Tijdelijke subsidieregeling vermindering gevolgen Brexit voor de visserij

[Regeling vervallen per 01-01-2024.]
Geraadpleegd op 31-10-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 25-06-2023 en zichtdatum 16-05-2024.
Geldend van 13-04-2023 t/m 10-07-2023

Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 22 juli 2022, nr. WJZ/ 21159356, tot vaststelling van subsidie-instrumenten voor de visserij ter vermindering van de gevolgen van Brexit, betaald uit de Brexit Adjustment Reserve (Tijdelijke subsidieregeling vermindering gevolgen Brexit voor de visserij)

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op artikel 5, eerste lid, onderdeel c, van verordening (EU) 2021/1755 van het Europees Parlement en de Raad van 6 oktober 2021 tot oprichting van de reserve voor aanpassing aan de Brexit (PbEU 2021, L 357), artikel 63 van verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PbEU 2018, L 193) en artikel 3 van de Kaderwet EZK- en LNV-subsidies;

Besluit:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Artikel 1.1. Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 In deze regeling wordt verstaan onder:

    • auditautoriteit: door de Minister aangewezen autoriteit als bedoeld in artikel 14, eerste lid, onderdeel a, van de BAR-verordening;

    • BAR-verordening: verordening (EU) 2021/1755 van het Europees Parlement en de Raad van 6 oktober 2021 tot oprichting van de reserve voor aanpassing aan de Brexit (PbEU 2021, L 357);

    • basisverordening: verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PbEU 2013, L 354);

    • Brexit: terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie;

    • brutoton: eenheid, waarin de brutotonnage van een vissersvaartuig wordt uitgedrukt;

    • CFR-nummer: CFR (common fleet register)-nummer als bedoeld in artikel 2, onderdeel l, van uitvoeringsverordening (EU) 2017/218 van de Commissie van 6 februari 2017 inzake het vissersvlootregister van de Unie (PbEU 2017, L 34);

    • controleverordening: verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006 (PbEU 2009, L 343);

    • eigenaar van een vissersvaartuig: de natuurlijke persoon of rechtspersoon die het eigendom heeft van een vissersvaartuig en onder wiens naam het in het visserijregister is ingeschreven;

    • EMFAF-verordening: verordening (EU) 2021/1139 van het Europees Parlement en de Raad van 7 juli 2021 tot oprichting van het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 2017/1004 (PbEU 2021, L 247);

    • groep: twee of meer ondernemingen als bedoeld in artikel 5 van de Handelsregisterwet 2007, die met elkaar verbonden zijn doordat zij een van de banden, genoemd in artikel 2, tweede lid, van verordening (EU) nr. 717/2014 van de Commissie van 27 juni 2014 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun in de visserij- en aquacultuursector (PbEU 2014, L 190), met elkaar onderhouden;

    • groepsvrijstellingsverordening visserij: verordening (EU) nr. 1388/2014 van de Commissie van 16 december 2014 waarbij bepaalde categorieën steun voor ondernemingen die actief zijn in de productie, de verwerking en de afzet van visserij- en aquacultuurproducten, op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L 369);

    • logboekgegevens: de gegevens die overeenkomstig de artikelen 14, 15 en 28 van de controleverordening gelezen in samenhang met artikel 104 van de Uitvoeringsregeling zeevisserij of overeenkomstig artikel 104a van de Uitvoeringsregeling zeevisserij met betrekking tot een vissersvaartuig zijn verstrekt;

    • minister: Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

    • uiteindelijk begunstigde: uiteindelijk begunstigde als bedoeld in artikel 3, onderdeel 6, van Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsels voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 2006/70/EG van de Commissie (PbEU 2015, L 73), zoals laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn (EU) 2019/2177 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2019 (PbEU 2019, L 334);

    • verkoopdocumenten: de gegevens die overeenkomstig de artikelen 62, 63 en 64 van de controleverordening met betrekking tot een vissersvaartuig zijn verstrekt;

    • vismachtiging: vismachtiging als bedoeld in artikel 4, punt 10, van de controleverordening;

    • visserijactiviteit: visserijactiviteit als bedoeld in artikel 4, eerste lid, punt 28, van de basisverordening;

    • visserijregister: register als bedoeld in artikel 4 van het Besluit registratie vissersvaartuigen 1998;

    • vissersvaartuig: vissersvaartuig als bedoeld in artikel 4, eerste lid, punt 4, van de basisverordening, dat is ingeschreven in het visserijregister;

    • visvergunning: visvergunning als bedoeld in artikel 4, punt 9, van de controleverordening.

  • 2 Voor de toepassing van deze regeling wordt de brutotonnage van een vissersvaartuig gemeten overeenkomstig artikel 4, eerste en tweede lid, van verordening (EU) 2017/1130 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 houdende definities van de kenmerken van vissersvaartuigen (PbEU 2017, L 169).

Artikel 1.2. Openstelling

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 De minister kan op grond van deze regeling uitsluitend subsidie verstrekken, indien hij de mogelijkheid tot het doen van een aanvraag tot subsidieverlening heeft opengesteld door vaststelling van een subsidieplafond en een periode voor indiening van de aanvraag.

  • 2 De minister kan de openstelling beperken tot bepaalde activiteiten, categorieën van aanvragers of een bepaald aantal aanvragen.

  • 3 De minister kan verschillende subsidieplafonds vaststellen voor verschillende activiteiten of categorieën van aanvragers.

Artikel 1.3. Wijze van verdelen

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 De minister verdeelt het subsidieplafond op volgorde van binnenkomst van de aanvragen. De aanvraag die het eerst is binnengekomen, komt het eerst voor subsidie in aanmerking.

  • 2 Indien een subsidieaanvrager niet heeft voldaan aan enig wettelijk voorschrift voor het in behandeling nemen van de aanvraag en met toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt met betrekking tot de verdeling als dag van binnenkomst de dag waarop de aanvraag voldoet aan de wettelijke voorschriften.

  • 3 Indien de minister op de dag dat het subsidieplafond wordt bereikt meer dan één aanvraag ontvangt, stelt hij de volgorde van die aanvragen vast door middel van loting.

Artikel 1.4. Verdeling van subsidieplafond per categorie

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Indien per categorie van aanvragers of activiteiten een subsidieplafond is vastgesteld, vindt de verdeling, bedoeld in artikel 1.3, plaats per categorie.

Artikel 1.5. Indienen van de aanvraag tot subsidieverlening

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 Een aanvraag tot subsidieverlening wordt ingediend met gebruikmaking van een middel, dat door de minister beschikbaar wordt gesteld.

