Beleidsregel vergoeding voor rechtsbijstand binnen de Wet Verplichte GGZ

[Regeling vervallen per 01-09-2022.]
Geraadpleegd op 02-05-2024.
Geldend van 20-10-2020 t/m 31-08-2022

Beleidsregel vergoeding voor rechtsbijstand binnen de Wet Verplichte GGZ

Het bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand,

Gelet op artikel 7, eerste en derde lid van de Wet op de rechtsbijstand;

Gelet op de uitkomsten van het in opdracht van het ministerie van Justitie en Veiligheid door bureau Significant uitgevoerde onderzoek naar de gevolgen van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (verder: Wvggz) op de gesubsidieerde rechtsbijstand waarin dit bureau op 13 maart 2020 adviseert om voor bepaalde procedures binnen de Wvggz een afwijkende vergoeding toe te kennen;

Overwegende dat het gewenst is dat de raad een beleidsregel vaststelt waarin hij aangeeft op welke wijze hij gebruik maakt van de mogelijkheid om op grond van artikel 4:23, derde lid, onderdeel a, van de Algemene wet bestuursrecht de vergoeding voor het verlenen van rechtsbijstand in het kader van de Wvggz tijdelijk aan te passen;

BESLUIT

De volgende beleidsregel vast te stellen:

Artikel 1. Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 01-09-2022]

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

Artikel 2. Vergoedingsregeling

[Regeling vervallen per 01-09-2022]

  • 2 In afwijking van het eerste lid worden aan een rechtsbijstandverlener in een procedure op grond van de Wvggz vijf punten toegekend in het geval van een zorgmachtiging die aansluit op een voorafgaande zorgmachtiging zoals omschreven in de artikelen 6:4 en artikel 6:5, onder b en c, van de Wvggz.

  • 3 In afwijking van het eerste lid worden aan een rechtsbijstandverlener in een procedure op grond van de Wvggz zes punten toegekend in het geval van een zorgmachtiging die niet aansluit op een voorafgaande zorgmachtiging en niet aansluit op een crisismaatregel zoals omschreven in de artikelen 6:4 en artikel 6:5, onder a, van de Wvggz.

  • 4 Ten behoeve van de berekening van de vergoeding worden de krachtens deze beleidsregel toegekende punten vermenigvuldigd met het basisbedrag, bedoeld in artikel 3, eerste lid, van het Bvr.

  • 5 De overige bepalingen van het Bvr blijven onverminderd van toepassing.

Artikel 3. Inwerkingtreding en duur

[Regeling vervallen per 01-09-2022]

  • 1 Deze beleidsregel treedt in werking op 1 januari 2020 en geldt voor de vergoeding van procedures als genoemd in artikel 2, tweede en derde lid van deze beleidsregel waarin de toevoeging op of na 1 januari 2020 is afgegeven en die op het moment van bekendmaking van deze beleidsregel nog niet ter declaratie bij de Raad zijn aangeboden.

  • 2 Deze beleidsregel vervalt met ingang van de datum waarop het besluit tot wijziging van het Bvr in verband met het opnemen van de in deze beleidsregel genoemde vergoedingen in werking treedt.

Aldus vastgesteld op 7 oktober 2020

Het bestuur van de raad voor rechtsbijstand,

Namens deze

I.D. Nijboer

Bestuurder

Naar boven