Regeling Samen Cultuurmaken 2022–2024

[Regeling vervalt per 01-01-2027.]
Geraadpleegd op 29-04-2024.
Geldend van 13-04-2023 t/m heden

Regeling Samen Cultuurmaken 2022–2024

Het bestuur van stichting Fonds voor Cultuurparticipatie,

gelet op artikel 10, vierde lid, van de Wet op het specifiek cultuurbeleid;

gelet op artikel 4:23, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht;

gelet op het Algemeen Subsidiereglement van het Fonds voor Cultuurparticipatie 2021;

met goedkeuring van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 10 februari 2022;

besluit:

Paragraaf 1. Algemene bepalingen

Artikel 1.1. Gebruikte begrippen

In deze regeling worden onderstaande begrippen gebruikt.

  • a. Fonds: Stichting Fonds voor Cultuurparticipatie.

  • b. Activiteit: project, verkenning, onderzoek, experiment, plan of ander initiatief met een inhoudelijk uitgangspunt dat voldoet aan het doel van de regeling.

  • c. Adviescommissie: een interne of externe adviescommissie zoals bedoeld in het Huishoudelijk Reglement van Stichting Fonds voor Cultuurparticipatie.

  • d. Algemeen Subsidiereglement: Algemeen Subsidiereglement Fonds voor Cultuurparticipatie 2021.

  • e. Caribisch deel van het Koninkrijk: de landen Aruba, Curaçao, Sint Maarten en de drie openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

  • f. Culturele Codes: de Code Diversiteit en Inclusie, de Fair Practice Code en de Governance Code Cultuur.

  • g. Culturele instelling: stichting of vereniging zonder commercieel winstoogmerk, die zich inzet voor cultuurparticipatie of -educatie, gehuisvest in het Koninkrijk der Nederlanden.

  • h. Cultuurmaker: persoon die aan cultuurparticipatie doet.

  • i. Cultuurparticipatie: het actief in de vrije tijd beoefenen van kunstzinnige of erfgoedactiviteiten.

  • j. Europees Nederland: Nederland, zonder de drie openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, en zonder de landen van het Koninkrijk in het Caribisch gebied.

  • k. Koninkrijk der Nederlanden: Nederland, Aruba, Curaçao, Sint Maarten en de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

  • l. Materiaalkosten: kosten voor aanschaf van materialen zonder welke het project niet kan worden uitgevoerd.

  • m. Materiële investeringen: aanschaf van materialen voor een project die aanvrager na dat project nog langere tijd kan gebruiken.

  • n. Onderwijsinstelling: een instelling zonder commercieel winstoogmerk verantwoordelijk voor het bieden van primair onderwijs, voortgezet onderwijs, middelbaar beroepsonderwijs, hoger onderwijs of wetenschappelijk onderwijs.

  • o. Professional in het cultureel domein: natuurlijk persoon die zelfstandig professioneel actief is op het gebied van cultuurparticipatie of -educatie.

  • p. Professional in het sociaal domein: natuurlijk persoon die zelfstandig professioneel actief is in het sociaal domein.

  • q. Sociale instelling: een instelling met rechtspersoonlijkheid zonder commercieel winstoogmerk in het domein zorg, welzijn, leefbaarheid, werk, maatschappelijke ondersteuning, participatie en integratie, zelfredzaamheid, speciaal onderwijs, jeugdzorg, eerstelijnszorg, ouderenzorg, of GGZ en alle daaraan verwante taken, waaronder naar gemeenten gedecentraliseerd beleid.

Artikel 1.2. Doel van de regeling

Doel van deze regeling is het stimuleren van cultuurparticipatie door mensen voor wie in de huidige samenleving cultuurparticipatie niet vanzelfsprekend is. Dit doet het Fonds door het mede mogelijk maken van activiteiten, waarbij het cultureel en het sociaal domein en cultuurmakers samenwerken aan cultuur voor iedereen.

Artikel 1.3. Indeling van de regeling

Deze regeling kent drie sporen en de mogelijkheid van de Open Oproep waarbinnen een subsidieaanvraag kan worden ingediend:

  • a. spoor 1: try-out, zoals bedoeld in paragraaf 2;

  • b. spoor 2: ontwikkeltrajecten, zoals bedoeld in paragraaf 3;

  • c. spoor 3: meerjarentrajecten, zoals bedoeld in paragraaf 4;

  • d. Open Oproep, zoals bedoeld in paragraaf 5.

