Besluit verwerking persoonsgegevens bij selectieve woningtoewijzing ter beperking van overlastgevend en crimineel gedrag

Geraadpleegd op 18-04-2024.
Geldend van 28-07-2018 t/m heden

Besluit van 15 december 2016, houdende nadere regels betreffende de verwerking van persoonsgegevens in verband met de selectieve woningtoewijzing ter beperking van overlastgevend en crimineel gedrag

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister voor Wonen en Rijksdienst van 5 september 2016, nr. 2016-0000563899, Directie Constitutionele Zaken en Wetgeving, in overeenstemming met Onze Minister van Veiligheid en Justitie;

Gelet op artikel 5, vijfde lid en artikel 10b, achtste en negende lid, van de Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek, en artikel 18, eerste lid, van de Wet politiegegevens;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 11 november 2016, nr. W04.16.0246/l);

Gezien het nader rapport van Onze Minister voor Wonen en Rijksdienst, in overeenstemming met Onze Minister van Veiligheid en Justitie, van 12 december 2016, nr. 2016-0000777688, Directie Constitutionele Zaken en Wetgeving;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • bestand: gestructureerd geheel van persoonsgegevens als bedoeld in artikel 4, onderdeel 6, van de Algemene verordening gegevensbescherming;

  • bereidverklaring: schriftelijke verklaring van of namens de eigenaar van een woonruimte dat hij bereid is die woonruimte aan de aanvrager van de huisvestingsvergunning in gebruik te geven;

  • functionaris voor de gegevensbescherming: functionaris voor de gegevensbescherming als bedoeld in artikel 37 van de Algemene verordening gegevensbescherming;

  • persoonsgegevens: persoonsgegevens als bedoeld in artikel 4, onderdeel 1, van de Algemene verordening gegevensbescherming;

  • politiechef: politiechef van de regionale eenheid, bedoeld in artikel 25, eerste lid, onderdeel a, van de Politiewet 2012, die de politietaak uitvoert in het gebied waarbinnen de gemeente gelegen is;

  • woningzoekende: de persoon of personen die op het tijdstip van de aanvraag van een huisvestingsvergunning de leeftijd van 16 jaar heeft of hebben bereikt en voornemens is of zijn zich te huisvesten in de woonruimte waarvoor een huisvestingsvergunning wordt aangevraagd;

  • woonverklaring: verklaring van de burgemeester als bedoeld in artikel 10b, vierde lid, van de wet, die wordt afgegeven aan het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 2

Dit besluit is van toepassing indien de burgemeester of het college van burgemeester en wethouders persoonsgegevens verwerken in het kader van het afgeven van een woonverklaring of in het kader van een besluit op de aanvraag van een huisvestingsvergunning voor een complex, straat of gebied als bedoeld in artikel 5, derde lid, van de wet.

Hoofdstuk 2. Verwerking persoonsgegevens door het college van burgemeester en wethouders ten behoeve van de aanvraag

Artikel 3

  • 1 Indien een woningzoekende een huisvestingsvergunning als bedoeld in artikel 5, derde lid, onderdeel a, van de wet, aanvraagt, verwerkt het college van burgemeester en wethouders in een bestand de volgende persoonsgegevens:

    • a. de datum van de aanvraag;

    • b. de naam, de geboortedatum, de geboorteplaats en het adres, bedoeld in artikel 1.1, onderdeel q, van de Wet basisregistratie personen, van de woningzoekende;

    • c. het adres van de woonruimte waarvoor de huisvestingsvergunning wordt aangevraagd;

    • d. de bereidverklaring;

    • e. de verklaring omtrent het gedrag van de woningzoekende.

  • 2 Indien een woningzoekende een huisvestingsvergunning aanvraagt waarvoor een onderzoek op basis van politiegegevens als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, van de wet, wordt verlangd, verwerkt het college van burgemeester en wethouders in een bestand de volgende persoonsgegevens:

Artikel 4

  • 1 Indien een onderzoek op basis van politiegegevens als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, van de wet, wordt verlangd, beoordeelt het college van burgemeester en wethouders de aanvraag om een huisvestingsvergunning eerst op basis van de criteria die zijn opgenomen in de huisvestingsverordening en die geen betrekking hebben op de gedragingen uit de politiegegevens, bedoeld in artikel 10a, tweede lid, van de wet.

