Besluit vaststelling beleidsregels en subsidieplafond subsidiëring ex Subsidieregeling [...] van Buitenlandse Zaken 2006 (Voice 2016–2020 Fonds)

[Regeling vervalt per 01-01-2025.]
Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 10-11-2016 t/m 05-02-2018

Besluit van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van 8 september 2016, nr. MinBuZa-2016.56930, tot vaststelling van beleidsregels en een subsidieplafond voor subsidiëring op grond van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 (Voice 2016–2020 Fonds)

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking;

Gelet op artikel 6 en artikel 7 van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken;

Gelet op artikel 5.1 van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken;

Besluit:

Artikel 1

Voor subsidieverlening op grond van artikel 5.1 van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 in het kader van het Voice 2016–2020 Fonds met het oog op de financiering van activiteiten die strekken tot het bevorderen van de participatie van gemarginaliseerde en gediscrimineerde mensen in ontwikkelingsprocessen, gelden de als bijlage bij dit besluit gevoegde beleidsregels.

Artikel 2

  • 1 Voor subsidieverlening in het kader van het Voice 2016–2020 Fonds geldt voor de periode vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit tot en met 31 december 2020 een subsidieplafond van € 35 miljoen. Jaarlijks gelden de volgende plafonds, waarbij geldt dat indien in één van deze jaren middelen van de voor dat jaar beschikbare middelen resteren, deze beschikbaar komen voor aanvragen die worden ingediend in het daarop volgende jaar:

    • a) 2016: € 1,0 miljoen;

    • b) 2017: € 12,7 miljoen;

    • c) 2018: € 13,425 miljoen;

    • d) 2019: € 5,375 miljoen;

    • e) 2020: € 2,5 miljoen.

  • 2 Van het subsidieplafond genoemd in het eerste lid is € 3,5 miljoen beschikbaar voor wereldwijde internationale subsidieopenstellingen en € 31,5 miljoen voor nationale subsidieopenstellingen ten behoeve van de tien Voice focuslanden zoals vermeld in de beleidsregels bij dit besluit.

  • 3 De verdeling van het subsidieplafond tussen de verschillende soorten subsidies is als volgt:

    • a) subsidies voor activiteiten gericht op empowerment: € 4,9 miljoen;

    • b) subsidies voor activiteiten gericht op beïnvloeding: € 16,1 miljoen;

    • c) subsidies voor activiteiten gericht op innoveren en leren: € 9,1 miljoen;

    • d) subsidies voor activiteiten gericht op onvoorziene kansen: € 4,9 miljoen.

    Daarbij geldt dat indien middelen resteren van de voor één of meer van deze soorten van activiteiten beschikbare middelen, deze naar rato beschikbaar komen voor aanvragen met betrekking tot de overige soorten van activiteiten, voor zover deze aanvragen voldoen aan de maatstaven die in dit besluit zijn neergelegd.

  • 4 De verdeling van het subsidieplafond vindt plaats op grond van een beoordeling overeenkomstig de maatstaven die in de bijlage bij dit besluit zijn neergelegd, met dien verstande dat alleen aanvragen die voldoen aan de maatstaven voor een subsidie in aanmerking kunnen komen, met inachtneming van de kwaliteit van de betreffende aanvragen en binnen het raam van een evenwichtige spreiding als bedoeld in artikel 8, derde lid, sub d, van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken.

Artikel 3

  • 1 Aanvragen voor subsidies als bedoeld in artikel 2, derde lid, sub a, c en d, zullen worden behandeld in volgorde van ontvangst. Aanvragen worden ingediend in de periode vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit tot en met vrijdag 30 juni 2020 23.59 uur Nederlandse tijd.

  • 2 Aanvragen voor subsidies als bedoeld in artikel 2, derde lid, sub b, worden ingediend naar aanleiding van een internationale of nationale subsidieopenstelling, welke zullen worden aangekondigd op www.voice.global.

Artikel 4

Aanvragen voor een subsidie in het kader van het Voice 2016–2020 Fonds worden ingediend aan de hand van het daartoe door de Minister vastgestelde aanvraagformulier en voorzien van de op het aanvraagformulier gevraagde bescheiden.1

Artikel 5

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 januari 2021 met dien verstande dat het van toepassing blijft op subsidies die voor die datum zijn verleend.

