8.3.b. Afwijkingen ten behoeve van internationale handelscontacten of in het kader
van de uitoefening van een geestelijke, godsdienstige of levensbeschouwelijke functie.
Artikel 8, derde lid, onderdeel b, van de Wav geeft de mogelijkheid om af te wijken van weigeringsgronden ten behoeve van internationale
handelscontacten of in het kader van de uitoefening van een geestelijke, godsdienstige
of levensbeschouwelijke functie. De paragrafen 8.3.b.1. tot en met 8.3.b.17. vermelden
de groepen waarom het gaat bij deze afwijkingsgrond.
8.3.b.1. Geestelijk bedienaren: voorgangers
Indien een gecombineerde vergunning wordt aangevraagd ten behoeve van de tewerkstelling
van de vreemdeling die als voorganger van de eredienst arbeid verricht bij een kerkgenootschap
of een ander genootschap op geestelijke of levensbeschouwelijke grondslag (hierna
te noemen: een religieuze of levensbeschouwelijke organisatie), geeft het UWV een
advies aan de IND over het verlenen of verlengen van de gecombineerde vergunning.
De gecombineerde vergunning wordt verleend of verlengd zonder toets aan artikel 8, eerste lid, onderdelen a, b en c, van de Wav, indien voor het verrichten van die arbeid een specifieke opleiding, kennis of ervaring
is vereist en die arbeid van wezenlijk belang is voor de eredienst of het functioneren
van de religieuze of levensbeschouwelijke organisatie. De duur van de gecombineerde
vergunning voor deze groep is maximaal drie jaar.
Bij aanvraag van een tewerkstellingsvergunning ten behoeve van de tewerkstelling van
de vreemdeling die als voorganger van de eredienst arbeid verricht bij een kerkgenootschap
of een ander genootschap op geestelijke of levensbeschouwelijke grondslag, wordt de
tewerkstellingsvergunning door het UWV verleend zonder toets aan artikel 8, eerste lid, onderdelen a, b en c, van de Wav, indien voor het verrichten van die arbeid een specifieke opleiding, kennis of ervaring
is vereist en die arbeid van wezenlijk belang is voor de eredienst of het functioneren
van de religieuze of levensbeschouwelijke organisatie.
8.3.b.2. Geestelijk bedienaren: kloosterlingen en zendelingen
Indien een gecombineerde vergunning wordt aangevraagd ten behoeve van een kloosterling of zendeling geeft het UWV een
advies aan de IND over het verlenen of verlengen van de gecombineerde vergunning.
De gecombineerde vergunning wordt verleend of verlengd zonder toepassing van artikel 8, eerste lid, onderdelen a, b, c, d en f, van de Wav indien voldaan wordt aan de navolgende voorwaarden:
-
a. de werkzaamheden die de vreemdeling ten behoeve van de religieuze of levensbeschouwelijke
organisatie verricht, zijn noodzakelijk om de doelstelling van de religieuze of levensbeschouwelijke
organisatie te verwezenlijken en komen direct voort uit het zijn van kloosterling
of zendeling;
-
b. er is geen sprake van een dienstbetrekking met die religieuze of levensbeschouwelijke
organisatie;
-
c. in de statuten van de religieuze of levensbeschouwelijke organisatie is het afleggen
van de gelofte van armoede voorgeschreven, en
-
d. de religieuze of levensbeschouwelijke organisatie toont schriftelijk aan dat de betrokken
geestelijk bedienaar de gelofte van armoede ook daadwerkelijk heeft afgelegd.
In het geval dat het afleggen van de gelofte van armoede niet in de statuten is voorgeschreven
geldt – indien de werkzaamheden die de geestelijk bedienaar ten behoeve van de religieuze
of levensbeschouwelijke organisatie verricht, noodzakelijk zijn om de doelstelling
van de religieuze of levensbeschouwelijke organisatie te verwezenlijken en er geen
sprake is van een dienstbetrekking met die religieuze of levensbeschouwelijke organisatie
– de vrijstelling van artikel 8, eerste lid, onderdeel a, b, c en f, van de Wav slechts indien:
-
a. de religieuze of levensbeschouwelijke organisatie waartoe de geestelijk bedienaar
behoort schriftelijk aantoont dat de geestelijk bedienaar geen beroep zal doen op
de algemene middelen, omdat hij gedurende zijn verblijf in Nederland maandelijks over
middelen beschikt die ten minste gelijk zijn aan het volledige minimumloon, bedoeld
in artikel 8, eerste lid, onderdeel b, van de WML, dan wel
-
b. de religieuze of levensbeschouwelijke organisatie waartoe de geestelijk bedienaar
behoort aantoont dat de geestelijk bedienaar geen beroep zal doen op de algemene middelen,
omdat de religieuze of levensbeschouwelijke organisatie zorg zal dragen voor de kosten
van levensonderhoud, inwoning en alle noodzakelijke verzekeringen van de geestelijk
bedienaar en dat die kosten per maand ten minste gelijk zijn aan het volledige minimumloon,
bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel b, van de WML. De duur van de gecombineerde vergunning voor deze groep is maximaal drie jaar.
Indien een tewerkstellingsvergunning wordt aangevraagd ten behoeve van een kloosterling of zendeling wordt de tewerkstellingsvergunning
door het UWV verleend zonder toepassing van artikel 8, eerste lid, onderdelen a, b, c en f, van de Wav indien voldaan wordt aan de navolgende voorwaarden:
-
a. de werkzaamheden die de vreemdeling ten behoeve van de religieuze of levensbeschouwelijke
organisatie verricht, zijn noodzakelijk om de doelstelling van de religieuze of levensbeschouwelijke
organisatie te verwezenlijken en komen direct voort uit het zijn van kloosterling
of zendeling;
-
b. er is geen sprake van een dienstbetrekking met die religieuze of levensbeschouwelijke
organisatie;
-
c. in de statuten van de religieuze of levensbeschouwelijke organisatie is het afleggen
van de gelofte van armoede voorgeschreven; en
-
d. de religieuze of levensbeschouwelijke organisatie toont schriftelijk aan dat de betrokken
geestelijk bedienaar de gelofte van armoede ook daadwerkelijk heeft afgelegd.
In het geval het afleggen van de gelofte van armoede niet in de statuten is voorgeschreven
geldt – indien de werkzaamheden die de geestelijk bedienaar ten behoeve van de religieuze
of levensbeschouwelijke organisatie verricht, noodzakelijk zijn om de doelstelling
van de religieuze of levensbeschouwelijke organisatie te verwezenlijken en er geen
sprake is van een dienstbetrekking met die religieuze of levensbeschouwelijke organisatie
– de vrijstelling van artikel 8, eerste lid, onderdeel a, b, c en f, van de Wav slechts indien:
-
a. de religieuze of levensbeschouwelijke organisatie waartoe de geestelijk bedienaar
behoort schriftelijk aantoont dat de geestelijk bedienaar geen beroep zal doen op
de algemene middelen, omdat hij gedurende zijn verblijf in Nederland maandelijks over
middelen beschikt die ten minste gelijk zijn aan het volledige minimumloon, bedoeld
in artikel 8, eerste lid, onderdeel b, van de WML, dan wel
-
b. de religieuze of levensbeschouwelijke organisatie waartoe de geestelijk bedienaar
behoort aantoont dat de geestelijk bedienaar geen beroep zal doen op de algemene middelen,
omdat de religieuze of levensbeschouwelijke organisatie zorg zal dragen voor de kosten
van levensonderhoud, inwoning en alle noodzakelijke verzekeringen van de geestelijk
bedienaar en dat die kosten per maand ten minste gelijk zijn aan het volledige minimumloon,
bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel b, van de WML.
