Wijzigingswet 1988 Warenwet

[Regeling materieel uitgewerkt per 17-11-2018.]
Geraadpleegd op 26-04-2024.
Geldend van 01-01-1989 t/m 16-11-2018

Wet van 21 april 1988, tot wijziging van de Warenwet

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de in de Warenwet vervatte voorzieningen te verruimen ten behoeve van een doeltreffender bewaking van de goede hoedanigheden van waren, alsmede van een grotere duidelijkheid voor de afnemer en met name een goede voorlichting van de consument en tevens de bemoeienis van de besturen der gemeenten, onderscheidenlijk de besturen der provincies met betrekking tot de keuring van waren te doen vervallen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel II

  • 1 De tot het in werking treden van deze wet geldende besluiten berustende op het bij deze wet vervallen artikel 13, onderscheidenlijk op de bij deze wet vervangen artikelen 14-16b van de Warenwet, dan wel op de artikelen 14-16 van de Warenwet (Stb. 1919, 581), blijven van kracht totdat zij door Ons worden ingetrokken. Zij kunnen tussentijds door toepassing van de in de eerste volzin genoemde artikelen nog worden gewijzigd.

  • 2 Het is verboden waren, ten aanzien waarvan niet is voldaan aan het bij of krachtens een besluit als bedoeld in het eerste lid bepaalde, te verhandelen of waren in strijd met het bij of krachtens zodanig besluit bepaalde te bereiden, te vervaardigen, samen te stellen, te verpakken, te bewaren, te behandelen, te vervoeren, in te voeren of door te voeren. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt onder «verhandelen» verstaan hetgeen daaronder in artikel 1 (nieuw) van de Warenwet wordt verstaan, zulks behoudens het bepaalde in het vijfde lid.

  • 3 Met betrekking tot de in het eerste lid bedoelde besluiten zijn de artikelen 14i t/m 14o, 18, 20-26 en 28 van de Warenwet zoals zij door de onderhavige wet komen te luiden, van overeenkomstige toepassing.

  • 4 Zolang een besluit als bedoeld in het eerste lid met betrekking tot een waar nog van kracht is, wordt voor de toepassing van het tweede lid, voor de in het derde lid bedoelde toepassing van de nieuwe artikelen 14i en 25 van de Warenwet, alsmede, voor zover de nieuwe artikelen 15 en 15a van de Warenwet op die waar van toepassing zijn, voor de toepassing van deze artikelen, het voorhanden of in voorraad hebben van die waar slechts als verhandelen aangemerkt indien vaststaat dat zij voor aflevering bestemd is.

  • 5 Zolang een besluit als bedoeld in het eerste lid met betrekking tot een waar nog van kracht is, is het aan een ieder verboden in de uitoefening van een beroep of bedrijf die waar aan te prijzen op een wijze waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat zij strijdig is met het ter zake van het voor die waar bezigen van aanduidingen bij of krachtens dat besluit bepaalde.

  • 6 Voor de toepassing van het tweede, het vierde en het vijfde lid, alsmede voor de in het derde lid bedoelde toepassing van de in dat lid genoemde artikelen van de Warenwet worden alle zaken die in de in het eerste lid bedoelde besluiten als waar of ander artikel voorwerp van regeling zijn, als waren aangemerkt.

Artikel IX

De tekst van de Warenwet wordt door Onze Minister van Volksgezondheid Volksgezondheid en Cultuur overgebracht in de wettelijke spelling, van een doorlopende nummering voorzien en door Onze Minister van Justitie in het Staatsblad geplaatst. De in de wetten genoemd in de artikelen III, IV, V, VI, VII, en VIII opgenomen verwijzingen naar de op grond van de eerste volzin vernummerde Warenwet, worden voorts door Onze Minister in overeenstemming gebracht met bedoelde vernummering.

Artikel X

Deze wet kan worden aangehaald als: «Wijzigingswet Warenwet», onder vermelding na «Wijzigingswet» van het jaartal van het Staatsblad waarin deze wet is geplaatst.

Artikel XI

De artikelen van deze wet treden in werking op een door Ons te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden gesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te

's-Gravenhage, 21 april 1988

Beatrix

De Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur,

D. J. D. Dees

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

A. J. Evenhuis

De Minister van Landbouw en Visserij,

G. J. M. Braks

Uitgegeven de achtentwintigste juli 1988

De Minister van Justitie,

F. Korthals Altes

Naar boven