Artikel 1.4. Wie kan aanvragen

  • 1 Subsidie voor spoor 1 of spoor 2 kan worden aangevraagd door een in het Koninkrijk der Nederlanden gevestigde:

    • a. culturele instelling die bij de aangevraagde activiteiten samenwerkt met een instelling of professional in het sociaal domein;

    • b. instelling in het sociaal domein die bij de aangevraagde activiteiten samenwerkt met een cultureel professional of een culturele instelling;

    • c. professional in het cultureel domein die bij de aangevraagde activiteiten samenwerkt met een instelling of professional in het sociaal domein; of

    • d. professional in het sociaal domein die bij de aangevraagde activiteiten samenwerkt met een culturele instelling of een cultureel professional.

  • 2 Subsidie voor spoor 3 kan worden aangevraagd door een in het Koninkrijk der Nederlanden gevestigde:

    • a. culturele instelling die bij de aangevraagde activiteiten samenwerkt met een instelling of professional in het sociaal domein; of

    • b. instelling in het sociaal domein die bij de aangevraagde activiteiten samenwerkt met een culturele instelling of een cultureel professional.

  • 3 In aanvulling op het eerste en het tweede lid worden als samenwerkingspartners ook erkend:

    • a. zelforganisaties zonder rechtspersoonlijkheid in het cultureel of sociaal domein; of

    • b. onderwijsinstellingen die samenwerken met een culturele instelling, met een instelling in het sociaal domein, of met een professional in het cultureel of sociaal domein; dit geldt alleen voor naschoolse activiteiten, tenzij het Fonds een uitzondering toestaat voor onderwijsinstellingen waar binnen- en naschoolse activiteiten door elkaar heen plaatsvinden.

  • 4 Instellingen met een provinciale, door de overheid gefinancierde opdracht om het culturele veld te ondersteunen kunnen geen subsidie aanvragen; zij kunnen wel samenwerkingspartner zijn mits hun werkzaamheden niet worden gefinancierd vanuit de subsidieaanvraag.

Artikel 1.5. Subsidieplafond en budgetverdeling

  • 1 Spoor 1, spoor 2, spoor 3 en de Open Oproep hebben elk een eigen subsidieplafond.

  • 2 Het Fonds kan jaarlijks:

    • a. een geoormerkt budget uit het subsidieplafond reserveren voor bepaalde regio’s, thema’s of doelgroepen;

    • b. het vastgestelde subsidieplafond wijzigen;

    • c. bij onderuitputting van een subsidieplafond na het verstrijken van een indieningstermijn, het resterende deel toevoegen aan het subsidieplafond van de daaropvolgende indieningstermijn, van een ander spoor of van de Open Oproep.

  • 3 Een besluit tot wijziging van het subsidieplafond wordt bekendgemaakt via de website van het Fonds.

Artikel 1.6. Indieningstermijnen sporen 1, 2 en 3

  • 1 Een aanvraag binnen spoor 1 of spoor 2 kan alleen binnen de volgende acht indieningstermijnen worden ingediend:

    • a. in 2022:

      • van 7 maart tot en met 30 maart;

      • van 7 juni tot en met 29 juni; of

      • van 3 oktober tot en met 2 november;

    • b. in 2023:

      • van 6 maart tot en met 29 maart;

      • van 5 juni tot en met 28 juni; of

      • van 2 oktober tot en met 1 november;

    • c. in 2024:

      • van 8 januari tot en met 31 januari; of

      • van 1 april tot en met 24 april.

  • 2 Een aanvraag binnen spoor 3 kan alleen binnen de volgende twee indieningstermijnen worden ingediend:

    • a. in 2022: van 7 november tot en met 14 december,

    • b. in 2023: van 6 november tot en met 13 december.

  • 3 Op de eerste dag van een indieningstermijn kan een aanvraag niet eerder worden ingediend dan 13.00 uur. Op de laatste dag van een indieningstermijn kan een aanvraag niet later worden ingediend dan 17.00 uur.

  • 4 Per aanvrager wordt per indieningstermijn maximaal één aanvraag gehonoreerd.

  • 5 De startdatum van een nieuwe aanvraag kan niet eerder zijn dan de datum waarop de aanvrager een besluit heeft ontvangen over een eventueel eerder ingediende aanvraag.

  • 6 Aanvragen worden per termijn behandeld, op volgorde van binnenkomst. Alleen volledige aanvragen die binnen de genoemde termijnen zijn ingediend, worden in behandeling genomen.