8.3.b.3. Monteren en repareren van door buitenlandse bedrijven geleverde apparatuur
In artikel 8, derde lid, onderdeel b, van de Wav is bepaald dat ten behoeve van de bevordering van internationale handelscontacten
afwijking mogelijk is van artikel 8, eerste lid, onderdelen a, b en c, van de Wav.
Deze afwijking wordt toegepast in het geval van het door een vreemdeling:
-
− laten monteren of repareren van door zijn, buiten Nederland gevestigde, werkgever
geleverde werktuigen, machines of apparatuur; dan wel
-
− het installeren en aanpassen van zijn, buiten Nederland gevestigde, werkgever geleverde
software; of
-
− uit het instrueren in het gebruik van zijn, buiten Nederland gevestigde, werkgever
geleverde software.
De totale waarde van de geleverde arbeid, gemeten naar in Nederland gebruikelijk (CAO-)
loonniveau is niet groter is dan de waarde van de geleverde goederen. Voorwaarde is
bovendien dat de goederen gefabriceerd zijn in het land waaruit ook het personeel
afkomstig is en dat werknemers reeds meer dan een jaar in vaste dienst zijn van de
leverancier van de goederen. De werknemers beschikken over specifieke kennis die nodig
is om de levering van de goederen die reeds gereed zijn, af te ronden, zodat de afnemer
er mee kan werken. Het UWV kan bij twijfel vragen om de overeenkomst van levering
in het Nederlands of Engels. Alle met de levering samenhangende werkzaamheden bedragen
maximaal één jaar. Bij verblijf korter dan drie maanden kan een tewerkstellingsvergunning
worden verleend zonder toepassing van artikel 8, eerste lid, onderdelen a, b en c van de Wav voor de periode die benodigd is voor de werkzaamheden die samenhangen met de levering
van de goederen en voor een aantal werknemers dat hiervoor is benodigd met een maximum
van één jaar. Indien de vreemdeling langer dan drie maanden, maar korter dan één jaar
in Nederland verblijft geldt hetzelfde voor het advies over het verlenen of verlengen
van de gecombineerde vergunning.
Indien de werkzaamheden langer dan één jaar duren dan is deze paragraaf niet van toepassing
en zal een vergunning met toets aan alle gronden van artikel 8, eerste lid, van de Wav benodigd zijn.
8.3.b.4. Inspectie en opleiding in verband met levering van goederen door buitenlandse
onderneming
In artikel 8, derde lid, van de Wav is bepaald dat ten behoeve van de bevordering van internationale handelscontacten
afwijking mogelijk is van artikel 8, eerste lid, onderdelen a, b en c, van de Wav.
Deze afwijking wordt toegepast in geval het ten behoeve van de levering van goederen
door een in Nederland gevestigd bedrijf noodzakelijk is dat:
-
a. de afnemer van die goederen de desbetreffende goederen voorafgaand aan de feitelijke
levering laat controleren, certificeren, inspecteren dan wel anderszins laat onderzoeken
door personen afkomstig uit het land van de afnemer of in dienst van de afnemer; of
-
b. specifieke kennis of ervaring aan personen in dienst van de afnemer wordt doorgegeven,
die voor de afnemer nodig is om met de geleverde goederen te kunnen werken.
De duur van de periode van tewerkstelling van de vreemdeling is niet langer dan noodzakelijk,
maar maximaal één jaar en de werkzaamheden worden uitgevoerd met behulp van een aantal
vreemdelingen dat niet hoger is dan noodzakelijk. Het inschakelen van de desbetreffende
personen is noodzakelijk voor het uitvoeren van de desbetreffende werkzaamheden dan
wel voor werkzaamheden die in verband met de uitvoering van die werkzaamheden noodzakelijk
zijn.
8.3.b.5. Overplaatsing van personeel
-
a. Voor vreemdelingen die door hun internationale werkgever tijdelijk naar Nederland
worden overgeplaatst dient gebruik te worden gemaakt van de vergunning voor verblijf
en arbeid voor overplaatsing binnen een onderneming, die voortvloeit uit de Richtlijn
betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van onderdanen van derde landen
in het kader van een overplaatsing binnen een onderneming (PbEU 2014, L 157), voor
zover de vreemdeling onder de reikwijdte van de deze richtlijn valt. In artikel 2.6. van het BuWav 2022 is geregeld dat de verbodsbepaling van artikel 2 van de Wav niet van toepassing is indien een vreemdeling in Nederland werkt op grond van deze
vergunning.
In de intra-corporate transfer richtlijn (ICT-richtlijn) is toegelicht welke overgeplaatste
vreemdelingen (intra-corporate transferees) onder de reikwijdte van de richtlijn vallen.
Dit zijn intra-corporate tranferees die:
-
− niet de nationaliteit van een van de EU-lidstaten hebben; en
-
− een arbeidsovereenkomst hebben met een buiten de EU gevestigde onderneming; en
-
− op het tijdstip van aanvraag hun hoofdverblijf buiten de EU hebben; en
-
− tijdelijk vanuit een ander land van buiten de EU overgeplaatst worden naar een of
meerdere vestigingen van deze onderneming binnen een of meerdere lidstaten van de
EU als leidinggevende, specialist of stagiair-werknemer.
Het criterium dat de arbeidsovereenkomst gesloten is met een onderneming van buiten
de EU geeft het onderscheid met grensoverschrijdende dienstverlening in de zin van
de detacheringsrichtlijn (96/71/EG) weer.
Wanneer de vreemdeling onder de reikwijdte van de ICT-richtlijn valt, maar niet aan
de voorwaarden van de richtlijn voldoet, is deze vreemdeling uitgesloten van de toepassing
van zowel deze paragraaf als van andere regelingen omtrent overplaatsing, met uitzondering
van de regelingen op grond van vrijhandelsverdragen.
Wanneer de vreemdeling echter buiten de reikwijdte van de ICT-richtlijn valt, maar
er wel sprake is van overplaatsing binnen een onderneming, kan door de werkgever een
keuze gemaakt worden voor zowel de regeling uit deze paragraaf als andere regelingen
omtrent overplaatsing, zoals de regeling voor internationale handel, diensten en samenwerking
uit artikel 5.2. van het BuWav 2022. Het gaat daarbij om de volgende situaties:
-
− Intra-corporate transferees die korter dan drie maanden in Nederland komen werken;
-
− Intra-corporate transferees die op het tijdstip van de aanvraag in een andere EU lidstaat
hun hoofdverblijf hebben;
-
− Intra-corporate transferees die na drie jaar verblijf, wanneer de maximale verblijfstermijn
in verstreken, in Nederland willen blijven werken op basis van de arbeidsovereenkomst
met de werkgever buiten de EU;
-
− Intra-corporate transferees die worden overgeplaatst op grond van een vrijhandelsverdrag
(zie onderdeel B van deze uitvoeringsregels); of
-
− Personen die als intra-corporate transferee een beroep kunnen doen op een standstill-bepaling.
Voorwaarden paragraaf overplaatsing binnen concern:
Voor vreemdelingen die niet onder de reikwijdte van de ICT-richtlijn vallen en die
door hun internationale werkgever tijdelijk naar Nederland worden overgeplaatst, wordt
afgeweken van artikel 8, eerste lid, onderdelen a, b en c, van de Wav.
