Voor de binnen het Natura 2000-gebied ‘Haringvliet’ gelegen gebieden of gebiedsdelen
Quackgors, Beninger Slikken, Korendijksche Slikken, ’s Lands Bekade Gorzen, Kleiput
in de Tiendgorzen, Leenheeren Buitengorzen, Westerse Laagjes, Oosterse Laagjes, Gorzen
tussen Oosterse Laagjes en Haringvlietbrug, Ventjagersplaat ten noorden van de Hellegatsdam,
Gorzen tussen Stad aan ‘t Haringvliet en Den Bommel (Ezel-, Hoge-, Geere-, Spui-,
Molen-, Uitslag- en Nieuwe Stadse Gors), Westplaat buitengronden, Menheersche Plaat,
Scheelhoek, Kiekgat, Zuiderdiep, Slijkplaat, Blanke slikken (Tiengemeten), Tiengemeten
tussen de oeververdediging en de Blanke Slikken, Griendweipolder (Tiengemeten), Tiengemeten
tussen de oeververdediging en de Griendweipolder gelden toegangsbeperkingen.
De toegang tot deze gebieden is gedurende het gehele jaar verboden, behoudens de navolgende
uitzonderingen:
-
a. wandelen tussen zonsopkomst en zonsondergang in de periode van 1 juli tot 1 december
op de gemarkeerde route op de Korendijksche Slikken. Honden zijn hier niet toegestaan;
-
b. wandelen tussen zonsopkomst en zonsondergang in de periode van 16 juni tot 15 maart
over het pad tussen de Korendijksche Slikken en ’s Lands Bekade Gorzen dat leidt naar
het uitzichtpunt aan het Spui en het zich bevinden op het uitkijkpunt. Honden zijn
hier niet toegestaan;
-
c. wandelen tussen zonsopkomst en zonsondergang over het plankier bij de aanzet van de
Hellegatsdam aan de Flakkeese zijde dat leidt naar de vogelobservatiehut met uitzicht
op de Ventjagersplaten, en het zich bevinden in de vogelobservatiehut. Honden zijn
hier niet toegestaan;
-
d. wandelen tussen zonsopkomst en zonsondergang over het pad over de Blanke Slikken.
Honden zijn hier niet toegestaan;
-
e. wandelen tussen zonsopkomst en zonsondergang over het pad bij het Kiekgat, dat leidt
naar de vogelobservatiehut met uitzicht over het Zuiderdiep en het Kiekgat en het
zich bevinden in de vogelobservatiehut. Honden zijn hier, voor zover aangelijnd, toegestaan;
-
f. sportvissen in het Zuiderdiep voor zover men beschikt over een geldige Vispas en lid
is van Sportvisserij Goeree Overflakkee, dan wel in het bezit is van een geldende
Verenigingslijst van Viswateren van Sportvisserij Goeree Overflakkee en beschikt over
een geldige Vispas van dezelfde vereniging. Honden zijn hier niet toegestaan;
-
g. het keren met zeilboten tijdens bij het bevoegd gezag aangemelde zeilwedstrijden in
de waterzone tussen de groene scheepvaartbetonning en de oever(verdediging) van de
Westplaat buitengronden en de Menheersche Plaat;
-
h. het aanwezig zijn tussen zonsopkomst en zonsondergang op de te realiseren natuurgerichte
recreatieve voorzieningen op het oostelijk deel van de Menheersche Plaat, voor zover
daar door het bevoegd gezag een vergunning ex artikel 19d van de Natuurbeschermingswet 1998 voor is verleend. Honden zijn hier niet toegestaan.
De hiervoor in artikel 1 en 2 omschreven toegangsbeperking geldt op grond van artikel 20, lid 4, van de Nb-wet 1998 niet voor de volgende activiteiten:
Aanwezigheid gedurende het gehele jaar voor de uitvoering van beroepsmatig uitgevoerde
activiteiten en overheidstaken (beheer en onderhoud, beroepsvisserij, faunabeheer,
markeren, inspectie-, toezicht-, opsporings-, reddings- en defensietaken, calamiteitenbeheer
van overheidswege of in opdracht van de overheid, door of in opdracht van een terreinbeherende
natuurbeschermingsorganisatie georganiseerde activiteiten, onderzoek en monitoring
daaronder begrepen), waarvoor het gesloten gebied moet worden betreden dan wel bevaren
en het gebruik van drones, of vliegen beneden 1000 voet (300 meter) kunnen, voor zover
deze activiteiten noodzakelijkerwijs binnen of deels binnen deze gebieden moeten worden
uitgevoerd, worden toegestaan.