  • 7 Bij onvolledige aanvragen kan het Fonds de aanvrager in de gelegenheid stellen de aanvraag aan te vullen. Het moment waarop de aanvulling op de aanvraag is ingediend en goedgekeurd, geldt dan als het moment van het indienen van de aanvraag.

Artikel 1.7. Indieningsvereisten

  • 1 Wat betreft het indienen van een aanvraag geldt:

    • a. een aanvrager kan per indieningstermijn voor maximaal één spoor één aanvraag indienen;

    • b. tijdens de behandeling van een aanvraag voor een van de sporen, kan geen andere aanvraag worden ingediend voor hetzelfde of voor een ander spoor;

    • c. bij de publicatie van de Open Oproep wordt bekendgemaakt of er, overeenkomstig de onderdelen a en b, er beperkingen worden verbonden aan het indienen van een aanvraag.

  • 2 Voor het gebruik van Mijn Fonds is een account bij het Fonds vereist; het aanmaken daarvan duurt enkele dagen.

  • 3 Een aanvraag bestaat uit ten minste een volledig en correct ingevuld aanvraagformulier, een projectplan voor de gehele looptijd van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd, een ondertekend samenwerkingsdocument en een sluitende begroting inclusief dekkingsplan. Wat betreft het projectplan geldt voor spoor 1 een maximaal aantal woorden van 2.500, voor spoor 2 een maximaal aantal woorden van 5.000, en voor spoor 3 maximaal 7.500 woorden. Het maximaal aantal woorden van het projectplan voor de Open Oproep wordt bekendgemaakt bij de publicatie ervan. Voor de begroting wordt de modelbegroting van het Fonds gebruikt.

  • 4 Als de aanvrager een zelfstandig professional is, maken, in aanvulling op het derde lid, een curriculum vitae en een uittreksel van de inschrijving bij de Kamer van Koophandel niet ouder dan een jaar, deel uit van de aanvraag.

  • 5 Een aanvraag voor een bijdrage van meer dan € 50.000 gaat ook vergezeld van de jaarrekeningen van de afgelopen drie jaar. Als de aanvrager deze niet kan overleggen, wordt dit toegelicht in de aanvraag. Vervolgens neemt het Fonds daarover een beslissing.

Artikel 1.8. Weigeringsgronden

  • 1 Het Fonds weigert subsidie als:

    • a. voor dezelfde activiteiten al subsidie is of zal worden verleend:

    • b. de activiteiten of projecten waarvoor subsidie wordt gevraagd op het moment van de aanvraag al worden uitgevoerd;

    • c. de aanvraag wordt ingediend door een uitgeverij of omroeporganisatie;

    • d. de aanvraag is voor een seriële productie, waaronder een project dat niet eenmalig door één instelling of persoon wordt georganiseerd, maar een serie is van gelijksoortige aanvragen;

    • e. de aanvrager failliet is verklaard of redelijkerwijs te verwachten is dat dat binnenkort gebeurt;

    • f. de aanvraag onvoldoende aansluit bij het doel van de regeling; of

    • g. een rechtspersoon niet voldoet aan de verplichtingen ten aanzien van de Governance Code Cultuur, zoals bedoeld in artikel 1.10, vierde lid.

  • 2 Het Fonds weigert subsidie aan derden als die in opdracht werken van natuurlijke personen of rechtspersonen die niet aanmerking komen voor een subsidie.

  • 3 Het Fonds kan subsidie weigeren als aanvragers in de jaren voorafgaand aan de aanvraag subsidie van het Fonds hebben ontvangen en toen niet, of niet helemaal, hebben voldaan aan de subsidieverplichtingen.

  • 4 Naast de weigeringsgronden van voorgaande leden geldt, dat aanvragen voor spoor 3 ook worden geweigerd als niet wordt voldaan aan de volgende vereisten:

    • a. uit de projectaanvraag blijkt dat de impact en zichtbaarheid van het project bovenregionaal zijn;

    • b. bij de artistieke begeleiding van de deelnemers wordt gewerkt met professionele kunstenaars of erfgoedprofessionals;

    • c. het project heeft een looptijd van ten minste twee en maximaal vier jaar;

    • d. bij een looptijd van korter dan vier jaar wordt bij de aanvraag een toekomstperspectief geschetst, dat zicht geeft op een looptijd van in totaal vier jaar; of

    • e. de projectaanvraag bevat een uitgewerkt marketing- of communicatieplan dat als doel heeft de zichtbaarheid van het project te vergroten.

