Artikel 1. Begripsbepalingen
Artikel 2. Beoordeling ernst inbreuk
-
1 Voor de toepassing van artikel 90, eerste lid, van de controleverordening, en artikel
42 van verordening nr. 1005/2008 wordt de ernst van een inbreuk op de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid
beoordeeld overeenkomstig deze beleidsregel.
-
2 De minister beoordeelt de ernst van de inbreuk, bedoeld in het eerste lid, op basis
van de omstandigheden van het geval, zoals de aard van inbreuk, de daaruit voortvloeiende
schade, de waarde van de schade aan de visbestanden en het mariene milieu in kwestie,
en de omvang van de inbreuk.
-
3 De inbreuken op de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid zoals die worden
omschreven in de artikelen 4 tot en met 20 van deze beleidsregel, worden aangemerkt als ernstige inbreuken, tenzij zich in het
concrete geval een of meer bijzondere omstandigheden voordoen die de mate van ernst
van de inbreuk dusdanig doen verminderen, dat de desbetreffende inbreuk redelijkerwijs
niet kan worden aangemerkt als een ernstige inbreuk.
Artikel 3. Ontbreken aangifte aanlanding of verkoopdocument in geval van aanlanding
in haven derde land
Als ernstige inbreuk als bedoeld in artikel 90, eerste lid, onderdeel a, van de controleverordening,
wordt aangemerkt overtreding van:
-
a.
artikel 104, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling zeevisserij in samenhang met artikel 23, eerste en derde lid, van de controleverordening, en
artikel 125, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling zeevisserij in samenhang met artikel 62, vijfde lid, van de controleverordening; of
-
b.
artikel 109, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling zeevisserij in samenhang met artikel 24, eerste lid, van de controleverordening, en artikel 125, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling zeevisserij in samenhang met artikel 62, vijfde lid, van de controleverordening, voor zover zowel
de aangifte van aanlanding als het verkoopdocument niet zijn ingediend nadat de vangst
in de haven van een derde land is aangeland.
Artikel 4. Opvoeren motorvermogen boven maximaal continu vermogen
Als ernstige inbreuk als bedoeld in artikel 90, eerste lid, onderdeel b, van de controleverordening,
wordt aangemerkt een overtreding van artikel 114 van de Uitvoeringsregeling zeevisserij in samenhang met artikel 39, eerste lid, van de controleverordening, voor zover het
motorvermogen ten minste 15 procent hoger is dan op het motorcertificaat of op de
visvergunning vermelde maximaal continu vermogen.
Artikel 5. Niet-naleving verplichting tot aan boord brengen, houden of aanlanden van
soorten die vallen onder de aanlandplicht
Als ernstige inbreuk als bedoeld in artikel 90, eerste lid, onderdeel c, van de controleverordening,
wordt aangemerkt een overtreding van artikel 3, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling zeevisserij in samenhang met artikel 15, eerste lid, van de basisverordening, voor zover een
substantiële hoeveelheid van een tijdens een visserijactiviteit gevangen soort waarvoor
een vangstbeperking geldt, niet aan boord wordt of is gebracht of gehouden of niet
wordt of is aangeland, tenzij dit aan boord brengen en houden of het aanlanden van
deze vangsten in zou gaan tegen verplichtingen uit hoofde van de regels van het gemeenschappelijke
visserijbeleid in visserijtakken of visserijzones waar die regels van toepassing zijn,
of zouden vallen onder vrijstellingen uit hoofde van die regels.
Artikel 6. Verrichten zakelijke activiteiten die rechtstreeks samenhangen met IOO-visserij
Als ernstige inbreuk als bedoeld in artikel 42, onderdeel b, van verordening nr. 1005/2008, wordt aangemerkt een overtreding van:
-
a.
artikel 140, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling zeevisserij in samenhang met:
-
(i) artikel 37, onderdeel 3, van verordening nr. 1005/2008;
-
(ii) artikel 37, onderdeel 6, van verordening nr. 1005/2008, voor zover de in dit onderdeel verboden hulpverlening niet door een vissersvaartuig
wordt geboden;
-
(iii) artikel 37, onderdeel 9 of 10, van verordening nr. 1005/2008;
-
(iv) artikel 38, onderdeel 1, 2, 3, 5 of 6, van verordening nr. 1005/2008; of
-
(v) artikel 39, eerste lid, van verordening nr. 1005/2008;
-
b.
artikel 140, vierde lid, van de Uitvoeringsregeling zeevisserij.
