Regeling energiebesparing woningen bouwkundig versterkingsprogramma Groningenveld

[Regeling vervallen per 01-06-2021.]
Geraadpleegd op 26-04-2024.
Geldend van 01-01-2020 t/m 31-05-2021

Regeling van de Minister van Economische Zaken en Klimaat van 8 mei 2018, nr. WJZ / 17153498, houdende regels over energiebesparende maatregelen in woningen in combinatie met het bouwkundig versterkingsprogramma als gevolg van gaswinning Groningenveld (Regeling energiebesparing woningen bouwkundig versterkingsprogramma Groningenveld)

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

[Regeling vervallen per 01-06-2021]

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • algemene de-minimisverordening: verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PbEU 2013, L 352);

  • lokaal energieproject: project gericht op energiebesparing of opwekking van duurzame energie ten behoeve van de eigen woning, dat wordt uitgevoerd binnen een postcodegebied als bedoeld in artikel 47, eerste lid, onderdeel z, van de Wet belastingen op milieugrondslag;

  • maatwerkadviesrapport: maatwerkadviesrapport als bedoeld in de door de Stichting Kwaliteit voor Installaties Nederland bindend verklaarde Nationale Beoordelingsrichtlijn 9500, deel 02, zoals vastgesteld op 31 augustus 2011, inclusief latere wijzigingen, opgesteld door een persoon die voldoet aan de eisen van vakbekwaamheid van ‘EPA’-adviseur conform bijlage 2 van deze beoordelingsrichtlijn;

  • meldcode: code beschikbaar gesteld door de minister per type en merk installatie voor de productie van duurzame energie;

  • minister: Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

  • energiebesparingsmaatregel: maatregel als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel b;

  • woning: gebouw of gedeelte van een gebouw dat bestemd is voor bewoning met inbegrip van de bijgebouwen die bijdragen aan de woonbestemming.

Artikel 2. Verstrekken van de subsidie

[Regeling vervallen per 01-06-2021]

  • 1 De minister verstrekt op aanvraag subsidie voor een energiebesparingsmaatregel of een maatwerkadviesrapport aan een eigenaar van een woning die binnen het bouwkundig versterkingsprogramma valt in verband met maatregelen die nodig zijn als gevolg van de gaswinning in het Groningenveld en blijkens:

  • 2 Aanvragen om subsidie kunnen worden ingediend van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2023.

Artikel 3. Subsidiabele kosten

[Regeling vervallen per 01-06-2021]

  • 1 De subsidiabele kosten zijn de kosten ter zake van een woning als bedoeld in artikel 2, eerste lid, of ter zake van een lokaal energieproject, voor:

    • a. een maatwerkadviesrapport;

    • b. het aanschaffen van materiaal en de kosten van de installatie voor zover de installatie wordt uitgevoerd door een onderneming, voor het aanbrengen of installeren van de navolgende energiebesparingsmaatregelen:

      • 1°. dakisolatie in de thermische schil of isolatie van de zolder- of vlieringvloer, indien de zolder of vliering onverwarmd is, met een minimale Rd-waarde van 3,5 [m2K/W], of isolatie voor een monument;

      • 2°. vloer- of bodemisolatie in de thermische schil met een minimale Rd-waarde van 3,5 [m2K/W], of isolatie voor een monument;

      • 3°. gevelisolatie van de binnen- en buitengevel met een minimale Rd-waarde van 3,5 [m2K/W], of isolatie voor een monument;

      • 4°. spouwmuurisolatie in de thermische schil met een minimale Rd-waarde van 1,1 [m2K/W], of isolatie voor een monument;

      • 5°. HR++ glas met een maximale U-waarde van 1,2 [W/m2K], of triple-glas met een maximale U-waarde van 0,8 [W/m2K] in de thermische schil, of isolerend glas voor een monument;

      • 6°. kozijn vereist voor HR++ of triple-glas met een maximale U-waarde van 1,5 [W/m2K], of kozijn vereist voor het isoleren van glas voor een monument;