Artikel 1.9. Voorwaarden en beperkingen

  • 1 Wat betreft de sporen geldt, dat een aanvrager per indieningstermijn voor maximaal één spoor één aanvraag kan indienen. Wat betreft de Open Oproep geldt, dat per oproep bekendgemaakt wordt of er een maximaal aantal aanvragen wordt ingesteld.

  • 2 Het Fonds verstrekt alleen subsidie als de aanvrager:

    • a. aantoont dat er een begrotingstekort is en dat ondersteuning door het Fonds nodig is;

    • b. de mogelijkheid onderzoekt van andere inkomsten dan de gevraagde subsidie, rekening houdend met de aard van het project of de activiteiten; en

    • c. aannemelijk maakt dat de beschikbare financiële middelen, samen met de subsidie van het Fonds, voldoende zijn om het project of de activiteiten uit te voeren.

  • 3 De hoogte van de subsidie dient in redelijke verhouding te staan tot de activiteiten waarvoor wordt aangevraagd.

  • 4 Alleen kosten die direct verband houden met de activiteiten waarvoor wordt aangevraagd komen voor subsidie in aanmerking.

  • 5 Een aanvraag voor spoor 1, spoor 2, of spoor 3 kan alleen worden gehonoreerd als het gericht is op activiteiten die plaatsvinden in de vrije tijd van de deelnemers. Activiteiten tijdens schooluren worden niet gehonoreerd. Als bij de aanvraag het speciaal onderwijs, scholen in het Caribisch deel van het Koninkrijk of internationale schakelklassen betrokken zijn, kan het Fonds van deze bepaling afwijken.

  • 6 Maximaal 7% van de totale voor subsidie in aanmerking komende projectkosten mag worden besteed aan onvoorziene kosten.

  • 7 Voor aanvragers gevestigd in het Europees deel van Nederland geldt dat maximaal 20% van de totale kosten van het project kan worden besteed aan materiële investeringen, tenzij het Fonds op grond van bijzondere omstandigheden aanleiding ziet om hiervan af te wijken.

  • 8 Voor aanvragers gevestigd in het Caribisch deel van het Koninkrijk geldt dat maximaal 40% van ‘totale voor subsidie in aanmerking komende projectkosten kan worden besteed aan voor materiële investeringen, tenzij het Fonds op grond van bijzondere omstandigheden aanleiding ziet om hiervan af te wijken.

  • 10 Voor spoor 3 worden per indieningstermijn maximaal vier aanvragen per provincie gehonoreerd.

Artikel 1.10. Bijzondere verplichtingen

  • 1 De aanvrager is verplicht:

    • a. deel te nemen aan de monitoring en evaluatie van deze regeling door het Fonds;

    • b. tot het delen van kennis over het ontwerp, de uitvoering en het effect van de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt; en

    • c. deel te nemen aan activiteiten die het Landelijk Kennisinstituut voor Cultuureducatie en Amateurkunst organiseert, waaronder in ieder geval de projectenmonitor en thematische werkgroepen die deel uitmaken van het Programma Cultuurparticipatie 2021–2024.

  • 2 Als de aanvrager een rechtspersoon is, dan geldt de verplichting om de Governance Code Cultuur, de Fair Practice Code en de Code Diversiteit en Inclusie toe te passen, op een wijze die ten minste voldoet aan het vierde en vijfde lid.

  • 3 Als de aanvrager een natuurlijk persoon is, zoals een eenmanszaak, dan geldt de verplichting om de Fair Practice Code en de Code Diversiteit en Inclusie toe te passen, op een wijze die ten minste voldoet aan het vijfde lid.

  • 4 Voor de Governance Code geldt, dat de aanvrager in het aanvraagformulier aantoont:

    • a. hoe de principes uit de code worden toegepast;

    • b. hoe de bij de code behorende aanbevelingen worden opgevolgd;

    • c. dat er sprake is van een scheiding tussen toezicht, bestuur en uitvoering, in die zin dat:

      • als er sprake is van een raad van toezicht- model: een raad van toezicht die bestaat uit ten minste drie leden;

      • als er sprake is van een bestuursmodel: een bestuur van ten minste drie bestuurders;

    • d. dat de leden van de raad van toezicht, of de toezichthoudende bestuurders geen onderdeel uitmaken van de begroting.