Dit besluit zal met de bijlage in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
namens deze,

de Directeur-Generaal Internationale Samenwerking,

A.C.C. Rebergen

Bijlage

1. Inleiding en achtergrond

Het programma Voice is onderdeel van het beleidskader Samenspraak en Tegenspraak van het Nederlandse Ministerie van Buitenlandse Zaken. De overkoepelende doelstelling van dit beleidskader is het versterken van maatschappelijke organisaties in lage- en lage-middeninkomenslanden in hun rol als pleiter en beïnvloeder. Dit stelt deze organisaties, in samenwerking met hun (internationale) partners en via hun netwerken in staat, op lokaal, nationaal en internationaal niveau hun rol te spelen in pleitbezorging en beïnvloeding en zo bij te dragen aan duurzame inclusieve ontwikkeling voor iedereen en aan het bestrijden van armoede en onrecht. Voice is specifiek gericht op maatschappelijke organisaties en vertegenwoordigers van de meest gemarginaliseerde en gediscrimineerde groepen die vaak ook het moeilijkst te bereiken zijn.

Om die reden zijn empowerment en innovatieve manieren om de lobby te versterken en meer mogelijkheden voor organisaties te scheppen om hun stem te laten horen van groot belang voor Voice. Een ‘linking en learning’-aanpak moedigt betrokkenen aan om ideeën en ervaringen uit te wisselen en biedt de meest gemarginaliseerde en gediscrimineerde groepen een manier om van elkaar te leren. Het programma heeft een looptijd van vijf jaar; er is in totaal € 50 miljoen beschikbaar voor het programmamanagement, inclusief subsidies en de kosten van ‘linking en learning’. Voor de subsidies zelf die in het kader van Voice worden verstrekt is € 35 miljoen beschikbaar via het Voice 2016–2020 Fonds.

Naast Voice zijn er nog twee onderdelen binnen het beleidskader Samenspraak en Tegenspraak: strategische partnerschappen en het accountability-fonds. De strategische partners zijn 25 (allianties van) NGO’s die samenwerken met het Ministerie van Buitenlandse Zaken, met als doel een sterkere lobby en meer mogelijkheden voor maatschappelijke organisaties in lage- en lage- middeninkomenslanden om van zich te laten horen. De strategische partnerschappen zijn op 1 januari 2016 van start gegaan. Het accountability-fonds wordt gefaciliteerd via Nederlandse ambassades in rechtstreekse samenwerking met lokale maatschappelijke organisaties en heeft hetzelfde doel als de strategische partners, maar op kleinere schaal. Voice is specifiek gericht op inclusiviteit en sluit in die zin aan op de plannen voor inclusieve ontwikkeling in de agenda van buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Deze visie is door de Minister voor Buitenlandse handel en Ontwikkelingssamenwerking uiteengezet in een brief aan de Tweede Kamer (28 september 2015, ref. 33625-182).

De minister heeft besloten dat Voice zal worden beheerd en gefaciliteerd door een fondsbeheerder. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft ervoor gekozen om het fondsbeheer van Voice toe te kennen aan het consortium Oxfam Novib en Hivos. Het consortium krijgt het mandaat om het Voice 2016–2020 Fonds namens de minister te beheren.

Maatschappelijke organisaties (MO’s) spelen een cruciale rol in ontwikkelingsprocessen.

Mondige burgers kunnen meer invloed uitoefenen op de besluitvorming op verschillende niveaus, door hun stem te laten horen en beleid te beïnvloeden. MO’s zijn actief op het snijvlak tussen de staat, burgers en de markt. Omdat zij een onafhankelijke positie hebben en geworteld zijn in het maatschappelijk leven, kunnen ze allerlei verschillende groepen met elkaar in contact brengen en hun belangen behartigen. Veel lokale MO’s in lage- en lage-middeninkomenslanden zijn de afgelopen jaren sterker geworden, terwijl zij tegelijkertijd onder steeds grotere druk hun werk moeten doen, omdat de omstandigheden waaronder zij werken steeds veranderen en verslechteren.