  • 2 Een aanvraag tot subsidieverlening bevat in ieder geval:

    • a. gegevens over de subsidieaanvrager, waaronder de naam van de subsidieaanvrager, het post- en bezoekadres, het rekeningnummer, of er sprake is van een kleine, middelgrote of micro-onderneming als bedoeld in verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën van steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L 187) en het nummer waaronder de onderneming is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel;

    • b. gegevens over de contactpersoon bij de subsidieaanvrager, waaronder de naam, het telefoonnummer en het e-mailadres,

    • c. het CFR-nummer van het vissersvaartuig ten behoeve waarvan de subsidie wordt aangevraagd;

    • d. de informatie, bedoeld in artikel 14, eerste lid, onderdeel f, en punt 4a van bijlage III bij de BAR-verordening;

    • e. een verklaring dat op de subsidieaanvrager geen van de in artikel 11, eerste en derde lid, van de EMFAF-verordening genoemde gevallen van toepassing is.

Artikel 1.6. Afwijzingsgronden

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

De minister beslist afwijzend op een aanvraag tot subsidieverlening, indien:

  • a. de aanvraag niet voldoet aan de bij deze regeling gestelde regels;

  • b. de subsidie bestemd is voor:

    • 1°. een rechtspersoon of natuurlijke persoon tegen wie een bevel tot terugvordering uitstaat als bedoeld in artikel 1, derde lid, onderdeel e, van de groepsvrijstellingsverordening visserij; of

    • 2°. een onderneming in moeilijkheden als bedoeld in artikel 3, onderdeel 5, van de groepsvrijstellingsverordening visserij, die al in moeilijkheden verkeerde vóór 1 januari 2021;

  • c. de ingediende aanvraag niet ontvankelijk is voor steun ingevolge artikel 11 van de EMFAF-verordening;

  • d. de minister het onaannemelijk acht dat de subsidieaanvrager zal voldoen aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 1.8; of

  • e. de subsidie bestemd is voor de activiteiten als bedoeld in artikel 13, onderdelen a tot en met d, en f tot en met m, van de EMFAF-verordening.

Artikel 1.7. Beslissing op de aanvraag

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 De minister geeft een beschikking op een aanvraag tot subsidieverlening binnen dertien weken na ontvangst van de aanvraag daartoe.

  • 2 De minister maakt na de datum van de beschikking tot subsidieverlening de volgende gegevens bekend:

    • a. de gegevens, bedoeld in artikel 14, derde lid, onderdeel e, van de BAR-verordening; en

    • b. de gegevens, bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de groepsvrijstellingsverordening visserij.

  • 3 De gegevens, bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, blijven gedurende ten minste tien jaar openbaar beschikbaar.

Artikel 1.8. Algemene verplichtingen subsidieontvanger

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 De subsidieontvanger doet onverwijld schriftelijk mededeling aan de minister van de indiening bij de rechtbank van een verzoek tot het op hem van toepassing verklaren van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen, tot verlening van surseance van betaling aan hem of tot faillietverklaring van hem.

  • 2 De subsidieontvanger doet onverwijld schriftelijk mededeling aan de minister zodra aannemelijk is dat niet, niet tijdig of niet geheel aan de bij deze regeling gestelde regels zal worden voldaan.

  • 3 De subsidieontvanger pleegt gedurende ten minste vijf jaar na de datum van de beschikking tot subsidievaststelling geen van de overtredingen genoemd in artikel 11, eerste lid, van de EMFAF-verordening.

  • 4 De subsidieontvanger voert een zodanige administratie dat daaruit te allen tijde op eenvoudige en duidelijke wijze is af te leiden dat de subsidieontvanger voldoet aan de bij deze regeling gestelde eisen.

  • 5 De administratie, bedoeld in het vierde lid, wordt tot tien jaar na de datum van de beschikking tot subsidievaststelling bewaard.

  • 6 De subsidieontvanger verleent de auditautoriteit, de Europese Commissie of de Europese Rekenkamer alle medewerking die deze redelijkerwijs kunnen vorderen bij de uitoefening van hun taken.

  • 7 De subsidieontvanger verleent gedurende vijf jaar na de datum van de beschikking tot subsidievaststelling medewerking aan een evaluatie van de doeltreffendheid en de effecten van de aan hem verleende subsidie, voor zover medewerking redelijkerwijs van hem kan worden verlangd.

  • 8 De verplichtingen, bedoeld in het vierde tot en met zevende lid, berusten in het geval de subsidieontvanger een rechtspersoon is en deze wordt opgeheven, gedurende de in die leden genoemde periode bij de uiteindelijk begunstigden van de subsidie.

Hoofdstuk 2. Subsidiemodules voor de visserij in het kader van Brexit Adjustment Reserve

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Titel 2.1. Ondersteuning voor de sanering van vissersvaartuigen

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Artikel 2.1. Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

In deze titel wordt verstaan onder:

Artikel 2.2. Subsidieverstrekking

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 De minister verstrekt op aanvraag subsidie aan de eigenaar van een vissersvaartuig voor de definitieve stopzetting van visserijactiviteiten met dat vissersvaartuig, door sloop van dat vissersvaartuig.

  • 2 De subsidie, bedoeld in het eerste lid, wordt enkel verleend, indien:

    • a. uit de logboekgegevens blijkt dat met het betreffende vissersvaartuig in de twee kalenderjaren 2018 en 2019, 2019 en 2020, dan wel 2020 en 2021 gedurende ten minste negentig dagen per jaar visserijactiviteiten op zee zijn verricht;

    • b. uit:

      • 1⁰. de logboekgegevens blijkt dat de totale hoeveelheid vis die in de in onderdeel a bedoelde visserijactiviteiten per kalenderjaar is gevangen uitgedrukt in kilogrammen levend gewicht, voor ten minste 20 procent bestond uit de in bijlage I genoemde vissoorten die zijn gevangen in de bij die vissoort vermelde wateren; of

      • 2⁰. de verkoopdocumenten blijkt de totale hoeveelheid vis die in de in onderdeel a bedoelde visserijactiviteiten per kalenderjaar is verkocht uitgedrukt in euro’s, voor ten minste 20 procent bestond uit de in bijlage I genoemde vissoorten die zijn gevangen in de bij die vissoorten vermelde wateren;

    • c. het betreffende vissersvaartuig tijdens de in onderdeel a bedoelde visserijactiviteiten was geregistreerd in het visserijregister;