  • 5 Voor de Fair Practice Code en de Code Diversiteit en Inclusie geldt dat de aanvrager in het aanvraagformulier toelicht hoe die codes worden toepast, waarbij de volgende indeling en daarmee samenhangende verplichtingen gelden:

    • a. aangevraagd bedrag tot € 5.000: pas de codes toe en leg uit waar dit nog niet volledig lukt, als dat het geval is;

    • b. aangevraagd bedrag van € 5.000 tot en met € 25.000: pas de codes toe, leg uit waar dit nog niet volledig lukt en benoem hierbij ook de ambities;

    • c. aangevraagd bedrag meer dan € 25.000: pas de codes toe, leg uit waar dit nog niet volledig lukt, benoem hierbij de ambities en reflecteer hierop achteraf in de verantwoording.

Artikel 1.11. Beslistermijn

  • 1 Het Fonds neemt aanvragen op volgorde van binnenkomst in behandeling.

  • 2

Het Fonds beslist binnen dertien weken nadat een volledige aanvraag is ontvangen.

Artikel 1.12. Startdatum

Het project:

  • a. start niet eerder dan na de honorering van de aanvraag;

  • b. start niet eerder dan dertien weken na het indienen van de aanvraag;

  • c. start, wat betreft de sporen 1 en 2, uiterlijk binnen zes maanden na het indienen van de aanvraag; en

  • d. start, wat betreft spoor 3, uiterlijk binnen negen maanden na het indienen van de aanvraag.

Artikel 1.13. Bevoorschotting

  • 1 Voor gehonoreerde aanvragen waarbij de subsidie maximaal € 25.000 bedraagt, € 25.000 wordt de aanvrager een voorschot verleend van 100% van het subsidiebedrag.

  • 2 Voor gehonoreerde aanvragen waarbij de subsidie meer dan € 25.000 en minder dan € 125.000 bedraagt, wordt het toegekende subsidiebedrag in twee gedeelten verstrekt:

    • a. een voorschot van 90% van het bedrag zodra het verleningsbesluit is afgegeven;

    • b. de resterende 10% van het bedrag na de subsidievaststelling.

  • 3 Voor gehonoreerde aanvragen waarbij de subsidie € 125.000 of meer bedraagt, wordt het toegekende subsidiebedrag in drie gedeelten verstrekt:

    • a. een voorschot van 50% van het bedrag, zodra het verleningsbesluit is afgegeven;

    • b. een voorschot van 40% van het bedrag, zodra een tussenrapportage waarin de inhoudelijke en financiële voortgang van het project wordt beschreven, is aangeleverd en door het Fonds positief is beoordeeld;

    • c. de resterende 10% van het bedrag na de subsidievaststelling.

Artikel 1.14. Verantwoording en vaststelling subsidie

De verantwoordingsverplichtingen en vaststellingsprocedures zijn beschreven in de paragrafen 5 tot en met 8 van het Algemeen Subsidiereglement.

Paragraaf 2. Spoor 1: Try-out

Artikel 2.1. Waarvoor kan worden aangevraagd

  • 1 Subsidie voor spoor 1 kan worden aangevraagd voor een onderzoek, experiment of proefsituatie waarbij concrete activiteiten met de deelnemende cultuurmakers worden uitgevoerd. De aanvrager richt zich op een activiteit vanuit samenwerking tussen het cultureel en het sociaal domein. Deze activiteit heeft als doel om drempels ten aanzien van cultuurparticipatie weg te nemen.

  • 2 Het project in spoor 1 heeft een looptijd van maximaal één jaar.

Artikel 2.2. Subsidieplafond

Het subsidieplafond van spoor 1 bedraagt € 1.000.000 per kalenderjaar.

Artikel 2.3. Hoogte van de subsidie

  • 1 De subsidie voor spoor 1 bedraagt minimaal € 2.500 en maximaal € 25.000 per aanvraag.

  • 2 De subsidie voor spoor 1 bedraagt maximaal 80% van de totale projectkosten.

Artikel 2.4. Beoordeling en toekenning

  • 1 Aanvragen voor spoor 1 worden beoordeeld aan de hand van de volgende criteria, waarvan in de toelichting is beschreven hoe die toetsing plaatsvindt:

    • a. inhoudelijke kwaliteit van de activiteiten in relatie tot het doel van de regeling;

    • b. organisatorische kwaliteit; en

    • c. kwaliteit van de samenwerking.