Artikel 7. Vervalsing documenten bedoeld in verordening nr. 1005/2008 of gebruik van valse of ongeldige documenten
Als ernstige inbreuk als bedoeld in artikel 42, onderdeel c, van verordening nr. 1005/2008, wordt aangemerkt:
-
a. een overtreding van artikel 141 van de Uitvoeringsregeling zeevisserij, voor zover het betreft: het vervalsen, of het valselijk of niet naar waarheid opmaken
van:
-
(i) een document, of van gegevens, valideringen, handtekeningen of waarmerken, als bedoeld
in artikel 12, tweede lid en derde lid, artikel 14, eerste en tweede lid, artikel
15, eerste lid, en artikel 21, eerste lid, van verordening nr. 1005/2008;
-
(ii) een door de Commissie erkend vangstdocument of daarmee samenhangend document, als
bedoeld in artikel 13, eerste lid, van verordening nr. 1005/2008, met inbegrip van de daarop aan te brengen gegevens, valideringen, handtekeningen
of waarmerken;
-
b. het gebruik maken van een vervalst of valselijk opgemaakt document, of van vervalste
of valselijk opgemaakte gegevens, valideringen, handtekeningen of waarmerken, een
en ander als bedoeld in onderdeel a.
Artikel 8. Schending verplichtingen inzake het registreren en melden vangstgegevens
of met de vangst verband houdende gegevens
-
1 Als ernstige inbreuk als bedoeld in artikel 42, onderdeel a, in samenhang met artikel
3, eerste lid, onderdeel b, van verordening nr. 1005/2008, wordt aangemerkt overtreding van:
-
a.
artikel 102, eerste of derde lid, van de Uitvoeringsregeling zeevisserij in samenhang met artikel 9, tweede lid, van de controleverordening voor zover wordt
uitgevaren zonder dat satellietvolgapparatuur aanwezig is of operationeel is;
-
b.
artikel 102, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling zeevisserij in samenhang met artikel 9, zesde lid, van de controleverordening voor zover wordt
uitgevaren zonder dat satellietvolgapparatuur aanwezig is of operationeel is;
-
c.
artikel 102, tweede lid, van de Uitvoeringsregeling zeevisserij in samenhang met artikel 18, eerste of tweede lid, van de uitvoeringsverordening
controleverordening voor zover wordt uitgevaren zonder dat satellietvolgapparatuur
aanwezig is of operationeel is en daarvoor geen toestemming als bedoeld in artikel
25, derde lid, tweede zin, van de uitvoeringsverordening controleverordening is verleend;
-
d.
artikel 102, tweede lid, van de Uitvoeringsregeling zeevisserij in samenhang met artikel 25, eerste lid, van de uitvoeringsverordening controleverordening
voor zover ingeval van defecte of anderszins niet-functionerende satellietvolgapparatuur
de kapitein of diens vertegenwoordiger niet via adequate telecommunicatiemiddelen
om de vier uur vanaf het tijdstip waarop het niet functioneren is ontdekt, of vanaf
het tijdstip waarop hij hiervan in kennis is gesteld, de meest actuele geografische
coördinaten van het vissersvaartuig meedeelt aan het visserijcontrolecentrum van de
vlaggenlidstaat;
-
e.
artikel 103 van de Uitvoeringsregeling zeevisserij in samenhang met artikel 10, eerste lid, van de controleverordening voor zover wordt
uitgevaren zonder dat een AIS aanwezig is of operationeel is; of
-
f.
artikel 103 van de Uitvoeringsregeling zeevisserij in samenhang met artikel 10, eerste lid, van de controleverordening voor zover geen
AIS aan boord is of, indien wel een AIS aan boord is, het AIS defect is of anderszins
niet functioneert.