Voor Voice gaat het om drie soorten maatschappelijke organisaties:

  • 1. Overkoepelende organisaties en thematische netwerken: (inter)nationale samenwerkingsverbanden, regionale netwerken, diaspora-organisaties, organisaties met coördinerende taken, allianties van organisaties die hun kennis, ideeën en krachten bundelen en samenwerken aan een gemeenschappelijk doel.

  • 2. Formele organisaties: officieel geregistreerde organisaties met regels en statuten die de lokale gemeenschap over het algemeen rechtstreeks bedienen of zich inzetten op regionaal, nationaal en/of internationaal niveau, al dan niet in samenwerking met kleine, lokale organisaties.

  • 3. Informele organisaties (kleinschalige organisaties met wortels in de lokale gemeenschap): informele en ad hoc georganiseerde groepen die in de directe omgeving actief zijn en een beperkt thematisch of geografisch bereik hebben.

Capaciteitsversterking in het algemeen is gericht op activiteiten die de expertise van maatschappelijke organisaties vergroten, het management en financieel beheer verbeteren en bijdragen aan de ontwikkeling van kerncompetenties die nodig zijn om relevant te blijven en resultaten te behalen in een veranderende context. Capaciteitsversterking op het gebied van pleiten en beïnvloeden is gericht op empowerment en het ontwikkelen van relevante competenties. Er zijn meerdere instrumenten en strategieën die kunnen worden ingezet om kwesties op de politieke en corporate agenda te krijgen of houden, met het doel om de oorzaken van structurele armoede en onrecht aan te pakken en beleid duurzaam te veranderen. Omdat groepen verschillende doelen nastreven, kan de lobby aan verschillende thema’s worden gekoppeld.

Een effectieve lobby is gebaseerd op onderzoek, analyses, lessen uit het verleden (dat wil zeggen: evidence-based) en gemeenschappelijke ervaringen. Welke instrumenten of combinaties van instrumenten worden gebruikt – adviseren, pleiten, lobbyen of activisme – hangt af van de context in het betreffende land, de fase van de ontwikkelingen in de beleidsprocessen, het machtsevenwicht en de betrokken partijen.

De meest gemarginaliseerde en gediscrimineerde groepen zijn die groepen die weinig tot geen mogelijkheden hebben om van zich te laten horen of om op te komen voor hun belangen. Het doel van Voice is om die mogelijkheden voor hen te creëren en/of te verbeteren. In deze context wordt onder ‘groep’ verstaan: een aantal individuen dat een gemeenschappelijk doel en/of belang heeft en in een formele of informele setting samenkomen om zich te organiseren (al dan niet formeel) en op te komen voor hun rechten en belangen. Mochten bepaalde groepen zich nog niet hebben georganiseerd, dan wendt Voice zich tot organisaties die hun belangen behartigen, waarbij de leden van die groepen bij het proces worden betrokken. Voice richt zich op groepen die worden genegeerd en verwaarloosd door de maatschappij en het politieke systeem en die om die reden soms onzichtbaar en/of politiek kwetsbaar zijn, bijvoorbeeld: mensen met een beperking, vrouwen die worden uitgebuit, misbruikt of verminkt, inheemse volkeren, LHBTI, boeren die geen land bezitten en mensen die worden gediscrimineerd om hun leeftijd.

Marginalisatie heeft te maken met sociale, culturele, economische en politieke status en/of uitsluiting. Het is te definiëren als: een ernstige en aanhoudende benadeling gebaseerd op onderliggende sociale ongelijkheid. Marginalisatie ontstaat vaak door een combinatie van verschillende vormen van discriminatie, zoals bijvoorbeeld op basis van competenties en vaardigheden, leeftijd, etniciteit, economische status, gender, geografie, fysieke en geestelijke gezondheid, taal, burgerlijke staat, ras, religie, seksuele geaardheid en/of sociale status. Gemarginaliseerde groepen vallen vaak ongewild buiten de kaders van productiviteit, sociale activiteit, reproductie, politieke macht en/of culturele invloed. Het is voor hen onmogelijk om een bevredigend sociaal leven te leiden op individueel, interpersoonlijk of maatschappelijk niveau. Mensen die worden gemarginaliseerd hebben relatief weinig controle over hun leven en de middelen die hun ter beschikking staan; soms worden ze gestigmatiseerd en hebben ze vaak te maken met een negatieve houding van mensen om hen heen. Hun mogelijkheden om een maatschappelijke bijdrage te leveren zijn beperkt en ze hebben vaak weinig zelfvertrouwen en weinig eigenwaarde.