Georganiseerde excursies en rondleidingen waarvoor het gesloten gebied moet worden
betreden dan wel bevaren, kunnen, voor zover deze activiteiten noodzakelijkerwijs
binnen of deels binnen deze gebieden moeten worden uitgevoerd, worden toegestaan,
echter voor zover hiervoor een vergunning als bedoeld in artikel 19d van de Nb-wet 1998 is verleend, dan wel deze activiteit is geregeld in een beheerplan in de zin van
de Nb-wet 1998.
Naast de in voorkomende gevallen op grond van de toegankelijkheidsregeling noodzakelijke
vergunning, dan wel vrijstelling via het beheerplan, volgens de Nb-wet 1998, is voor het zich bevinden op private gronden van particulieren toestemming van de
rechthebbende van deze gronden nodig.
Toegankelijkheidsregeling Natuurbeschermingswet
In de periode 1971 t/m 1982 zijn delen van het Haringvliet aangewezen als beschermd-
of staatsnatuurmonument in het kader van de toenmalige Natuurbeschermingswet. Op grond van artikel 16 en 17 van deze wet is indertijd de toegankelijkheid van de buitendijkse gronden en wateren gereguleerd.
Met de ingestelde zonering werd onder meer beoogd rustgebieden voor vogels in te stellen
en kwetsbare vegetaties te beschermen. Deze zonering heeft mede bijgedragen aan de
kwalificatie van het Haringvliet als Natura 2000-gebied.
Natura 2000-gebied
Het Natura 2000-gebied ‘Haringvliet’ is een afgesloten zeearm die via een open verbinding
met het Hollands Diep deel uitmaakt van de delta van Rijn en Maas. Na de voltooiing
van de Haringvlietsluizen in 1970 viel het getij in het voormalige brakke getijdengebied
grotendeels weg.
Het Haringvliet herbergt bijzondere natuurwaarden en is daarom aangewezen als Natura
2000-gebied in het kader van de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn. Nederland is
verplicht om voor bepaalde soorten en habitats binnen het Natura 2000-gebied een ‘gunstige
staat van instandhouding’ te bereiken en te behouden. De bescherming van soorten is
wettelijk geregeld in de Flora- en faunawet, de bescherming van gebieden is wettelijk
geregeld in de Natuurbeschermingswet 1998 (hierna: Nb-wet 1998). Ter bescherming van vegetaties en om de noodzakelijke rust
voor kwetsbare vogelsoorten te waarborgen is het van belang om de beperking van de
toegang van (delen van) het Natura 2000-gebied ‘Haringvliet” te regelen. Artikel 20 van de Nb-wet 1998 biedt daartoe de mogelijkheid.
Beperking toegankelijkheid
Het Natura 2000-gebied ‘Haringvliet’ is een belangrijk leefgebied voor kustbroedvogels,
moerasbroedvogels en (doortrekkende en overwinterende) watervogels. Daarnaast is het
van belang voor doortrekkende vis, noordse woelmuis en (buitendijkse) habitattypen
gebonden aan rivieroevers, met relicten van brakke getijdennatuur.
Het Haringvliet is een belangrijk broedgebied voor kustbroedvogels (kluut, bontbekplevier,
strandplevier, visdief, grote stern en dwergstern) en moerasbroedvogels (blauwborst,
bruine kiekendief en rietzanger). De combinatie met bereikbare foerageergebieden,
zoals drooggevallen slikken en gorzen, grote visrijke wateren en binnendijkse voedselrijke
graslanden en akkers maken het leefgebied voor kustbroedvogels compleet. Tevens vormt
het Haringvliet, samen met het Krammer-Volkerak, het belangrijkste broedgebied in
Nederland voor de zwartkopmeeuw.
De Deltawateren, waar het Natura 2000-gebied ‘Haringvliet’ onderdeel van is, zijn
van nationaal en internationaal belang voor vogels. Diverse trekvogels zijn afhankelijk
van de Delta als overwinteringsgebied, als ruigebied of als tussenstop, bijvoorbeeld
tijdens de trek van hun broedgebieden in Scandinavië, Noordwest-Rusland en Siberië
naar de overwinteringsgebieden in Zuid-Europa en West-Afrika. De vogels gebruiken
de Delta om op krachten te komen voor het vervolg van hun reis (‘opvetten’). De Deltawateren
herbergen een relatief groot en gevarieerd voedselaanbod, met visrijke open én ondiepe
(doorwaadbare) wateren, waterplanten en zeeslavelden, voedselrijke binnendijkse graslanden,
slikken, platen en schorren, zilte en zoete moerasbegroeiingen. Hiervan profiteren
vis-, bodemfauna- en plantenetende (trek)vogels.