      • 7°. technieken voor warmteterugwinning (wtw), bestaande uit een systeem voor balansventilatie met wtw met een rendement van ten minste 90%, een verticaal systeem om douchewater voor te verwarmen met afvalwater (douchepijp wtw) met een rendement van ten minste 45%, of een systeem om douchewater voor te verwarmen met afvalwater (douchegoot wtw of douchebak wtw) met een rendement van ten minste 45%;

      • 8°. isolerende deur in de gevel met een maximale U-waarde van 2,0 [W/m2K];

      • 9°. isolerende gevelpanelen met een maximale U-waarde van 0,7 [W/m2K];

      • 10°. ruimteverwarmingstoestel of waterverwarmingstoestel met warmtepomp als bedoeld in artikel 4.5.1. juncto artikel 4.5.4. van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies;

      • 11°. zonneboiler als bedoeld in artikel 4.5.5. van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies;

      • 12°. pelletkachel als bedoeld in artikel 4.5.6. van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies;

      • 13°. op houtachtige biomassa gestookte ketel als bedoeld in artikel 4.5.7. van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies;

      • 14°. zonnepanelen;

      • 15°. infraroodpanelen;

      • 16°. warmte-koudeopslag;

      • 17°. lage temperatuurverwarming voor woonkamer en keuken;

      • 18°. energiezuinige verwarmingspomp;

      • 19°. technieken voor de opwekking van windenergie.

Artikel 4. Hoogte van de subsidie

[Regeling vervallen per 01-06-2021]

De subsidie bedraagt 100% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 7.000,– per woning.

Artikel 5. Afwijzingsgronden

[Regeling vervallen per 01-06-2021]

  • 1 De minister beslist afwijzend op een aanvraag indien:

    • a. voor de woning reeds subsidie is verstrekt op grond van deze regeling;

    • b. de aanvraag betrekking heeft op een energiebesparingsmaatregel die bestaat uit een gebruikte installatie voor de productie van duurzame energie; of

    • c. de aanvraag niet is ingediend binnen twee jaar nadat is vastgesteld dat er sprake is van een woning als bedoeld in artikel 2, eerste lid, dan wel, als binnen die twee jaar wordt begonnen met versterking van de woning, binnen een jaar na afronding van de versterking.

  • 2 In afwijking van het eerste lid, onder c, beslist de minister afwijzend op een aanvraag voor een subsidie:

    • 1°. als voor 1 januari 2020 is vastgesteld dat er sprake is van een woning als bedoeld in artikel 2, eerste lid, en de aanvraag niet is ingediend voor 1 januari 2022, dan wel, als voor 1 januari 2022 begonnen wordt met versterking van die woning, de aanvraag niet is ingediend binnen een jaar na afronding van de versterking; en

    • 2°. als de versterking van een woning als bedoeld in artikel 2, eerste lid, is afgerond voor 28 mei 2018 en de aanvraag voor de subsidie niet is ingediend voor 28 mei 2020.

Artikel 6. Subsidieplafond

[Regeling vervallen per 01-06-2021]

  • 1 Het subsidieplafond voor aanvragen ingediend in 2020 bedraagt € 10.000.000.

  • 2 De minister verdeelt het subsidieplafond op volgorde van binnenkomst van de aanvragen.

  • 3 Vaststelling en wijziging van het subsidieplafond geschiedt door middel van publicatie in de Staatscourant. Bij die publicatie wordt bepaald voor welk tijdvak het subsidieplafond geldt.

Artikel 7. Verplichtingen van de subsidieontvanger

[Regeling vervallen per 01-06-2021]

  • 1 Een energiebesparingsmaatregel of een maatwerkadviesrapport, waarvoor op grond van deze regeling een subsidie is verleend, wordt binnen een termijn van achttien maanden na de verlening van de subsidie aangebracht of geïnstalleerd en in gebruik genomen, respectievelijk opgeleverd.