    • d. de aanvrager na de datum van publicatie van deze regeling tot de dag waarop de subsidie door de aanvrager wordt aangevraagd, geen vissersvaartuig in het visserijregister heeft ingeschreven;

    • e. de totale brutotonnage van het vissersvaartuig of de vissersvaartuigen dat respectievelijk die op naam van de aanvrager in het visserijregister is respectievelijk zijn ingeschreven, niet hoger is dan dat de totale brutotonnage daarvan was op 31 december 2020;

    • f. de aanvrager na 21 juli 2022 bij de minister geen verzoek heeft ingediend dat ertoe heeft geleid dat:

    • g. de eigenaar van het betreffende vissersvaartuig heeft verklaard dat, ingeval de subsidie wordt verleend, hij voldoet aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 2.7, en hij ervan op de hoogte is dat de visvergunning en vismachtigingen die ten behoeve van het betreffende vissersvaartuig zijn verleend, overeenkomstig de artikelen 96, eerste lid, onderdeel c, onderscheidenlijk 100, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling zeevisserij definitief worden ingetrokken en dat de contingenten die voor het betreffende vissersvaartuig gelden op grond van de artikelen 29 en 30 van de Uitvoeringsregeling zeevisserij, de contingenten die op naam van de eigenaar van het betreffende vissersvaartuig zijn aangehouden op grond van artikel 44 van de Uitvoeringsregeling zeevisserij en de contingenten die op grond van artikel 45, eerste lid, onderdeel a, van de Uitvoeringsregeling zeevisserij in gebruik zijn gegeven, vervallen.

Artikel 2.3. Hoogte subsidie

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, wordt bepaald door het subsidiebedrag per brutoton te vermenigvuldigen met de brutotonnage van het betreffende vissersvaartuig en de uitkomst daarvan, indien nodig, te vermeerderen met een aanvullend bedrag.

  • 2 Het subsidiebedrag per brutoton en het eventuele aanvullende bedrag, bedoeld in het eerste lid, zijn opgenomen in bijlage II, waarbij voor het bepalen van de hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, de bedragen worden gebruikt die behoren bij de klasse-indeling in brutotonnage waarin het betreffende vissersvaartuig valt.

  • 3 De brutotonnage van het betreffende vissersvaartuig is de brutotonnage die op de datum van publicatie van deze regeling bij het betreffende vissersvaartuig was vermeld in het visserijregister.

  • 4 De subsidie, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, wordt, indien van toepassing, verminderd met:

    • a. andere subsidies of uitkeringen uit nationale regelingen ten behoeve van het tijdelijk stilliggen van het betreffende vissersvaartuig of het financieren van inkomensverlies als gevolg van de Brexit voor het betreffende vissersvaartuig, die door de subsidieontvanger zijn ontvangen tussen 1 januari 2021 en de datum van de beschikking tot subsidievaststelling, bedoeld in artikel 2.9;

    • b. subsidies die door een bestuursorgaan of de Europese Commissie zijn verleend voor de kosten van definitieve stopzetting van visserijactiviteiten met het betreffende vissersvaartuig; en

    • c. de vergoeding die de subsidieontvanger, na aftrek van de sloopkosten, ontvangt van het sloopbedrijf voor het betreffende vissersvaartuig.

  • 5 Indien het betreffende vissersvaartuig verloren gaat op een tijdstip tussen het moment van subsidieverlening en het moment waarop het betreffende vissersvaartuig voor sloop wordt overgedragen aan het sloopbedrijf, wordt de subsidie, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, verminderd met het bedrag van de door de verzekering uitgekeerde vergoeding.

Artikel 2.4. Informatieverplichtingen bij aanvraag

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Onverminderd artikel 1.5, bevat een aanvraag tot subsidieverlening in ieder geval:

Artikel 2.5. Aanvraagperiode en subsidieplafond

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 Een aanvraag kan worden ingediend in de periode van donderdag 1 september 2022 tot en met woensdag 30 november 2022.

  • 2 Aanvragen kunnen worden ingediend vanaf 09.00 uur op de in het eerste lid genoemde begindatum en zijn tijdig ingediend, indien zij op de in het eerste lid genoemde einddatum vóór 17.00 uur zijn ontvangen.

  • 3 Het subsidieplafond voor de verstrekking van subsidies op aanvragen die zijn ingediend in de in het eerste lid bedoelde periode, bedraagt € 155.000.000.

Artikel 2.6. Afwijzingsgronden

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Onverminderd artikel 1.6, beslist de minister afwijzend op een aanvraag om subsidie, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, indien:

  • a. hij het onaannemelijk acht dat de subsidieaanvrager tijdig zal voldoen aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 2.7; of

  • b. het betreffende vissersvaartuig op het moment van subsidieverlening niet meer staat ingeschreven in het visserijregister.

Artikel 2.7. Verplichtingen subsidieontvanger

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 Onverminderd artikel 1.8, is de subsidieontvanger verplicht om vóór de aanvraag tot subsidievaststelling:

    • a. ervoor zorg te dragen:

      • 1⁰. dat:

      • 2⁰. dat:

        • i. het betreffende vissersvaartuig fysiek is overgedragen aan een sloopbedrijf om volledig gesloopt te worden;,

        • ii. met de sloop een begin is gemaakt door het onklaar maken van het vissersvaartuig;

        • iii. er ten minste één foto is gemaakt voorafgaand aan het onklaar maken en ten minste één foto is gemaakt nadat het vaartuig onklaar is gemaakt en op beide foto’s de gegevens, bedoeld in artikel 5 van het Besluit registratie vissersvaartuigen 1998, te zien zijn; en

        • iv. het sloopbedrijf een onklaarverklaring afgeeft waarvoor door de minister een model ter beschikken wordt gesteld; en

    • b. dat overeenkomstig artikel 7, eerste lid, van het Besluit registratie vissersvaartuigen 1998, mededeling wordt gedaan dat het betreffende vissersvaartuig niet meer gebruikt wordt als vissersvaartuig en wordt gesloopt of al is gesloopt.

  • 3 De subsidieontvanger schrijft vanaf de dag dat de subsidie is aangevraagd tot en met vijf jaar na de datum van de subsidievaststelling geen vissersvaartuig in het visserijregister in. In die termijn verhoogt de subsidieontvanger ook niet het motorvermogen of de brutotonnage van eventueel resterende vissersvaartuigen en vraagt daarvoor geen visvergunning aan als bedoeld in artikel 93, tweede lid, van de Uitvoeringsregeling zeevisserij.