Het open water van het Haringvliet en de natte open gebieden bieden veilige slaapplekken
voor watervogels. De betekenis voor watervogels ligt vooral bij de slikken, grasgorzen
en ondiepe waterzones. Hier verblijven grote aantallen ganzen, eenden en steltlopers.
Het Haringvliet is één van de belangrijkste potentiële poorten voor trekvissen (zoals
elft, fint, rivierprik, zeeprik en zalm) om paai- en opgroeigebieden in en langs de
Rijn en Maas te bereiken. Momenteel blokkeren de Haringvlietsluizen deze vistrek.
Het Haringvliet is bovendien een potentieel opgroeigebied voor soorten die dichter
bij het estuarium paaien, zoals zeeprik en fint. Rivierprik, zeeprik, elft en zalm
paaien verder stroomopwaarts en laten zich daarna stroomafwaarts zakken. Sommige vissoorten
groeien vervolgens op in het estuarium. Zeeprikken laten zich na het ei-stadium stroomafwaarts
afzakken naar slibrijke plaatsen in de rivier. Hier leven de prikkenlarven 6 tot 8
jaar ingegraven in slibrijke bodems. Het Haringvliet heeft potenties om een opgroeigebied
voor dergelijke prikkenlarven en voor juveniele elft en fint te zijn. Voor fint kan
het Haringvliet op termijn zelfs ook als paaigebied gaan fungeren, maar daarvoor moet
de waterkwaliteit verder verbeteren, met onder andere meer zuurstof in het water.
Met het aanleggen van nieuwe en het herstellen van bestaande vooroeververdedigingen
vanuit de Europese Kaderrichtlijn Water zijn op enkele plaatsen de oevers van de gorzen
beschermd en is er een interessant leefgebied ontstaan voor vogels en trekvissen.
De Deltawateren zijn van groot belang voor het voortbestaan van de noordse woelmuis
in Nederland. Naast het Natura 2000-gebied ‘Grevelingen’ bevindt de grootste populatie
noordse woelmuis van de Deltawateren zich in het Haringvliet. Noordse woelmuizen lopen
het risico om weggeconcurreerd te worden door andere woelmuizensoorten. Het Haringvliet
is mede van belang dankzij de isolatie van populaties in natte ruige gebieden op de
eilanden, zoals Tiengemeten en langs de randen van het Haringvliet.
In het Haringvliet zijn nog restanten aanwezig van brakke en dynamische natuur. Het
Haringvliet kende tot 1970 brakke en zoute oeverzones. In het gebied zijn sindsdien
door erosie van de oevers aanzienlijke oppervlakten riet en biezen verloren gegaan.
Een deel van de rietlanden en zilte gorzen is door begrazing omgevormd in grasland
van brakke bodem (zilverschoonverbond), terwijl onbegraasde delen zich ontwikkeld
hebben tot riet, brakke ruigte en struweel. De ruigten vormen de grootste groeiplaats
van heemst in ons land.
De toegankelijkheid van een aantal deelgebieden van het Natura 2000-gebied ‘Haringvliet’
wordt met dit besluit beperkt voor zover dit noodzakelijk is voor de bescherming van
de natuurwaarden.
Toelichting op de verbodsbepalingen
In artikel 1 is een toegangsbeperking voor burgerluchtvaartverkeer opgenomen. Laagvliegen kan
door silhouetwerking en geluid tot substantiële verstoring van de in het gebied aanwezige
vogels leiden. Het Natura 2000-gebied ‘Haringvliet’ is dan ook gesloten voor burgerluchtvaart,
tenzij gevlogen wordt boven 1000 voet (300 meter), conform de ‘gedragscode verantwoord
vliegen’.
Daarnaast is vliegen met een modelvliegtuig/modelluchtvaartuig, waaronder ook een
drone (Unmanned aircraft systems (UAS) of Remotely piloted aircraft systems (RPAS))
wordt gerekend, volgens artikel 1 zowel buitendijks als binnendijks boven het Natura 2000-gebied niet toegestaan. Het
gebruik van modelvliegtuigen/modelluchtvaartuigen, kan door de silhouetwerking, die
vergelijkbaar is met die van roofvogels, tot verstoring leiden van broedende, rustende
en/of foeragerende vogels.