Deze afwijking wordt toegepast voor drie categorieën intra corporate transferees die
naar Nederland worden gezonden binnen een groot zelfstandig op winst gericht bedrijf
of complex van bedrijven. Het UWV stelt met betrekking tot de grootte van het bedrijf
of complex van bedrijven een omzetcriterium vast. Het gaat om de volgende categorieën
werknemers:
-
a. Leidinggevende of specialistische functie
Vreemdelingen die naar Nederland worden overgeplaatst in een leidinggevende of specialistische
functie op ten minste HBO-niveau met een brutomaandsalaris dat ten minste gelijk is
aan dat van de kennismigrant van dertig jaar of ouder, genoemd in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel a, onder 1°, van het BuWav 2022. De duur van de tewerkstelling bedraagt maximaal drie jaar. Voor vreemdelingen die
als directeur-grootaandeelhouder een leidinggevende positie binnen een Nederlandse
vestiging willen gaan innemen, wordt in acht genomen wat in paragraaf 3.4 ter zake
is vermeld.
-
b. Trainee
Voor vreemdelingen die als trainee worden tewerkgesteld, moet aan de volgende voorwaarden
zijn voldaan:
-
a. de trainee beschikt over een diploma op HBO- of universitair niveau;
-
b. er wordt een trainee-programma overgelegd waaruit de noodzaak van tewerkstelling in
Nederland blijkt;
-
c. in dit trainee-programma zijn de leerdoelen geformuleerd;
-
d. de beloning bedraagt een brutomaandsalaris dat ten minste gelijk is aan dat van de
kennismigrant van jonger dan dertig jaar, genoemd in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel a, onder 1°, van het BuWav 2022, en
-
e. de periode van tewerkstelling bedraagt maximaal drie jaar.
-
c. Trainer/specialist
Vreemdelingen die naar Nederland worden overgeplaatst in verband met de overdracht
van specifieke kennis en technieken, voor zover de tewerkstelling van deze vreemdelingen
in Nederland de duur van drie jaar niet overschrijdt en de vreemdelingen beschikken
over een diploma op ten minste HBO- of universitair niveau. De beloning bedraagt een
brutomaandsalaris dat ten minste gelijk is aan dat van de kennismigrant van dertig
jaar of ouder, genoemd in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel a, onder 1°, van het BuWav 2022.
Handels- en associatieakkoorden bevatten vaak specifieke bepalingen voor de toelating
van deze drie categorieën werknemers waaraan andere voorwaarden verbonden zijn dan
aan deze bovenstaande nationale uitvoeringsvoorschriften. Zie hiervoor onderdeel B
van deze uitvoeringsregels.
8.3.b.6. Vestiging kleine bedrijven
Bij een verblijf van korter dan drie maanden wordt ten behoeve van het starten, wijzigen
of uitbreiden van bedrijfsactiviteiten alleen een tewerkstellingsvergunning afgegeven,
als uit een door een deskundige instantie opgesteld ondernemingsplan blijkt dat deze
bedrijfsactiviteiten en de onderneming voldoende levensvatbaar en economisch haalbaar
zijn. Het moet gaan om een reeds in het buitenland actieve werkgever. In dat geval
kan op grond van artikel 8, derde lid, onderdeel b van de Wav ten aanzien van een vreemdeling die binnen het bedrijf een sleutelpositie heeft,
worden afgeweken van artikel 8, eerste lid, onderdeel a, b en c, van de Wav. Er wordt
aangetoond dat het verblijf van het sleutelpersoneel in Nederland ook daadwerkelijk
noodzakelijk is voor het starten, wijzigen of uitbreiden van bedrijfsactiviteiten.
De beloning van het sleutelpersoneel is marktconform. Het UWV stelt nadere regels
vast over de inhoud van het ondernemingsplan. Indien het een verblijf van langer dan
drie maanden betreft gelden de bovengenoemde voorwaarden ook voor het advies over
het verlenen of verlengen van de gecombineerde vergunning. De gecombineerde vergunning
wordt eerst voor een jaar verleend, zodat na afloop van dat jaar kan worden bekeken
of de bedrijfsactiviteiten nog plaatsvinden en aangetoond kan worden dat deze levensvatbaar
zijn.
8.3.b.7. Sleutelpersoneel van non-profit organisaties
Ten behoeve van de tewerkstelling van sleutelpersoneel kan op grond van artikel 8, derde lid, onderdeel b van de Wav voor maximaal drie jaar van grote internationaal georiënteerde non-profit organisaties
worden afgeweken van artikel 8, eerste lid, onderdeel a, b en c, van de Wav. Het UWV
stelt met betrekking tot de grootte van de internationaal georiënteerde non-profitorganisaties
een criterium vast. Onder sleutelpersoneel wordt in dit verband verstaan: vreemdelingen
in leidinggevende of specialistische functies op ten minste HBO-niveau, die voor de
organisatie van direct belang zijn vanwege de internationale activiteiten van de organisatie.
De beloning van het sleutelpersoneel is marktconform.
8.3.b.8. Kort verblijf kennismigranten
In het kader van de bevordering van de internationale handelscontacten kan worden
afgeweken van artikel 8, eerste lid, onderdelen a, b en c, van de Wav ten behoeve van vreemdelingen die maximaal 3 maanden binnen een periode van zes maanden
arbeid verrichten voor een werkgever die als erkend referent is toegelaten tot de
kennismigrantenprocedure en:
-
a. op grond van hun nationaliteit:
-
1. geen visum nodig hebben;
-
2. een visum voor kort verblijf nodig hebben; of
-
3. een visum voor lang verblijf (D-visum) hebben dat is afgegeven door een ander Schengenland;
-
b. van wie het overeengekomen vaste, naar tijdruimte en in geld vastgestelde loon als
vergoeding voor zijn arbeid dat hij van de werkgever ontvangt ten minste overeenkomt
met het inkomenscriterium genoemd in artikel 2.1., eerste lid, onderdeel a, onder 1, van het BuWav 2022 en dat marktconform is, en
-
c. die een functie zal bekleden waarvan aangenomen kan worden dat het om een kenniswerker
gaat, zoals een specialistische functie, een sleutelfunctie, een wetenschappelijke
functie of een leidinggevende functie.
8.3.b.9. In Nederland werkzame kennismigranten die woonachtig zijn in een andere
EER-lidstaat of Zwitserland
Ten aanzien van vreemdelingen die in Nederland werkzaam zijn, maar woonachtig zijn
in een andere EER-lidstaat of Zwitserland, wordt afgeweken van artikel 8, eerste lid, onderdeel a, b en c, van de Wav als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
-
a. de vreemdeling is in het bezit van een verblijfsvergunning in het land waar hij feitelijk
woonachtig is;
-
b. de vreemdeling verblijft op het moment van de twv-aanvraag reeds feitelijk in het
andere land, of hij heeft daar een feitelijk woonadres;
-
c. de werkgever is toegelaten tot de kennismigrantenprocedure;
-
d. de duur van de te verrichten arbeid is drie maanden of langer;
-
e. het salaris dat de vreemdeling verdient, voldoet aan het inkomenscriterium genoemd
in artikel 2.1., eerste lid, onderdeel a, onder 1, van het BuWav 2022 en is marktconform.
De werkgever is verplicht het UWV te informeren als de vreemdeling zijn of haar verblijfstitel
in het land waar hij woonachtig is verliest, de tewerkstellingsvergunning wordt dan
ingetrokken omdat dan niet meer aan de voorwaarden van de tewerkstellingsvergunning
wordt voldaan.
8.3.b.10. Vrijhandelsverdragen
In artikel 8, derde lid, aanhef en onderdeel b, van de Wav, is bepaald dat ten behoeve van de bevordering van de internationale handelscontacten
afwijking mogelijk is van artikel 8, eerste lid, onderdeel a, b, c en f, van de Wav.
