Regeling parlementair en extern onderzoek Eerste Kamer

Geraadpleegd op 20-04-2024.
Geldend van 13-06-2023 t/m heden

Regeling parlementair en extern onderzoek Eerste Kamer

Hoofdstuk 1. Algemeen en definities

Artikel 1

  • 2 Er zijn vier vormen van onderzoek:

    • a. parlementair onderzoek door een parlementaire enquêtecommissie,

    • b. parlementair onderzoek door een parlementaire onderzoekscommissie,

    • c. extern onderzoek in opdracht van de Kamer uitgevoerd door derden, en

    • d. extern onderzoek op verzoek van de Kamer uitgevoerd door derden.

Artikel 2

Bij parlementair onderzoek draagt de Kamer verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het onderzoek. De Kamer legt de uitvoering van parlementair onderzoek in handen van een door de Kamer in te stellen parlementaire enquêtecommissie of parlementaire onderzoekscommissie.

Artikel 3

  • 1 Bij extern onderzoek is de uitvoerder verantwoordelijk voor de uitvoering en de uitkomsten.

  • 2 De Kamer kan geen bevoegdheden aan derden overdragen in het kader van extern onderzoek.

  • 3 Bij extern onderzoek kan een klankbordgroep van leden uit de meest betrokken commissie worden ingesteld. De begeleiding van de uitvoerder is in handen van de Griffier.

Hoofdstuk 2. Besluitvorming

Artikel 4

  • 1 Door een of meer leden of een commissie wordt een onderzoeksvoorstel opgesteld.

  • 2 Het onderzoeksvoorstel bevat in ieder geval:

    • a. de aanleiding voor het onderzoek,

    • b. een vastomlijnde onderzoeksvraag en een opsplitsing daarvan in deelvragen

    • c. een indicatie van de kosten van het onderzoek,

    • d. een indicatie van de tijdsduur van het onderzoek,

    • e. een indicatie van de benodigde (ambtelijke) ondersteuning,

    • f. een onderbouwde keuze voor het in te zetten onderzoeksinstrument:

  • 3 De Voorzitter kan een aangenomen motie tot het doen van onderzoek aan de meest betrokken commissie of commissies voorleggen voor een nadere invulling van een of meer van de in het tweede lid genoemde onderwerpen.

  • 4 De Voorzitter kan tevens aan de Kamer voorstellen een tijdelijke commissie als bedoeld in artikel 28, tweede lid, van het Reglement van Orde in te stellen die naar aanleiding van een aangenomen motie tot het doen van parlementair onderzoek een onderzoeksvoorstel opstelt.

Artikel 5

Een voorstel om de Algemene Rekenkamer te verzoeken een onderzoek uit te voeren geldt als een voorstel voor onderzoek, bedoeld in artikel 1, tweede lid, onder d.

Artikel 6

Het onderzoeksvoorstel wordt aan de Voorzitter gezonden. De Voorzitter behandelt het onderzoeksvoorstel en geeft de Kamer hierover advies.

Hoofdstuk 3. Bevoegdheden en uitvoering onderzoek door een parlementaire onderzoekscommissie

Artikel 8

Nadat de Kamer tot het instellen van een parlementair onderzoek als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onder b, heeft besloten, draagt zij de uitvoering op aan een in te stellen parlementaire onderzoekscommissie.

Artikel 10

Derden zijn niet verplicht medewerking te verlenen aan een parlementaire onderzoekscommissie.

Artikel 11

  • 1 Een parlementaire onderzoekscommissie kan verzoeken dat:

    • a. schriftelijke inlichtingen worden verstrekt;

    • b. afschriften van documenten worden verstrekt;

    • c. inzage in documenten wordt gegeven, of

    • d. kennisneming van documenten wordt verleend.

  • 2 Voor de toepassing van de artikelen in dit hoofdstuk worden onder afschriften van documenten tevens schriftelijke inlichtingen begrepen.

Artikel 12

  • 1 De parlementaire onderzoekscommissie kan tijdens hoorzittingen en in haar rapport citeren uit en verwijzen naar afschriften van documenten.

  • 2 Naar afschriften van documenten die de parlementaire onderzoekscommissie vertrouwelijk behandelt en archiveert, kan de parlementaire onderzoekscommissie in hoorzittingen en haar rapport slechts verwijzen op niet-herleidbare, geparafraseerde en geanonimiseerde wijze.

  • 3 De verstrekte documenten worden na afloop van het parlementair onderzoek opgenomen in het archief van de Kamer.

Artikel 13

  • 1 Documenten die ter inzage aan de parlementaire onderzoekscommissie zijn gegeven, worden vertrouwelijk behandeld.

  • 2 De parlementaire onderzoekscommissie verwijst niet naar de inhoud van deze documenten, tenzij dit is toegestaan op basis van afspraken met degene die de documenten ter inzage heeft gegeven.

  • 3 De documenten worden voor de duur van het onderzoek overgebracht naar het gebouw van de Kamer, tenzij de commissie anders beslist. De documenten worden na afloop van het onderzoek teruggezonden aan degene die de inzage heeft gegeven.

  • 4 De ter inzage verkregen documenten worden vermeld op een lijst, die wordt toegevoegd aan het vertrouwelijke deel van het archief. De commissie stelt beperkingen aan de openbaarheid van de lijst en vermeldt het bestaan ervan in haar rapport.

Artikel 14

  • 1 De parlementaire onderzoekscommissie bewaart geheimhouding omtrent de inhoud van documenten ter zake waarvan haar kennisneming is verleend.

  • 2 De commissie bepaalt na overleg met de eigenaar van de documenten de plaats waar zij kan kennisnemen van de documenten.

