Wet kwaliteit incassodienstverlening

Meerdere toekomstige wijzigingen; eerste op 01-10-2024. Zie het overzicht van wijzigingen.
Geraadpleegd op 05-05-2024.
Geldend van 01-04-2024 t/m heden

Wet van 11 mei 2022, houdende regels met betrekking tot de private buitengerechtelijke incassodienstverlening en wijziging van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de aanpassing van de cumulatieregeling voor buitengerechtelijke incassokosten (Wet kwaliteit incassodienstverlening)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om in verband met de kwaliteit van de incassodienstverlening ten behoeve van schuldenaren, schuldeisers en incassodienstverleners regels te stellen met betrekking tot de private buitengerechtelijke incassodienstverlening en om de cumulatieregeling voor buitengerechtelijke incassokosten in Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek te wijzigen ter voorkoming van ongewenste stapeling van deze kosten;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

Artikel 2. Reikwijdte

Deze wet heeft uitsluitend betrekking op buitengerechtelijke incassowerkzaamheden:

  • a. die worden verricht of aangeboden in de uitoefening van een daarop gericht of mede gericht beroep of bedrijf of op een wijze alsof zij daarop beroepsmatig of bedrijfsmatig gericht of mede gericht was;

  • b. voor een derde of na overdracht van de vordering; en

  • c. met betrekking tot voldoening door een natuurlijke persoon die zijn woonplaats in Nederland heeft.

Hoofdstuk 2. Registratie

Artikel 3. Register

  • 1 Er is een register waarin op hun aanvraag verrichters en aanbieders van buitengerechtelijke incassowerkzaamheden worden ingeschreven, die voldoen aan de daarvoor bij en krachtens deze wet gestelde voorwaarden.

  • 2 Het register bevat, voor zover van toepassing, de volgende gegevens over verrichters en aanbieders van buitengerechtelijke incassowerkzaamheden:

    • a. de datum van de registratie en een daarbij toegekend registratiekenmerk;

    • b. de naam of namen waaronder buitengerechtelijke incassowerkzaamheden worden verricht of aangeboden;

    • c. de naam en voornaam of voornamen van de verrichter of aanbieder van buitengerechtelijke incassowerkzaamheden, het adres waar hij kantoor houdt, een telefoonnummer waarop hij bereikbaar is en overige contactgegevens;

    • d. de naam en voornaam of voornamen van de bestuurders;

    • e. een wijziging als bedoeld in artikel 8;

    • f. een bestuurlijke sanctie als bedoeld in de artikelen 15 en 16, met een aanduiding indien een besluit hiertoe nog niet onherroepelijk is;

    • g. een schorsing en een opheffing van een schorsing als bedoeld in artikel 9, met een aanduiding indien een besluit hiertoe nog niet onherroepelijk is;

    • h. een doorhaling van een registratie als bedoeld in de artikelen 10 en 17, met een aanduiding indien een besluit hiertoe nog niet onherroepelijk is;

    • i. het vervallen van een registratie, bedoeld in het vijfde lid.

  • 3 Het register wordt gehouden door Onze Minister. Onze Minister is verwerkingsverantwoordelijke voor het register als bedoeld in artikel 4, onderdeel 7, van de Algemene verordening gegevensbescherming. Onze Minister kan een verwerker als bedoeld in artikel 4, onderdeel 8, van de Algemene verordening gegevensbescherming aanwijzen.

  • 4 Ten behoeve van de kwaliteitsborging van de incassodienstverlening, verwerkt Onze Minister persoonsgegevens voor zover dat noodzakelijk is voor de uitvoering van zijn uit deze wet en de daarop berustende bepalingen voortvloeiende taken en bevoegdheden.

  • 5 Onze Minister geeft, voor zover van toepassing, aan een ieder in ieder geval via een daartoe geschikte website kennis:

    • a. van een gegeven als bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, b en c;

    • b. gedurende een schorsing, van de mededeling dat en de datum waarop in het register is opgenomen dat een registratie is geschorst, met een aanduiding indien een besluit hiertoe nog niet onherroepelijk is;

    • c. na een doorhaling krachtens een besluit dat nog niet onherroepelijk is, van de mededeling dat en de datum waarop in het register is opgenomen dat een registratie is doorgehaald, met de aanduiding dat een besluit hiertoe nog niet onherroepelijk is.

