Voor het gehele Natura 2000-gebied ‘Hollands Diep’
-
1. is de toegang gedurende het gehele jaar verboden voor:
-
a. burgerluchtvaartverkeer, met uitzondering van burgerluchtvaartverkeer vliegend boven
1000 voet (circa 300 meter) conform ‘Gedragscode verantwoord vliegen’;
-
b. het beoefenen van het kitesurfen.
-
2. Het is verboden op een zodanige wijze modelvliegtuigen/modelluchtvaartuigen (drones
(UAS of RPAS) inbegrepen) te besturen dat deze zich bevinden in of boven het Natura
2000-gebied ‘Hollands Diep’
Voor de binnen het Natura 2000-gebied ‘Hollands Diep’ gelegen gebieden Oostersche
Bekade Gorzen, Oosterse Slobbegorzen, Hoogezandse Gorzen, Weitje van de Koning, Esscheplaat,
Zeehondenplaat, Sassche Plaat, Grienden en oevers tussen Willemstad en Noordschans
en Sassenplaat gelden toegangsbeperkingen. De toegang tot deze gebieden is gedurende
het gehele jaar verboden, behoudens de navolgende uitzonderingen:
-
a. wandelen over het plankier dat vanaf de dijk aan de noordzijde van de Oostersche Bekade
Gorzen leidt naar het uitkijkpunt en het zich bevinden op het uitkijkpunt. Honden
zijn hier, voor zover aangelijnd, toegestaan;
-
b. wandelen over het pad tussen de havenkom van Numansgors en de Oostersche Bekade Gorzen
leidend naar de ligweide en het uitkijkpunt over het Hollands Diep en het zich bevinden
op de ligweide en het uitkijkpunt. Honden zijn hier, voor zover aangelijnd, toegestaan;
-
c. kanoën vanaf het Hollands Diep naar de openingen in de dijk langs het Hollands Diep
zodat de Albert-, Pieters- en Leendertspolder met de kano kan worden bereikt.
-
d. wandelen over het pad van de Sassche Plaat ten westen van de jachthaven van Strijensas
naar het uitzichtpunt op de westelijke havendam en het voet- en fietsveer naar Moerdijk.
Honden zijn hier, voor zover aangelijnd, toegestaan;
-
e. wandelen tussen zonsopkomst en zonsondergang over het pad ten oosten van de jachthaven
van Strijensas in de periode 16 juni tot 15 maart. Honden zijn hier niet toegestaan;
-
f. wandelen tussen zonsopkomst en zonsondergang over het gemarkeerde pad over de Esscheplaat.
Honden zijn hier niet toegestaan;
-
g. wandelen tussen zonsopkomst en zonsondergang over het gemarkeerde pad langs de kreek
lopend van Bovensluis naar de oever van het Hollands Diep. Honden zijn hier, voor
zover aangelijnd, toegestaan.
De hiervoor in artikel 1 en 2 omschreven toegangsbeperking geldt op grond van artikel 20, lid 4, van de Nb-wet 1998 niet voor de volgende activiteiten:
Aanwezigheid gedurende het gehele jaar voor de uitvoering van beroepsmatig uitgevoerde
activiteiten en overheidstaken (beheer en onderhoud, beroepsvisserij, faunabeheer,
markeren, inspectie-, toezicht-, opsporings-, reddings- en defensietaken, calamiteitenbeheer
van overheidswege of in opdracht van de overheid, door of in opdracht van een terreinbeherende
natuurbeschermingsorganisatie georganiseerde activiteiten, onderzoek en monitoring
daaronder begrepen), waarvoor het gesloten gebied moet worden betreden dan wel bevaren
en het gebruik van drones, of vliegen beneden 1000 voet (300 meter) kunnen, voor zover
deze activiteiten noodzakelijkerwijs binnen of deels binnen deze gebieden moeten worden
uitgevoerd, worden toegestaan.
Georganiseerde excursies en rondleidingen waarvoor het gesloten gebied moet worden
betreden dan wel bevaren, kunnen, voor zover deze activiteiten noodzakelijkerwijs
binnen of deels binnen deze gebieden moeten worden uitgevoerd, worden toegestaan,
echter voor zover hiervoor een vergunning als bedoeld in artikel 19d van de Nb-wet 1998 is verleend, dan wel deze activiteit is geregeld in een beheerplan in de zin van
de Nb-wet 1998.
Naast de in voorkomende gevallen op grond van de toegankelijkheidsregeling noodzakelijke
vergunning, dan wel vrijstelling via het beheerplan, volgens de Nb-wet 1998, is voor het zich bevinden op private gronden van particulieren toestemming van de
rechthebbende van deze gronden nodig.
