Instellingsregeling Commissie aanvullende schadevergoeding werkelijke schade

[Regeling vervalt op nader te bepalen datum].
Geraadpleegd op 31-10-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2024 en zichtdatum 16-05-2024.
Geldend van 11-10-2023 t/m heden

Regeling van de Staatssecretaris van Financiën van 11 juni 2021 houdende instelling van een tijdelijke commissie voor beoordeling van verzoeken om aanvullende schadevergoeding voor werkelijke schade (Instellingsregeling Commissie aanvullende schadevergoeding werkelijke schade)

De Staatssecretaris van Financiën,

Gelet op artikel 49e van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen;

Besluit:

Artikel 2. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

Artikel 3. Instelling en taak

  • 1 Er is een Commissie aanvullende schadevergoeding werkelijke schade.

  • 2 De commissie is een adviseur als bedoeld in artikel 3.5 van de Algemene wet bestuursrecht en heeft tot taak:

    • a. het onafhankelijk adviseren van de Belastingdienst/Toeslagen over aanvragen tot toekenning van aanvullende compensatie voor de werkelijke schade als bedoeld in artikel 2.1, derde lid, van de wet;

    • b. het onafhankelijk adviseren van de Belastingdienst/Toeslagen over aanvragen tot toekenning van een aanvullende O/GS-tegemoetkoming voor de werkelijke schade als bedoeld in artikel 2.6, derde lid, van de wet;

    • c. het opstellen en aanpassen van een schadebeoordelingskader ten behoeve van de uitoefening van de adviestaak van de commissie;

    • d. het inrichten van een efficiënte en duidelijke adviesprocedure, waarbij ruimte is voor aanvragers van een kinderopvangtoeslag om hun visie op het voorgenomen advies kenbaar te maken.

  • 3 De minister kan de commissie verzoeken om het schadebeoordelingskader, bedoeld in het tweede lid, onderdeel c, aan te passen.

  • 4 De commissie is bevoegd gedurende het onderzoek aanvullende vragen te formuleren en deze te onderzoeken en beantwoorden, indien zij dat dienstig acht aan haar opdracht.

Artikel 3a. Uitwisseling van gegevens

  • 1 De Belastingdienst/Toeslagen stelt per verzoek het dossier en de relevante informatie ter beschikking aan de commissie die nodig is voor een goede vervulling van de taken van de commissie, bedoeld in artikel 3, tweede lid, onderdelen a en b.

  • 2 De commissie verstrekt aan de Belastingdienst/Toeslagen en aan de aanvrager van een kinderopvangtoeslag bij de uitoefening van haar taken alle stukken die haar ter beschikking hebben gestaan en die een rol hebben gespeeld bij het opstellen van het advies, tenzij deze stukken betrekking hebben op het interne beraad van de commissie.

  • 3 De commissie verstrekt desgevraagd aan de minister de voor de uitoefening van zijn taak benodigde inlichtingen.

  • 4 Een commissielid of een medewerker van het secretariaat kan zich voor het inwinnen van inlichtingen en overleg wenden tot daartoe door de minister aangewezen ambtenaren.

Artikel 4. Instellingsduur

De commissie wordt met terugwerkende kracht ingesteld tot en met 7 juli 2020 en wordt opgeheven bij het intrekken of vervallen van deze regeling.

Artikel 5. Samenstelling, benoeming en ontslag

  • 1 De commissie bestaat uit ten minste een voorzitter en twee andere leden.

  • 2 De leden brengen op persoonlijke titel hun kennis en ervaring in en treden niet op als vertegenwoordiger of belangenbehartiger van een belangengroep, specifieke individuen of van organisaties.

  • 3 De leden worden door de minister benoemd. Binnen de commissie is voldoende kennis en expertise om schade vast te stellen en te beoordelen, zoals kennis van het herstelrecht.

  • 4 De benoeming geschiedt voor de duur van ten hoogste twee jaren, welke termijn eenmaal verlengd kan worden met ten hoogste twee jaren. Benoeming geschiedt op grond van relevante expertise waarbij gestreefd wordt naar evenredige deelneming van vrouwen en personen behorende tot etnische of culturele minderheidsgroepen in de commissie.

  • 5 De leden kunnen op eigen verzoek of wegens ongeschiktheid, onbekwaamheid of op andere zwaarwegende gronden worden geschorst en ontslagen door de minister.

  • 6 Bij tussentijds vertrek, schorsing of ontslag van de voorzitter of een ander lid kan de minister een andere voorzitter, onderscheidenlijk een ander lid, benoemen.

  • 8 Het door een lid niet voldoen aan het tweede of het zevende lid vormt een zwaarwegende grond als bedoeld in het vijfde lid.

