Regeling experiment verkoopregels wooncoöperaties

[Regeling vervalt per 01-07-2025.]
Geraadpleegd op 16-05-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 05-07-2023.
Geldend van 01-01-2023 t/m heden

Regeling van de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening van 2 december 2022, nr. 2022-0000642550, houdende regels voor een experiment inzake de voorschriften omtrent het vervreemden van onroerende zaken aan wooncoöperaties (Regeling experiment verkoopregels wooncoöperaties)

De Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening,

Gelet op artikel 61u, eerste en derde lid, van de Woningwet;

Besluit:

Artikel 2

  • 1 Bij wijze van experiment zijn afwijkingen toegestaan van de artikelen 23, 23a, 23b, 23d, 23e en 24, tweede lid, van het besluit, in geval van vervreemding van een woongelegenheid of een complex aan een wooncoöperatie ten behoeve van het stimuleren van de realisatie van wooncoöperaties.

  • 2 De artikelen 3 en 4 van deze regeling treden bij de toepassing van het experiment in de plaats van de in het eerste lid genoemde artikelen van het besluit.

Artikel 3

Artikel 4

In geval van vervreemding als bedoeld in artikel 2 keurt de minister een besluit als bedoeld in artikel 27, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de wet, uitsluitend goed, indien:

  • a. aan de voorwaarden van artikel 3 is voldaan;

  • b. in het geval in de statuten een bepaling is opgenomen inzake vereffening en ontbinding van de wooncoöperatie en sprake is geweest van vervreemding aan de wooncoöperatie tegen minder dan 90% van de getaxeerde marktwaarde vrij van huur en gebruik of de WOZ-waarde in die bepaling is bepaald dat een eventueel batig saldo wordt bestemd overeenkomstig het bepaalde in onderdeel e;

  • c. de vervreemding geschiedt tegen een prijs van ten minste 50% van de getaxeerde marktwaarde vrij van huur en gebruik of de WOZ-waarde;

  • d. de woongelegenheid wordt vervreemd onder het beding dat uitsluitend leden van de wooncoöperatie in de woongelegenheden hun hoofdverblijf zullen hebben; en

  • e. indien de vervreemding geschiedt tegen minder dan 90% van de getaxeerde marktwaarde vrij van huur en gebruik of de WOZ-waarde de vervreemding plaatsvindt onder het beding dat de verkrijgende wooncoöperatie, bij een opvolgende vervreemding als gevolg van de vervreemding door de toegelaten instelling:

    • 1°. het verschil tussen ten minste 90% van de getaxeerde marktwaarde vrij van huur en gebruik of de WOZ-waarde en ten hoogste de betrokken waarde op het tijdstip van die opvolgende vervreemding en de prijs die hij voor de woongelegenheid of het complex heeft betaald aan de toegelaten instelling betaalt; en

    • 2°. het verschil tussen de getaxeerde marktwaarde vrij van huur en gebruik of de WOZ-waarde op het tijdstip van de opvolgende vervreemding en de prijs die hij voor de woongelegenheid of het complex heeft betaald aan de toegelaten instelling deelt met de toegelaten instelling, waarbij het percentage van de waardeontwikkeling dat ten goede of ten laste van de toegelaten instelling komt:

      • i. 1,5 maal het verschil is tussen 100 en het percentage van de betrokken waarde dat de wooncoöperatie heeft betaald; dan wel

      • ii. 50 is, indien de toepassing van onderdeel 1° tot een hoger percentage dan 50 zou leiden.

Artikel 5

De minister stelt drie maanden voor het einde van de werkingsduur van deze regeling een verslag vast over de doeltreffendheid van de regeling en de effecten van het experiment in de praktijk, alsmede een standpunt inzake de voortzetting van deze regeling anders dan als experiment.

Artikel 6

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2023 en vervalt met ingang van 1 juli 2025.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening,

H.M. de Jonge

Naar boven