  • 4 Indien de subsidieontvanger deel uitmaakt van een groep, draagt de subsidieontvanger er tevens zorg voor dat de andere ondernemingen die deel uitmaken van die groep, of die binnen vijf jaar na de datum van de beschikking tot subsidievaststelling deel uitmaken van die groep, tot en met vijf jaar na de datum van de beschikking tot subsidievaststelling voldoen aan de verplichtingen, bedoeld in het derde lid.

  • 5 Indien de subsidieontvanger gebruikt maakt van de verplichtingen in het eerste lid, onderdeel a, onder 2, draagt hij er zorg voor dat het betreffende vissersvaartuig vóór 1 april 2024 geheel wordt gesloopt en dat de teboekstelling van het vissersvaartuig in de openbare registers, bedoeld in afdeling 2 van titel 1 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, wordt doorgehaald overeenkomstig artikel 195 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek. Een afschrift van deze doorhaling alsmede een afschrift van de voltooiingsverklaring of een door het sloopbedrijf afgegeven sloopverklaring als bedoeld in artikel 2.7, eerste lid, onderdeel a, onder 1, wordt voor de in de eerste volzin genoemde datum bij de minister ingediend met gebruikmaking van een middel dat door de minister beschikbaar wordt gesteld.

  • 6 De verplichtingen, bedoeld in het eerste, derde en vijfde lid, berusten in het geval van opheffing van de rechtspersoon die de subsidieontvanger is, gedurende de in die leden genoemde periode, bij de uiteindelijk begunstigde of de uiteindelijk begunstigden van de subsidie.

  • 7 De verplichtingen, bedoeld in het eerste lid, en het vijfde lid, gelden niet in de situatie, bedoeld in artikel 2.8, vijfde lid.

Artikel 2.8. Vaststelling subsidie

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 De subsidieontvanger vraagt niet later dan 31 juli 2023 de vaststelling van de subsidie aan.

  • 2 De aanvraag wordt ingediend met gebruikmaking van een middel dat door de minister beschikbaar wordt gesteld.

  • 3 Bij de aanvraag tot subsidievaststelling wordt in ieder geval meegezonden:

    • a. de overeenkomst met het sloopbedrijf, waaruit duidelijk blijkt of de subsidieontvanger, na aftrek van de sloopkosten, vergoeding ontvangt van het sloopbedrijf voor het ter sloop overgedragen betreffende vissersvaartuig, en zo ja wat de hoogte van de vergoeding is;

    • b. een afschrift waaruit blijkt dat de teboekstelling van het vissersvaartuig in de openbare registers is doorgehaald en een voltooiingsverklaring of sloopverklaring als bedoeld in artikel 2,7 eerste lid, onderdeel a, onder 1, dan wel ten minste twee foto’s en een onklaarverklaring als bedoeld in artikel 2.7, eerste lid, onderdeel a, onder 2; en

    • c. gegevens over de subsidieontvanger, waaronder naam, post- en bezoekadres en rekeningnummer.

  • 4 De minister kan ten behoeve van de vaststelling van de subsidie bij de subsidieontvanger aanvullende informatie of bewijsstukken opvragen die nodig zijn om te beoordelen of voldaan is aan de bij deze regeling gestelde eisen.

  • 5 In afwijking van het tweede lid, onderdelen a en b, wordt, indien het betreffende vissersvaartuig verloren gegaan is op een tijdstip tussen het moment van subsidieverlening en het moment waarop het betreffende vissersvaartuig voor sloop wordt aangeboden, bij de aanvraag tot subsidievaststelling meegezonden:

    • a. een bewijs van het verloren gaan van het betreffende vissersvaartuig meegezonden;

    • b. een afschrift waaruit blijkt dat de teboekstelling van het vissersvaartuig in de openbare registers is doorgehaald; en

    • c. een verklaring van de verzekeringsmaatschappij omtrent de hoogte van de door de verzekering uitgekeerde vergoeding.

Artikel 2.9. Beschikking tot subsidievaststelling

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

De minister geeft een beschikking op een aanvraag tot subsidievaststelling binnen dertien weken na ontvangst van de aanvraag daartoe dan wel nadat de voor het indienen ervan geldende termijn is verstreken.

Artikel 2.10. Staatssteun

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

De subsidie, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, bevat staatssteun en wordt gerechtvaardigd door staatssteunmaatregel SA.64737 (2022/N).

Artikel 2.11. Vervaltermijn

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Deze titel vervalt met ingang van 1 januari 2024, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op subsidies die voor die datum zijn verleend.

Titel 2.2. Ondersteuning tijdelijk stopzetten van visserijactiviteiten

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Artikel 2.12. Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

In deze titel wordt verstaan onder:

Artikel 2.13. Subsidieverstrekking

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 De minister verstrekt op aanvraag subsidie aan de eigenaar van een vissersvaartuig voor het gedurende ten minste vijf en ten hoogste achttienmaal een volledige ononderbroken stilligperiode stopzetten van visserijactiviteiten met dat vissersvaartuig.

  • 2 Als een volledige ononderbroken stilligperiode als bedoeld in het eerste lid wordt beschouwd een periode van 168 aaneengesloten uren.

  • 3 De subsidie, bedoeld in het eerste lid, wordt enkel verleend, indien:

    • a. uit de logboekgegevens blijkt dat met het betreffende vissersvaartuig in de twee kalenderjaren voorafgaand aan het jaar van indiening van de subsidieaanvraag, in de kalenderjaren 2018 en 2019, 2019 en 2020, of 2020 en 2021 gedurende ten minste 120 dagen visserijactiviteiten op zee zijn verricht;

    • b. uit:

      • 1°. de logboekgegevens blijkt dat de totale hoeveelheid vis die in de in onderdeel a bedoelde visserijactiviteiten per kalenderjaar is gevangen, uitgedrukt in kilogrammen levend gewicht, voor ten minste 20 procent bestond uit de in bijlage I genoemde vissoorten die zijn gevangen in de bij die vissoort vermelde wateren; of

      • 2°. de verkoopdocumenten blijkt dat de totale hoeveelheid vis die in de in onderdeel a bedoelde visserijactiviteiten per kalenderjaar is verkocht uitgedrukt in euro’s, voor ten minste 20 procent bestond uit de in bijlage I genoemde vissoorten die zijn gevangen in de bij die vissoorten vermelde wateren; en

    • c. het betreffende vissersvaartuig tijdens de in onderdeel a bedoelde visserijactiviteiten was geregistreerd in het visserijregister.