Discriminatie laat zich als volgt definiëren: elke vorm van onderscheid, uitsluiting, beperking of voorkeur op grond van geslacht, ras, huidskleur, afkomst of nationale of etnische afstamming, religie, beperking, seksuele geaardheid, sociale klasse, leeftijd (afhankelijk van de conventies op het gebied van pensionering), burgerlijke staat of gezinstaken, of als gevolg van voorwaarden en eisen die niet stroken met de principes van eerlijkheid en rechtvaardigheid, waarbij het doel of effect is de erkenning, het genot of de uitoefening, op voet van gelijkheid, van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden op politiek, economisch, sociaal of cultureel gebied, of op andere terreinen van het openbare leven, worden aangetast of teniet gedaan.2

Legitimiteit zou het leidende principe moeten zijn bij de lobby en beleidsbeïnvloeding door en voor de meest gemarginaliseerde en gediscrimineerde groepen. Het motto ‘Nothing about us, without us’ is een van de fundamenten van de Werelddoelen voor duurzame ontwikkeling (Sustainable Development Goals) en van groot belang voor de implementatie van Voice. Maatschappelijke organisaties en vertegenwoordigers van gemarginaliseerde en gediscrimineerde groepen moeten in deze context passen en oprecht de juiste partijen zijn om hen te vertegenwoordigen. De lobbyactiviteiten moeten ertoe leiden dat de doelgroep zich betrokken voelt bij de veranderingen, dat mensen gestimuleerd worden om mee te doen en een rol van betekenis te spelen in de ontwikkeling en uitvoering van nieuwe wetten en beleid. Op die manier ervaren ze zelf de veranderingen in hun omgeving en zien ze in dat ze rechten hebben die ze kunnen claimen. Ze worden aangemoedigd om de traditionele rol van de overheid en de maatschappij ter discussie te stellen en leren hun rechten en maatschappelijke verantwoordelijkheden beter kennen.

Empowerment is een proces dat mensen zeggenschap geeft over hun leven en hen in staat stelt eigen beslissingen te nemen, met andere woorden, dat hen de mogelijkheid geeft om strategische keuzes te maken over zaken die van invloed zijn op hun leven. Het is belangrijk om in te zien dat onder bepaalde omstandigheden zaken als gender, kaste, etniciteit, bezit en inkomen, familie en leeftijd van grote invloed kunnen zijn op de zeggenschap van het individu. Welke empowerment-strategie de meeste kans van slagen heeft, is daarom sterk afhankelijk van de context.

Er is voor de meest gemarginaliseerde en gediscrimineerde groepen een belangrijke rol weggelegd bij het identificeren van zaken die inclusiviteit in de weg staan en de lobby om daar iets tegen te doen. Mensen die worden uitgesloten missen vaak de eigenwaarde en het zelfvertrouwen om hun rechten te claimen. Gemarginaliseerde en gediscrimineerde groepen worden mondiger als ze ervan overtuigd worden dat zij het recht hebben om zich in het openbaar uit te spreken en gehoord te worden. Met ondersteuning kunnen zij zich organiseren en vanuit die positie hun stem laten horen en hun recht op inclusiviteit opeisen.

Op die manier krijgen deze groepen meer invloed op beslissingen die hen direct aangaan.

Voice is gericht op zowel het individuele als het collectieve empowerment-proces. Bij het individuele proces gaat het om werken aan meer eigenwaarde, een sine qua non voor het collectieve proces. Bij het collectieve proces gaat het erom dat mensen hun recht op vrijheid van meningsuiting, vrijheid van vereniging en vrijheid van vreedzame vergadering kunnen inzetten om hun stem te laten horen en de besluitvorming te beïnvloeden.