  • 2 Indien de woningzoekende op basis van de criteria, bedoeld in het eerste lid, in aanmerking komt voor een huisvestingsvergunning, stelt het college van burgemeester en wethouders de burgemeester in kennis van de aanvraag van een huisvestingsvergunning, waarbij het de persoonsgegevens, bedoeld in artikel 3, tweede lid, onderdelen a, b en c, verstrekt aan de burgemeester.

Hoofdstuk 3. Verwerking persoonsgegevens door de burgemeester in het kader van het onderzoek op basis van politiegegevens

Artikel 5

  • 1 Indien de burgemeester in kennis is gesteld van de aanvraag van een huisvestingsvergunning, verzoekt de burgemeester de politiechef zo spoedig mogelijk een overzicht te verstrekken van de in het kader van het onderzoek, bedoeld in artikel 10a, eerste lid, van de wet, relevante politiegegevens, de duiding ervan en de periode waarop deze gegevens betrekking hebben.

  • 2 De politiechef draagt er zorg voor dat de verstrekte politiegegevens geen tot andere personen dan de woningzoekende herleidbare persoonsgegevens bevatten.

Artikel 6

  • 1 De burgemeester vermeldt in de woonverklaring of de huisvestingsvergunning kan worden:

    • a. geweigerd. In dit geval vermeldt de burgemeester in de woonverklaring de naam van de woningzoekende op wie die weigering betrekking heeft;

    • b. verleend, of

    • c. verleend mits er bepaalde voorschriften aan worden verbonden. In dit geval vermeldt de burgemeester in de woonverklaring welke voorschriften dit zijn en de naam van de woningzoekende op wie die voorschriften betrekking hebben.

  • 2 De burgemeester verstrekt de woonverklaring aan het college van burgemeester en wethouders. Indien de bevoegdheid tot het verlenen van een huisvestingsvergunning op basis van artikel 19 van de Huisvestingswet 2014, door het college van burgemeester en wethouders is gemandateerd aan eigenaren of beheerders van woonruimte, verstrekt de burgemeester de woonverklaring aan de eigenaar of beheerder die beslist op de aanvraag van de huisvestingsvergunning.

  • 3 Indien de burgemeester in de woonverklaring vermeldt dat er gronden zijn om de huisvestingsvergunning te weigeren of om aan de huisvestingsvergunning voorschriften te verbinden, deelt hij schriftelijk mee aan de aanvrager van de huisvestingsvergunning:

    • a. de naam van de woningzoekende wiens gedrag heeft geleid tot het verstrekken van die woonverklaring;

    • b. de onderbouwing van die woonverklaring.

Artikel 7

Indien de burgemeester in kennis is gesteld van de aanvraag om een huisvestingsvergunning, verwerkt hij in een bestand:

Artikel 8

  • 2 De burgemeester neemt passende technische en organisatorische maatregelen zodat uitsluitend de personen, bedoeld in het eerste lid, de taken, bedoeld in dat lid uitvoeren.

  • 3 De burgemeester draagt er zorg voor dat de personen, bedoeld het eerste lid, de persoonsgegevens uit het bestand, bedoeld in artikel 7, niet voor andere doeleinden gebruiken.

  • 4 De burgemeester houdt een bestand bij van de namen van de personen, bedoeld in het eerste lid, de data en tijden waarop die personen hun bevoegdheden uitoefenen.