  • 7 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over het eerste tot en met vijfde lid.

Artikel 4. Verbod

  • 1 Het is verboden zonder registratie, of met een geschorste registratie, buitengerechtelijke incassowerkzaamheden te verrichten of aan te bieden.

  • 2 Het eerste lid geldt niet voor:

    • a. een gerechtsdeurwaarder, waarnemend gerechtsdeurwaarder, kandidaat-gerechtsdeurwaarder en toegevoegd gerechtsdeurwaarder, die krachtens de Gerechtsdeurwaarderswet bevoegd is ambtshandelingen te verrichten;

    • b. een advocaat die krachtens de Advocatenwet is ingeschreven op het tableau en een advocaat als bedoeld in artikel 16b van de Advocatenwet.

Artikel 5. Aanvraag

  • 1 Bij de aanvraag tot de inschrijving in het register verstrekt degene die buitengerechtelijke incassowerkzaamheden wenst te verrichten of aan te bieden:

    • a. een uiteenzetting hoe ervoor wordt gezorgd dat zal worden voldaan aan de bij of krachtens de artikelen 11, 12 en 13 gestelde regels;

    • b. gegevens over de gronden, bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdelen a tot en met c, en artikel 7, eerste lid, onderdelen b tot en met f;

    • c. de naam of namen waaronder hij buitengerechtelijke incassowerkzaamheden wenst te verrichten of aan te bieden, indien en voor zover deze niet reeds volgen uit het handelsregister;

    • d. het adres waar hij kantoor houdt, een telefoonnummer waarop hij bereikbaar is en overige contactgegevens, indien en voor zover deze niet reeds volgen uit het handelsregister;

    • e. voor zover van toepassing, de naam en voornaam of voornamen van de bestuurders, indien en voor zover deze niet reeds volgen uit het handelsregister.

  • 2 Met een uiteenzetting als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, wordt gelijkgesteld een inschrijving in een register of een vergunning die is afgegeven in een andere lidstaat van de Europese Unie dan wel een staat, niet zijnde een lidstaat van de Europese Unie, die partij is bij een daartoe strekkend of mede daartoe strekkend verdrag dat Nederland bindt, en die een beschermingsniveau biedt dat ten minste gelijkwaardig is aan het niveau dat met de bij en krachtens deze wet gestelde regels wordt nagestreefd.

  • 4 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over de wijze van indiening van de aanvraag.

Artikel 6. Buiten behandeling laten

  • 1 Onze Minister laat de aanvraag tot inschrijving in het register buiten behandeling, indien en voor zolang:

    • a. een rechterlijke uitspraak waarbij de aanvrager, een bestuurder of een verrichter of aanbieder van buitengerechtelijke incassowerkzaamheden waarbij de aanvrager of een bestuurder van de aanvrager is betrokken, onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, ten aanzien van hem de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard, hij surseance van betaling heeft verkregen, dan wel wegens schulden is gegijzeld, niet onherroepelijk is;

    • b. de registratie van de aanvrager of van een verrichter of aanbieder van buitengerechtelijke incassowerkzaamheden waarbij de aanvrager of een bestuurder van de aanvrager is betrokken, is geschorst;

    • c. een krachtens artikel 10, aanhef en onderdeel c, of artikel 17 genomen besluit tot doorhaling van de registratie van de aanvrager of van een verrichter of aanbieder van buitengerechtelijke incassowerkzaamheden waarbij de aanvrager of een bestuurder van de aanvrager is betrokken, niet onherroepelijk is;

    • d. de kosten die krachtens artikel 20, eerste lid, aanhef en onderdeel b, ten laste worden gebracht, niet zijn voldaan.

  • 2 De termijn, genoemd in artikel 5, derde lid, wordt in ieder geval opgeschort tot de dag waarop een in het eerste lid bedoelde omstandigheid zich niet langer voordoet en de aanvrager heeft verzocht de aanvraag verder in behandeling te nemen.