Toegankelijkheidsregeling Natuurbeschermingswet
In 1971 en 1981 zijn delen van het Hollands Diep aangewezen als beschermd of staatsnatuurmonument
in het kader van de toenmalige Natuurbeschermingswet. Op grond van artikel 16 en 17 van deze wet is indertijd de toegankelijkheid van de buitendijkse gronden en wateren gereguleerd.
Met de ingestelde zonering werd onder meer beoogd rustgebieden voor vogels in te stellen
en kwetsbare vegetaties te beschermen. Deze zonering heeft mede bijgedragen aan de
kwalificatie van het ‘Hollands Diep’ als Natura 2000-gebied.
Natura 2000-gebied
Het Natura 2000-gebied ‘Hollands Diep’ is een voormalige zeearm ontstaan door stevige
getijdenstromen en overstromingen. Het ligt tussen Haringvliet, Krammer-Volkerak en
de Biesbosch. Het Hollands Diep staat nog in open verbinding met het Haringvliet,
maar sinds de aanleg van de Haringvlietsluizen en de Haringvlietdam staat het niet
meer in directe verbinding met de Noordzee. Sindsdien is het getij sterk afgenomen
en is de brakke invloed verdwenen. Vóór de afsluiting kwam het brakke water tot aan
Willemstad en was het tot en met de Biesbosch een zoet getijdengebied.
Het Hollands Diep herbergt bijzondere natuurwaarden en is daarom aangewezen als Natura
2000-gebied in het kader van de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn. Nederland is
verplicht om voor bepaalde soorten en habitats binnen het Natura 2000-gebied een ‘gunstige
staat van instandhouding’ te bereiken en te behouden. De bescherming van soorten is
wettelijk geregeld in de Flora- en faunawet, de bescherming van gebieden is wettelijk geregeld in de Natuurbeschermingswet 1998 (hierna: Nb-wet 1998). Ter bescherming van vegetaties en om de noodzakelijke rust
voor kwetsbare vogelsoorten en bevers te waarborgen is het van belang om de beperking
van de toegang van (delen van) het Natura 2000-gebied ‘Hollands Diep’ te regelen.
Artikel 20 van de Nb-wet 1998 biedt daartoe de mogelijkheid.
Beperking toegankelijkheid
Het Natura 2000-gebied ‘Hollands Diep’ is een belangrijk leefgebied voor één soort
kustbroedvogel, één soort moerasbroedvogel en acht soorten (doortrekkende en overwinterende)
watervogels. Daarnaast is het gebied van belang voor habitattypen gebonden aan zoete
getijdennatuur, voor noordse woelmuis, bever en doortrekkende vissen.
De Deltawateren, waar het Hollands Diep onderdeel van is, zijn van nationaal en internationaal
belang voor vogels. Diverse trekvogels zijn afhankelijk van de Delta als overwinteringsgebied,
als ruigebied of als tussenstop, bijvoorbeeld tijdens de trek van hun broedgebieden
in Scandinavië, Noordwest-Rusland en Siberië naar de overwinteringgebieden in West-Afrika.
De vogels gebruiken de Delta om op krachten te komen voor het vervolg van hun reis
(‘opvetten’). De Deltawateren herbergen een relatief groot en gevarieerd voedselaanbod,
met visrijke open én ondiepe (doorwaadbare) wateren, waterplanten en zeeslavelden,
voedselrijke binnendijkse graslanden, slikken, platen, gorzen en schorren, zilte en
zoete moerasbegroeiingen. Hiervan profiteren vis-, bodemfauna- en plantenetende (trek)vogels.
Het open water van het Natura 2000-gebied ‘Hollands Diep’ en de buitendijkse natuurgebieden
langs de oevers zijn van belang als rust-, rui- en foerageergebied voor eenden, ganzen
en zwanen en voor lepelaars. Op de Sassenplaat is bovendien een groeiende kolonie
broedende lepelaars aanwezig. Het gebied biedt een combinatie van veilige rustplaatsen
(open water) en voedselrijke, ondiepe en luwe zones. Ook zijn er voor plantenetende
watervogels voedselrijke graslanden, namelijk de grasgorzen tussen Willemstad en Noordschans.
De grasetende eenden, ganzen en zwanen hoeven dus geen grote afstanden af te leggen
als ze pendelen tussen slaapgebieden en foerageergebieden.