Het kan bijvoorbeeld gaan om vrijhandelsakkoorden in het kader van de World Trade
Organization (WTO), bilaterale vrijhandelsakkoorden en associatieakkoorden. Deze akkoorden
bevatten onder andere bepalingen over de toelating van personen tot Nederland in het
kader van het internationale handelsverkeer. In het onderstaande worden de verschillende
functies genoemd en de bijbehorende voorwaarden omschreven waaronder een tewerkstellingsvergunning
of gecombineerde vergunning op grond van vrijhandelsakkoorden kan worden verstrekt.
In bepaalde gevallen (zoals bij sleutelpersoneel, trainees en specialisten) kan het
gaan om categorieën die zowel op grond van een nationale regeling als op grond van
een vrijhandelsakkoord kunnen worden toegelaten. Er is voor gekozen dit onderscheid
te handhaven om de nationale regeling (met eigen voorwaarden) niet te laten doorkruisen
met de internationale verplichtingen. Het is aan de werkgever om te bepalen van welke
regeling hij gebruik wil maken.
De paragrafen 8.3.b.11. en 8.3.b.12. gelden voor alle landen die lid zijn van de WTO.
Voor onderdanen van landen waarmee een vrijhandelsakkoord is gesloten, geldt daarnaast
ook paragraaf 8.3.b.13.
Voorts mogen ten aanzien van onderdanen van landen waarmee een vrijhandelsakkoord
is gesloten de volgende passages uit de paragrafen 8.3.b.11. en 8.3.b.12. niet worden
toegepast:
-
− Paragraaf 8.3.b.11, onderdeel a, de laatste zin: ‘en is tot stand gekomen na een openbare
aanbestedingsprocedure of een publieke bekendmaking om die overeenkomst te sluiten,
als dat voortvloeit uit het Nederlands recht of dat van de Europese Unie’;
-
− Paragraaf 8.3.b.12., in de eerste zin: ‘niet zijnde een organisatie zonder winstoogmerk’;
-
− Paragraaf 8.3.b.12, onderdeel b, eerste zin: ‘(niet zijnde meerderheidsaandeelhouder)’.
In bijlage III is de lijst van landen opgenomen waarmee een vrijhandelsakkoord van kracht is en
wordt verwezen naar de website van de WTO om na te gaan welke landen op dit moment
lid zijn van de WTO.
8.3.b.11. Dienstverleners op contractbasis
Bedrijven kunnen in het kader van internationale dienstverlening hun eigen personeel
ter uitvoering van de dienst in Nederland laten werken indien aan de navolgende voorwaarden
wordt voldaan. De personen die op tijdelijke basis diensten verlenen, zijn in dienst
van een rechtspersoon, die geen commerciële vestiging in een van de Lidstaten van
de EER of Zwitserland heeft en;
-
a. de dienstverleningsovereenkomst overschrijdt niet de duur van vierentwintig maanden,
en is tot stand gekomen na een openbare aanbestedingsprocedure of een publieke bekendmaking
om die overeenkomst te sluiten, als dat voortvloeit uit het Nederlands recht of dat
van de Europese Unie;
-
b. de hiervoor bedoelde personen behoren tot het vaste personeel van de desbetreffende
buitenlandse werkgever en hebben al meer dan een jaar in dienst van die werkgever
de werkzaamheden verricht, waarop de dienstverleningsovereenkomst betrekking heeft;
-
c. de verblijfsduur is beperkt tot de duur van het contract, met een maximum van twaalf
maanden in een periode van 24 maanden;
-
d. de hiervoor bedoelde personen verrichten uitsluitend de werkzaamheden waarvoor de
tewerkstellingsvergunning is verleend;
-
e. het aantal personeelsleden dat voor de rechtspersoon de contractueel overeengekomen
werkzaamheden verricht, bedraagt ten hoogste het aantal personen dat redelijkerwijs
noodzakelijk is voor de uitvoering van de overeenkomst;
-
f. de desbetreffende personeelsleden beschikken over een voltooide universitaire opleiding
en drie jaar beroepservaring op het desbetreffende werkterrein.
Voor onderdanen van landen van het Cariforum geldt voor dit punt dat als zij als fotomodel,
chef-kok of in de cultuursector (anders dan radio en tv) werken er geen universitaire
opleiding kan worden gevraagd. Wel mag een vereiste (of equivalente) opleiding worden
gevraagd; en
-
g. de desbetreffende personeelsleden voldoen aan de voor het uitoefenen van dat beroep
in Nederland bestaande beroepseisen.
8.3.b.12. Sleutelpersoneel
Sleutelpersoneel kan tijdelijk in Nederland verblijven als zij bij een rechtspersoon
uit het verdragsland, niet zijnde een organisatie zonder winstoogmerk, werkzaam zijn
en verantwoordelijk zijn voor het opzetten van dan wel voor een goed toezicht op,
een goede administratie en exploitatie van een vestiging. Hieronder vallen ‘zakelijke
bezoekers’ die verantwoordelijk zijn voor het opzetten van een vestiging en ‘binnen
een onderneming overgeplaatste personen’.
-
a. Zakelijke bezoekers
Dit zijn natuurlijke personen met een staffunctie die verantwoordelijk zijn voor het
opzetten van een vestiging. Zij verrichten geen directe transacties met het publiek
en ontvangen geen beloning uit een bron op het grondgebied van de gastpartij. De maximale
verblijfsduur voor zakelijke bezoekers is 90 dagen gedurende een periode van 12 maanden.
-
b. Binnen een onderneming overgeplaatste personen (managers en specialisten)
De betrokken persoon is ten minste één jaar werknemer of partner (niet zijnde meerderheidsaandeelhouder)
van een rechtspersoon uit een verdragspartij en tijdelijk naar een vestiging (met
inbegrip van dochterondernemingen, filialen of bijkantoren) in Nederland overgeplaatst.
Hij kan voor ten hoogste drie jaar in Nederland verblijven. De betrokken persoon moet
tot een van de volgende categorieën behoren: managers of specialisten.
Een manager is iemand die deel uitmaakt van het hogere kader van een rechtspersoon,
die in de eerste plaats verantwoordelijk is voor het management van de vestiging,
onder het algemene toezicht of de leiding van de raad van bestuur of de aandeelhouders
of daarmee gelijkgestelde personen, waaronder de persoon die:
-
1°. leiding geeft aan de vestiging of een afdeling of onderafdeling daarvan;
-
2°. toezicht houdt en controle uitoefent op de werkzaamheden van andere werknemers met
een toezichthoudende, leidinggevende of specialistische functie;
-
3°. bevoegd is om op eigen initiatief werknemers in dienst te nemen en te ontslaan of
indienstneming, ontslag of andere maatregelen in het kader van het personeelsbeleid
aan te bevelen.
Een specialist is iemand die bij een rechtspersoon werkt en beschikt over bijzondere
kennis die van wezenlijk belang is voor de activiteiten, de onderzoeksuitrusting,
de technische werkzaamheden of het management van de vestiging. Voor de beoordeling
van die kennis wordt niet alleen specifiek met de vestiging verband houdende kennis
in aanmerking genomen, maar ook of de persoon in hoge mate gekwalificeerd is voor
een type werk of handel waarvoor specifieke technische kennis vereist is, evenals
het lidmaatschap van een erkende beroepsgroep.