2. Beleidsbeginselen van Voice

2.1. Doel en beleidsthema’s

De afgelopen jaren kende een aanzienlijk aantal lage- en lage-middeninkomenslanden substantiële economische groei, maar dat heeft niet overal tot hetzelfde ontwikkelingsniveau geleid. In veel gevallen is de kloof tussen arm en rijk groter geworden. Minder ongelijkheid – niet alleen op economisch, maar ook op sociaal, politiek, religieus en etnisch gebied en wat betreft gender en seksuele geaardheid – en niemand achter te stellen (‘Leave no one behind’) zijn niet alleen voor het Nederlandse Ministerie van Buitenlandse Zaken belangrijke doelen op het gebied van buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking, maar maken ook deel uit van de VN-plannen voor duurzame ontwikkeling (‘Sustainable Development Goals’).

Verschillenden partijen spelen een rol bij het terugdringen van ongelijkheid en het betrekken bij de samenleving van mensen voor wie tot nu toe geen plaats was. Ten eerste is het de taak van nationale overheden om beleid te maken waarin ook ruimte is voor gemarginaliseerde en gediscrimineerde groepen. Het ontwikkelen en uitvoeren van inclusief beleid (in lage- en lage-middeninkomenslanden) vergt van de beslissers in die landen meer bewustzijn, duurzame investeringen en bereidheid om te veranderen.

Een andere belangrijke partij is de maatschappij zelf. Maatschappelijke organisaties (MO’s) spelen allerlei verschillende rollen in inclusieve en duurzame ontwikkelingen, bijvoorbeeld: humanitaire hulp, dienstverlening, beleidsbeïnvloeding, pleiten en innoveren. De rol van MO’s op het gebied van inclusiviteit is misschien wel de belangrijkste. Sommige MO’s zijn uitzonderlijk effectief gebleken in het bereiken of vertegenwoordigen van armen en verstotenen, door de gemeenschap te mobiliseren, aandacht te vragen voor mensenrechten (bijvoorbeeld gelijke rechten voor mannen en vrouwen), beslissers van de nationale overheid te beïnvloeden en te helpen hun omgeving mondiger te maken.

Voor de aanpak van ongelijkheid die duurzame inclusieve ontwikkelingen in de weg staat, is het nodig dat er een veilig en vruchtbaar klimaat en omgeving – een ‘enabling environment’ – ontstaat waarin het maatschappelijk middenveld optimaal kan functioneren en ook de meest gemarginaliseerde groepen weet te bereiken. Met ‘enabling environment’ wordt bedoeld: de voorwaarden waaraan moet zijn voldaan op sociaal-cultureel, politiek, economisch, financieel en juridisch gebied, zodat MO’s hun werk goed kunnen doen. Het is essentieel dat de maatschappij inziet wat het belang is van pluralisme en van de rol van MO’s als voorvechters en bewakers van het democratische proces. Het is belangrijk om deze te formaliseren in een wettelijk kader; daarmee zouden overheden ook de op vrijheid van meningsuiting, vereniging en vergadering erkennen en moeten respecteren.

Het doel van Voice sluit aan op een van de vijf strategieën die wereldwijd wordt gezien als een belangrijke voorwaarde voor inclusieve ontwikkeling: een eind maken aan discriminatie en marginalisatie. Niemand mag worden buitengesloten. Ongelijkheid en marginalisatie zijn met elkaar verweven. Marginalisatie en barrières die deelname aan het maatschappelijk leven tegenhouden, kunnen ertoe leiden dat het potentieel van gemarginaliseerde en gediscrimineerde te weinig benut wordt. Deze groepen krijgen geen politieke functies en hun stem wordt gehoord noch gerespecteerd. Uitsluiting en marginalisatie ondermijnen de sociale samenhang en vergroten het risico op conflicten, extremisme en geweld, bijvoorbeeld wanneer bepaalde groepen niet worden betrokken bij beleidsvorming of beslissingen over kwesties die hen aangaan.

Werken aan inclusiviteit voor de meest gemarginaliseerde en gediscrimineerde groepen maakt al jaren deel uit van het beleid van ontwikkelingssamenwerking, maar tot op heden met nog onvoldoende succes. Er zijn innovatieve maatregelen en instrumenten nodig, die royaal de ruimte bieden om te experimenteren, innoveren, fouten te maken en daarvan te leren. Voice biedt die ruimte met het ‘linking en learning’-proces, maar ook met de verschillende onderdelen van de subsidiefaciliteit, zoals het monitoring- en evaluatiesysteem, de selectieprocedure en de aanpak voor capaciteitsversterking.

