Mandaatregeling Defensievastgoed

Geraadpleegd op 09-05-2024.
Geldend van 21-05-2019 t/m heden

Mandaatregeling Defensievastgoed

De Staatssecretaris van Defensie,

handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

gelet op afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht;

BESLUIT:

Artikel 1. Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. staatssecretaris: de Staatssecretaris van Defensie;

  • b. defensievastgoed: onroerende zaken die benodigd zijn voor de uitoefening van defensietaken en die niet onder het Rijkshuisvestingstelsel vallen;

  • c. directeur-generaal: de directeur-generaal van het Rijksvastgoedbedrijf;

  • d. directeur: directeur van het Rijksvastgoedbedrijf;

  • e. mandaat: de bevoegdheid om namens de staatssecretaris publiekrechtelijke rechtshandelingen te verrichten;

  • f. volmacht: de bevoegdheid om namens de staatsecretaris voor de Staat der Nederlanden privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten;

  • g. machtiging: de bevoegdheid om namens de staatssecretaris handelingen te verrichten die noch een besluit noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn.

Artikel 2. Gelijkstelling

Voor de toepassing van deze regeling en de daarop berustende bepalingen wordt onder mandaat tevens verstaan volmacht en machtiging.

Artikel 3. Mandaat

  • 1 Aan de directeur-generaal wordt mandaat verleend met betrekking tot aangelegenheden op het terrein van defensievastgoed.

  • 2 Mandaat wordt niet verleend met betrekking tot:

    • a. aangelegenheden die de uitvoeringsovereenkomst tussen het ministerie van Defensie en het Rijksvastgoedbedrijf te buiten gaan;

    • b. het vaststellen van een algemeen verbindend voorschrift;

    • c. het beslissen op een bezwaarschrift;

    • d. het beslissen op een beroepschrift.

Artikel 4. Ondermandaat

  • 1 De directeur-generaal is bevoegd tot het verlenen van ondermandaat aan onder hem ressorterende functionarissen.

  • 2 De directeur-generaal is bevoegd om bij het verlenen van ondermandaat aan de directeuren tevens de bevoegdheid toe te kennen tot het verlenen van ondermandaat aan onder hen ressorterende functionarissen.

Artikel 5. Acceptatie mandaatverlening

De directeur-generaal wordt geacht te hebben ingestemd met de in artikel 3 genoemde mandaatverlening, zodra hij van dit mandaat gebruik heeft gemaakt of ter zake ondermandaat heeft verleend aan een of meer onder hem ressorterende functionarissen.

Artikel 6. Notariële akten

De directeur-generaal, de directeuren, de afdelingshoofden en de sectiehoofden van het Rijksvastgoedbedrijf zijn bevoegd om volmacht te verlenen aan medewerkers van notariskantoren ten aanzien van het passeren van notariële akten inzake aangelegenheden die behoren tot het eigen werkterrein en voor zover het gaat om het zakenrechtelijk bevestigen van reeds aangegane verplichtingen.

Artikel 7. Ondertekening

  • 1 Ondertekening van documenten waarmee mandaat op grond van deze regeling wordt uitgeoefend, vindt plaats op de volgende wijze:

    De Staatssecretaris van Defensie,

    namens deze,

    (handtekening, naam en functie van de gemandateerde).

  • 2 Bij ondertekening van documenten op grond van volmacht wordt de aanduiding van de staatssecretaris voorafgegaan door: Namens de Staat der Nederlanden.

Artikel 9. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2018.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 7 mei 2019

De Staatssecretaris van Defensie,

B. Visser

Naar boven