Artikel 5a. De voorzitter

  • 1 De voorzitter is eindverantwoordelijk voor:

  • 2 De voorzitter wordt bijgestaan door een operationeel directeur die:

    • a. de dagelijkse leiding heeft over het secretariaat en daar zelf onderdeel van uitmaakt;

    • b. verantwoordelijk is voor de implementatie van de eigen werkwijze, bedoeld in artikel 7, eerste lid, in nauw overleg met de voorzitter;

    • c. verantwoordelijk is voor de interne bedrijfsvoering;

    • d. rapporteert aan de voorzitter.

  • 3 De voorzitter heeft de dagelijkse leiding over de advieswerkzaamheden van de commissie. Met dit doel stelt hij met de overige leden van de commissie een adviesprocedure op als bedoeld in artikel 3, tweede lid, onderdeel d, die wordt opgenomen in de eigen werkwijze, bedoeld in artikel 7, eerste lid. Deze adviesprocedure kent in ieder geval de volgende onderdelen:

    • a. de betrokkenheid van de leden bij de totstandkoming van een advies;

    • b. de betrokkenheid van medewerkers die adviezen en berekeningen voorbereiden;

    • c. waarborgen voor een eenduidige advisering ter bevordering van de rechtseenheid;

    • d. de wijze waarop aanvragers van een kinderopvangtoeslag hun visie kenbaar kunnen maken op het voorgenomen advies van de commissie.

Artikel 6. Secretariaat

  • 1 De minister voorziet in het secretariaat van de commissie.

  • 2 Het secretariaat is voor de uitvoering van zijn taak uitsluitend verantwoording schuldig aan de voorzitter.

  • 3 Aan het secretariaat kunnen medewerkers worden toegevoegd.

  • 4 Indien personen, in dienst van het ministerie, tot secretaris of medewerker van het secretariaat worden benoemd, zijn zij tegenover anderen dan de commissie verplicht tot geheimhouding van hetgeen hen in het verband van de werkzaamheden van de commissie bekend is geworden.

Artikel 7. Werkwijze

  • 1 De commissie stelt haar eigen werkwijze vast, met inachtneming van de bepalingen van deze regeling.

  • 2 In geval van een belangenverstrengeling in een voorkomend geval informeert het desbetreffende lid van de commissie onmiddellijk de voorzitter en zo nodig de andere leden en trekt zich uit eigen beweging terug uit de beoordeling van het desbetreffende dossier.

  • 3 De leden laten zich bij de voorbereiding van haar adviezen inhoudelijk bijstaan door ervaren en ter zake geschoolde medewerkers.

  • 4 Indien het de commissie of de medewerkers van het secretariaat aan specifieke schadeberekeningsexpertise ontbreekt, kan zij zich tijdelijk laten bijstaan door een externe deskundige.

  • 5 De commissie beraadslaagt en besluit in vergadering over de vast te stellen adviezen zoals deze door de medewerkers van het secretariaat worden opgesteld. Over de vast te stellen adviezen wordt niet besloten dan in aanwezigheid van ten minste de helft van de leden.

  • 6 De adviezen van de commissie worden vastgesteld overeenkomstig het gevoelen van de meerderheid van de ter vergadering aanwezige leden, inclusief de stem van de voorzitter, waarbij elk lid één stem heeft.

  • 7 Indien het nodig is over het besluit tot vaststelling van het advies bij wijze van stemming te beslissen, wordt dat besluit bij meerderheid van stemmen opgemaakt, inclusief de stem van de voorzitter.

  • 8 Indien de stemmen staken, wordt de besluitvorming aangehouden tot de volgende vergadering, tenzij de advisering niet uitgesteld kan worden of de vergadering voltallig is. In deze gevallen beslist de stem van de voorzitter.

Artikel 8. Verantwoording en evaluatieverslag

  • 1 De commissie legt over het vervullen van haar taken verantwoording af aan de minister. De commissie verstrekt daartoe gevraagd en ongevraagd informatie aan de door de minister aangewezen ambtenaren.

  • 2 De commissie brengt jaarlijks voor 1 april een evaluatieverslag uit aan de minister omtrent haar werkzaamheden en taakvervulling in het voorafgaande kalenderjaar.

Artikel 9. Archiefbescheiden

  • 1 De commissie draagt na haar opheffing de bescheiden betreffende haar werkzaamheden over aan het archief van het ministerie.

  • 2 De commissie kan de bescheiden, bedoeld in het eerste lid, eerder aan het archief van het ministerie overdragen, als omstandigheden daartoe aanleiding geven.

Artikel 10. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 7 juli 2020.

Artikel 11. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Instellingsregeling Commissie aanvullende schadevergoeding werkelijke schade.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Financiën,

A.C. van Huffelen