Artikel 7. Weigering

  • 1 Onze Minister weigert de inschrijving in het register, indien:

    • a. gelet op de voornemens van de aanvrager en de antecedenten van de aanvrager en, voor zover van toepassing, de bestuurders, naar redelijke verwachting niet zal worden voldaan aan een bij of krachtens artikel 11, 12 of 13 gestelde regel of overigens niet zal worden gehandeld in overeenstemming met hetgeen van een goede verrichter of aanbieder van buitengerechtelijke incassowerkzaamheden in het maatschappelijk verkeer mag worden verwacht;

    • b. de aanvrager of een bestuurder ingevolge een onherroepelijke rechterlijke uitspraak onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, ten aanzien van hem de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard, hij surseance van betaling heeft verkregen, dan wel wegens schulden is gegijzeld;

    • c. de aanvrager, een bestuurder of een verrichter of aanbieder van buitengerechtelijke incassowerkzaamheden waarbij de aanvrager of een bestuurder van de aanvrager is betrokken, binnen de laatste vijf jaar, terug te rekenen vanaf de datum van de aanvraag tot inschrijving in het register, ingevolge een onherroepelijke rechterlijke uitspraak in staat van faillissement is verklaard of surseance van betaling heeft verkregen, tenzij naar oordeel van Onze Minister aannemelijk is gemaakt dat de aanvrager of bestuurder ter zake geen verwijt treft;

    • d. de onderneming van de aanvrager of van een bestuurder ingevolge een onherroepelijke rechterlijke uitspraak geheel of gedeeltelijk is stilgelegd op grond van artikel 7, onderdeel c, van de Wet op de economische delicten;

    • e. de aanvrager of een bestuurder ingevolge een onherroepelijke rechterlijke uitspraak is ontzet van het recht om buitengerechtelijke incassowerkzaamheden te verrichten of aan te bieden op grond van artikel 28, eerste lid, onderdeel 5°, van het Wetboek van Strafrecht of artikel 7, onderdeel a, van de Wet op de economische delicten;

    • f. de registratie van de aanvrager of van een verrichter of aanbieder van buitengerechtelijke incassowerkzaamheden waarbij de aanvrager of een bestuurder van de aanvrager is betrokken, binnen de laatste vijf jaar, terug te rekenen vanaf de datum van de aanvraag tot inschrijving in het register, onherroepelijk is doorgehaald op grond van artikel 10, onderdeel c, of artikel 17, tenzij naar oordeel van Onze Minister aannemelijk is gemaakt dat de aanvrager of bestuurder ter zake geen verwijt treft.

  • 2 Het eerste lid, onderdeel a, is niet van toepassing, indien de aanvrager is ingeschreven in een register of aan de aanvrager een vergunning is afgegeven in een andere lidstaat van de Europese Unie dan wel een staat, niet zijnde een lidstaat van de Europese Unie, die partij is bij een daartoe strekkend of mede daartoe strekkend verdrag dat Nederland bindt, en die een beschermingsniveau biedt dat ten minste gelijkwaardig is aan het niveau dat met de bij en krachtens deze wet gestelde regels wordt nagestreefd.

Artikel 8. Wijziging naam, contactgegevens of bestuurder

  • 1 Onze Minister kan op aanvraag van de verrichter of aanvrager van buitengerechtelijke incassowerkzaamheden een registratie wijzigen:

    • a. ter toevoeging of verwijdering van een naam waaronder buitengerechtelijke incassowerkzaamheden worden verricht of aangeboden;

    • b. met betrekking tot contactgegevens als bedoeld in artikel 3, tweede lid, onderdeel c;

    • c. ter toevoeging of verwijdering van een bestuurder.