Artikel 9. Gebruik van vistuig dat verboden of niet conform de voorschriften is
-
1 Als ernstige inbreuk als bedoeld in artikel 42, onderdeel a, in samenhang met artikel
3, eerste lid, onderdeel e, van verordening nr. 1005/2008, wordt aangemerkt een overtreding van:
-
a.
artikel 13, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling zeevisserij in samenhang met artikel 16, tweede lid, artikel 17, eerste lid, of artikel 35, eerste
lid, van de verordening vangstmogelijkheden, waarbij wat betreft artikel 17, eerste
lid, onderdeel c, van de verordening vangstmogelijkheden geldt dat indien de daarin
voorgeschreven maaswijdte niet in acht is genomen, dit enkel leidt tot een ernstige
inbreuk indien de afwijking van de in de desbetreffende bepaling voorgeschreven maaswijdte
4 millimeter of meer bedraagt;
-
b.
artikel 53, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling zeevisserij in samenhang met artikel 8, vierde lid, artikel 9, eerste, tweede, derde, vierde
of zesde lid, of artikel 12, eerste lid, van verordening 2019/1241; of
-
c.
artikel 53, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling zeevisserij in samenhang met artikel 12; en
-
1°. bijlage II, deel A, punt 1 of punt 3; of
-
2°. bijlage II, deel B, punt 1.1, 2 of 3, van verordening 2019/1241.
-
d.
artikel 53, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling zeevisserij in samenhang met de artikelen 15 en 28; en
-
1°. bijlage V, deel C, punt 2.1 of 3.1;
-
2°. bijlage V, deel C, punt 5.1;
-
3°. bijlage VI, deel C, punt 1, 3.1, 6.3 of 7.1, voor zover het gaat om ringzegens;
-
4°. bijlage VI, deel C, punt 8.2;
-
5°. bijlage VII, deel C, punt 1, 2.1 of 3.1;
-
6°. bijlage VIII, deel C, punt 1, 3.6 of 4.3;
-
7°. bijlage X, deel B, punt 3;
-
8°. bijlage XI, deel B;
-
9°. bijlage XII, deel C, punt 2.6;
-
10°. bijlage XII, deel D, punt 1;
-
11°. bijlage XIII, deel A, punt 1.1; of
-
12°. bijlage XIII, deel C, punt 1.1, van verordening 2019/1241.
-
e.
artikel 53, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling zeevisserij in samenhang met de artikelen 15 en artikel 28; en
-
1°. bijlage V, deel B, punt 2.1;
-
2°. bijlage V, deel C, punt 1.1, 4 of 5.3;
-
3°. bijlage VI, deel B, punt 2.1;
-
4°. bijlage VI, deel C, punt 7.1, voor zover het niet gaat om ringzegens;
-
5°. bijlage VI, deel C, punt 8.1;
-
6°. bijlage VII, deel B, punt 2.1;
-
7°. bijlage VIII, deel B, punt 2.1;
-
8°. bijlage VIII, deel C, punt 5.2;
-
9°. bijlage IX, deel B, punt 1;
-
10°. bijlage IX, deel B, punt 2 of 3;
-
11°. bijlage IX, deel C, punt 6;
-
12°. bijlage X, deel B, punt 1;
-
13°. bijlage X, deel B, punt 2;
-
14°. bijlage XI, deel A, punt 1 of 2;
-
15°. bijlage XII, deel B, punt 1 of punt 2; of
-
16°. bijlage XII, deel C, punt 1.3, van verordening 2019/1241, waarbij, voor zover de desbetreffende bepaling in die verordening een bepaalde maaswijdte
voorschrijft, het niet voldoen aan dat voorschrift slechts dan leidt tot een ernstige
inbreuk, indien de afwijking van de in de desbetreffende bepaling van die verordening
voorgeschreven maaswijdte 4 millimeter of meer bedraagt;
-
f.