Om de meest gemarginaliseerde en gediscrimineerde groepen te bereiken en vooruit te helpen zijn innovatieve, vooruitstrevende en onbewezen methodes en instrumenten nodig. Wat innovatief is, hangt af van de context; het kan bijvoorbeeld gaan om nieuwe partijen om mee samen te werken, of het toepassen van nieuwe technologieën of wetenschappelijke bevindingen. Ook onderzoeksinstituten kunnen een rol spelen bij het ondersteunen en faciliteren van een innovatief leerproces.

Voice concentreert zich op vijf groepen die zijn geselecteerd op basis van onderzoek en landenanalyse (zie de tabel hieronder), waarbij de belangrijkste selectiecriteria waren:

  • Groepen die het meest lijden onder armoede en nauwelijks vooruitgang boeken op het gebied van de Millennium Development Goals (MDG’s) en Sustainable Development Goals (SDG’s);

  • Groepen die het meest lijden onder sociale, economische, ruimtelijke en politieke uitsluiting;

  • Groepen die op dit moment vaak worden genegeerd of onbereikbaar zijn binnen ontwikkelingssamenwerking;

  • (Vertegenwoordigers van) groepen die te maken kunnen krijgen met onderdrukking of geweld als zij voor hun rechten opkomen.

Onderstaande tabel geeft weer welke groepen zijn geselecteerd en om welke redenen.

Groep

Belangrijkste afwegingen1

Mensen met een beperking

• Volgens de Wereldbank heeft naar schatting 20% van de allerarmsten een lichamelijke of geestelijke beperking.

• In ontwikkelingslanden gaat 90% van de kinderen met een beperking niet naar school (UNESCO).

• Vrouwen en meisjes met een beperking zijn extra kwetsbaar voor mishandeling (contextanalyse).

• In ontwikkelingslanden heeft 80-90% van de volwassenen met een beperking geen werk (VN).

• Binnen ontwikkelingssamenwerking meer aandacht besteden aan de rechten van mensen met een beperking (bijvoorbeeld SDG’s), conform CRPD-verdrag en (evt.) ratificatie in Voice-landen; er is nu behoefte aan effectieve strategieën.

Homoseksuele mannen/ vrouwen, biseksuelen, transgenders, Interseksuelen (LHBTI).

• Sinds 2011 zijn honderden vermoord en raakten duizenden gewond bij gerichte aanslagen (UNHCR).

• Vrijwillige contacten tussen volwassen wordt in 70 landen gecriminaliseerd (contextanalyse).

• In de meeste landen zijn organisaties voor LHBTI’s illegaal.

• Afwijzing door familie leidt tot dakloosheid en schadelijke ‘therapieën’.

Vrouwen die worden uitgebuit, misbruikt of mishandeld.

• Tweederde van de vrouwen in ontwikkelingslanden werken informeel of onbetaald vanuit hun huis (UNDP).

• Onbetaald werk en weinig bezit maakt vrouwen kwetsbaar voor extreme armoede (USAID).

• 35% van alle vrouwen heeft wel eens te maken gehad met fysiek/seksueel geweld (WHO).

Kwetsbare groepen die op basis van leeftijd worden gediscrimineerd, vooral ouderen en jongeren.

• Er zijn veel ouderen en jongeren in ontwikkelingslanden (20% van de Afrikaanse bevolking is jongere).

• 100 miljoen ouderen hebben minder dan 1 dollar per dag te besteden en 80% van de ouderen in ontwikkelingslanden hebben geen regelmatig inkomen (Helpage).

• 45% van alle jongeren (515 miljoen mensen) hebben minder dan 2 dollar per dag te besteden (VN).

• Deze groep is ondervertegenwoordigd in politieke partijen of maatschappelijke organisaties (zo blijkt uit contextanalyses).

