Wijzigingswet Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, enz. (verlaging leeftijd volwassenminimumloon, i.v.m. stukloon en meerwerk, enz.)

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 01-01-2020 t/m heden

Wet van 25 januari 2017, houdende wijziging van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag en enige andere wetten in verband met de verlaging van de leeftijd waarop men recht heeft op het volwassenminimumloon, in verband met stukloon en meerwerk en enige andere wijzigingen

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag te herzien door middel van een verlaging van de leeftijd waarop aanspraak bestaat op het volledige minimumloon, alsmede het creëren van een wettelijke grondslag voor betaling van minimumloon over meerwerk en de betaling op basis van stukloon aan te passen, ten einde te zorgen voor een sociaal aanvaardbare tegenprestatie voor de verrichte arbeid;

Zo is het dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel III

[Red: Wijzigt de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten.]

Artikel V

[Red: Wijzigt de Participatiewet, de Werkloosheidswet, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen, de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen en de Ziektewet.]

Artikel XI

[Red: Wijzigt de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten, de Participatiewet, de Werkloosheidswet, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen, de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, en de Ziektewet.]

Artikel XIX

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld. In dat besluit wordt zo nodig toepassing gegeven aan artikel 12, eerste lid, van de Wet raadgevend referendum.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden

Gegeven te

Wassenaar, 25 januari 2017

Willem-Alexander

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ,

L.F. Asscher

Uitgegeven de achtste februari 2017

De Minister van Veiligheid en Justitie ,

S.A. Blok

Naar boven