In artikel 1 is tenslotte het kitesurfen in het gebied gereguleerd. Kitesurfers kunnen verstorend
werken als ze in de nabijheid van broed-, rust- en/of foerageergebied voor vogels
komen Om ruimte te bieden voor kitesurfen is een kitesurfzone bij Hellevoetsluis aangewezen.
Deze is gelegen buiten de voor verstoring gevoelige gebieden. Om duidelijkheid te
bieden voor de gebruikers over de ligging en omvang van deze zone is ze op de bij
dit besluit behorende kaart aangegeven en zijn de exacte coördinaten in bijlage 1
van dit besluit vermeld.
De in artikel 2 genoemde gebieden zijn jaarrond niet toegankelijk vanwege het voorkomen van kustbroedvogels,
moerasbroedvogels en weidevogels en/of (doortrekkende en overwinterende) watervogels.
De gebieden vervullen voor deze vogels een belangrijke functie als broed-, rust- en/of
foerageergebied. De ondiepe waterzones tussen de oeververdedigingen en de gorzen vormen
daarnaast het leefgebied voor de trekvissen. De natte oeverzones zijn van belang voor
noordse woelmuis.
Door beperking van de toegankelijkheid van deze gebieden wordt gewaarborgd dat een
wezenlijke bijdrage wordt geleverd aan de gunstige staat van instandhouding van beschermde
soorten en habitattypen.
Enkele activiteiten zijn in de niet toegankelijke gebieden wel toegestaan. Het betreft
wandelen, al dan niet buiten de kwetsbare periode en tussen zonsopkomst en zonsondergang,
op de met name genoemde paden, ten einde uitzichtpunten en vogelobservatiehutten te
bereiken, sportvisserij in het Zuiderdiep volgens de voorwaarden gesteld door Sportvisserij
Goeree Overflakkee, het onder beperkende voorwaarden varen op het Zuiderdiep met elektrisch
aangedreven sloepen en kajaks en keren met zeilboten tijdens bij het bevoegd gezag
aangemelde zeilwedstrijden in de zone tussen de Westplaatbuitengronden en de Menheersche
Plaat. Vanwege de optredende verstoring is op enkele plaatsen het meenemen van een
hond niet toegestaan, of alleen voor zover aangelijnd.
In het kader van het project Natuurherstel Haringvliet, een project dat tot doel heeft
meerwaarde voor natuur en mens te creëren door natuurontwikkeling in combinatie met
beleefbaarheid, is door de betrokken terreinbeherende natuurorganisatie een plan ontwikkeld
om op het oostelijk deel van de Menheersche Plaat, nabij Middelharnis, enkele natuurgerichte
recreatieve voorzieningen, zoals wandelpaden en een uitzichtpunt, te realiseren.
Hiervoor zal een vergunningsaanvraag ex artikel 19d van de Nb-wet 1998 aangevraagd dienen te worden bij het bevoegd gezag. Na verlening van de vergunning
zullen de natuurgerichte recreatieve voorzieningen toegankelijk zijn tussen zonsopkomst
en zonsondergang. Ter voorkoming van verstoring zijn honden hier niet toegestaan.
De toegankelijkheidsregeling komt voor het overgrote deel overeen met de reeds lang
bestaande zonering. Aanvullend hierop is ter realisering van de instandhoudingsdoel-stellingen
voor de broedvogels en niet-broedvogels een zone ten noorden van de Westplaat buitengronden
en de Meneersche Plaat en een beperkte extra zone ten westen en ten noorden van de
Ventjagersplaat en het Ventjagersgaatje jaarrond als niet toegankelijk gebied aangewezen.
Gebieden waar, al dan niet na inrichting als natuurontwikkelingsgebied, sprake is
van struinnatuur, zijn niet in dit toegangsbeperkingsbesluit opgenomen. Daar gelden
de toegangsregels zoals deze door de terreinbeherende natuurbeschermingsorganisatie
zijn gesteld.
In het kader van het opstellen van het beheerplan voor de Deltawateren vindt een brede,
integrale afweging plaats van de verschillende belangen in het gebied van het Natura
2000-gebied ‘Haringvliet’. De in dit besluit opgenomen beperking van de toegankelijkheid
van gebieden is in lijn met de in het beheerplanproces voorgenomen maatregelen ter
realisering van de instandhoudingsdoelstellingen.