Inheemse groepen en etnische minderheden

• 4,5% van de wereldbevolking, maar 10% van alle armen van de wereld behoort tot deze groep (Wereldbank).

• Scoren slechter dan gemiddeld op: kindersterfte (< 5), volwassen met analfabetisme, naar school gaan, school afmaken, gelijkheid tussen mannen en vrouwen, voeding voor kinderen (Wereldbank).

• Hoogte van inkomen heeft vaak sterk te lijden onder illegale landonteigening. (contextanalyse).

1 De voornaamste bronnen die zijn gebruikt: Wereldbank, World Report on Disability, 2011 and World Development Indicators, 2015; UN Enable, 2015, UNESCO EFA Flagship Initiative, VN-commissaris voor de mensenrechten; Rapport over discriminatie van en geweld tegen LGBT, 2015, Wereld Gezondheidsorganisatie; onderzoek van de Wereld Gezondheidsorganisatie naar de gezondheid van vrouwen en huiselijk geweld en een contextanalyse van de 10 landen van het VOICE consortium.

Deze groepen lopen ook het grootste risico om ingeperkt te worden in hun vrijheid om zich te organiseren en uit te spreken, volgens de speciale rapporteur van de VN op het gebied van de vrijheid van vereniging en vergadering.3

Ongelijkheid: gender en jeugd

Vrouwen en jongeren ervaren vaak nog extra nadelen, bijvoorbeeld:

  • Traditionele (sociale, culturele, religieuze) overtuigingen beperken de keuzevrijheid en mogelijkheden voor scholing;

  • Geringe toegang tot schaarse productiemiddelen;

  • Minder vertegenwoordiging in posities waar besluiten worden genomen;

  • Blootstelling aan geweld (tegen vrouwen en meisjes) en extreme uitbuiting.

Vrouwen en jongeren krijgen wel aandacht binnen ontwikkelingssamenwerking maar hebben zelf vaak weinig te zeggen over de inhoud en kwaliteit van de interventies. Daarmee wordt voorbijgegaan aan hun enorme potentieel om veranderingen te bewerkstelligen; jongeren staan vaak veel meer open voor veranderingen, zitten minder vast in tradities, zijn energieker, vasthoudender en creatiever in hun streven naar ontwikkeling.

Voice zal zich richten op drie specifieke thema’s:

  • Betere toegang tot (productie)middelen (geld, land en water) en werk: Een probleem voor economische inclusiviteit bij vrouwen, jongeren en inheemse groepen is dat zij vaak worden uitgebuit en kwetsbaar zijn; mensen met een beperking hebben vaak moeite met werk vinden.

  • Betere toegang tot voorzieningen, vooral gezondheidszorg en scholing 4: Goede voorzieningen zijn vaak niet toegankelijk voor gemarginaliseerde en gediscrimineerde groepen, vanwege taalproblemen (bij etnische minderheden), afstand (plattelandsgemeenschappen) of buitensluiting. Het gaat vooral om jongeren en vrouwen die niet weten hoe ze betere voorzieningen moeten eisen.

  • Ruimte voor deelname aan het politieke proces: Het maatschappelijk middenveld staat onder druk en het is voor gemarginaliseerde en gediscrimineerde groepen vaak extra moeilijk om aan het openbare debat deel te nemen, door bijvoorbeeld gebrek aan informatie of organisatie. Inheemse groepen en LHBTI’s hebben het extra moeilijk.

De thema’s vallen samen met de economische, sociale en ruimtelijke dimensies van marginalisatie; ze bieden subsidieontvangers ruimte voor hun eigen focus in de specifieke context van hun land. Subsidies kunnen ook worden ingezet om isolement te doorbreken en te werken aan zelfacceptatie en zelfvertrouwen.

Voice is gericht op tien landen in drie regio’s: West-Afrika (Nigeria, Niger en Mali), Oost-Afrika (Kenia, Tanzania en Oeganda) en Zuidoost-Azië (Cambodja, Laos, de Filippijnen en Indonesië).

2.2. Subsidiecategorieën

De opzet van het subsidieprogramma is bedoeld om zowel informele groepen als formele organisaties en netwerken te ondersteunen; de aanvrager moet echter wel een rechtspersoon zijn.

