Besluit arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie

Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 09-12-2016 t/m 29-02-2020

Besluit van 28 november 2016 tot uitvoering van de Wet arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie (Besluit arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 12 september 2016, nr. 2016-0000193477;

Gelet op de artikelen 6, derde lid, 10, zesde lid, en 15, derde, vierde en vijfde lid, van de Wet arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie en 2a, tweede lid, van de Wet arbeid vreemdelingen;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 2 november 2016, No.W12.16.0281/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 23 november 2016, nr. 2016-0000252779;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 2

De elementen, bedoeld in artikel 6, derde lid, onderdeel a, van de wet, ter beoordeling of een onderneming daadwerkelijk substantiële activiteiten verricht om werknemers ter beschikking te stellen in het kader van transnationale dienstverrichting, bestaan uit:

  • a. de plaats waar de onderneming haar statutaire zetel heeft en waar haar administratie wordt verricht;

  • b. de plaats waar de onderneming kantoren heeft, belasting en socialezekerheidspremies betaalt en waar zij, indien van toepassing, een vergunning voor de uitoefening van een beroep heeft of als onderneming is ingeschreven in registers die door de bevoegde instanties kunnen worden geraadpleegd of bij beroepsorganisaties;

  • c. de plaats waar gedetacheerde werknemers worden geworven en de plaats van waaruit ze worden gedetacheerd;

  • d. het op de overeenkomsten van de onderneming met de gedetacheerde werknemer en met de dienstontvanger toepasselijke recht;

  • e. de plaats waar de onderneming haar belangrijkste ondernemingsactiviteiten ontplooit en waar zij administratief personeel heeft;

  • f. het aantal overeenkomsten van dienstverrichting die worden uitgevoerd of de grootte van de omzet in de lidstaat van vestiging;

  • g. de aard van de werkzaamheden van de onderneming in de lidstaat waar zij is gevestigd; en

  • h. of de werknemer rechtmatig verblijft en rechtmatig zijn hoofdactiviteit uitoefent in de lidstaat waar de onderneming is gevestigd.

Artikel 3

De elementen, bedoeld in artikel 6, derde lid, onderdeel b, van de wet, ter beoordeling of er sprake is van een gedetacheerde werknemer die tijdelijk arbeid in Nederland verricht, bestaan uit:

  • a. de periode waarin het werk wordt verricht in een andere lidstaat;

  • b. de datum waarop de detachering begint;

  • c. de detachering vindt plaats in een andere lidstaat dan die waar of van waaruit de gedetacheerde werknemer gewoonlijk zijn arbeid verricht;

  • d. de gedetacheerde werknemer keert na de beëindiging van de werkzaamheden of de dienstverrichting waarvoor hij was gedetacheerd, terug naar de lidstaat van waar of van waaruit hij is gedetacheerd of waar hij wordt geacht weer te gaan werken;

  • e. de aard van de activiteiten;

  • f. de dienstverrichter die de werknemer detacheert, draagt zorg voor het vervoer, kost en inwoning of accommodatie of hij betaalt de kosten hiervoor terug aan de gedetacheerde werknemer;

  • g. de wijze waarop is voorzien in het vervoer, kost en inwoning of accommodatie en de wijze van terugbetaling, bedoeld in onderdeel f;

  • h. alle eerdere tijdvakken waarin dezelfde of een andere gedetacheerde werknemer de betrokken werkzaamheden heeft verricht;

  • i. een bewijs waaruit de bijdrage voor de toepasselijke socialezekerheidsregelingen blijkt;

  • j. de plaats van waaruit, de wijze waarop en de frequentie waarmee feitelijk leiding wordt gegeven aan de werkzaamheden;

  • k. wie de gedetacheerde persoon voor zijn arbeid betaalt en hoe deze betaling zich verhoudt tot het contract met de dienstverrichter en de dienstontvanger; en

  • l. hoe er feitelijk toezicht wordt gehouden en leiding wordt gegeven aan de werkzaamheden en of hierbij sprake is van een gezagsverhouding.

Artikel 4

  • 1 De aangewezen ambtenaren, bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de wet, kunnen een verzoek tot invordering afwijzen op de volgende gronden:

    • a. de verwachte kosten of middelen van de invordering van de administratieve sanctie of boete niet in verhouding staan tot het in te vorderen bedrag;

    • b. de administratieve sanctie of boete bedraagt minder dan € 350,– of indien het vreemde valuta betreft het equivalent van dit bedrag; of

    • c. met de uitvoering van het verzoek wordt gehandeld in strijd met een wettelijk voorschrift.

  • 2 Een verzoek als bedoeld in artikel 10, tweede lid, van de wet kan worden afgewezen, indien het verzoek niet voldoet aan de regels, bedoeld in artikel 10, vijfde lid, van de wet, onvolledig is of onmiskenbaar niet strookt met de onderliggende beslissing.

Artikel 5

Artikel 6

Bij ministeriële regeling kan het aantal gedetacheerde werknemers, bedoeld in artikel 5, eerste lid, worden aangepast.

Artikel 7

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 8

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 9

Voor de toepassing van artikel 15, derde, vierde lid en vijfde lid, van de wet worden overtredingen, die zijn begaan voor de dag waarop artikel 5 in werking is getreden, niet in aanmerking genomen.

Artikel 10

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie.

Artikel 11

  • 1 De artikelen 1 tot en met 6, 9 en 10 van dit besluit treden in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

  • 2 De artikelen 7 en 8 van dit besluit treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Amsterdam, 28 november 2016

Willem-Alexander

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

L.F. Asscher

Uitgegeven de achtste december 2016

De Minister van Veiligheid en Justitie,

G.A. van der Steur

Naar boven