Artikel 9. Schorsing

  • 1 Onze Minister schorst een registratie, indien en voor zolang:

    • a. aan een verrichter of aanbieder van buitengerechtelijke incassowerkzaamheden of een bestuurder de vrijheid is ontnomen krachtens:

      • 1°. een rechterlijke uitspraak waarbij hij wegens een misdrijf is veroordeeld; of

      • 2°. een bevel tot voorlopige hechtenis;

    • b. de onderneming van de verrichter of aanbieder van buitengerechtelijke incassowerkzaamheden geheel of gedeeltelijk is stilgelegd op grond van artikel 7, onderdeel c, van de Wet op de economische delicten;

    • c. een verrichter of aanbieder van buitengerechtelijke incassowerkzaamheden of een bestuurder is ontzet van het recht om buitengerechtelijke incassowerkzaamheden te verrichten of aan te bieden op grond van artikel 28, onderdeel 5°, van het Wetboek van Strafrecht of artikel 7, onderdeel a, van de Wet op de economische delicten;

    • d. een verrichter of aanbieder van buitengerechtelijke incassowerkzaamheden of een bestuurder bij rechterlijke uitspraak onder curatele staat, in staat van faillissement verkeert, ten aanzien van hem de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is, hij in surseance van betaling verkeert, dan wel wegens schulden is gegijzeld.

  • 2 De griffier van het gerecht dat een in het eerste lid bedoelde beslissing of een beslissing die de opheffing van de schorsing tot gevolg heeft, heeft uitgesproken, geeft hiervan onverwijld kennis aan Onze Minister.

  • 3 Onze Minister kan een registratie schorsen, indien en voor zo lang:

  • 4 Onze Minister kan de schorsing van de registratie opheffen op aanvraag van de verrichter of aanbieder van buitengerechtelijke incassowerkzaamheden. Artikel 5, derde en vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 10. Doorhaling

  • 1 Onze Minister haalt een registratie door, indien:

    • a. de verrichter of aanbieder van buitengerechtelijke incassowerkzaamheden hierom verzoekt;

    • b. de verrichter of aanbieder van buitengerechtelijke incassowerkzaamheden is overleden;

    • c. de gegevens of bescheiden die zijn verstrekt voor de inschrijving in het register of de wijziging van een registratie naar zijn oordeel zodanig onjuist of onvolledig blijken, dat op de aanvraag een andere beslissing zou zijn genomen, als bij de beoordeling daarvan de juiste gegevens of bescheiden volledig bekend waren geweest.

Hoofdstuk 3. Uitvoering van de buitengerechtelijke incassowerkzaamheden en het personeel

Artikel 11. Naamgebruik en contactgegevens

  • 1 Buitengerechtelijke incassowerkzaamheden worden slechts verricht of aangeboden:

    • a. onder een naam en met vermelding van het registratiekenmerk die staan vermeld in het register;

    • b. onder een naam waarmee een persoon als bedoeld in artikel 4, tweede lid, staat ingeschreven in het gerechtsdeurwaardersregister, onderscheidenlijk op het tableau of, voor zover het een advocaat als bedoeld in artikel 16b van de Advocatenwet betreft, met een vermelding als bedoeld in artikel 16c van de Advocatenwet.

  • 2 Buitengerechtelijke incassowerkzaamheden worden slechts verricht of aangeboden, indien:

    • a. de contactgegevens die krachtens artikel 3, tweede lid, aanhef en onderdeel c, zijn opgenomen in het register, in overeenstemming zijn met de feitelijke situatie;

    • b. de plaats van vestiging die is opgenomen in het gerechtsdeurwaardersregister, onderscheidenlijk de contactgegevens die zijn verwerkt op het tableau, in overeenstemming zijn met de feitelijke situatie.

  • 3 Buitengerechtelijke incassowerkzaamheden worden niet verricht door de in het eerste lid bedoelde aanbieders of personen zonder dat dit aan schuldenaren wordt gemeld.

Artikel 12. Personeel

  • 1 Een verrichter of aanbieder van buitengerechtelijke incassowerkzaamheden stelt niemand te werk die zal worden belast met contact met een schuldenaar of schuldeiser of met de leiding hierover, dan nadat deze persoon een verklaring omtrent het gedrag over heeft gelegd die op het moment van de overlegging niet ouder dan drie maanden is.

  • 2 Een verrichter of aanbieder van buitengerechtelijke incassowerkzaamheden stelt geen bestuurder te werk wiens naam en voornaam of voornamen niet staan vermeld in het register.