Vergunningplicht
Er is een aanzienlijk menselijk medegebruik van het Natura 2000-gebied ‘Haringvliet’.
Een aantal kenmerkende natuuraspecten (voldoende rust voor broedvogels en watervogels)
staat onder druk en zal zonder maatregelen in de toekomst mogelijk verder onder druk
komen. Het is dan ook van belang dat de toegang tot deze gebieden wordt verboden.
Conform
artikel 20, lid 3, van de Nb-wet 1998 is het verboden in strijd met de beperkingen die voortvloeien uit de aanwijzing tot
gesloten gebied zich te bevinden in een dergelijk gebied. Slechts daar waar noodzakelijk,
bijvoorbeeld voor beheer en onderhoud, faunabeheer of onderzoek en monitoring, wordt
betreden en/of bevaren, het vliegen beneden 1000 voet (circa 300 meter), het laten
vliegen van drones boven gesloten gebied door of namens de overheid en/of de terreinbeherende
organisatie is dit toegestaan conform artikel 20, lid 4, van de Nb-wet 1998.
Overige zaken zijn gereguleerd middels een vergunning ex artikel 19d van de Nb-wet 1998 dan wel middels het beheerplan. Het zich bevinden in, het betreden, bevaren van een
op grond van artikel 20 van de Nb-wet 1998 aangewezen gebied binnen de in dit besluit bepaalde gesloten periodes) wordt gezien
als een handeling die per definitie leidt tot een kans op een verslechtering dan wel
significante verstoring van de habitats respectievelijk soorten waarvoor de beperking
van toegankelijkheid van het gebied heeft plaatsgevonden. Dergelijke handelingen zijn
dientengevolge steeds vergunningplichtig ex artikel 19d van de Nb-wet 1998. Indien
de effecten van de activiteit op de te beschermen waarden binnen het gesloten gebied
niet voldoende kunnen worden ondervangen door het stellen van voorschriften in de
vergunning, dan kan de vergunning worden geweigerd. Dit vloeit voort uit het feit
dat met het aanbrengen van een toegangsbeperking op het gebied wordt beoogd een extra
mate van bescherming voor de waarden binnen dit gebied te bewerkstelligen naast de
basisbescherming die voortvloeit uit de betreffende aanwijzing tot Natura 2000-gebied.
De noodzaak tot betreden en/of bevaren van het beperkt toegankelijke gebied dient
door de aanvrager in de aanvraag voor een vergunning, conform artikel 41, lid 1, van de Nb-wet 1998, voldoende te worden gemotiveerd.
Ingevolge artikel 20, lid 4, van de Nb-wet 1998 gelden de toegangsbeperkingen niet voor de eigenaar of gebruiker van het betreffende
gebied ten aanzien van het verbod zich binnen het gebied te bevinden indien bedoeld
gebruiksrecht zich daarover uitstrekt. Indien en voor zover de eigenaar of gebruiker
binnen het gebied activiteiten ontplooit, die verder gaan dan louter het zich bevinden
binnen het gebied, geldt onverkort het bepaalde van deze regeling en artikel 19d van de Nb-wet 1998. De begrippen ‘eigenaar’ en ‘gebruiker’ zijn gedefinieerd in artikel 1 van de Nb-wet 1998; kortheidshalve wordt hier naar deze definities verwezen.
Kaart
De gebieden waarvoor de toegankelijkheidsbepalingen gelden zijn aangegeven op de kaart
‘Toegangbeperking Natura 2000-gebied Haringvliet’. Deze kaart is in meer detail te
vinden als bijlage bij de vergunning op de website: www.overheid.nl/vergunningenbank.
De begrenzing van de betrokken gebieden zal ook verschijnen op de hydrografische kaarten
van de Dienst der Hydrografie van de Koninklijke Marine.
Aanpassing besluit
Periodiek wordt bezien of wijzigingen in het voorkomen en de verspreiding van kwalificerende
Natura 2000-waarden dienen te leiden tot aanpassing van onderhavig toegangbeperkingsbesluit.
Ten tijde van de vaststelling van onderhavig toegangbeperkingsbesluit geven de betrokken
terreinbeherende natuurorganisaties invulling aan het project Natuurherstel Haringvliet.
In het kader van dit project zullen mogelijk enkele uitzonderingen op de toegangsbeperking
aan artikel 2 worden toegevoegd, met inachtneming van de wettelijke vereisten.