Artikel 2.14. Hoogte subsidie

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 De hoogte van de subsidie wordt berekend overeenkomstig de formule:

    Subsidiebedrag = (JO * 0,7) * (D / 365)

    In deze formules betekent:

    JO: de jaaromzet van het vissersvaartuig over de periode, bedoeld in het tweede lid, uitgedrukt in Euro’s;

    D: het aantal dagen dat het vissersvaartuig in een haven stilligt.

  • 2 Voor de berekening van de subsidie, bedoeld in het eerste lid, wordt het gemiddelde van de fiscale jaren 2017, 2018 en 2019 gebruikt.

  • 3 De subsidie, bedoeld in artikel 2.13, eerste lid, wordt, indien van toepassing, verminderd met andere subsidies of uitkeringen uit nationale regelingen ten behoeve van het financieren van inkomensverlies als gevolg van de Brexit voor het betreffende vissersvaartuig, die door de subsidieontvanger zijn ontvangen tussen 1 januari 2021 en de datum van betaling van de subsidie die verleend wordt op grond van artikel 2.13, eerste lid.

  • 4 De subsidie, bedoeld in artikel 2.13, eerste lid, wordt, indien van toepassing, verminderd met een eventuele uitkering van een verzekeringsmaatschappij die verleend is of zal worden voor de vergoeding van deze stopzetting van visserijactiviteiten.

Artikel 2.15. Realisatietermijn

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Het stopzetten van visserijactiviteiten vindt plaats in periode van 1 januari 2021 tot en met 24 december 2022, met uitzondering van de periode vanaf 24 december 2021 tot en met 31 december 2021.

Artikel 2.16. Informatieverplichtingen bij aanvraag

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Onverminderd artikel 1.5 omvat een aanvraag in ieder geval:

  • a. een overzicht van de volledige ononderbroken stilligperiode waarin de visserijactiviteiten met het vissersvaartuig zijn stopgezet;

  • b. een rapport van feitelijke bevindingen dat is opgesteld door een erkende accountant, waaruit blijkt wat de jaaromzet van het betreffende vissersvaartuig is over het fiscale jaar dat voor berekening van de subsidie, bedoeld in artikel 2.14, eerste lid, wordt gebruikt;

  • c. indien het betreffende vissersvaartuig geen satellietvolgapparatuur heeft, een verklaring van de havenmeester waaruit blijkt dat het betreffende vissersvaartuig de volledige ononderbroken stilligperiode, bedoeld in onderdeel a, de haven niet heeft verlaten.

  • d. een verklaring dat op de subsidieaanvrager geen van de in artikel 10, eerste en derde lid, van de verordening 508/2014 genoemde gevallen van toepassing is.

Artikel 2.17. Aanvraagperiode en subsidieplafond

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 Een aanvraag om subsidieverlening kan worden ingediend in de periode van 13 april 2023 tot en met 30 juni 2023.

  • 2 Aanvragen om subsidieverlening kunnen worden ingediend vanaf 09:00 uur op de in het eerste lid genoemde begindatum en zijn tijdig ingediend indien zij op de in het eerste lid genoemde einddatum vóór 17:00 uur zijn ontvangen.

  • 3 Het subsidieplafond voor de verstrekking van subsidies op aanvragen die zijn ingediend in de in het eerste lid bedoelde periode, bedraagt € 33.000.000.

Artikel 2.18. Afwijzingsgronden

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Onverminderd artikel 1.6, beslist de minister afwijzend op een aanvraag om subsidie, bedoeld in artikel 2.13, eerste lid, indien:

  • a. het betreffende vissersvaartuig geen satellietvolgapparatuur heeft en:

    • 1°. uit de logboekgegevens blijkt dat er in de stilligperiode visserijactiviteiten zijn geregistreerd;

    • 2°. er geen verklaring van de havenmeester is waaruit blijkt dat het betreffende vissersvaartuig de volledige ononderbroken stilligperiode, bedoeld in artikel 2.16, onderdeel a, in de haven heeft gelegen; en

    • 3°. de verklaring van de havenmeester niet ondertekend is door zowel de havenmeester als de eigenaar van het betreffende vissersvaartuig;

  • b. de ingediende aanvraag niet ontvankelijk is voor steun ingevolge artikel 10 van de verordening 508/2014;

  • c. de minister het onaannemelijk acht dat de subsidieaanvrager zal voldoen aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 2.19; of

  • d. de subsidie bestemd is voor de activiteiten als bedoeld in artikel 11, onderdelen a, b, d, e en f, van de verordening 508/2014.

Artikel 2.19. Verplichtingen subsidieontvanger

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 Gedurende de volledige ononderbroken stilligperiode, bedoeld in artikel 2.13, eerste lid, worden alle visserijactiviteiten met het vissersvaartuig stopgezet.

  • 2 Aan het eerste lid is voldaan, indien:

    • a. uit de gegevens van het satellietvolgsysteem voor vaartuigen blijkt dat het vissersvaartuig de haven niet heeft verlaten en de satellietvolgapparatuur tijdens de volledige duur van het stopzetten ingeschakeld is; of

    • b. het betreffende vissersvaartuig geen satellietvolgapparatuur heeft en is voldaan aan artikel 2.16, aanhef en onderdeel c;

  • 3 De subsidieontvanger pleegt gedurende ten minste vijf jaar na de datum van de beschikking tot subsidievaststelling geen van de overtredingen genoemd in artikel 10, eerste lid, van verordening 508/2014.

  • 4 Indien subsidie wordt verstrekt aan een eigenaar van een vissersvaartuig als bedoeld in artikel 25 van verordening 508/2014, wordt de beschikking tot subsidievaststelling onverminderd artikel 4:49 van de Algemene wet bestuursrecht ingetrokken of ten nadele van de subsidieontvanger gewijzigd indien het vissersvaartuig binnen vijf jaar te rekenen vanaf de datum van de laatste betaling naar buiten de Europese Unie wordt overgedragen.

Artikel 2.20. Vaststelling subsidie

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Op grond van de aanvraag voor subsidieverlening en de documenten waarmee deze vergezeld gaat, bedoeld in artikel 2.16, wordt de subsidie vastgesteld zonder voorafgaande beschikking tot subsidieverlening.

Artikel 2.21. Staatssteun

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

De subsidie, bedoeld in artikel 2.13, eerste lid, bevat staatssteun en wordt gerechtvaardigd door steunmaatregel SA.104968 (2022/N).