Artikel 13. Kwaliteitseisen

  • 1 Een verrichter of aanbieder van buitengerechtelijke incassowerkzaamheden draagt er zorg voor dat de personen die zijn belast met het verrichten of aanbieden van buitengerechtelijke incassowerkzaamheden, of aan deze werkzaamheden leiding geven, voldoende vakbekwaam zijn en hun vakbekwaamheid periodiek onderhouden.

  • 2 Een verrichter of aanbieder van buitengerechtelijke incassowerkzaamheden draagt jegens de schuldenaar en schuldeiser zorg voor inzicht in de opbouw van de vordering tot betaling van een geldsom en specificeert daarbij zo goed mogelijk waar de vordering, of onderdelen daarvan, op gebaseerd is. Hij neemt hierbij alle voor buitengerechtelijke incassowerkzaamheden geldende wettelijke voorschriften in acht.

  • 3 Een verrichter of aanbieder van buitengerechtelijke incassowerkzaamheden draagt zorg voor een correcte omgang met schuldenaren en schuldeisers en zorgt daarbij voor een afdoende informatievoorziening jegens hen.

  • 4 Een verrichter of aanbieder van buitengerechtelijke incassowerkzaamheden draagt zorg voor een deugdelijke inrichting van deze werkzaamheden en de administratie daarvan.

  • 5 Een verrichter of aanbieder van buitengerechtelijke incassowerkzaamheden heeft een klachtenregeling en is aangesloten bij een geschillenregeling.

  • 6 Een verrichter of aanbieder van buitengerechtelijke incassowerkzaamheden legt schriftelijk vast op welke wijze hij voldoet aan de eisen genoemd in het eerste tot en met vijfde lid.

  • 7 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de eisen genoemd in het eerste tot en met vijfde lid.

Artikel 14. Toezichthouder

  • 1 Met het toezicht op de naleving van de bij of krachtens deze wet gestelde regels zijn belast de bij besluit van Onze Minister aangewezen ambtenaren. Van dat besluit wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.

  • 2 In afwijking van het eerste lid:

Artikel 15. Last onder dwangsom

  • 1 Onze Minister is bevoegd tot oplegging van een last onder dwangsom ter handhaving van het bepaalde bij of krachtens artikel 4, 11, 12 of 13.

  • 2 In afwijking van het eerste lid:

    • a. is het Bureau Financieel Toezicht bevoegd ten aanzien van een persoon als bedoeld in artikel 4, tweede lid, onderdeel a, die buitengerechtelijke incassowerkzaamheden verricht of aanbiedt;

    • b. is de deken bevoegd ten aanzien van een persoon als bedoeld in artikel 4, tweede lid, onderdeel b, die buitengerechtelijke incassowerkzaamheden verricht of aanbiedt.

Artikel 16. Bestuurlijke boete

  • 5 De werking van het besluit tot oplegging van de boete wordt opgeschort totdat:

    • a. de bezwaartermijn is verstreken of, indien bezwaar is gemaakt, op het bezwaar is beslist, in geval van een boete van de derde of vierde categorie;

    • b. de beroepstermijn is verstreken of, indien beroep is ingesteld, op het beroep is beslist, in geval van een boete van de vierde categorie.

Artikel 17. Handhaving middels doorhaling

Onze Minister haalt een registratie door, indien:

  • a. de verrichter of aanbieder van buitengerechtelijke incassowerkzaamheden naar het oordeel van Onze Minister in ernstige mate niet voldoet aan de bij of krachtens artikel 11, 12 of 13 gestelde regels;

  • b. zich bij het verrichten of aanbieden van buitengerechtelijke incassowerkzaamheden feiten hebben voorgedaan waardoor naar het oordeel van Onze Minister in ernstige mate niet is gehandeld in overeenstemming met hetgeen van een goede verrichter of aanbieder van buitengerechtelijke incassowerkzaamheden in het maatschappelijk verkeer mag worden verwacht.

