Verzenden
* De instelling kan aan de hand van een testpatiënt aantoonbaar maken dat de hele
BgZ kan worden verzonden naar een andere instelling.
* De instelling kan, aan de hand van een testpatiënt, aantoonbaar maken dat correspondentie
over de patiënt naar andere instellingen in de keten kan worden verstuurd. Controle
op specialistenbrieven, voortgangsbrieven en/of ontslagbrieven.
Ontvangen
* De instelling kan, aan de hand van een testpatiënt, aantoonbaar maken dat het mogelijk
is om de hele BgZ vanuit een andere instelling te ontvangen.
Hergebruik
* De instelling toont voor de BgZ-secties: Allergieën, Klachten & Diagnoses en Behandelrestricties
of (in specifieke gevallen) Zorgverleners, aan de hand van een testpatiënt, aan dat
de 3 BgZ-secties kunnen worden ontvangen, beoordeeld en hergebruikt in het eigen elektronisch
patiëntendossier. De instelling kan afwijken van de 3 verplichte BgZ-secties door
een melding te maken bij DUS-I. In dat geval toont de instelling voor tenminste 6
BgZ-secties, aan de hand van een testpatiënt, aan dat de secties kunnen worden ontvangen,
beoordeeld en hergebruikt in het eigen elektronisch patiëntendossier. De instelling
kiest 6 BgZ-secties uit de lijst in de bijlage onder module 3.
PROCEDURE
* De instelling heeft procedures voor het verzenden, ontvangen, beoordelen en hergebruiken
van de BgZ.
* De instelling heeft procedures voor het verzenden, ontvangen en beoordelen van binnengekomen
correspondentie.
DAADWERKELIJK GEBRUIK
*Bij minimaal 1 specialisme vindt uitwisseling en hergebruik daadwerkelijk plaats.
Het specialisme wordt hier in de audit op bevraagd.
* Zichtbare toename van verzenden en ontvangen van de BgZ.
* Indien een instelling de BgZ en relevante correspondentie uitsluitend uitwisselt
met andere instellingen die niet op dezelfde zorginfrastructuur zijn aangesloten als
de instelling, wordt niet getoetst op deze norm.
|