Artikel 2.22. Vervaltermijn

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Deze titel vervalt met ingang van 1 januari 2024, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op subsidies die voor die datum zijn verleend.

Titel 2.3. Ondersteuning voor inkomensverlies van vissersvaartuigen

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Artikel 2.23. Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

In deze titel wordt verstaan onder:

  • wateren van het Verenigd Koninkrijk: de territoriale wateren en de exclusieve economische zone van het Verenigd Koninkrijk;

  • wateren van Noorwegen: de territoriale wateren en de exclusieve economische zone van Noorwegen.

Artikel 2.24. Subsidieverstrekking

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 De minister verstrekt op aanvraag subsidie aan de eigenaar van een vissersvaartuig, indien:

    • a. er inkomensverlies is ontstaan als gevolg van het behalen van ten minste 30 procent minder omzet door het verrichten van visserijactiviteiten in de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 maart 2021 met het vissersvaartuig waarvoor subsidie is aangevraagd ten opzichte van:

      • 1°. de omzet die behaald werd in de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 maart 2019, in het geval het vissersvaartuig na 1 januari 2015 was ingeschreven in het visserijregister; of

      • 2°. de omzet die in de kalenderjaren 2015, 2016, 2017, 2018 en 2019 gemiddeld behaald werd in de periode van 1 januari tot en met 31 maart, in het geval het vissersvaartuig tenminste vanaf 1 januari 2015 was ingeschreven in het visserijregister; en

    • b. het inkomensverlies, bedoeld in onderdeel a, aantoonbaar verband heeft met de Brexit, blijkend uit de vervulling van één of meer van de volgende voorwaarden:

      • 1°. uit de logboek gegevens of de verkoopdocumenten van het vissersvaartuig, bedoeld in onderdeel a, blijkt dat de totale hoeveelheid vis, uitgedrukt in kilogrammen levend gewicht respectievelijk waarde in euro’s, die bij het verrichten van visserijactiviteiten met dit vissersvaartuig in 2019 werd aangeland, voor ten minste 20 procent bestond uit de in bijlage I genoemde vissoorten die zijn gevangen in de bij die vissoorten vermelde wateren;

      • 2°. uit de beschikbare gegevens uit het volgsysteem voor vaartuigen, bedoeld in artikel 9 van de controleverordening, blijkt dat in het kalenderjaar 2019 ten minste in 60 dagen visserijactiviteiten zijn verricht in de wateren van het Verenigd Koninkrijk met het vissersvaartuig, bedoeld in onderdeel a;

      • 3°. uit de beschikbare vismachtigingen en de aanvragen hiervan blijkt dat voor de periode van 1 januari 2021 tot en met 16 maart 2021, in tegenstelling tot in de periode van 1 januari 2019 tot en met 16 maart 2019, er op aanvraag van de eigenaar van het vissersvaartuig, bedoeld in onderdeel a, geen vismachtiging verleend is voor het met dit vissersvaartuig verrichten van visserijactiviteiten in de wateren van Noorwegen; of

      • 4°. uit de logboek gegevens van het vissersvaartuig, bedoeld in onderdeel a, blijkt dat in de periode van 1 januari 2018 tot en met 31 december 2020 ten minste gemiddeld 25 procent van de totale hoeveelheid van de gemiddelde jaarlijkse vangst van Noorse kreeft van dit vissersvaartuig werd gerealiseerd in de wateren van het Verenigd Koninkrijk, ICES deelgebied 4, ten noorden van 53°N met het gebruik van dubbele bordentrawls met een maaswijdte van kleiner dan 95 millimeter.

  • 2 De subsidieaanvrager, dient per vissersvaartuig, een aanvraag om subsidieverlening in.

Artikel 2.25. Hoogte subsidie

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 De subsidie bedraagt 50 procent van de uitkomst van de berekening van het inkomensverlies, bedoeld in artikel 2.24, eerste lid, onderdeel a, verminderd met een eventuele uitkering van een verzekeringsmaatschappij die verleend is of zal worden voor de vergoeding van dit inkomensverlies.

  • 2 De subsidie bedraagt ten hoogste € 300.000 per vissersvaartuig, met dien verstande dat aan een subsidieaanvrager die voor meerdere vissersvaartuigen subsidie aanvraagt in totaal ten hoogste € 900.000 subsidie wordt verleend.

Artikel 2.26. Informatieverplichtingen bij de aanvraag om subsidieverlening

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 Onverminderd artikel 1.5 bevat een aanvraag om subsidieverlening:

    • a. beknopte informatie waaruit volgt aan welke voorwaarde of voorwaarden als bedoeld in artikel 2.24, eerste lid, onderdeel b, het desbetreffende vissersvaartuig voldoet;

    • b. een verklaring van de subsidieaanvrager over of er een uitkering door een verzekeringsmaatschappij is verleend of naar verwachting zal worden verleend voor de vergoeding van het inkomensverlies, bedoeld in artikel 2.24, eerste lid, onderdeel a, en, voor zo ver van toepassing, wat de hoogte van deze uitkering bedraagt of naar verwachting zal bedragen.

  • 2 Onverminderd artikel 1.5, gaat een aanvraag om subsidieverlening vergezeld van:

    • a. een rapport van feitelijke bevindingen dat is opgesteld door een erkende accountant en gebruikt kan worden bij de beoordeling van de voorwaarde als bedoeld in artikel 2.24, eerste lid, onderdeel a, aanhef en subonderdeel 1° of 2°, waaruit ten minste blijkt welke omzet bij het verrichten van visserijactiviteiten met het vissersvaartuig behaald werd in de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 maart 2021 en:

      • 1°. welke omzet behaald werd in de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 maart 2019, in het geval het vissersvaartuig na 1 januari 2015 was ingeschreven in het visserijregister; of

      • 2°. welke omzet in de kalenderjaren 2015, 2016, 2017, 2018 en 2019 gemiddeld behaald werd in de periode van 1 januari tot en met 31 maart, in het geval het vissersvaartuig tenminste vanaf 1 januari 2015 was ingeschreven in het visserijregister; en

    • b. verkoopdocumenten, waaruit volgt dat het vissersvaartuig voldoet aan de voorwaarde als bedoeld in artikel 2.24, eerste lid, onderdeel b, subonderdeel 1°, voor zover de logboek gegevens onvoldoende informatie bevatten over de hoeveelheid aangelande vis van een vissersvaartuig in 2019.

Artikel 2.27. Aanvraagperiode voor de aanvraag om subsidie en subsidieplafond

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 Een aanvraag om subsidieverlening kan worden ingediend in de periode van 13 april 2023 tot en met 30 juni 2023.

