Deelregeling Publicaties 2017

Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 01-01-2017 t/m heden

Deelregeling Publicaties 2017

Het bestuur van het Mondriaan Fonds,

Gelet op artikel 10, lid 4 van de Wet op het specifiek cultuurbeleid;

Besluit:

Artikel 1. Doel

Het bevorderen van de kennis over en verspreiding van Nederlandse hedendaagse beeldende kunst onder een (inter)nationaal publiek, waardoor de talentontwikkeling van kunstenaars wordt gestimuleerd. Dit gebeurt in de vorm van bijdragen voor het realiseren van publicaties van werk van levende beeldend kunstenaars uit Nederland, die door inhoud en/of vorm bijdragen aan de discussie over of aan het inzicht in de hedendaagse beeldende kunsten.

Artikel 2. Toepasselijkheid

  • 1 Een bijdrage publicatiesubsidie kan worden verstrekt aan:

    • beeldend kunstenaars en uitgevers gezamenlijk,

    • beeldend kunstenaars voor een publicatie in eigen beheer,

    • beeldend kunstenaars voor een door een uitgever te produceren publicatie; de aanvraag dient dan voorzien te zijn van een toezegging van de uitgever,

    • uitgevers; de aanvraag dient dan voorzien te zijn van een toestemmingsverklaring van de kunstenaar.

  • 2 De publicatie dient betrekking te hebben op een of meerdere levende kunstenaars die artistiek inhoudelijk actief is (zijn) in de beeldende kunsten en in die hoedanigheid geïntegreerd in de professionele beeldende kunstpraktijk in Nederland.

  • 3 De kunstenaar op wie de publicatie betrekking heeft, dient ten minste drie jaar professioneel werkzaam te zijn geweest als kunstenaar dan wel ten minste drie jaar een hbo-opleiding aan een opleidingsinstituut voor beeldende kunsten te hebben gevolgd en minimaal één jaar professioneel werkzaam te zijn geweest als beeldend kunstenaar.

  • 4 De bijdrage is bedoeld voor publicaties waaronder begrepen:

    • publicaties, waarbij de publicatie de drager van het werk zelf is,

    • oeuvre publicaties, als reflectie van een kunstenaar op zijn werk,

    • een eerste publicatie voor startend talent, waardoor de zichtbaarheid van die kunstenaar (inter)nationaal wordt vergroot,

    • eenmalige, niet-monografische opiniërende uitgaven als reflectie op de kunstenaarspraktijk die bijdragen aan de gedachtevorming over hedendaagse beeldende kunst.

  • 5 De bijdrage bedraagt maximaal 25 procent van de productiekosten van de publicatie.

  • 6 Indien de publicatie in technisch opzicht innovatief is, bedraagt de bijdrage maximaal 40 procent van de productiekosten van de publicatie.

  • 7 Indien een publicatie in samenwerking tussen een beeldend kunstenaar en een uitgever wordt geproduceerd, dient in de begroting een passend honorarium voor de kunstenaar te worden opgenomen.

  • 8 Indien de publicatie in eigen beheer wordt uitgegeven, kan de bijdrage een tegemoetkoming in de kosten voor tijdsinvestering omvatten.

Artikel 3. Aanvraag

Naast de bepalingen vastgesteld in het Algemeen Reglement, het aanvraagformulier en in de toelichting daarop, dient de aanvraag vergezeld te gaan van:

  • (visueel) documentatiemateriaal,

  • een inhoudelijke toelichting op het werk en een cv van de desbetreffende kunstenaar,

  • een motivering voor de publicatie,

  • een omschrijving, een schetsontwerp en, indien aanwezig, een aantal voorbeeld katernen of een dummy,

  • gegevens over het formaat, de oplage, de namen van de grafisch ontwerper en de eventuele schrijver(s),

  • een distributieplan, een promotieplan, de verkoopprijs, een begroting en offertes.

Artikel 4. Beoordeling

  • 3 Bij de beoordeling van een aanvraag voor een publicatiesubsidie beoordeelt het bevoegd adviesorgaan het artistiek functioneren van de kunstenaar, alvorens zij het plan voor de publicatie, zoals bedoeld in het vijfde lid van dit artikel beoordeelt.

  • 4 Op basis van het door de aanvrager ingeleverde documentatiemateriaal en de overige informatie over de kunstenaar beoordeelt het adviesorgaan of het artistieke functioneren van de kunstenaar van belang is of, bij een beginnend kunstenaar, naar verwachting van belang zal worden voor de hedendaagse beeldende kunsten uit Nederland. Daarbij worden de onderstaande criteria in onderlinge samenhang gehanteerd:

    • a. de kwaliteit van het tot het moment van de aanvraag door de aanvrager opgebouwde oeuvre en de ontwikkeling daarvan mede in relatie tot de hedendaagse beeldende kunst uit Nederland,

    • b. de kwaliteit van het cultureel ondernemerschap; de onderzoekende en/of vernieuwende houding van de aanvrager, de manier waarop de aanvrager naar buiten treedt en een publiek voor zijn werk wil vinden en binden.

  • 5 Indien het bevoegd adviesorgaan het in het vierde lid van dit artikel bedoelde functioneren van de aanvrager niet van voldoende belang acht, komt het tot een negatief advies over de aanvraag. Indien het bevoegd adviesorgaan het in het vierde lid bedoelde functioneren van de aanvrager wel van voldoende belang acht, dan beoordeelt het het bij de aanvraag behorende plan voor een publicatie aan de hand van de volgende criteria:

    • het belang van het voorgelegde plan voor de publicatie,

    • het verwachte effect van de publicatie,

    • de verwachting die de aanvraag en voor zover van toepassing de uitgeverij wekken dat het eindresultaat succesrijk en van een hoge kwaliteit zal zijn en op een voor de publicatie optimaal geschikte wijze gedistribueerd zal worden,

    • het belang van het promotieplan op de wijze waarop beoogd wordt op een inspirerende wijze een passend publiek te bereiken.

  • 6 Indien de aanvrager heeft aangegeven dat de publicatie in technisch opzicht innovatief is, beoordeelt het adviesorgaan tevens of de aanvraag een innovatieve publicatie betreft bedoeld in artikel 2 lid 6, zoals omschreven in de toelichting bij het aanvraagformulier.

  • 7 Een positief advies kan vergezeld gaan van een aanbeveling over de hoogte van de toe te kennen financiële bijdrage en over de periode waarvoor deze verstrekt wordt.

  • 8 Het bestuur kan het bevoegd adviesorgaan verzoeken de positieve adviezen in volgorde van prioriteit te rangschikken op basis van het oordeel zoals bedoeld in lid 4 en in lid 6 van dit artikel. Daarbij kan een afweging tussen de verschillende soorten publicaties, zoals bedoeld in artikel 2 lid 4 een rol spelen.

Artikel 5. Overgangsbepaling

De Deelregeling Publicaties vervalt op 1 januari 2017. Op aanvragen die op grond van de Deelregeling Publicaties voor 1 januari 2017 zijn ingediend blijven deze regeling en het Algemeen Reglement van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2017. Indien de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst wordt uitgegeven na 31 december 2016, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt zij terug tot en met 1 januari 2017.

Deze regeling zal in de Staatscourant worden geplaatst.

De stichting Mondriaan Fonds,

B. Donker

directeur-bestuurder

Naar boven