  • 2 Om voor subsidie in aanmerking te komen, dient een aanvraag op alle criteria als voldoende te zijn beoordeeld.

  • 3 Als een aanvraag voor spoor 1 voldoet aan de voorwaarden, wordt die voor advies voorgelegd aan een interne adviescommissie, die bestaat uit twee adviseurs van het Fonds. Aan de hand van een vraaggesprek licht de aanvrager de aanvraag vervolgens mondeling toe in een onlinebespreking met die adviescommissie.

Paragraaf 3. Spoor 2: Ontwikkeltrajecten

Artikel 3.1. Waarvoor kan worden aangevraagd?

  • 1 Subsidie voor spoor 2 kan worden aangevraagd voor een ontwikkeltraject waarbij leren en verbeteren centraal staan. Dit traject omvat achtereenvolgens een aantal van de door de aanvrager omschreven fasen, zoals onderzoek, ontwikkeling, uitvoering, evaluatie, doorontwikkeling en borging. De aanvrager richt zich op een activiteit vanuit samenwerking tussen het cultureel en het sociaal domein, die met de doelgroep wordt uitgevoerd. De activiteit heeft als doel om drempels ten aanzien van cultuurparticipatie weg te nemen.

  • 2 Per aanvrager kunnen de activiteiten en opeenvolgende fasen van het ontwikkeltraject worden gespreid over maximaal twee opeenvolgende aanvragen.

  • 3 Het project in spoor 2 heeft een looptijd van maximaal twee jaar.

Artikel 3.2. Subsidieplafond

Het subsidieplafond voor spoor 2 bedraagt € 3.440.000 per kalenderjaar.

Artikel 3.3. Hoogte van de subsidie

  • 1 De subsidie voor spoor 2 bedraagt meer dan € 25.000 en maximaal € 125.000 per aanvraag.

  • 2 De subsidie voor spoor 2 bedraagt niet meer dan 80% van de totale projectkosten.

Artikel 3.4. Beoordeling en toekenning

  • 1 Aanvragen voor spoor 2 worden beoordeeld aan de hand van de volgende criteria, waarvan in de toelichting is uiteengezet hoe die toetsing plaatsvindt:

    • a. inhoudelijke kwaliteit van de activiteiten in relatie tot het doel van de regeling;

    • b. organisatorische kwaliteit; en

    • c. de beoogde ontwikkeling binnen het project en de manier waarop de samenwerking daaraan bijdraagt.

  • 2 Om voor subsidie in aanmerking te komen, dient een aanvraag op alle criteria als voldoende te zijn beoordeeld.

  • 3 Als een aanvraag voor Spoor 2 voldoet aan de voorwaarden, wordt die ter advisering voorgelegd aan een externe adviescommissie, zoals bedoeld in het Huishoudelijk reglement van het Fonds.

Paragraaf 3a. Spoor 3: Meerjarentrajecten

Artikel 3.4a. Waarvoor kan worden aangevraagd?

  • 1 Subsidie voor spoor 3 kan alleen worden aangevraagd vanuit een samenwerking tussen organisaties of professionals in het cultureel en sociaal domein, als het een samenwerkingsproject betreft:

    • a. gericht op werkwijzen en activiteiten die passen bij het doel van deze regeling;

    • b. waarin bewezen resultaten zijn geboekt;

    • c. waarin de reeds uitgevoerde activiteiten zijn geborgd in een gedegen organisatie en aanpak;

    • d. waarin naar verdieping, verbreding of opschaling wordt toegewerkt; en

    • e. waarin actief gewerkt wordt aan het toekomstbestendig maken van de activiteiten voor de deelnemers.

  • 2 Subsidie voor spoor 3 kan alleen worden aangevraagd voor activiteiten die met een artistiek-inhoudelijk uitgangspunt invulling geven aan het doel van deze regeling.

  • 3 De aanvraag betreft een meerjarenproject dat een minimale looptijd van 24 maanden en een maximale looptijd van 48 maanden heeft.

  • 4 Aanvragers gevestigd in Aruba, Curaçao of Sint-Maarten kunnen in spoor 3 uitsluitend aanvragen indienen met een looptijd van minimaal 12 tot en met maximaal 24 maanden.

Artikel 3.4b. Subsidieplafond

Het subsidieplafond voor spoor 3 bedraagt € 3.280.000 per kalenderjaar.

Artikel 3.4c. Hoogte van de subsidie

  • 1 Per project bedraagt de subsidie voor spoor 3 meer dan € 125.000, en is maximaal € 500.000.