artikel 53, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling zeevisserij in samenhang met artikel 15; en
-
1°. bijlage V, deel B, punt 1.1;
-
2°. bijlage VI, deel B, punt 1.1;
-
3°. bijlage VII, deel B, punt 1.1; of
-
4°. bijlage VIII, deel B, punt 1.1, van verordening 2019/1241,
voor zover gehandeld wordt in strijd met het toepasselijke punt 1.1 van deel B van
de desbetreffende bijlage bij die verordening doordat niet is voldaan aan een voorwaarde,
vervat in dat punt 1.1 of in het met dat punt samenhangende punt 1.2 van deel B van
de desbetreffende bijlage bij die verordening, of, wat betreft bijlage VI, deel B,
doordat niet is voldaan aan een voorwaarde, vervat in punt 1.1, of het met dat punt
samenhangende punt 1.2, 1.3 of 1.4 van deel B van die bijlage:
-
(i) die betrekking heeft op de te hanteren maaswijdte van het net of de kuil, of die inhoudt
dat er een bepaald paneel of sorteerrooster of een bepaalde zeeflap wordt aangebracht
of wordt gebruikt, waarbij ten aanzien van het niet voldoen aan deze voorwaarde geldt
dat dit slechts dan leidt tot een ernstige inbreuk, indien:
-
1°. de afwijking van de voor het net, de kuil, het paneel respectievelijk de zeeflap voorgeschreven
maaswijdte 4 millimeter of meer bedraagt;
-
2°. de voorgeschreven afmetingen of de voorgeschreven vorm van de mazen van het paneel,
het sorteerrooster of de zeeflap niet in acht worden genomen;
-
3°. voorgeschreven maximumafstand tussen de staven van het sorteerrooster niet in acht
wordt genomen; respectievelijk indien
-
4°. het desbetreffende paneel, sorteerrooster of de desbetreffende zeeflap geheel ontbreekt;
of
-
(ii) die betrekking heeft op de samenstelling van de totale vangst, in levend gewicht,
die na elke visreis wordt aangeland;
-
g.
artikel 59 van de Uitvoeringsregeling zeevisserij in samenhang met artikel 4, vijfde lid, van verordening nr. 2056/2001, voor zover gehandeld wordt in strijd met het verbod vervat in de desbetreffende
bepaling in die verordening en aan geen van de voorwaarden die een uitzondering op
dat verbod rechtvaardigen, is voldaan, waarbij wat betreft de voorwaarde dat er een
bepaald paneel is aangebracht of wordt gebruikt, geldt, dat het niet voldoen aan deze
voorwaarde slechts dan leidt tot een ernstige inbreuk, indien:
-
(i) het desbetreffende paneel geheel ontbreekt;
-
(ii) de afwijking van de voor het paneel voorgeschreven maaswijdte 4 millimeter of meer
bedraagt; of
-
(iii) de voorgeschreven vorm van de mazen van het paneel niet in acht wordt genomen;
-
h.
artikel 59 van de Uitvoeringsregeling zeevisserij in samenhang met artikel 5, tweede lid, onderdeel (iii) of (iv), of artikel 5, derde
lid, van verordening nr. 2056/2001, voor zover gehandeld wordt in strijd met het verbod in de desbetreffende bepaling
in die verordening, doordat niet is voldaan aan de eveneens in die bepaling vervatte
voorwaarde die inhoudt dat er een bepaald paneel wordt aangebracht of wordt gebruikt,
waarbij het niet voldoen aan deze laatste voorwaarde slechts dan leidt tot een ernstige
inbreuk, indien:
-
(i) het desbetreffende paneel geheel ontbreekt;
-
(ii) de afwijking van de voor het paneel voorgeschreven maaswijdte 4 millimeter of meer
bedraagt; of
-
(iii) de voorgeschreven vorm van de mazen van het paneel niet in acht wordt genomen;
-
i.
artikel 59 van de Uitvoeringsregeling zeevisserij in samenhang met artikel 6, eerste lid, van verordening nr. 2056/2001, voor zover de afwijking van de toegestane maaswijdte 4 millimeter of meer bedraagt;
-
j.