8.3.b.13. Trainees
Trainees die ten minste één jaar in dienst zijn van een rechtspersoon uit een verdragsland,
die universitair afgestudeerd zijn en die voor loopbaanontwikkeling of een opleiding
in bedrijfskundige technieken of methoden worden overgeplaatst naar een vestiging
in Nederland, kunnen voor ten hoogste drie jaar in Nederland verblijven. Van de ontvangende
vestiging kan worden verlangd dat zij vooraf ter goedkeuring een opleidingsprogramma
voor de volledige duur van het verblijf voorlegt, om aan te tonen dat het verblijf
bedoeld is voor opleiding op het niveau van een universitaire graad.
8.3.b.14. Zeevisserij
Gelet op artikel 8, derde lid, onderdeel b, van de Wet arbeid vreemdelingen, wordt een tewerkstellingsvergunning die wordt aangevraagd ten behoeve van een visser
voor incidentele werkzaamheden in de Nederlandse territoriale zone en haven aan boord
van een niet in Nederland geregistreerd zeegaand vissersvaartuig, niet geweigerd op
grond van artikel 8, eerste lid, onderdelen a, b, c en f, van de Wav.
De werkgever verklaart bij de aanvraag dat de arbeidsvoorwaarden en arbeidsomstandigheden
van de visser niet beneden het niveau liggen dat in de bedrijfstak gebruikelijk is.
De tewerkstellingsvergunning wordt, in afwijking van paragraaf 12.2 van deze bijlage,
niet ingetrokken indien er langer dan vier weken geen gebruik van wordt gemaakt. In
afwijking van artikel 4 van deze regeling hoeft er in deze situatie geen mededeling gedaan te worden.
De tewerkstellingsvergunning wordt voor de duur van twee jaar afgegeven.
8.3.b.15. Tijdelijke tewerkstelling van vreemdelingen ten behoeve van wereldtuinbouwtentoonstelling
de Floriade 2022
Ten behoeve van vreemdelingen die arbeid verrichten direct verband houdende met de
wereldtuinbouwtentoonstelling de Floriade kan een tewerkstellingsvergunning of een
gecombineerde vergunning worden verleend zonder toetsing aan artikel 8, eerste lid, onderdelen a, b, c en d van de Wet arbeid vreemdelingen. Onder arbeid direct verband houdende met de wereldtuinbouwtentoonstelling de Floriade
wordt verstaan werkzaamheden die direct in verband staan met het voorbereiden, opbouwen,
inrichten, houden, beheren en afbouwen van een tentoonstelling of een stand op het
terrein van de Floriade voor een buiten Nederland gevestigde opdrachtgever. Tevens
kan worden afgeweken van artikel 8, eerste lid, onderdelen a, b, c en d van de Wet
arbeid vreemdelingen ten behoeve van vreemdelingen die als artiest optredens verzorgen
op het terrein van de Floriade.
8.3.b.16. Wervingsinspanningen bij aanvraag tewerkstellingsvergunning of gecombineerde
vergunning voor koks ten behoeve van de Aziatische horeca
Tijdelijke mogelijkheid tot verlening van een vergunning
Van 1 januari 2022 tot en met 31 januari 2022 kan voor vreemdelingen die als kok in
een gespecialiseerd restaurant in de Aziatische horecasector arbeid verrichten een
tewerkstellingsvergunning of een gecombineerde vergunning op grond van artikel 8, derde lid, onder b, van de Wav, worden verleend zonder toets aan artikel 8, eerste lid, onder c, van de Wav.
Specialistische restaurants zijn alleen die restaurants waar overwegend landspecifiek
Aziatisch voedsel wordt bereid. Het horecabedrijf moet worden gekenmerkt door het
aanbieden van Aziatische gerechten, die worden bereid volgens recepten van het betreffende
land. Een restaurant is een gelegenheid waar tegen betaling kan worden gegeten, waar
de gerechten worden bereid en eventueel gerechten kunnen worden afgehaald. Geen specialiteitenrestaurants
zijn: snackbars, cateringbedrijven en bezorgdiensten, tenzij de werkgever kan aantonen
dat toch een gekwalificeerde kok op functieniveau 4 tot en met 6 noodzakelijk is.
Onder Aziatische horecasector in de zin van deze regeling wordt verstaan één of meer
van de volgende keukens: Chinees, Indiaas, Indonesisch, Japans, Koreaans, Maleis,
Thais, Tibetaans en Vietnamees.
Deze regeling geldt voor gekwalificeerde koks met een nationaliteit van buiten de
EER en Zwitserland in functieniveau 4 tot en met 6. In de aanvraag moet worden onderbouwd
waarom een kok op dit niveau noodzakelijk is.
Indien er twijfel is of het restaurant valt onder de regeling of een kok op het gevraagde
niveau nodig is, kan worden verzocht om een of meer van de volgende documenten:
-
− Menukaart;
-
− Beschrijving van bedrijfsactiviteiten met openingstijden en aantal tafels/stoelen
in het restaurant;
-
− Geanonimiseerd personeelsbestand van het keukenpersoneel waarop de functieniveaus
zijn opgenomen.
De specialiteiten kok, souschef dan wel chef-kok moet traditionele gerechten uit een
van de genoemde keukens kunnen bereiden op basis van originele recepten. Voor het
aantonen van de kwalificaties gelden deze regeling, de RuWav 2022 en paragraaf 6.1.
van deze bijlage I onverkort met dien verstande dat ook een certificaat kan worden
overgelegd waarmee de kwalificaties worden aangetoond. Uit dat certificaat moet blijken
dat de kok de taken zoals beschreven binnen de functie beheerst. Indien er wordt getwijfeld
aan de juistheid van het diploma of certificaat kan het UWV verzoeken te laten verifiëren
wat de waarde is van het document en dat het gaat om een gekwalificeerde kok.
Overgangsrecht RuWav 2014 ten aanzien van koks ten behoeve van de Aziatische horeca
Paragraaf 19a van bijlage I van de Regeling uitvoering Wet arbeid vreemdelingen 2014 (RuWav 2014) zoals die luidde voor 1 januari 2022, blijft van toepassing op:
-
a. tewerkstellingsvergunningen of gecombineerde vergunningen die zijn verleend op grond
van die paragraaf;
-
b. aanvragen die zijn ontvangen voor 1 januari 2022;
-
c. de afwikkeling van bezwaar- en beroepsprocedures ten aanzien van vergunningen als
bedoeld in onderdeel a, of aanvragen als bedoeld in onderdeel b;
-
d. aanvragen voor een tewerkstellingsvergunning of gecombineerde vergunning voor dezelfde
vreemdeling, voorafgaand aan het verlopen van een tewerkstellingsvergunning of gecombineerde
vergunning die is verleend met toepassing van die paragraaf.
Overgangsrecht RuWav 2022 ten aanzien van koks ten behoeve van de Aziatische horeca
Paragraaf 8.3.b.16 van bijlage I van de RuWav 2022 zoals die luidt op de dag voor
de vervaldatum, blijft van toepassing blijft op:
-
a. tewerkstellingsvergunningen of gecombineerde vergunningen die zijn verleend op grond
van paragraaf 8.3.b.16. van bijlage I van de RuWav 2022;
-
b. aanvragen die zijn ontvangen voorafgaand aan het vervallen van paragraaf 8.3.b.16.;
-
c. de afwikkeling van bezwaar- en beroepsprocedures ten aanzien van vergunningen als
bedoeld in onderdeel a, of aanvragen als bedoeld in onderdeel b.