Hoofdstuk 4. Verwerking persoonsgegevens door het college van burgemeester en wethouders in het kader van de evaluatie

Artikel 9

  • 1 Het college van burgemeester en wethouders verwerkt in het bestand, bedoeld in artikel 3, indien de huisvestingsvergunning, bedoeld in artikel 3, eerste lid, is:

    • a. geweigerd of:

      • 1°. de woningzoekende op basis van de criteria, bedoeld in artikel 4, eerste lid, niet in aanmerking kwam voor een huisvestingsvergunning;

      • 2°. de woningzoekende geen verklaring omtrent het gedrag kon overleggen en het college geen toepassing heeft gegeven aan de hardheidsclausule, bedoeld in artikel 10, vijfde lid, van de wet;

    • b. verleend of:

      • 1°. de woningzoekende op basis van de criteria, bedoeld in artikel 4, eerste lid, in aanmerking kwam voor een huisvestingsvergunning en de woningzoekende een verklaring omtrent het gedrag heeft overlegd;

      • 2°. de woningzoekende op basis van de criteria, bedoeld in artikel 4, eerste lid, in aanmerking kwam voor een huisvestingsvergunning en geen verklaring omtrent het gedrag heeft overlegd, maar het college van burgemeester en wethouders toepassing heeft gegeven aan de hardheidsclausule, bedoeld in artikel 10, vijfde lid, van de wet.

  • 2 Het college van burgemeester en wethouders verwerkt in het bestand, bedoeld in artikel 3, indien de huisvestingsvergunning, bedoeld in artikel 3, tweede lid, is:

    • a. geweigerd of:

      • 1°. de woningzoekende op basis van de criteria, bedoeld in artikel 4, eerste lid, niet in aanmerking kwam voor een huisvestingsvergunning;

      • 2°. de burgemeester in de woonverklaring heeft verklaard dat er gronden waren om de huisvestingsvergunning te weigeren en het college van burgemeester en wethouders geen toepassing heeft gegeven aan de hardheidsclausule, bedoeld in artikel 10, vijfde lid, van de wet;

    • b. verleend of:

      • 1°. de woningzoekende op basis van de criteria, bedoeld in artikel 4, eerste lid, in aanmerking kwam voor een huisvestingsvergunning en de burgemeester in de woonverklaring heeft verklaard dat er geen gronden waren om de huisvestingsvergunning te weigeren;

      • 2°. de woningzoekende op basis van de criteria, bedoeld in artikel 4, eerste lid, in aanmerking kwam voor een huisvestingsvergunning en de burgemeester in de woonverklaring heeft verklaard dat er gronden waren om een huisvestingsvergunning te verlenen waaraan voorschriften zijn verbonden. In dat geval worden deze voorschriften en de naam van de persoon of personen op wie deze voorschriften betrekking hebben opgenomen in het bestand;

      • 3°. de woningzoekende op basis van de criteria, bedoeld in artikel 4, eerste lid, in aanmerking kwam voor een huisvestingsvergunning en de burgemeester in de woonverklaring heeft verklaard dat er gronden waren om de huisvestingsvergunning te weigeren en het college van burgemeester en wethouders toepassing heeft gegeven aan de hardheidsclausule, bedoeld in artikel 10, vijfde lid, van de wet.

  • 4 Het college van burgemeester en wethouders verwerkt de persoonsgegevens, bedoeld in artikel 10, onderdeel e, die het van de eigenaren of beheerders van woonruimte ontvangt op basis van het schriftelijk verleend mandaat, bedoeld in artikel 10, aanhef, in het bestand, bedoeld in artikel 3.

Artikel 10

Indien de bevoegdheid tot het verlenen van een huisvestingsvergunning op basis van artikel 19 van de Huisvestingswet 2014 door het college van burgemeester en wethouders is gemandateerd aan eigenaren of beheerders van woonruimte, geldt dat deze eigenaren of beheerders:

  • a. in een bestand de persoonsgegevens, bedoeld in artikel 3, met uitzondering van de persoonsgegevens, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel d, respectievelijk tweede lid, onderdeel d, verwerken;

  • b. indien een woningzoekende een huisvestingsvergunning als bedoeld in artikel 4, eerste lid, aanvraagt eerst de aanvraag beoordelen op basis van de criteria, bedoeld in dat lid;

  • c. indien de woningzoekende op basis van die criteria, bedoeld in artikel 4, eerste lid, in aanmerking komt voor een huisvestingsvergunning, de burgemeester in kennis stellen van de aanvraag om een huisvestingsvergunning, waarbij zij de persoonsgegevens, bedoeld in onderdeel a, verstrekken;

  • d. in het bestand, bedoeld in onderdeel a, verwerken:

  • e. de persoonsgegevens van de woningzoekende die in het bestand, bedoeld in onderdeel a, zijn verwerkt aan het college van burgemeester en wethouders verstrekken na bekendmaking van het besluit op de aanvraag van de huisvestingsvergunning en deze persoonsgegevens daarna verwijderen uit het bestand, bedoeld in onderdeel a, en vernietigen;

  • f. een afschrift van het besluit op de aanvraag van een huisvestingsvergunning zenden aan het college van burgemeester en wethouders.

