Deelregeling Meerjarenprogramma’s Erfgoedinstellingen en Tijdschriften 2020

[Regeling vervallen per 15-12-2020.]
Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 09-06-2020 t/m 14-12-2020

Deelregeling Meerjarenprogramma’s Erfgoedinstellingen en Tijdschriften 2020

Het bestuur van het Mondriaan Fonds,

Gelet op artikel 10, lid 4 van de Wet op het specifiek cultuurbeleid;

Besluit:

Artikel 1. Doel

[Regeling vervallen per 15-12-2020]

Het stimuleren van collectiebeherende erfgoedinstellingen en tijdschriften, om beeldende kunst en cultureel erfgoed op een inspirerende manier aan de burger te tonen door bij te dragen aan programma’s van deze organisaties die op een aansprekende manier vorm en inhoud geven aan relevante ontwikkelingen op het gebied van de hedendaagse beeldende kunst en/of cultureel erfgoed, al dan niet in samenwerking met andere instellingen of kunstenaars.

Artikel 2. Toepasselijkheid

[Regeling vervallen per 15-12-2020]

  • 1 Een bijdrage kan worden verstrekt aan in Nederland gevestigde collectiebeherende erfgoedinstellingen en tijdschriften die een professioneel presentieplatform zijn en die tot primair doel hebben hedendaagse beeldende kunst en/of cultureel erfgoed te presenteren.

  • 2 Een aanvraag kan worden ingediend voor een meerjarig programma dat bestaat uit een serie inhoudelijk samenhangende activiteiten die zich richten op presentatie en experiment. Het programma wordt uitgevoerd door een collectiebeherende erfgoedinstelling of een tijdschrift.

  • 3 Geen bijdrage wordt toegekend aan instellingen die gericht zijn op het kunstvakonderwijs en sectorinstituten zonder museale functie.

  • 4 Indien de aanvraag gezamenlijk met een kunstenaar wordt ingediend, dient deze artistiek inhoudelijk actief te zijn in de beeldende kunsten en in die hoedanigheid geïntegreerd te zijn in de praktijk van de professionele beeldende kunst in Nederland.

  • 5 De in het vierde lid bedoelde kunstenaar dient ten minste drie jaar professioneel werkzaam te zijn geweest als kunstenaar dan wel ten minste drie jaar een hbo-opleiding aan een opleidingsinstituut voor beeldende kunsten te hebben gevolgd en minimaal één jaar professioneel werkzaam te zijn geweest als beeldend kunstenaar. Als het een instituut voor beeldende kunst en vormgeving betreft, moet een beeldende kunst curriculum zijn gevolgd.

  • 6 Indien de aanvraag gezamenlijk met een kunstenaar wordt ingediend, dient de financiële bijdrage die de aanvrager levert in een aanvaardbare verhouding te staan tot de bijdrage van het fonds. In de begroting dient een reëel honorarium voor de kunstenaar voor rekening van de aanvrager te zijn opgenomen.

  • 7 In de toelichting bij het aanvraagformulier zijn het minimale bedrag van de bijdrage en de hoogte van de eigen bijdrage genoemd.

  • 8 Een bijdrage in de kosten van vaste lasten kan niet worden verleend aan musea en andere collectiebeherende instellingen.

Artikel 3. Aanvraag

[Regeling vervallen per 15-12-2020]

Naast de bepalingen vastgesteld in het Algemeen Reglement, in het aanvraagformulier en in de toelichting daarop, dient de aanvraag vergezeld te gaan van:

  • een programmaplan,

  • een presentatieplan, waarin toegelicht wordt hoe een passend publiek wordt betrokken,

  • een motivering,

  • een begroting met offertes,

  • indien van toepassing toezeggingen van uitnodigende en/of deelnemende partijen.

Artikel 4. Beoordeling

[Regeling vervallen per 15-12-2020]

  • 2 Bij de beoordeling van een aanvraag voor een meerjarig programma geeft het bevoegd adviesorgaan een oordeel over het belang van het voorstel voor de ontwikkeling, vernieuwing en het denken over de hedendaagse beeldende kunst of het cultureel erfgoed en de presentatie er van. Daarbij beoordeelt het:

    • of het voorgelegde plan op overtuigende wijze voorbeeldstellend of anderszins bijzonder is,

    • of de kwaliteit en de positie van de betrokken instelling, de organisator of het podium en de reputatie van de betrokken bemiddelaar of curator en diens cultureel ondernemerschap van belang is voor de hedendaagse beeldende kunst of het cultureel erfgoed in Nederland,

    • of op inspirerende wijze een passend publiek wordt bereikt, waardoor de relatie tussen de beeldende kunst of het cultureel erfgoed en de burger wordt versterkt,

    • het cultureel ondernemerschap, de onderzoekende en/of vernieuwende houding van de aanvrager en de wijze waarop deze naar buiten treedt om een publiek te vinden en dat publiek aan zich weet te binden,

    • de artistieke en culturele context, de uitstraling, de reputatie van de overige deelnemers aan het programma of van het platform. Hierbij kan de achtergrond en de diversiteit van publiek, deelnemers en platform een rol spelen.

    • de allianties die de aanvrager aangaat om verbinding te leggen met anderen om een betekenisrijk project tot stand te brengen,

    • indien van toepassing het oordeel over de kwaliteit van het tot het moment van de aanvraag door de kunstenaar opgebouwde oeuvre en de ontwikkeling daarvan, zijn plannen en zijn cultureel ondernemerschap.

  • 3 Indien de bijdrage door twee of meer partijen wordt aangevraagd, telt dit in principe in positieve zin mee. Daarbij wordt beoordeeld of het aan de samenwerking ten grondslag liggende plan een meerwaarde heeft.

  • 4 Indien het bevoegd adviesorgaan de in het tweede lid en voorzover van toepassing het in het derde lid van dit artikel bedoelde aspecten niet van voldoende belang acht, komt het tot een negatief advies over de aanvraag. Indien het bevoegd adviesorgaan de in het tweede lid en voorzover van toepassing het in het derde lid van dit artikel bedoelde aspecten wel van voldoende belang acht, komt het tot een positief advies over de aanvraag.

  • 5 Een positief advies kan vergezeld gaan van een aanbeveling over de hoogte van de toe te kennen bijdrage alsmede de periode waarover de bijdrage verstrekt wordt.

  • 6 Het bestuur kan het bevoegd adviesorgaan verzoeken de positieve adviezen in volgorde van prioriteit te rangschikken op basis van het oordeel als bedoeld in het tweede lid van dit artikel. Het bestuur kan verzoeken hierbij ook de regionale spreiding te betrekken.

Artikel 5. Overgangsbepaling

[Regeling vervallen per 15-12-2020]

De Deelregeling Meerjarenprogramma’s Presentatie en Erfgoedinstellingen wordt met ingang van 1 januari 2017 ingetrokken. Op aanvragen die op grond van de deelregeling Meerjarenprogramma’s Presentatie en Erfgoedinstellingen voor 1 januari 2017 zijn ingediend blijven deze regeling en het Algemeen Reglement van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6. Inwerkingtreding

[Regeling vervallen per 15-12-2020]

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2017. Indien de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst wordt uitgegeven na 31 december 2016, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt zij terug tot en met 1 januari 2017.

Artikel 7. Citeertitel

[Regeling vervallen per 15-12-2020]

Deze regeling wordt aangehaald als: Deelregeling Meerjarenprogramma’s Erfgoedinstellingen en Tijdschriften 2020.

Deze regeling zal in de Staatscourant worden geplaatst.

De stichting Mondriaan Fonds,

B. Donker

directeur-bestuurder

Naar boven