8.3.b.17. Langdurig ingezetene, voormalig houder van een Europese blauwe kaart
Gelet op artikel 8, derde lid, onderdeel b, van de Wet arbeid vreemdelingen, wordt een tewerkstellingsvergunning die wordt aangevraagd ten behoeve van een vreemdeling
als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, van Richtlijn (EG) 2003/109 (PB L 16 van 23.1.2004), betreffende de status van langdurig ingezeten onderdanen
van derde landen, voor zover die houder is van een door een andere lidstaat afgegeven
verblijfsvergunning met de aantekening ‘voormalig houder van een Europese blauwe kaart’,
bedoeld in artikel 19, tweede lid, van Richtlijn (EU) 2021/1883 van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2021 betreffende de voorwaarden
voor toegang en verblijf van onderdanen van derde landen met het oog op een hooggekwalificeerde
baan, en tot intrekking van Richtlijn 2009/50/EG van de Raad en gebruik maakt van mobiliteit naar Nederland zoals bepaald in artikel
14 van Richtlijn (EG) 2003/109 (PB L 16 van 23.1.2004), niet geweigerd op grond van artikel 8, eerste lid, onderdelen
a, b en c, van de Wet arbeid vreemdelingen.
8.3.c. Afwijkingen in het kader van scholing, opleiding, vrijwilligerswerk, internationale
uitwisseling en andere internationale culturele contacten alsmede ten behoeve van
vreemdelingen die beschikken over een voor het verrichten van arbeid geldige vergunning.
Op grond van artikel 8, derde lid, onderdeel c, van de Wav kan worden afgeweken van het eerste lid, onderdeel a, b, c, d en f. Het gaat daarbij
om afwijking in het kader van scholing, opleiding, vrijwilligerswerk, internationale
uitwisseling en andere internationale culturele contacten alsmede ten behoeve van
vreemdelingen die beschikken over een voor het verrichten van arbeid geldige verblijfsvergunning.
De paragrafen 8.3.c.1 tot en met 8.3.c.11. vermelden de groepen waarom het gaat bij
deze afwijkingsgrond.
8.3.c.1. Docenten in het internationaal onderwijs
Voor docenten in het internationaal primair en voortgezet onderwijs, waaronder zgn.
zaterdagscholen, kan een tewerkstellingsvergunning worden verleend zonder toets aan
artikel 8, eerste lid, onderdelen a, b, en c, van de Wav met een maximale duur van drie jaar. Bij een verblijf van langer dan drie maanden
geldt hetzelfde voor het advies over het verlenen of verlengen van de gecombineerde
vergunning.
Bij buitenlandse scholen gaat het om docenten die benodigd zijn om specifiek volgens
het schoolsysteem van een buitenlands onderwijssysteem onderwijs te geven en in het
buitenlandse onderwijssysteem zijn opgeleid. Bij afdelingen voor internationaal georiënteerd
onderwijs, Europese scholen en niet-bekostigde internationale scholen gaat het om
docenten die ervaring hebben met het doceren van het door de desbetreffende school
aangeboden internationale of Europese curriculum. Deze docenten moeten over de vereiste
kwalificaties beschikken om onderwijs aan de desbetreffende school te mogen geven.
Daarnaast moeten deze docenten de competenties hebben om onderwijs te geven in het
Engels of een andere voor de desbetreffende school relevante vreemde taal.
8.3.c.2. Stagiairs HBO en universitair
Voor vreemdelingen die korter dan drie maanden arbeid verrichten als stagiair kan
een tewerkstellingsvergunning worden verleend zonder toepassing van artikel 8, eerste lid, onderdelen a, b, c, d en f, van de Wav. Hetzelfde geldt voor vreemdelingen bij een verblijf van langer dan drie maanden,
maar korter dan één jaar, voor het advies over het verlenen of verlengen van een gecombineerde
vergunning. Deze toets is eveneens van toepassing op een aanvraag voor een tewerkstellingsvergunning
voor gemeenschapsonderdanen op wie het vrij verkeer tijdelijk niet van toepassing
is.
Voorwaarde voor toepassing van deze uitzonderingsmogelijkheid is dat de stagiair een
opleiding volgt aan een instelling voor hoger onderwijs in het buitenland of op het
moment van aanvraag ten hoogste twee jaar beschikt over een diploma, afgegeven door
een instelling voor hoger onderwijs. Bij de aanvraag wordt een diploma of bewijs van
inschrijving bijgevoegd.
De stage mag niet in de plaats komen van een reguliere baan. In verband met dit vereiste
dient in de stageovereenkomst een beschrijving van het stageprogramma te worden opgenomen,
waarin de educatieve doelstellingen en leercomponenten van de stage zijn opgenomen.
De stagiair beschikt, met inbegrip van de stagevergoeding, over een inkomen dat niet
lager mag zijn dan 50% van het minimumloon, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel b, van de WML. Hierbij wordt rekening gehouden met eigen middelen, zoals beurzen. In verband met
een toets op de stagevergoeding dient door de werkgever in de stageovereenkomst de
te verstrekken stagevergoeding aan de stagiair te worden opgenomen.
8.3.c.3. Stagiairs MBO
Het gaat hier om mensen die in buitenland studeren/hebben gestudeerd en in Nederland
stage lopen. Voor vreemdelingen die voor korter dan drie maanden arbeid verrichten
die noodzakelijk is ter voltooiing van hun opleiding op MBO-niveau in het buitenland
(in de regel in het laatste jaar van hun studie) kan een tewerkstellingsvergunning
worden verleend zonder toepassing van artikel 8, eerste lid, onderdelen a, b, c, d en f, van de Wav. Hetzelfde geldt voor vreemdelingen bij een verblijf van langer dan drie maanden,
maar korter dan één jaar, voor het advies over het verlenen of verlengen van een gecombineerde
vergunning. Deze toets is eveneens van toepassing op een aanvraag voor een tewerkstellingsvergunning
voor gemeenschapsonderdanen op wie het vrij verkeer tijdelijk niet van toepassing
is.
Voorwaarde voor toepassing van deze uitzonderingsmogelijkheid is dat de stagiair reeds
een voldoende vakgerichte basisopleiding heeft gevolgd in het land waar hij zijn hoofdverblijf
heeft. Voor deze stages blijkt uit een door de desbetreffende onderwijsinstelling
afgegeven verklaring dat de stage een noodzakelijk onderdeel uitmaakt van het onderwijsprogramma.
Tevens wordt een gefaseerd stageprogramma overgelegd, afgegeven door de onderwijsinstelling,
waaruit blijkt wat de inhoud van de stage is. Het aantal stagiairs per werkgever mag
niet meer zijn dan 10% van het vaste personeelsbestand, met een toegestaan minimum
van 2 stagiairs. Deze beperking is niet van toepassing op vreemdelingen die beschikken
over een W-document dan wel aan wie een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd is
verleend onder de beperking verband houdende met het volgen van studie.
De stagiair beschikt, met inbegrip van de stagevergoeding, over een inkomen dat niet
lager mag zijn dan 50% van het minimumloon, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel b, van de WML. Hierbij wordt rekening gehouden met eigen middelen, zoals beurzen. In verband met
een toets op de stagevergoeding dient door de werkgever een afschrift van de stageovereenkomst
te worden overlegd, met daarin opgenomen de te verstrekken stagevergoeding aan de
stagiair.
8.3.c.4. Stagiairs in het kader van het Young Workers Exchange Program
Voor vreemdelingen die voor korter dan drie maanden arbeid verrichten in het kader
van het Young Workers Exchange Program kan een tewerkstellingsvergunning worden verleend
zonder toepassing van artikel 8, eerste lid, onderdelen a, b, c, d en f van de Wav. Bij een verblijf van langer dan drie maanden, maar korter dan één jaar, geldt hetzelfde
voor het advies over het verlenen van de gecombineerde vergunning. De voorwaarden
voor deze uitzonderingsmogelijkheid zijn:
-
a. de stagiair heeft de Canadese nationaliteit;
-
b. de stagiair is ten minste 18 jaar en niet ouder dan 30 jaar;
-
c. de stagiair studeert of is op het moment van de aanvraag niet langer dan 12 maanden
geleden afgestudeerd blijkend uit een bewijs van inschrijving aan een onderwijsinstelling
voor hoger onderwijs of een door de bevoegde autoriteiten gewaarmerkt afschrift van
een diploma.