Artikel 15

De parlementaire onderzoekscommissie kan, zo nodig in afwijking van de artikelen 12 tot en met 14, nadere afspraken maken over de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan verzoeken om documenten en schriftelijke inlichtingen.

Artikel 16

Indien tijdens het onderzoek van de parlementaire onderzoekscommissie tevens een strafrechtelijk, bestuursrechtelijk of tuchtrechtelijk onderzoek plaatsvindt naar het onderwerp van het onderzoek van de commissie of naar personen die voorkomen in dat onderzoek, vindt overleg plaats tussen de parlementaire onderzoekscommissie en het orgaan dat het andere onderzoek uitvoert, indien van toepassing met tussenkomst van de betrokken Minister.

Hoofdstuk 4. Bevoegdheden en uitvoering onderzoek door een parlementaire enquêtecommissie

Artikel 17

  • 2 Voor de toepassing van de artikelen in dit hoofdstuk worden onder afschriften van documenten tevens schriftelijke inlichtingen begrepen.

Artikel 18

  • 1 De parlementaire enquêtecommissie kan in haar verhoren en haar rapport citeren uit en verwijzen naar afschriften van documenten.

  • 2 Indien de afschriften van documenten op grond van artikel 40 van de Wet op de parlementaire enquête 2008 na afloop van het onderzoek vertrouwelijk gearchiveerd zullen worden, kan de commissie naar de inhoud van deze documenten in haar verhoren en rapport slechts verwijzen op niet-herleidbare, geparafraseerde en geanonimiseerde wijze.

Artikel 19

  • 1 De parlementaire enquêtecommissie behandelt de documenten waarin haar inzage is gegeven vertrouwelijk en verwijst niet naar hun inhoud, tenzij dit is toegestaan op basis van afspraken met degene die de documenten ter inzage heeft gegeven.

  • 2 De documenten worden voor de duur van de enquête overgebracht naar het gebouw van de Kamer, tenzij de commissie anders beslist. De documenten worden na afloop van de enquête teruggezonden aan de verstrekker en niet opgenomen in het enquêtearchief.

  • 3 De ter inzage verkregen documenten worden vermeld op een lijst, die wordt toegevoegd aan het vertrouwelijke enquêtearchief. De commissie stelt beperkingen aan de openbaarheid van de lijst en vermeldt het bestaan ervan in haar rapport.

Artikel 20

  • 1 De parlementaire enquêtecommissie bewaart geheimhouding omtrent de inhoud van de documenten ter zake waarvan haar kennisneming is verleend. De inhoud van deze documenten wordt door de commissie op geen enkele wijze naar buiten gebracht.

  • 2 De commissie bepaalt na overleg met degene die kennisneming van de documenten verleent, de plaats waar zij kan kennisnemen van de documenten.

Artikel 21

De parlementaire enquêtecommissie kan, zo nodig in afwijking van de artikelen 18 tot en met 20, nadere afspraken maken met de betrokken Minister of met derden over de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan een vordering tot het verstrekken van afschrift van, inzage in of kennisneming van documenten.

Hoofdstuk 5. Aanbieding en beëindiging

Artikel 22

  • 1 Alle rapporten van parlementaire enquêtecommissies en parlementaire onderzoekscommissies worden aangeboden aan de Voorzitter van de Kamer.

  • 2 Het rapport wordt in handen gesteld van de meest betrokken commissie.

  • 3 Extern onderzoek voor de Kamer door derden wordt direct aangeboden aan de meest betrokken commissie.

Artikel 23

Nadat een parlementaire onderzoekscommissie aan de Kamer verantwoording over haar werkzaamheden heeft afgelegd, beëindigt de Kamer het parlementair onderzoek en heft zij de commissie op.

Hoofdstuk 6. Archivering en toegankelijkheid van documenten

Artikel 24

  • 1 Met ingang van de dag dat de Kamer het parlementair onderzoek beëindigt, gaan van rechtswege over op de Kamer:

    • a. de documenten die op verzoek aan de parlementaire onder-zoekscommissie zijn verstrekt;

    • b. de documenten die zijn opgesteld ten behoeve van intern beraad, en

    • c. andere documenten die de parlementaire onderzoekscommissie van belang acht.

  • 2 Bij extern onderzoek berust de verantwoordelijkheid voor de archivering bij de uitvoerder, voor zover de Kamer geen aanspraak wenst te maken op de door derden in opdracht van de Kamer verzamelde documenten.

Artikel 25

  • 1 Er wordt tot de dag waarop de parlementaire onderzoekscommissie haar rapport aanbiedt aan de Kamer geen inzage gegeven in documenten die onder de commissie berusten tenzij de commissie anders besluit.

  • 2 De parlementaire onderzoekscommissie kan voor de periode na de dag waarop zij haar rapport aanbiedt aan de Kamer beperkingen stellen aan de openbaarheid van documenten die onder de commis-sie berusten of, nadat deze documenten op grond van artikel 24, eerste lid, zijn overgegaan op de Kamer, hebben berust. Deze beperkingen gelden zolang de documenten onder de commissie onderscheidenlijk de Kamer berusten

  • 3 De Kamer kan besluiten een op grond van het tweede lid aan de openbaarheid gestelde beperking op te heffen, dan wel deze ten aanzien van een verzoeker, die bij kennisneming een bijzonder belang heeft, buiten toepassing te laten. De Kamer kan een verzoeker geheimhouding opleggen over de inhoud van documenten waarin hem inzage is verleend.

Artikel 26

Bij extern onderzoek berust de verantwoordelijkheid voor de toegang tot het archief bij de uitvoerder met inachtneming van artikel 24, tweede lid.

Naar boven