  • 2 Aanvragen om subsidieverlening kunnen worden ingediend vanaf 9.00 uur op de in het eerste lid genoemde begindatum en zijn tijdig ingediend indien zij op de in het eerste lid genoemde einddatum vóór 17.00 uur zijn ontvangen.

  • 3 Het subsidieplafond voor de verstrekking van subsidies op aanvragen om subsidieverlening die zijn ingediend in de periode, bedoeld in het eerste lid, bedraagt € 12.000.000.

Artikel 2.28. Afwijzingsgronden

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Onverminderd artikel 1.6 beslist de minister afwijzend op een aanvraag om subsidieverlening, bedoeld in artikel 2.24, eerste lid, indien:

  • a. de aanvraag om subsidieverlening betrekking heeft op een vissersvaartuig, waarvoor eerder subsidie is verleend:

    • 1°. op grond van de artikelen 2.2 of 2.24; of

    • 2°. op grond van artikel 2.13, indien deze eerdere subsidieverlening geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 maart 2021;

  • b. de te verlenen subsidie voor een vissersvaartuig minder dan € 15.000 zou bedragen;

  • c. De aanvraag om subsidieverlening betrekking heeft op een vissersvaartuig dat niet was geregistreerd in het visserijregister:

    • 1°. in de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 maart 2021, in het geval dit vissersvaartuig volgens deze aanvraag zou voldoen aan de voorwaarde als bedoeld in artikel 2.24, eerste lid, onderdeel a, subonderdeel 1°; of

    • 2°. in de periode van 1 januari 2015 tot en met 31 maart 2021,

    in het geval dit vissersvaartuig volgens deze aanvraag zou voldoen aan de voorwaarde als bedoeld in artikel 2.24, eerste lid, onderdeel a, subonderdeel 2°.

Artikel 2.29. Vaststelling subsidie

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Op grond van de aanvraag om subsidieverlening en de documenten waarmee deze vergezeld gaat, bedoeld in de artikelen 1.5 en 2.26, wordt de subsidie vastgesteld zonder voorafgaande beschikking tot subsidieverlening.

Artikel 2.30. Staatssteun

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

De subsidie, bedoeld in artikel 2.24, eerste lid, bevat staatssteun en wordt gerechtvaardigd door staatssteunmaatregel SA102403.(2022/N).

Artikel 2.31. Vervaltermijn

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Deze titel vervalt met ingang van 1 januari 2024, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op subsidies die voor die datum zijn verleend.

Hoofdstuk 3. Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Artikel 3.1. Inwerkingtreding en vervaldatum

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

  • 2 Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2024, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op subsidies die voor die datum zijn verleend.

Artikel 3.2. Citeertitel

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Deze regeling wordt aangehaald als: Tijdelijke subsidieregeling vermindering gevolgen Brexit voor de visserij.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 22 juli 2022

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

H. Staghouwer

Bijlage I. behorende bij de artikelen 2.2, tweede lid, onderdeel a, 2.13, derde lid, onderdeel b, subonderdelen 1° en 2°, en 2.24, eerste lid, onderdeel b, subonderdeel 1°

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Vissoort

Gebied1

Alfonsino’s

Wateren van de Unie en internationale wateren van de ICES-deelgebieden 3–10, 12 en 14

Zeeduivel

ICES-deelgebied 7

Zeeduivel

Wateren van de Unie van ICES-sector 2a en ICES-deelgebied 4

Zeeduivel

ICES-deelgebied 6; wateren van de Unie en internationale wateren van ICES-sector 5b; internationale wateren van de ICES-deelgebieden 12 en 14

Grote zilversmelt

Wateren van de Unie en internationale wateren van de ICES-deelgebieden 1 en 2

Grote zilversmelt

Wateren van de Unie van ICES-sector 3a en ICES-deelgebied 4

Grote zilversmelt

Wateren van de Unie en internationale wateren van de ICES-deelgebieden 5, 6 en 7

Blauwe leng

Internationale wateren van ICES-deelgebied 12

Blauwe leng

Wateren van de Unie en internationale wateren van de ICES-deelgebieden 2 en 4

Blauwe leng

Wateren van de Unie en internationale wateren van ICES-sector 5b en ICES-deelgebieden 6 en 7

Evervis

Wateren van de Unie en internationale wateren van de ICES-deelgebieden 6, 7 en 8

Zwarte haarstaart

Wateren van de Unie en internationale wateren van de ICES-deelgebieden 5, 6, 7 en 12

Kabeljauw

ICES-sector 7a

Kabeljauw

ICES-sector 7d

Kabeljauw

ICES-deelgebied 4; wateren van de Unie van ICES-sector 2a; het gedeelte van ICES-sector 3a dat niet tot het Skagerrak en het Kattegat behoort

Kabeljauw

ICES-sector 6a; wateren van de Unie en internationale wateren van ICES-sector 5b ten oosten van 12°00'W

Kabeljauw

ICES-sector 6b; wateren van de Unie en internationale wateren van ICES-deelgebied 5b ten westen van 12°00' W en ICES-deelgebieden 12 en 14

Kabeljauw

ICES-sectoren 7b, 7c, 7e–7k; ICES-deelgebieden 8, 9 en 10; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1

Doornhaai

ICES-deelgebieden 6, 7 en 8; wateren van de Unie en internationale wateren van ICES-deelgebied 5; internationale wateren van ICES-deelgebieden 1, 12 en 14

Diepzeehaaien

Wateren van de Unie en internationale wateren van ICES-deelgebieden 5–9

Schelvis

ICES-deelgebied 4; wateren van de Unie van ICES-sector 2a

Schelvis

Wateren van de Unie en internationale wateren van ICES-sectoren 5b en 6a

Schelvis

ICES-sector 7a

Schelvis

Wateren van de Unie en internationale wateren van ICES-sector 6b; internationale wateren van ICES-deelgebieden 12 en 14

Schelvis

ICES-sector 6a; wateren van de Unie en internationale wateren van ICES-sector 5b

Haring

ICES-sector 7a ten noorden van 52°30'N

Haring

ICES-deelgebied 4, ICES-sector 7d en wateren van de Unie van ICES-sector 2a

Haring

Wateren van de Unie en Noorse wateren van ICES-deelgebied 4 ten noorden van 53° 30’ NB

Haring

ICES-sectoren 4c en 7d

Haring

Wateren van de Unie en internationale wateren van de ICES-sectoren 5b, 6b en 6a-Noord