Voor deze stages geldt dat uit de verklaring van de beoogd werkgever blijkt dat de
stagiair werk zal gaan verrichten dat gerelateerd is aan de studie. Tevens wordt een
gefaseerd stageprogramma overgelegd waaruit blijkt wat de inhoud van de stage is.
De stagiair beschikt, met inbegrip van de stagevergoeding, over een inkomen dat niet
lager mag zijn dan 50% van het minimum(jeugd)loon, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel b, van de WML. Hierbij wordt rekening gehouden met eigen middelen, zoals beurzen. In verband met
een toets op de stagevergoeding dient door de werkgever een afschrift van de stageovereenkomst
te worden overlegd, met daarin opgenomen de te verstrekken stagevergoeding aan de
stagiair.
8.3.c.5. Stagiairs in het kader van internationale uitwisselingsprogramma’s tussen
MBO-instellingen
Voor vreemdelingen die arbeid verrichten in het kader van internationale uitwisselingsprogramma’s
tussen MBO-instellingen en hiervoor kortdurende stages volgen bij werkgevers in Nederland,
kan voor maximaal drie maanden een tewerkstellingsvergunning worden verleend zonder
toepassing van artikel 8, eerste lid, onderdelen a, b, c, d en f van de Wav.
Voorwaarde voor toepassing van deze uitzonderingsmogelijkheid is dat deze stagiairs
een opleiding volgen aan een MBO-instelling in hun herkomstland en in het kader van
een MBO-uitwisselings/-mobiliteitsproject stages lopen bij bedrijven in Nederland.
Voor deze stages blijkt uit een door de onderwijsinstelling in het land van herkomst
afgegeven verklaring dat de stage een onderdeel uitmaakt van de studie. Tevens wordt
een uitgewerkt stageprogramma overgelegd, goedgekeurd door de onderwijsinstelling
in het land van herkomst, waaruit blijkt wat de inhoud van de stage is en bij welke
bedrijven stage wordt gelopen. Bij de stage(s) staat het werkend leren voorop en niet
het verrichten van productieve arbeid.
De ontvangende MBO-instelling is verantwoordelijk voor de huisvesting, de begeleiding
tijdens de stage en het verblijf van de deelnemers aan het uitwisselingsprogramma.
Ook is de ontvangende MBO-instelling ervoor verantwoordelijk dat de vreemdeling een
inkomen zal ontvangen dat niet lager mag zijn dan 50% van het voor hem geldende wettelijk
minimumjeugdloon, bedoeld in artikel 8, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag.
De tewerkstellingsvergunning zal worden verleend aan de Nederlandse MBO-instelling.
De MBO-instelling draagt er zorg voor dat een kopie van de tewerkstellingsvergunning
wordt verstrekt aan de werkgever(s) waar de stage wordt gelopen.
8.3.c.6. Praktikanten
Voor vreemdelingen die voor een verblijf korter dan drie maanden naar Nederland komen
om werkervaring op te doen, die zij vervolgens direct in de praktijk gaan brengen
bij hun werkgever in hun herkomstland en deze ervaring van belang is voor de ontwikkeling
van de bedrijfsvoering van die werkgever, kan een tewerkstellingsvergunning worden
verleend zonder toepassing van artikel 8, eerste lid, onderdelen a en b, en c, van de Wav. Bij een verblijf van drie maanden of meer geldt hetzelfde voor het advies over het
verlenen en verlengen van de gecombineerde vergunning voor in de regel maximaal 24 weken.
Voorwaarde voor toepassing van deze uitzonderingsmogelijkheid is dat deze praktikanten
reeds een voldoende vakgerichte basisopleiding hebben gevolgd en op basis van een
samenwerkingsovereenkomst tussen de in het buitenland gevestigde onderneming en de
in Nederland gevestigde onderneming in de laatstgenoemde bij wijze van onderricht
bedrijfservaring kunnen opdoen. Bij de aanvraag wordt een gefaseerd leerplan bijgevoegd,
alsmede een verklaring van de Nederlandse werkgever inhoudende dat de praktikant geen
reguliere arbeidsplaats inneemt. Het leerplan bestaat uit een omschrijving van de
werkzaamheden, van de leerdoelen en van de toegevoegde waarde van de werkervaring
van de praktikant voor de onderneming in het herkomstland. De praktikant wordt tijdelijk
uitgezonden naar de in Nederland gevestigde onderneming. De buitenlandse werkgever
verklaart dat hij de praktikant na ommekomst van de praktijkperiode weer direct te
werk zal stellen. Het aantal praktikanten staat in een redelijke verhouding tot het
aantal werknemers dat bij een werkgever werkzaam is.
8.3.c.7. Arbeid van bijkomende aard door studenten
Toetsing aan de voorwaarden vervat in artikel 8, eerste lid, onderdelen a, b, c en f, van de Wav behoeft niet plaats te vinden voor buitenlandse studenten in het bezit van een verblijfsvergunning
voor bepaalde tijd die is verleend onder de beperking verband houdende met het volgen
van studie. Hetzelfde geldt voor buitenlandse studenten die op grond van artikel 3.3, vijfde lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000 rechtmatig in Nederland verblijven en beschikken over een verblijfssticker in hun
paspoort waaruit dat blijkt, of, in het geval van een gemeenschapsonderdaan op wie
het vrij verkeer van werknemers tijdelijk nog niet van toepassing is, wanneer bij
de aanvraag wordt aangetoond dat de desbetreffende persoon als student bij de desbetreffende
onderwijsinstelling staat ingeschreven. De vergunning zal worden verleend als uit
de aanvraag is gebleken dat de arbeid onder marktconforme voorwaarden plaatsvindt,
en de arbeid:
-
a. uitsluitend in de maanden juni, juli en augustus plaatsvindt, of
-
b. niet meer dan 16 uur per week beslaat.
De duur van deze tewerkstellingsvergunning is maximaal een jaar. Voor alle andere
arbeid wordt de tewerkstelling getoetst aan de voorwaarden van de Wav en gelden deze
uitzonderingen niet.
8.3.c.8. Werknemers in de sportsector
Ook ten aanzien van werknemers in de sportsector geldt een restrictief toelatingsbeleid.
Alleen voor het incidenteel in Nederland deelnemen aan een wedstrijd door personen
die hun hoofdverblijf buiten Nederland hebben, is in artikel 4.3., eerste lid, onderdeel c, van het BuWav 2022 een uitzondering gemaakt, evenals voor het incidenteel onbeloond deelnemen aan proeftrainingen
voetbal in het kader van een sollicitatieprocedure.
Vacaturevervulling door het prioriteitgenietend aanbod uit Nederland en bij de EER-landen
of Zwitserland is alleen in uitzonderlijke gevallen niet mogelijk. Een dergelijk uitzonderlijk
geval doet zich normaliter uitsluitend voor in de hoogste competitieafdeling van de
betreffende tak van sport en gelet hierop wordt in deze gevallen een uitzondering
gemaakt op de verplichting uit artikel 8, eerste lid onderdelen a, b en c, van de Wav.