  • 2 De subsidie voor spoor 3 bedraagt niet meer dan 50% van de totale projectkosten.

Artikel 3.4d. Beoordeling en toekenning

  • 1 Aanvragen voor spoor 3 worden beoordeeld aan de hand van de volgende criteria:

    • a. inhoudelijke kwaliteit in relatie tot het doel van de regeling, waaronder wordt meegewogen:

      • 1°. de deelnemers;

      • 2°. artistieke kwaliteit;

      • 3°. samenwerking; en

      • 4°. regionale context.

    • b. organisatorische kwaliteit, waaronder wordt meegewogen:

      • 1°. het plan;

      • 2°. de begroting;

      • 3°. samenwerking; en

      • 4°. uitvoering.

    • c. effect, waaronder wordt meegewogen:

      • 1°. continuïteit;

      • 2°. uitstraling; en

      • 3°. samenwerking.

  • 2 Om voor subsidie in aanmerking te komen, dient een aanvraag op alle criteria als voldoende te zijn beoordeeld.

  • 3 Als een aanvraag voor spoor 3 voldoet aan de voorwaarden, wordt die ter advisering voorgelegd aan een externe adviescommissie, zoals bedoeld in het Huishoudelijk reglement van het Fonds.

Paragraaf 4. Open Oproep

Deze paragraaf richt zich op extra mogelijkheden voor aanvragers om aan te sluiten bij specifieke thema’s op het gebied van cultuurparticipatie, in samenwerking tussen het cultureel en het sociaal domein.

Artikel 4.1. Doel

Met deze paragraaf stimuleert het Fonds de verkenning, ontwikkeling en uitvoering van projectactiviteiten rond specifieke thema’s waarmee cultuurparticipatie zo toegankelijk morgelijk wordt gemaakt voor en met mensen die hiertoe drempels ervaren.

Artikel 4.2. Waarvoor kan worden aangevraagd

  • 1 Subsidie op grond van deze paragraaf wordt verstrekt via de Open Oproep en kan worden aangevraagd voor het thema waarop de Open Oproep zich richt.

  • 2 Het thema van de Open Oproep valt binnen een van onderstaande categorieën of een combinatie daarvan:

    • a. actualiteit of maatschappelijke noodzaak;

    • b. specifieke doelgroepen;

    • c. kunstdisciplines en erfgoeddomeinen;

    • d. regio’s.

  • 3 Bij de bekendmaking van de Open Oproep wordt vermeld voor welke activiteit of activiteiten een aanvraag kan worden ingediend.

  • 4 Het project heeft een maximale looptijd van twee jaar.

  • 5 Het project kan beginnen op het moment dat het Fonds de aanvraag heeft gehonoreerd en dat via een besluit aan de aanvrager heeft bekendgemaakt.

Artikel 4.3. Bekendmaking en publicatie

  • 1 Als er een Open Oproep komt, volgt er eerst een vooraankondiging. Die vooraankondiging is terug te vinden op de website van het Fonds.

  • 2 Vanaf de inwerkingtreding tot de vervaldatum van deze regeling publiceert het Fonds de Open Oproep op de website van het Fonds. De publicatie gebeurt uiterlijk twee weken voordat aanvragen kunnen worden ingediend.

  • 3 Het Fonds maakt in de tekst van de Open Oproep in ieder geval bekend:

    • a. het thema, met toelichting;

    • b. waarvoor kan worden aangevraagd;

    • c. de periode waarbinnen aanvragen kunnen worden ingediend;

    • d. het subsidieplafond;

    • e. het maximaal beschikbare bedrag per project, zoals bedoeld in artikel 4.5;

    • f. het percentage dat de subsidie mag uitmaken van de totale projectkosten, zoals bedoeld in artikel 4.6;

    • g. richtlijnen waaraan het projectplan moet voldoen; en

    • f. de criteria aan de hand waarvan de aanvraag beoordeeld wordt, zoals bedoeld in artikel 4.9.

Artikel 4.4. Subsidieplafond

  • 1 Het subsidieplafond voor deze paragraaf is € 1.500.000.

  • 2 Bij de publicatie van de Open Oproep wordt vermeld welk deel van het subsidieplafond hiervoor bestemd is.