Hoofdstuk 5. Inzage bij bezwaar en beroep

Artikel 11

  • 1 De burgemeester verleent op verzoek van het bestuursorgaan dat belast is met de beslissing op bezwaar inzage in de in het bestand, bedoeld in artikel 7, opgenomen persoonsgegevens over de woningzoekende waarop het bezwaar tegen het besluit op de aanvraag van een huisvestingsvergunning, betrekking heeft.

  • 2 De burgemeester verleent op verzoek van de bestuursrechter inzage in de in het bestand, bedoeld in artikel 7, opgenomen persoonsgegevens van de woningzoekende waarop het beroep tegen de beslissing, bedoeld in het eerste lid, betrekking heeft.

Hoofdstuk 6. Maatregelen op het gebied van beveiliging en toezicht

Artikel 12

  • 2 Het college van burgemeester en wethouders draagt er zorg voor dat:

  • 3 De functionaris voor de gegevensbescherming rapporteert jaarlijks zijn bevindingen over het rechtmatig gebruik van het bestand, bedoeld in artikel 3, het bestand, bedoeld in artikel 7, en het bestand, bedoeld in artikel 8, vierde lid, aan de gemeenteraad. Daarna worden de persoonsgegevens verwijderd uit het bestand, bedoeld in artikel 8, vierde lid, en vernietigd.

Hoofdstuk 7. Vernietigen en bewaren van persoonsgegevens

Artikel 13

  • 1 Het college van burgemeester en wethouders stelt de burgemeester in kennis van het onherroepelijk worden van het besluit tot het al dan niet verlenen van de huisvestingsvergunning.

  • 2 De burgemeester verwijdert en vernietigt na het onherroepelijk worden van het besluit tot het al dan niet verlenen van de huisvestingsvergunning de daarop betrekking hebbende persoonsgegevens uit het bestand, bedoeld in artikel 7.

  • 3 Het college van burgemeester en wethouders draagt er zorg voor dat:

    • a. de persoonsgegevens in het bestand, bedoeld in artikel 3, worden bewaard voor de evaluatie van de maatregel, bedoeld in artikel 5, vijfde lid, van de wet, en voor de evaluatie ten behoeve van het verslag, bedoeld in artikel 17 van de wet;

    • b. de persoonsgegevens, bedoeld in onderdeel a, na het onherroepelijk worden van het besluit tot het al dan niet verlenen van een huisvestingsvergunning, uitsluitend ter beschikking worden gesteld op basis van een schriftelijke machtiging van het college. Alvorens een machtiging te verlenen, raadpleegt het college de functionaris voor de gegevensbescherming. De machtiging wordt uitsluitend verleend voor de evaluatie van de maatregel, bedoeld in artikel 5, vijfde lid, van de wet, en voor de evaluatie ten behoeve van het verslag, bedoeld in artikel 17 van de wet;

    • c. de desbetreffende persoonsgegevens uit het bestand, bedoeld in onderdeel a, worden verwijderd en vernietigd, indien deze persoonsgegevens niet langer noodzakelijk zijn voor de evaluatie van de maatregel, bedoeld in artikel 5, vijfde lid, van de wet, en voor de evaluatie ten behoeve van het verslag, bedoeld in artikel 17 van de wet.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Wassenaar, 15 december 2016

Willem-Alexander

De Minister voor Wonen en Rijksdienst,

S.A. Blok

Uitgegeven de zevenentwintigste december 2016

De Minister van Veiligheid en Justitie,

G.A. van der Steur

Naar boven