De Deltawateren zijn gezamenlijk één van de belangrijkste poorten voor trekvissen
(zoals elft, fint, rivierprik, zeeprik en zalm) om paai- en opgroeigebieden in en
langs de Rijn, de Maas en de Schelde te bereiken. Het Hollands Diep is bovendien een
potentieel paaigebied voor soorten die dichter bij het estuarium opgroeien, zoals
de fint, en potentieel opgroeigebied voor zeeprik, rivierprik, en elft, die (evenals
zalm) verder stroomopwaarts paaien en zich daarna stroomafwaarts laten zakken. Zeeprikken
laten zich na het ei-stadium stroomafwaarts afzakken naar slibrijke plaatsen in de
rivier. Hier leven de prikkenlarven 6 tot 8 jaar, ingegraven in slibrijke bodems.
Het Hollands Diep heeft potenties om een opgroeigebied voor dergelijke prikkenlarven
en voor juveniele elft en fint te zijn. Voor de fint kan het Hollands Diep op termijn
als paaigebied fungeren, maar daarvoor moet de waterkwaliteit verder verbeteren. Jonge
zalm trekt door naar zee en groeit daar op.
Met het aanleggen van nieuwe en het herstellen van bestaande vooroeververdedigingen
vanuit de Europese Kaderrichtlijn Water zijn op enkele plaatsen de oevers van de gorzen
tussen Willemstad en Noordschans aangepast en extra beschermd en is er een interessant
leefgebied ontstaan voor vogels en trekvissen.
In het Hollands Diep is nog een klein beetje indirect getij aanwezig, dat via de Nieuwe
Waterweg binnen komt. Langs het Hollands Diep liggen buitendijkse natuurgebieden met
zachthoutooibossen, rietruigtes, slikkige rivieroevers en grasgorzen. In deze natte
biotopen vinden bevers en noordse woelmuizen hun leefgebied.
De toegankelijkheid van het Natura 2000-gebied ‘Hollands Diep’ als geheel of van een
aantal deelgebieden wordt met dit besluit beperkt voor zover dit noodzakelijk is voor
de bescherming van de natuurwaarden.
Toelichting op de verbodsbepalingen
In artikel 1 is een toegangsbeperking voor burgerluchtvaartverkeer opgenomen. Laagvliegen kan
door silhouetwerking en geluid tot substantiële verstoring van de in het gebied aanwezige
vogels leiden. Het Natura 2000-gebied ‘Hollands Diep’ is dan ook gesloten voor burgerluchtvaart,
tenzij gevlogen wordt boven 1000 voet (300 meter), conform de ‘gedragscode verantwoord
vliegen’.
Daarnaast is vliegen met een modelvliegtuig/modelluchtvaartuig, waaronder ook een
drone (Unmanned aircraft systems (UAS) of Remotely piloted aircraft systems (RPAS))
wordt gerekend, volgens artikel 1 boven het Natura 2000-gebied niet toegestaan. Het gebruik van modelvliegtuigen/modelluchtvaartuigen,
kan door de silhouetwerking, die vergelijkbaar is met die van roofvogels, tot verstoring
leiden van broedende, rustende en/of foeragerende vogels.
De in artikel 2 genoemde gebieden zijn jaarrond niet toegankelijk vanwege het voorkomen van kust-,
moeras- en weidevogels en/of (doortrekkende en overwinterende) watervogels. De gebieden
vervullen voor deze vogels een belangrijke functie als broed-, rust- en/of foerageergebied.
De ondiepe waterzones tussen de oeververdedigingen en de gorzen vormen daarnaast het
leefgebied voor de trekvissen. De natte oeverzones zijn van belang voor noordse woelmuis.
In de grienden worden beverburchten aangetroffen.
Door beperking van de toegankelijkheid van deze gebieden wordt gewaarborgd dat een
wezenlijke bijdrage wordt geleverd aan de gunstige staat van instandhouding van beschermde
soorten en habitattypen.
Enkele activiteiten zijn in de niet toegankelijke gebieden wel toegestaan. Het betreft
wandelen, al dan niet tussen zonsopkomst en zonsondergang, op de met name genoemde
paden, ten einde uitzichtpunten te bereiken, en kanoën in de ondiepwaterzone tegen
de Sasscheplaat, om naar de waterpartijen in de APL-polder te kunnen varen. Vanwege
de optredende verstoring is op enkele plaatsen het meenemen van een hond op de wandelpaden
niet toegestaan, of alleen voor zover aangelijnd.
De toegankelijkheidsregeling komt voor het overgrote deel overeen met de reeds lang
bestaande zonering. Aanvullend hierop is ter realisering van de instandhoudingsdoelstellingen
voor de broedvogels en niet-broedvogels de ondiepwaterzone rond de oostzijde van de
Sassenplaat en de Grienden en oevers tussen Willemstad en Noordschans jaarrond als
niet toegankelijk gebied aangewezen. Gebieden waar, al dan niet na inrichting als
natuurontwikkelingsgebied, sprake is van struinnatuur, zijn niet in dit toegangbeperkingsbesluit
opgenomen. Daar gelden de toegangsregels zoals deze door de terreinbeherende natuurbeschermingsorganisatie
zijn gesteld.