Artikel 4.5. Hoogte van de subsidie

  • 1 De subsidies voor projecten op grond van deze paragraaf zijn verdeeld in drie categorieën:

    • a. categorie 1: maximaal tot € 25.000;

    • b. categorie 2: minimaal € 25.000 tot maximaal € 50.000;

    • c. categorie 3: minimaal € 50.000 tot maximaal € 100.000.

  • 2 Het Fonds vermeldt bij publicatie van de Open Oproep binnen welke categorie deze valt.

Artikel 4.6. Subsidiepercentage

  • 1 Bij aanvragen voor subsidie op grond van deze paragraaf is de hoogte van het subsidiepercentage ten opzichte van de totale projectkosten:

    • a. voor aanvragers gevestigd in Europees Nederland minimaal 50% tot maximaal 80%; en

    • b. voor aanvragers gevestigd in het Caribisch deel van het Koninkrijk minimaal 80% tot maximaal 100%.

  • 2 Het Fonds vermeldt het exacte subsidiepercentage bij publicatie van de Open Oproep.

Artikel 4.7. Bijzondere verplichtingen

  • 1 Subsidieontvangers zijn verplicht tot een of meer van de hieronder genoemde activiteiten:

    • a. deelnemen aan monitoring en evaluatie van de Open Oproep;

    • b. kennisdeling;

    • c. deelnemen aan activiteiten die het Landelijk Kennisinstituut voor Cultuureducatie en Amateurkunst organiseert als onderdeel van het programma Cultuurparticipatie 2021–2024;

    • d. onderschrijven van de codes die voor de sector gelden.

  • 2 Het Fonds vermeldt de exacte verplichtingen bij de publicatie van de Open Oproep.

Artikel 4.8. Indieningsvereisten

  • 1 Tenzij bij de publicatie van de Open Oproep anders is vermeld, worden aanvragen ingediend via het digitale aanvraagformulier op de online omgeving Mijn Fonds, via de website van het Fonds.

  • 2 Tenzij bij de publicatie van de Open Oproep anders is vermeld, worden aanvragen ten minste voorzien van:

    • a. een projectplan voor de looptijd van het project;

    • b. een sluitende begroting; en

    • c. een samenwerkingsdocument.

Artikel 4.9. Beoordelingscriteria

  • 1 Aanvragen op grond van deze paragraaf worden beoordeeld aan de hand van minimaal twee en maximaal vier van de volgende criteria:

    • a. inhoudelijke kwaliteit in relatie tot het doel van de Open Oproep;

    • b. organisatorische kwaliteit;

    • c. kwaliteit van samenwerking;

    • d. beoogde ontwikkeling;

    • e. urgentie en maatschappelijke noodzaak;

    • f. continuïteit van de projectresultaten;

    • g. vergroten van de lokale zichtbaarheid van cultuurparticipatie.

  • 2 Het Fonds vermeldt welke van de beoordelingscriteria van toepassing zijn bij de publicatie van de Open Oproep.

Artikel 4.10. Beoordelingswijze

  • 1 Het Fonds beoordeelt de aanvragen voor de Open Oproep op volgorde van binnenkomst en neemt daarover een besluit.

  • 2 Aanvragen tot € 25.000 worden voor advies voorgelegd aan een interne adviescommissie, die bestaat uit twee adviseurs van het Fonds.

  • 3 Over aanvragen boven de € 25.000 geeft een externe adviescommissie advies aan het bestuur van het Fonds.

Paragraaf 5. Slotbepalingen

Artikel 5.1. Hardheidsclausule

In zeer uitzonderlijke gevallen, waar bij het opstellen van deze regeling geen rekening mee is gehouden en die een onredelijke uitwerking hebben, kan het bestuur ten gunste van de aanvrager afwijken van de rechten en plichten die in deze regeling zijn opgenomen.

Artikel 5.2. Algemeen Subsidiereglement

Voor zover deze regeling daar niet in voorziet, zijn de bepalingen uit het Algemeen Subsidiereglement van toepassing. Dat reglement is te vinden op de website van het Fonds.

Artikel 5.3. Inwerkingtreding en vervaldatum

  • 1 Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag nadat deze in de Staatscourantis gepubliceerd.

  • 3 Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2027. Op bezwaar- en beroepsprocedures die op dat moment nog niet zijn afgerond blijft deze regeling van toepassing.

Artikel 5.4. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als Regeling Samen Cultuurmaken 2022–2024.

Namens het bestuur van stichting Fonds voor Cultuurparticipatie,

H. Verhoeven

directeur-bestuurder

Naar boven