De Minister van Justitie en Veiligheid;
Gelet op artikel 18, tweede lid, van de Wet politiegegevens;
Overwegende:
dat de officier van justitie op grond van het bepaalde in de Wet Bopz is belast met het doen van verzoeken bij de rechter strekkende tot het verlenen van
een machtiging tot opname en verblijf van een persoon in een psychiatrisch ziekenhuis,
alsmede andere verzoeken krachtens die wet;
dat voornoemde verzoekschriften verband houden met het ernstige vermoeden dat een
persoon is gestoord in zijn geestvermogens, de stoornis van de geestvermogens van
die persoon gevaar doet veroorzaken, en dit gevaar niet door tussenkomst van personen
of instellingen buiten een psychiatrisch ziekenhuis kan worden afgewend, dan wel het
gevaar buiten een psychiatrisch ziekenhuis, niet zijnde een zwakzinnigeninrichting
of een verpleeginrichting, slechts door het stellen en naleven van voorwaarden kan
worden afgewend;
dat een verzoekschrift van de officier van justitie, op grond van artikel 278, eerste lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, onder meer de gronden waarop het berust, waaronder begrepen bescheiden die het verzoek
kunnen onderbouwen, dient te bevatten;
dat de Commissie Hoekstra aanbeveelt dat de officier van justitie zijn verzoekersrol
actiever moet inzetten en dat de officier van justitie de rechter een completer beeld
dient te verschaffen door naast medische informatie ook politiële en justitiële achtergrondinformatie
alsmede sociale gegevens aan het verzoekschrift (Bopz-dossier) toe te voegen (Rapport
onderzoekscommissie strafrechtelijke beslissingen openbaar ministerie naar aanleiding
van de zaak-Bart van U., blz. 219-220, bijlage bij Kamerstukken II 2014/15, 29 279,
247, blg. 538215);
dat het openbaar ministerie in opvolging van de aanbevelingen van de Commissie Hoekstra
een verbeterprogramma heeft opgesteld dat onder meer behelst dat door leden van het
openbaar ministerie actief relevante bescheiden, waaronder politiemutaties, worden
opgevraagd en toegevoegd aan het verzoekschrift verbeterprogramma maatschappelijke
veiligheid. Maatregelen OM na onderzoeksrapport commissie Hoekstra naar aanleiding
van de zaak Van U., p. 15, bijlage bij Kamerstukken II 2015/16, 29 279, 286, blg.
625436);
dat na inwerkintreding van het wetsvoorstel verplichte geestelijke gezondheidszorg
(Kamerstukken I 2016/17, 32 399, A) de verstrekking van politiegegevens aan de officier
van justitie kan plaatsvinden op grond van artikel 16, eerste lid, onderdeel b, van de Wet politiegegevens, dat voorziet in de verstrekking van politiegegevens aan leden van het openbaar ministerie
voor zover zij deze behoeven voor de uitvoering van hun bij of krachtens de wet opgedragen
taken;
dat ten behoeve van de uitvoering van de politietaak politiegegevens worden verwerkt
en uit die politiegegevens gronden kunnen worden ontleend die relevant zijn voor opname
in het verzoekschrift;
dat ingevolge artikel 18, tweede lid, van de Wet politiegegevens de Minister van Justitie en Veiligheid toestemming of opdracht kan geven tot het
verstrekken van door hem te omschrijven politiegegevens voor zover dit noodzakelijk
is met het oog op een zwaarwegend algemeen belang;
dat met het verstrekken van politiegegevens aan leden van het openbaar ministerie
ten behoeve van opname van die politiegegevens in het verzoekschrift, gelet op het
doel waartoe het verzoekschrift strekt, een zwaarwegend algemeen belang is gediend,
bestaande uit het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming
van de gezondheid, en voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen;
dat het met het oog op voornoemd zwaarwegend algemeen belang noodzakelijk is dat politiegegevens
aan leden van het openbaar ministerie worden verstrekt ten behoeve van opname van
die politiegegevens in het verzoekschrift, zodat de officier van justitie en de rechter
deze kunnen betrekken respectievelijk bij het verzoek en bij de beslissing op het
verzoek tot het verlenen van een machtiging;
dat gelet op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van degene op wie een
politiegegeven betrekking heeft aan het verstrekken van die politiegegevens nadere
voorwaarden dienen te worden gesteld;
dat dit machtigingsbesluit voorziet in een tijdelijke grondslag totdat de Wet verplichte
geestelijke gezondheidszorg en de Wet zorg en dwang en de met die wetten verband houdende
uitvoeringswetgeving in werking treedt.