artikel 60 van de Uitvoeringsregeling zeevisserij in samenhang met artikel 5, tweede lid, van verordening nr. 494/2002, waarbij, voor zover dit artikel een bepaalde maaswijdte voorschrijft, het niet voldoen
aan dat voorschrift slechts dan leidt tot een ernstige inbreuk, indien de afwijking
van de toegestane maaswijdte 4 millimeter of meer bedraagt;
-
k.
artikel 16 van de Uitvoeringsregeling zeevisserij in samenhang met artikel 10, tweede lid, van de verordening vangstmogelijkheden Oostzee.
-
2 Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel d, onder 1° en 4°, onderdeel e, onder
1°, 3°, 6°, 7°, 9° en 12°, respectievelijk onderdeel j, geldt ten aanzien van de daarin
genoemde bepalingen uit de bijlagen van verordening 2019/1241, respectievelijk uit verordening nr. 494/2002, dat indien ingevolge verordening 2019/1241 bij wijze van uitzondering op die bepalingen een bepaalde visserijactiviteit is toegestaan
onder de voorwaarde dat gevist wordt met een bepaald vistuig met een bepaalde maaswijdte,
slechts wordt aangenomen dat niet aan die voorwaarde wordt voldaan en aldus sprake
is van een inbreuk op de desbetreffende hoofdregel in die bepaling, indien de afwijking
van de in de desbetreffende voorwaarde voorgeschreven maaswijdte 4 millimeter of meer
bedraagt.
Artikel 10. Vervalsing of verborgen houden van kentekens, identiteit of de registratie
Als ernstige inbreuk als bedoeld artikel 42, onderdeel a, in samenhang met artikel
3, eerste lid, onderdeel f, van verordening nr. 1005/2008, wordt aangemerkt een overtreding van:
-
a.
artikel 101, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling zeevisserij in samenhang met artikel 6, onderdeel e, van de uitvoeringsverordening controleverordening,
voor zover het gaat om het vervalsen, valselijk opmaken of verbergen van de in dit
onderdeel bedoelde registratiecijfers en -letters; of
-
b. het vervalsen, valselijk opmaken of verbergen van:
-
(i) de naam, bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de uitvoeringsverordening
controleverordening;
-
(ii) het CFR-identificatienummer, bedoeld in artikel 8 van de Uitvoeringsverordening 2017/218; of
-
(iii) een scheepsidentificatienummer als bedoeld in de regeling inzake scheepsidentificatienummers
van de Internationale Maritieme Organisatie, als aangenomen op 4 december 2013 bij
resolutie A.1078 (28).
Artikel 11. Verborgen houden of doen verdwijnen van, of knoeien met bewijsmateriaal
dat van belang is in het kader van een onderzoek
Als ernstige inbreuk als bedoeld artikel 42, onderdeel a, in samenhang met artikel
3, eerste lid, onderdeel g, van verordening nr. 1005/2008, wordt aangemerkt het verborgen houden van, knoeien met, of doen verdwijnen van bewijsmateriaal
dat van belang is in het kader van een onderzoek naar de naleving van de regels van
het gemeenschappelijk visserijbeleid.
Artikel 12. Illegaal aan boord nemen, overladen of aanlanden van ondermaatse vis
Als ernstige inbreuk als bedoeld artikel 42, onderdeel a, in samenhang met artikel
3, eerste lid, onderdeel i, van verordening nr. 1005/2008, wordt aangemerkt een overtreding van
Artikel 13. Visserijactiviteiten in gebied regionale visserijorganisatie
Als ernstige inbreuk als bedoeld artikel 42, onderdeel a, in samenhang met artikel
3, eerste lid, onderdeel k, van verordening nr. 1005/2008, wordt aangemerkt het in het gebied van een regionale visserijorganisatie als bedoeld
in artikel 2, vijftiende lid, van verordening nr. 1005/2008, verrichten van een visserijactiviteit:
-
a. op een wijze die onverenigbaar is met of indruist tegen de instandhoudings- en beheersmaatregelen
van die organisatie; of
-
b. waarbij de vlag wordt gevoerd van een staat die geen partij is bij die visserijorganisatie,
of die niet samenwerkt met die visserijorganisatie zoals door die organisatie is vastgesteld,
voor zover deze inbreukmakende visserijactiviteit niet op grond van een van de artikelen 3 tot en met 12 of 14 tot en met 19 van deze beleidsregel als een ernstige inbreuk wordt beschouwd, en de inbreuk in
de regelgeving van de desbetreffende visserijorganisatie als ernstig wordt aangemerkt.