  • 2 De minister kan op verzoek van de subsidieontvanger de termijn vaststellen op zes maanden vanaf de datum van afronding van de versterking indien de termijn, bedoeld in het eerste lid, niet gehaald kan worden in verband met de datum van afronding van de versterking. Het verzoek wordt ingediend voorafgaand aan het einde van laatstbedoelde termijn.

  • 3 Behoudens als onderdeel van de verkoop van de woning, vervreemdt de subsidieontvanger:

    • a. een energiebesparingsmaatregel waarvoor subsidie is verleend niet binnen twaalf maanden na de datum van de subsidievaststelling;

    • b. de deelneming in een lokaal energieproject ten behoeve waarvan subsidie is verleend niet binnen vijf jaar na de datum van de subsidievaststelling.

Artikel 8. Informatieverplichtingen

[Regeling vervallen per 01-06-2021]

  • 1 Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 2, bevat ten minste:

    • a. de naam, het post- en bezoekadres, het e-mailadres en het telefoonnummer van de aanvrager;

    • b. zijn Burgerservicenummer of het nummer waaronder de onderneming is geregistreerd bij de Kamer van Koophandel;

    • c. zijn bankrekeningnummer, met overlegging van een kopie van een actueel bankafschrift of een bankpas ter verificatie daarvan;

    • d. de onderbouwing van de kosten, blijkende uit:

      • 1°. een door de aanvrager aanvaarde offerte of opdrachtbevestiging van de aannemer of leverancier met daarop vermeld de datum van aanvang van de werkzaamheden, respectievelijk levering van de installatie voorzien van het merk en type, of – indien beschikbaar – de meldcode, van maximaal twee maanden oud, respectievelijk een factuur en het daarbij behorende betalingsbewijs;

      • 2°. een door de aanvrager aanvaarde offerte of opdrachtbevestiging van een gecertificeerd adviseur met daarop vermeld de datum van oplevering van het maatwerkadviesrapport, van maximaal twee maanden oud, respectievelijk een factuur en het daarbij behorende betalingsbewijs;

    • e. een afschrift van de besluiten tot verlening van andere subsidies in de kosten van de op grond van deze regeling te subsidiëren activiteiten dan wel van de aanvragen tot verlening van deze andere subsidies;

    • f. een afschrift van de overeenkomst of het besluit waaruit blijkt dat de aanvraag betrekking heeft op een woning als bedoeld in artikel 2, eerste lid;

    • g. een opgave van de omzetbelasting die in rekening is gebracht voor de getroffen maatregelen voor zover deze omzetbelasting is verrekend.

  • 2 De aanvraag door een onderneming bevat tevens een verklaring over alle andere onder de algemene de-minimisverordening of andere de- minimisverordeningen vallende de-minimissteun die deze onderneming gedurende de twee voorgaande belastingjaren en het lopende belastingjaar heeft ontvangen, als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de algemene de-minimisverordening.

  • 3 Bij een verzoek om verlenging als bedoeld in artikel 7, tweede lid, wordt een schriftelijke verklaring overgelegd van de uitvoerder van de versterking met daarin de verwachte einddatum van de afronding van de versterking.

Artikel 9. Staatssteun

[Regeling vervallen per 01-06-2021]

Een subsidie die krachtens deze regeling wordt verleend, bevat, indien deze aan een onderneming wordt verstrekt, staatssteun en wordt gerechtvaardigd door de algemene de-minimisverordening.

Artikel 10. Horizonbepaling

[Regeling vervallen per 01-06-2021]

Deze regeling vervalt met ingang van 31 december 2023, met dien verstande dat deze van toepassing blijft op subsidies die voor deze datum zijn verleend.

Artikel 11. Inwerkingtreding

[Regeling vervallen per 01-06-2021]

Deze regeling treedt in werking met ingang van 28 mei 2018.

Artikel 12. Citeertitel

[Regeling vervallen per 01-06-2021]

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling energiebesparing woningen bouwkundig versterkingsprogramma Groningenveld.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 8 mei 2018

De Minister van Economische Zaken en Klimaat,

E.D. Wiebes

Naar boven