Artikel 18. Civielrechtelijke gevolgen

[Treedt in werking op 01-10-2026]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Hoofdstuk 5. Samenwerking

Artikel 19. Relatie tussen verschillende toezichthouders

  • 1 Indien een toezichthouder als bedoeld in artikel 14 in de uitoefening van zijn bediening kennis krijgt van een gedraging die een overtreding is van het bepaalde bij of krachtens de Wet handhaving consumentenbescherming of de Wet op het financieel toezicht, brengt hij dit onverwijld onder de aandacht van de Autoriteit Consument en Markt, onderscheidenlijk een krachtens besluit van de Stichting Autoriteit Financiële Markten met toezicht belaste persoon.

  • 2 Indien de Autoriteit Consument en Markt of een krachtens besluit van de Stichting Autoriteit Financiële Markten met toezicht belaste persoon in de uitoefening van zijn bediening kennis krijgt van een gedraging die een overtreding is van het bepaalde bij of krachtens deze wet, brengt hij dit onverwijld onder de aandacht van:

  • 3 Onze Minister, het Bureau Financieel Toezicht, de deken, de Autoriteit Consument en Markt en de Stichting Autoriteit Financiële Markten maken afspraken die worden vastgelegd in een samenwerkingsprotocol en die in ieder geval betrekking hebben op effectief en doelmatig toezicht op de naleving door verrichters en aanbieders van buitengerechtelijke incassowerkzaamheden van de bij of krachtens de onderscheiden wetten gestelde regels en de effectieve en doelmatige handhaving daarvan.

  • 4 Onze Minister doet mededeling van een samenwerkingsprotocol in de Staatscourant.

  • 5 Er kunnen ten behoeve van een goede vervulling van hun bij of krachtens de wet gegeven taak wederzijds gegevens of inlichtingen worden verstrekt, die ten aanzien van een verrichter of aanbieder van buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verkregen:

    • a. bij de uitvoering van een bij of krachtens deze wet gegeven taak, door een toezichthouder als bedoeld in artikel 14 of door Onze Minister;

    • b. bij de uitvoering van een bij of krachtens de Wet handhaving consumentenbescherming gegeven taak, door de Autoriteit Consument en Markt, de Stichting Autoriteit Financiële Markten of een krachtens haar besluit met toezicht belaste persoon;

    • c. bij de uitvoering van een bij of krachtens de Wet op het financieel toezicht gegeven taak, door de Stichting Autoriteit Financiële Markten of een krachtens haar besluit met toezicht belaste persoon.

  • 6 Verstrekking van gegevens of inlichtingen vindt uitsluitend plaats, indien:

    • a. de geheimhouding van de gegevens of inlichtingen in voldoende mate is gewaarborgd;

    • b. voldoende is gewaarborgd dat de gegevens of inlichtingen niet zullen worden gebruikt voor een ander doel dan waarvoor deze worden verstrekt; en

    • c. het geheimhoudingsregime dat op de desbetreffende gegevens of inlichtingen van toepassing is, in acht wordt genomen.

  • 7 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over het eerste tot en met zesde lid.

Hoofdstuk 6. Financiële bepalingen

Artikel 20. Doorberekenen van kosten

  • 1 De kosten die samenhangen met de uitvoering van deze wet, worden door Onze Minister tegen een door hem vastgesteld tarief ten laste gebracht van:

  • 2 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over de hoogte van het tarief en de heffing.

Hoofdstuk 7. Wijzigings- en samenloopbepalingen

Hoofdstuk 8. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 28. Overgangsrecht registratie

  • 2 Indien gedurende de periode, genoemd in het eerste lid, eerste zin, een beslissing op een aanvraag als bedoeld in artikel 5 niet binnen de termijn, genoemd in artikel 5, derde lid, eerste zin, kan worden gegeven, deelt Onze Minister dit binnen deze termijn aan de aanvrager mede en noemt Onze Minister een termijn van ten hoogste dertien weken waarbinnen Onze Minister beslist.

Artikel 29. Evaluatie

Onze Minister voor Rechtsbescherming zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.

Artikel 30. Inwerkingtreding

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te

’s-Gravenhage, 11 mei 2022

Willem-Alexander

De Minister voor Rechtsbescherming,

F.M. Weerwind

Uitgegeven de negentiende mei 2022

De Minister van Justitie en Veiligheid,

D. Yeşilgöz-Zegerius

Naar boven