Voor inschrijving in het accountantsregister van de Nederlandse Beroepsorganisatie
van Accountants (NBA) dienen kandidaten op grond van artikel 38 van de Wet op het accountantsberoep (Wab) een opleiding gevolgd te hebben die voldoet aan de in artikel 49 Wab, tweede lid, onder a bedoelde eindtermen.
Aan de Commissie Eindtermen Accountantsopleiding (CEA) komt op grond van artikel 49 Wab, tweede lid, onder b de bevoegdheid toe opleidingen aan te wijzen die geheel of gedeeltelijk voldoen aan
de in artikel 49 Wab, eerste lid, onder a bedoelde eindtermen, met uitzondering van
de eindtermen die betrekking hebben op de praktijkopleiding, voor zover deze opleidingen
niet zijn geaccrediteerd overeenkomstig artikel 5a.9 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek of niet de toets nieuwe opleiding overeenkomstig artikel 5a.11 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek met positief gevolg hebben ondergaan.
Op grond van artikel 50 Wab dienen de opleidingsinstituten wier opleiding op grond van artikel 49, tweede lid, onderdeel b Wab, is aangewezen desgevraagd alle inlichtingen die de commissie voor haar taakuitvoering
nodig heeft te verstrekken. De commissie kan voorwaarden verbinden aan de aanwijzing,
bedoeld in artikel 49, tweede lid, onderdeel b Wab.
De commissie kan de aanwijzing, bedoeld in artikel 49, tweede lid, onderdeel b Wab, intrekken indien de opleiding niet voldoet aan de eindtermen, bedoeld in dat onderdeel.
CEA verstrekt aan een opleiding een aanwijzing voor onbepaalde duur als de opleiding
kan aantonen dat zij voldoet aan de eindtermen en het bijbehorende toezichtkader zoals
die door CEA zijn vastgesteld. CEA trekt een eenmaal verstrekte aanwijzing in beginsel
in indien en zodra een opleiding niet meer blijkt te voldoen aan de eindtermen. Om
vast te kunnen stellen of opleidingen na de aanwijzing blijven voldoen aan de eindtermen
en aan de voorwaarden die aan de aanwijzing zijn verbonden, houdt CEA doorlopend toezicht
op door haar aangewezen opleidingen.
CEA wijst alleen Nederlandse accountantsopleidingen aan. De eindtermen zijn immers
specifiek voor Nederlandse opleidingen vastgesteld. Het wettelijk regime gaat er van
uit dat studenten die in Nederland een accountantsopleiding volgen, ingeschreven kunnen
worden in het accountantsregister als zij een opleiding hebben gevolgd die voldoet
aan de eindtermen. Het aanwijzen van buitenlandse accountantsopleidingen behoort niet
tot de taak en daarmee ook niet tot de bevoegdheid van CEA. Het wettelijk kader biedt
CEA dan ook geen instrumenten om toezicht uit te oefenen op buitenlandse opleidingen
of handhavend jegens hen op te treden. Voor personen die een buitenlandse accountantsopleiding
hebben gevolgd, biedt de verklaring van vakbekwaamheid toegang tot het Nederlandse
accountantsregister.
Onderstaande beleidsregels bepalen hoe CEA invulling geeft aan de bevoegdheid om aanwijzingen
te verstrekken in de zin van artikel 49, tweede lid, onder b van de Wet op het accountantsberoep, daar voorwaarden aan te verbinden dan wel een verstrekte aanwijzing te wijzigen
of in te trekken. De beleidsregels zien voorts op de wijze waarop CEA invulling geeft
aan het doorlopende toezicht op aangewezen opleidingen. CEA differentieert de intensiteit
van haar toezicht op basis van risicoanalyse en bevindingen (uit het verleden).