Besluit voorwaarden finaliteit en derde landen

Geraadpleegd op 16-05-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2021 en zichtdatum 29-04-2024.
Geldend van 07-03-2019 t/m heden

Besluit van 19 februari 2019 houdende nadere regels met betrekking tot de finaliteit van opdrachten die worden gegeven aan betalings- en effectenafwikkelsystemen in derde landen (Besluit voorwaarden finaliteit en derde landen)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Financiën van 30 januari 2019, nr. 2019-0000015564, directie Financiële Markten, gedaan mede namens Onze Minister voor Rechtsbescherming;

Gelet op de artikelen 212a, onderdeel b, onder 3°, 212b, eerste lid, en 212c, derde lid, van de Faillissementswet;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 6 februari 2019, nr. W06.19.0028/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Financiën, van 14 februari 2019, 2019-0000023544, directie Financiële Markten, uitgebracht mede namens Onze Minister voor Rechtsbescherming;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

  • 2 Indien een toezichthouder ophoudt een toezichthouder als bedoeld in het eerste lid te zijn, wordt de toezichthouder nog gedurende twee jaar daarna voor de toepassing van het eerste lid aangemerkt als een toezichthouder als bedoeld in dat lid.

Artikel 2

  • 2 Wanneer een deelnemer langer dan een jaar niet heeft deelgenomen aan een systeem dat hij op grond van het eerste lid heeft meegedeeld, deelt hij dat mee aan De Nederlandsche Bank N.V.

  • 3 Indien een deelnemer die deelneemt aan een systeem als bedoeld in artikel 212a, onder b, onderdeel 3, van de Faillissementswet in Nederland in staat van faillissement wordt verklaard, stelt De Nederlandsche Bank N.V. de systemen waarvan de deelnemer heeft meegedeeld dat hij daaraan deelneemt, van de faillietverklaring in kennis.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 19 februari 2019

Willem-Alexander

De Minister van Financiën,

W.B. Hoekstra

De Minister voor Rechtsbescherming,

S. Dekker

Uitgegeven de zesde maart 2019

De Minister van Justitie en Veiligheid,

F.B.J. Grapperhaus

Naar boven