In lagere klassen zal vergunningverlening aan spelers van buiten Nederland en buiten
de EER-landen of Zwitserland aangesloten landen slechts bij hoge uitzondering mogelijk
zijn, omdat in de regel vervulling binnen het prioriteitgenietend aanbod mogelijk
is, hetzij via doorstroming uit de amateursport en jeugdopleidingen, hetzij door aanwerving
van spelers uit de hoogste competitieklasse in Nederland of uit andere landen binnen
de EER en Zwitserland.
De geboden beloning zal steeds in overeenstemming zijn met wat (top)sporters in de
desbetreffende sport verdienen.
Een tewerkstellingsvergunning voor beroepssporters zal daarom in de regel worden geweigerd:
-
a. als het een arbeidsplaats in een lagere dan de hoogste afdeling van de betreffende
sportbond betreft;
-
b. als de beloning niet marktconform is. Hierbij wordt de waarde van gebruikelijke transfersommen
verdisconteerd. Van het ontbreken van een marktconforme beloning zal doorgaans sprake
zijn als de beloning lager is dan de gebruikelijke beloning voor spelers die behoren
tot de top 20% in de hoogste afdeling van de betreffende tak van sport, en
-
c. als het een speler betreft die niet direct voorafgaande aan de tewerkstelling op geregelde
basis heeft deelgenomen aan een competitie die ten minste even sterk is als de hoogste
afdeling van de Nederlandse competitie of die niet op andere wijze, zoals door deelname
aan wereldkampioenschappen, heeft bewezen over ten minste vergelijkbare kwaliteiten
te beschikken.
Als het een verblijf van langer dan drie maanden betreft gelden deze voorwaarden ook
voor het advies over het verlenen of verlengen van de gecombineerde vergunning.
De duur van de tewerkstellingsvergunning of een gecombineerde vergunning voor deze
groep is maximaal drie jaar.
8.3.c.9. Beroepsvoetballers
Hetgeen in de vorige paragraaf 8.3.c.8. is opgenomen geldt eveneens voor beroepsvoetballers.
Daarnaast wordt bij het betaalde voetbal ook de eerste divisie gerekend tot de hoogste
competitieafdeling.
Bij een verblijf van korter dan drie maanden wordt een tewerkstellingsvergunning verleend
zonder arbeidsmarkttoets als aan de volgende voorwaarden is voldaan:
-
a. voor een marktconforme beloning in het betaald voetbal bedraagt de gegarandeerde beloning
ten minste 150% van de gemiddelde beloning in de Eredivisie in het voorgaande seizoen inclusief de premies, die afhankelijk zijn van het in dat
seizoen behaalde resultaat van de club die de tewerkstellingsvergunning aanvraagt.
Voor spelers in de leeftijdsgroep van 18 tot 20 jaar is in de regel sprake van een
marktconforme beloning als de gegarandeerde beloning tenminste 75% van de vorenbedoelde
gemiddelde beloning in de Eredivisie bedraagt, en
-
b. als het een speler betreft die niet direct voorafgaande aan de tewerkstelling op geregelde
basis heeft deelgenomen aan een competitie die ten minste even sterk is als de hoogste
afdeling van de Nederlandse competitie of die niet op andere wijze, zoals door deelname
aan wereldkampioenschappen, heeft bewezen over tenminste vergelijkbare kwaliteiten
te beschikken.
Wanneer het een verblijf van langer dan drie maanden betreft gelden deze voorwaarden
ook voor het advies over het verlenen of verlengen van de gecombineerde vergunning.
De duur van de tewerkstellingsvergunning of een gecombineerde vergunning voor deze
groep is maximaal drie jaar.
8.3.c.10. Musici en artiesten
Voor musici en artiesten die behoren tot bepaalde artistieke functiegroepen in een
beperkt aantal branches, te weten dans, klassieke muziek, opera, musical, theater,
toneel en cultuurwerkplaatsen gelden afwijkende regelingen. Deze functiegroepen zijn
in onderstaande lijst opgenomen.
Bij verblijf voor langer dan drie maanden moeten musici en artiesten in het bezit
zijn van een gecombineerde vergunning. Het UWV toetst bij het opstellen van het advies
bij musici en artiesten uit de functiegroepen in genoemde branches niet aan artikel 8, eerste lid, onderdeel a (aanwezigheid prioriteitgenietend aanbod), onderdeel
b (verplichte vacaturemelding bij het UWV) en onderdeel c (eigen wervingsinspanningen
van de werkgever) van de Wav. Voor musici en artiesten met een verblijf korter dan drie maanden geldt een tewerkstellingsvergunningplicht.
Hierbij wordt op gelijke wijze getoetst als in het kader van de advisering over de
gecombineerde vergunning. De vrijstelling op grond van artikel 8, derde lid onderdeel
c, van de Wav, betreft uitsluitend arbeidsplaatsen boven de zogenoemde ‘zaaglijn’
die het geheel aan arbeidsplaatsen in de cultuursector in twee segmenten verdeelt.
Boven de ‘zaaglijn’ bevindt zich het topsegment gedefinieerd met het van het bruto
jaarinkomen afgeleide maandinkomen.
De in deze tabel vermelde salarissen zijn gebaseerd op de CAO Nederlandse orkesten,
de CAO Theater en dans en ontleend aan de arbeidsvoorwaardenregeling analoog aan de
sector Rijk en sector Onderwijs.
Beroepen/functie topsegment
|
Bruto maandsalaris1 vanaf €
|
Aanvoerder 6e violen, altviolen en contrabassen
|
2.383
|
Acteur
|
4.233
|
Artistiek (adjunct) directeur dans/musical/cultuurwerkplaats
|
2.987
|
Artistiek leider of artistiek adviseur muziek/opera
|
4.020
|
Artistiek projectcoördinator cultuurwerkplaats
|
2.118
|
Choreograaf
|
3.200
|
Danser/musical artiest
|
2.039
|
Dirigent
|
4.000
|
Eerste concertmeester
|
4.077
|
Eerste- of soloblazer, eerste harpist en eerste paukenist
|
2.383
|
Kernbegeleiding afdelingen cultuurwerkplaats
|
2.536
|
Ontwerper/vormgever (waaronder decor, kostuum, licht, geluid, video)
|
1.921
|
Plaatsvervangend eerste concertmeester
|
2.683
|
Regisseur
|
4.233
|
Solist muziek/opera
|
4.000
|
Solocellist
|
3.017
|
Technische (project)specialist cultuurwerkplaats
|
2.118
|
Zanger/musical artiest
|
2.971
|
1 Bruto maandsalaris wordt van het jaarinkomen herleid. De meest recente CAO is het
uitgangspunt.
8.3.c.11. Conservatoren en restauratoren in dienst van werkgevers, lid van de Museumvereniging
Bij verblijf voor langer dan drie maanden moeten conservatoren en restauratoren in
het bezit zijn van een gecombineerde vergunning. De leden van de Museumvereniging
hebben met regelmaat internationale expertise op het terrein van conservatoren en
restauratoren nodig. Bij het vaststellen van zijn advies aan de IND met betrekking
tot aanvragen voor een gecombineerde vergunning voor conservatoren en restauratoren
van werkgevers die lid zijn van de Museumvereniging, toetst UWV, in afwijking van
artikel 8, eerste lid, onderdelen a, b, en c, van de Wav, niet op de aanwezigheid van prioriteitgenietend aanbod en de verplichte vacaturemelding
bij UWV. Conservatoren en restauratoren die werkzaamheden komen verrichten bij musea
die aangesloten zijn bij de Museumvereniging voor korter dan zes aaneengesloten weken
in een periode van 13 weken, kunnen ook gebruik maken van de vrijstelling zoals beschreven
in artikel 4.3., eerste lid, onderdeel b, van het BuWav 2022, omdat dan ook sprake is van incidentele arbeid.