In het kader van het opstellen van het beheerplan voor de Deltawateren vindt een brede,
integrale afweging plaats van de verschillende belangen in het gebied van het Natura
2000-gebied ‘Hollands Diep’. De in dit besluit opgenomen beperking van de toegankelijkheid
van gebieden is in lijn met de in het beheerplanproces voorgenomen maatregelen ter
realisering van de instandhoudingsdoelstellingen.
Vergunningplicht
Er is een aanzienlijk menselijk medegebruik van het Natura 2000-gebied ‘Hollands Diep’.
Een aantal kenmerkende natuuraspecten (voldoende rust voor broedvogels en watervogels)
staat onder druk en zal zonder maatregelen in de toekomst mogelijk verder onder druk
komen. Het is dan ook van belang dat de toegang tot deze gebieden wordt verboden.
Conform artikel 20, lid 3, van de Nb-wet 1998 is het verboden in strijd met de beperkingen die voortvloeien uit de aanwijzing tot
gesloten gebied zich te bevinden in een dergelijk gebied. Slechts daar waar noodzakelijk,
bijvoorbeeld voor beheer en onderhoud, faunabeheer of onderzoek en monitoring, wordt
betreden en/of bevaren, het vliegen beneden 1000 voet (circa 300 meter), het laten
vliegen van drones boven gesloten gebied door of namens de overheid en/of de terreinbeherende
organisatie, is dit toegestaan conform artikel 20, lid 4, van de Nb-wet 1998.
Overige zaken zijn gereguleerd middels een vergunning ex artikel 19d van de Nb-wet 1998, dan wel middels het beheerplan. Het zich bevinden in, het betreden, het bevaren
van een op grond van artikel 20 van de Nb-wet 1998 aangewezen gebied binnen de in dit besluit bepaalde gesloten periodes wordt gezien
als een handeling die per definitie leidt tot een kans op een verslechtering dan wel
significante verstoring van de habitats respectievelijk soorten waarvoor de beperking
van toegankelijkheid van het gebied heeft plaatsgevonden. Dergelijke handelingen zijn
dientengevolge steeds vergunningplichtig ex artikel 19d van de Nb-wet 1998. Indien
de effecten van de activiteit op de te beschermen waarden binnen het gesloten gebied
niet voldoende kunnen worden ondervangen door het stellen van voorschriften in de
vergunning, dan kan de vergunning worden geweigerd. Dit vloeit voort uit het feit
dat met het aanbrengen van een toegangsbeperking op het gebied wordt beoogd een extra
mate van bescherming voor de waarden binnen dit gebied te bewerkstelligen naast de
basisbescherming die voortvloeit uit de betreffende aanwijzing tot Natura 2000-gebied.
De noodzaak tot betreden en/of bevaren van het beperkt toegankelijke gebied dient
door de aanvrager in de aanvraag voor een vergunning, conform artikel 41, lid 1, van de Nb-wet 1998, voldoende te worden gemotiveerd.
Ingevolge artikel 20, lid 4, van de Nb-wet 1998 gelden de toegangsbeperkingen niet voor de eigenaar of gebruiker van het betreffende
gebied ten aanzien van het verbod zich binnen het gebied te bevinden indien bedoeld
gebruiksrecht zich daarover uitstrekt. Indien en voor zover de eigenaar of gebruiker
binnen het gebied activiteiten ontplooit, die verder gaan dan louter het zich bevinden
binnen het gebied, geldt onverkort het bepaalde van deze regeling en artikel 19d van de Nb-wet 1998. De begrippen ‘eigenaar’ en ‘gebruiker’ zijn gedefinieerd in artikel 1 van de Nb-wet 1998; kortheidshalve wordt hier naar deze definities verwezen.
Kaart
De gebieden waarvoor de toegankelijkheidsbepalingen gelden zijn aangegeven op de kaart
‘Toegangbeperking Natura 2000-gebied ‘Hollands Diep’. Deze kaart is in meer detail
te vinden als bijlage bij de vergunning op de website: www.overheid.nl/vergunningenbank.
De begrenzing van de betrokken gebieden zal ook verschijnen op de hydrografische kaarten
van de Dienst der Hydrografie van de Koninklijke Marine.
Aanpassing besluit
Periodiek wordt bezien of wijzigingen in het voorkomen en de verspreiding van kwalificerende
Natura 2000-waarden dienen te leiden tot aanpassing van onderhavig toegangbeperkingsbesluit.