Artikel 14. Vissen zonder geldige visvergunning of vismachtiging of zonder geldig
visdocument
Als ernstige inbreuk als bedoeld artikel 42, onderdeel a, in samenhang met artikel
3, eerste lid, onderdeel a, van verordening nr. 1005/2008, wordt aangemerkt een overtreding van:
-
a.
artikel 92, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling zeevisserij in samenhang met artikel 6, eerste lid, van de controleverordening, voor zover wordt
of is gevist zonder visvergunning, of wordt of is gevist met een visvergunning die
is geschorst of ingetrokken;
-
b.
artikel 92, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling zeevisserij en artikel 7, tweede lid, van het Besluit registratie in samenhang met artikel 6, eerste lid, van de controleverordening, voor zover na
overdracht van het vissersvaartuig op de visvergunning en in het register, bedoeld
in artikel 4 van het Besluit registratie, de gegevens met betrekking tot de eigenaar van het desbetreffende vissersvaartuig
niet in overeenstemming zijn met het feitelijk eigenaarschap van het vissersvaartuig
na overdracht, deze overdracht niet binnen zes weken is gemeld bij de bevoegde instantie
overeenkomstig artikel 7, tweede lid, van het Besluit registratie, en desalniettemin met gebruikmaking van de in dit onderdeel bedoeld visvergunning
wordt gevist;
-
c.
artikel 97, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling zeevisserij in samenhang met artikel 7, eerste lid, van de controleverordening, voor zover wordt
of is gevist zonder vismachtiging, of wordt of is gevist met een vismachtiging die
is geschorst of ingetrokken;
-
d.
artikel 3, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling zeevisserij in samenhang met artikel 31, vijfde lid, van de basisverordening, voor zover wordt
of is gevist zonder vismachtiging wordt of is gevist met een vismachtiging die is
geschorst of ingetrokken; of
-
e.
artikel 131, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling zeevisserij in samenhang met artikel 4 of artikel 32, eerste lid, van verordening 2017/2403, voor zover wordt of is gevist zonder vismachtiging of wordt of is gevist met een
vismachtiging die is geschorst of ingetrokken.
Artikel 15. Vissen in gesloten gebied, tijdens gesloten seizoen, zonder of na volledige
benutting quotum of onder gestelde dieptegrens
Als ernstige inbreuk als bedoeld artikel 42, onderdeel a, in samenhang met artikel
3, eerste lid, onderdeel c, van verordening nr. 1005/2008, wordt aangemerkt een overtreding van:
-
a.
artikel 10, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling zeevisserij;
-
b.
artikel 113, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling zeevisserij in samenhang met artikel 35, tweede lid, van de controleverordening;
-
c.
artikel 113, tweede lid, van de Uitvoeringsregeling zeevisserij in samenhang met artikel 36, tweede lid, van de controleverordening;
-
d.
artikel 53, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling zeevisserij in samenhang met artikel 15 respectievelijk 28 en bijlage VI, deel C, punt 2.1, 4,
5.1 of 6.1, bijlage VII, deel C, punt 2.3, bijlage VIII, deel C, punt 2.1 of 4.1,
of bijlage XII, deel C, punt 4, van verordening 2019/1241;
-
e.
artikel 13, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling zeevisserij in samenhang met artikel 11, eerste lid, artikel 13, eerste zin, artikel 15, of artikel
22 van de verordening vangstmogelijkheden;
-
f.
artikel 13, tweede lid, van de Uitvoeringsregeling zeevisserij in samenhang met artikel 16, eerste lid, van de verordening vangstmogelijkheden;
-
g.
artikel 16 van de Uitvoeringsregeling zeevisserij in samenhang met artikel 7, eerste lid of derde lid, of artikel 10, eerste lid, van
de verordening vangstmogelijkheden Oostzee; of
-
h.
artikel 17, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling zeevisserij in samenhang met artikel 21, van de verordening vangstmogelijkheden Middellandse
Zee en Zwarte Zee.