Haring

ICES-sectoren 7e en 7f

Haring

ICES-sectoren 7g, 7h, 7j en 7k

Heek

Wateren van de Unie van ICES-sector 2a en ICES-deelgebied 4

Heek

ICES-deelgebieden 6 en 7; wateren van de Unie en internationale wateren van ICES-sector 5b; internationale wateren van de ICES-deelgebieden 12 en 14

Horsmakrelen

Wateren van de Unie van de ICES-sectoren 2a en 4a; ICES-deelgebied 6, ICES-sectoren 7a-c, 7e-k, 8a, 8b, 8d en 8e; wateren van de Unie en internationale wateren van ICES-sector 5b; internationale wateren van de ICES-deelgebieden 12 en 14

Horsmakrelen

Wateren van de Unie van de ICES-sectoren 4b, 4c en 7d

Tongschar en witje

Wateren van de Unie van ICES-sector 2a en ICES-deelgebied 4

Scharretongen

ICES-deelgebied 7

Scharretongen

Wateren van de Unie van ICES-sector 2a en ICES-deelgebied 4

Scharretongen

ICES-deelgebied 6; wateren van de Unie en internationale wateren van ICES-sector 5b; internationale wateren van de ICES-deelgebieden 12 en 14

Leng

Wateren van de Unie van ICES-sector 3a

Leng

Wateren van de Unie van ICES-deelgebied 4

Leng

ICES-deelgebieden 6–10; internationale wateren van ICES-deelgebieden 12 en 14

Makreel

ICES-sector 3a en ICES-deelgebied 4; wateren van de Unie van ICES-sectoren 2a, 3b, 3c en de ICES-deelsectoren 22–32

Makreel

ICES-deelgebieden 6 en 7, ICES-sectoren 8a, 8b, 8d en 8e; wateren van de Unie en internationale wateren van ICES-sector 5b; internationale wateren van ICES-sector 2a en de ICES-deelgebieden 12 en 14

Langoustine

ICES-deelgebied 7

Langoustine

Wateren van de Unie van ICES-sector 2a en ICES-deelgebied 4

Langoustine

Functionele eenheid 16 van ICES deelgebied 7

Kever

ICES-sector 3a; wateren van de Unie van ICES-sector 2a en ICES-deelgebied 4

Schol

ICES-sector 7a

Schol

ICES-deelgebied 6; wateren van de Unie en internationale wateren van ICES-sector 5b; internationale wateren van de ICES-deelgebieden 12 en 14

Schol

ICES-deelgebied 4; wateren van de Unie van ICES-sector 2a; het gedeelte van ICES-sector 3a dat niet tot het Skagerrak en het Kattegat behoort

Schol

ICES-sectoren 7d en 7e

Schol

ICES-sectoren 7f en 7g

Schol

ICES-sectoren 7h, 7j en 7k

Zwarte koolvis

ICES-sector 3a en ICES-deelgebied 4; wateren van de Unie van ICES-sector 2a

Zwarte koolvis

ICES-deelgebied 6; wateren van de Unie en internationale wateren van ICES-sector 5b; internationale wateren van de ICES-deelgebieden 12 en 14

Zwarte koolvis

ICES-deelgebieden 7–10; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1

Witte koolvis

ICES-deelgebied 7

Witte koolvis

ICES-deelgebied 6; wateren van de Unie en internationale wateren van ICES-sector 5b; internationale wateren van de ICES-deelgebieden 12 en 14

Noordse garnaal

Wateren van de Unie van ICES-sector 2a en ICES-deelgebied 4

Kleinoogrog

ICES-sectoren 7f en 7g

Golfrog

ICES-sectoren 7d en 7e

Rondneus-grenadier

Wateren van de Unie en internationale wateren van ICES-sector 5b en ICES deelgebieden 6 en 7

Rondneus-grenadier

Wateren van de Unie en internationale wateren van ICES-deelgebieden 8, 9, 10, 12 en 14

Zandspiering

ICES-sector 3a; wateren van de Unie van ICES-sector 2a en ICES-deelgebied 4

Zeebrasem

ICES-deelgebieden 6, 7 en 8

Tong

ICES-sector 7a

Tong

ICES-sector 7d

Tong

ICES-sector 7e

Tong

Wateren van de Unie van ICES-sector 2a en ICES-deelgebied 4

Tong

ICES-deelgebied 6; wateren van de Unie en internationale wateren van ICES-sector 5b; internationale wateren van de ICES-deelgebieden 12 en 14

Tong

ICES-sectoren 7f en 7g

Tong

ICES-sectoren 7h, 7j en 7k

Sprot

Wateren van de Unie van ICES-sector 2a en ICES-deelgebied 4

Sprot

ICES-sectoren 7d en 7e

Roggen

Wateren van de Unie van ICES-sector 7d

Roggen

Wateren van de Unie van ICES-sector 2a en ICES-deelgebied 4

Roggen

Wateren van de Unie van de ICES-sectoren 6a, 6b, 7a–7c en 7e–7k

Tarbot en griet

Wateren van de Unie van ICES-sector 2a en ICES-deelgebied 4

Lom

Wateren van de Unie van ICES-deelgebied 4

Lom

ICES-deelgebieden 6 en 7; wateren van de Unie en internationale wateren van ICES-deelgebied 5

Blauwe wijting

Wateren van de Unie en internationale wateren van de ICES-deelgebieden 1–7, ICES-sectoren 8a, 8b, 8d, 8e, en de ICES-deelgebieden 12 en 14

Wijting

ICES-sector 7a

Wijting

ICES-deelgebied 4; wateren van de Unie van ICES-sector 2a

Wijting

ICES-deelgebied 6; wateren van de Unie en internationale wateren van ICES-sector 5b; internationale wateren van de ICES-deelgebieden 12 en 14

Wijting

ICES-sectoren 7b–7h, 7j en 7k

1 Onder wateren van de Unie wordt voor de periode na 1 januari 2021 de wateren van het Verenigd Koninkrijk en de wateren van de Unie verstaan.

Bijlage II. behorende bij artikel 2.3, tweede lid

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Categorie in brutotonnage

Bedrag per brutoton

Kleine kotters:

0 t/m 178 BT

€ 6.780,–

Grote kotters:

179 t/m 573 BT

Alle kotters in dit segment ontvangen een basisbedrag van € 262.578,– plus een bedrag per BT

€ 4.835,–

Pelagische freezer trawlers

3000 t/m 9500 BT

€ 71,–