Artikel 16. Gerichte visserij op bestand waarvoor vangstverbod of -moratorium geldt
Als ernstige inbreuk als bedoeld in artikel 42, onderdeel a, in samenhang met artikel
3, eerste lid, onderdeel d, van verordening nr. 1005/2008, wordt aangemerkt een overtreding van een van de volgende bepalingen voor zover gericht
wordt of is gevist op de in deze bepalingen genoemde vissoorten:
-
a.
artikel 13, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling zeevisserij in samenhang met artikel 18, eerste lid, artikel 25, tweede lid, artikel 28, tweede
lid, artikel, artikel 33, eerste lid, artikel 38, eerste lid, artikel 39, eerste zin,
artikel 40, artikel 41, tweede lid, artikel 46, artikel 48, of artikel 55, eerste
lid, van de verordening vangstmogelijkheden;
-
b.
artikel 14 van de Uitvoeringsregeling zeevisserij in samenhang met artikel 7 van verordening 2018/2025; of
-
c.
artikel 53, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling zeevisserij in samenhang met artikel 10, eerste en tweede lid, en artikel 15 in samenhang met
bijlage V, deel C, punt 5.2 of 6.2, eerste volzin, bijlage VI, deel C, punt 9.2, eerste
volzin, bijlage VII, deel C, punt 4.2, eerste volzin, bijlage XII, deel C, punt 1,
van verordening 2019/1241, voor zover gericht op de in deze bepalingen genoemde vissoorten wordt of is gevist.
Artikel 17. Bemoeilijken taakuitoefening door functionarissen of waarnemers
Als ernstige inbreuk als bedoeld artikel 42, onderdeel a, in samenhang met artikel
3, eerste lid, onderdeel h, van verordening nr. 1005/2008, wordt aangemerkt een overtreding van:
-
a.
artikel 128, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling zeevisserij in samenhang met artikel 73, zevende lid, van de controleverordening;
-
b.
artikel 128, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling zeevisserij in samenhang met artikel 113, tweede lid, of 114, eerste lid, van de uitvoeringsverordening
controleverordening.
Artikel 18. Vangsten overladen op of deelnemen aan gezamenlijke visserijactiviteiten
met, of ondersteuning of bevoorrading van andere IOO-vissersvaartuigen
Als ernstige inbreuk als bedoeld artikel 42, onderdeel a, in samenhang met artikel
3, eerste lid, onderdeel j, van verordening nr. 1005/2008, wordt aangemerkt een overtreding van artikel 140, eerste lid van de Uitvoeringsregeling zeevisserij in samenhang met artikel 37, onderdeel 4, of onderdeel 6, van verordening nr. 1005/2008, voor zover de in dit artikel verboden dienstverlening wordt geboden aan een vissersvaartuig
dat is opgenomen in de ‘communautaire lijst van IOO-vaartuigen’, bedoeld in artikel
27 van verordening nr. 1005/2008.
Artikel 19. Staatloos vaartuig
Als ernstige inbreuk, bedoeld artikel 42, onderdeel a, in samenhang met artikel 3,
eerste lid, onderdeel l, van verordening nr. 1005/2008, wordt aangemerkt een overtreding van artikel 2, eerste lid, in voorkomend geval in samenhang met artikel 8 van de Uitvoeringswet Visserijverdrag 1967 dan wel het vissen met een vaartuig dat geen nationaliteit heeft en derhalve een
staatloos vaartuig is, overeenkomstig de internationale wetgeving.
Artikel 21. Inwerkingtreding en citeertitel