Voice onderscheidt de volgende subsidiecategorieën:

  • Subsidie voor empowerment: Bedoeld voor (informele) groepen of organisaties om bewustzijn te creëren, leiderschap te ontwikkelen, te werken aan zelfvertrouwen en vaardigheden, alsook stigmatisering van gemarginaliseerde en gediscrimineerde groepen tegen te gaan. Kleinere subsidies met een looptijd van gemiddeld een jaar zijn beschikbaar voor bijvoorbeeld informele groepen die samenwerken met formele organisaties. Subsidies voor empowerment variëren van € 5.000 tot € 25.000.

  • Subsidie voor beïnvloeding: Bedoeld voor organisaties en netwerken om hen te helpen nog meer invloed uit te oefenen en de stem van gemarginaliseerde en gediscrimineerde groepen luider te laten klinken. Subsidies voor beïnvloeding in geselecteerde specifieke landen variëren van € 25.000 tot € 200.000; Subsidies voor beïnvloeding met een meer internationale focus kunnen oplopen tot € 500.000.

  • Subsidie voor leren en innoveren: Bedoeld voor groepen en organisaties die vernieuwingen willen testen en uitproberen. Deze subsidies variëren van € 5.000 tot € 200.000.

  • Subsidie voor onvoorziene kansen: Bedoeld om flexibel in te kunnen spelen op onverwachte mogelijkheden om beleid te beïnvloeden of beperking van de ruimte in het maatschappelijk leven te bestrijden op het gebied van Voice-thema(’s) en ten behoeve van Voice-doelgroep(en). Subsidies variëren van € 25.000 tot € 200.000.

De subsidiecategorieën, wie aanvragen kunnen indienen en voor welk bedrag en welke periode, zijn samengevat in Bijlage A.

Voor iedere subsidiecategorie wordt een eigen procedure voor het indienen en beoordelen van aanvragen gehanteerd, evenals rapportageverplichtingen. Voor subsidies boven de € 25.000 gelden strengere voorwaarden en rapportageverplichtingen om het risico te beperken en verantwoording zeker te stellen conform de rijksbreed geldende Aanwijzingen voor subsidieverstrekking (Uniform SubsidieKader) en het RUS (raamwerk voor uitvoering van subsidies).5

Voice zal zich onderscheiden van andere subsidieprogramma’s door zijn toegankelijke aanvraag- en rapportageproces dat gebruiksvriendelijk en vernieuwend is en aangepast aan de doelgroep en de subsidiecategorie.

2.3. Het verstrekken van Voice-subsidies

Alleen organisaties met een bankrekening op naam van de aanvrager kunnen een aanvraag indienen. Tevens moet de aanvrager een officieel geregistreerde maatschappelijke organisatie zonder winstoogmerk of kleinschalige organisatie met sterke wortels in de gemeenschap (‘community-based organisations’) zijn. Organisaties kunnen zelfstandig een subsidieaanvraag indienen of als onderdeel van een consortium, een samenwerkingsverband van twee of meer maatschappelijke organisaties die een gezamenlijk en geïntegreerd project uitvoeren waaraan alle partijen bijdragen. Ze stellen daarvoor ook een samenwerkingsovereenkomst op. Een vertegenwoordiger van het consortium (de ‘hoofdaanvrager’, die een rechtspersoon moet zijn) dient de subsidieaanvraag namens het consortium in. Indien de aanvraag wordt gehonoreerd, is de hoofdaanvrager verantwoordelijk voor de uitvoering van het project van het consortium. Aanvragers kunnen (een deel van) hun project ook in samenwerking met andere organisaties zonder winstoogmerk of commerciële bedrijven uitvoeren, maar dienen wel bij de aanvraag te vermelden welke bedrijven/organisaties dat zijn.

De subsidies van Voice zijn in eerste instantie bestemd voor organisaties in: Cambodja, Indonesië, Kenia, Laos, Mali, Niger, Nigeria, de Filippijnen, Tanzania en Uganda. De nadruk komt te liggen op landelijke subsidieopenstellingen, maar er zijn ook fondsen (ten minste 10%) beschikbaar voor internationale en regionale subsidieopenstellingen.

Maatschappelijke organisaties waarmee het Ministerie van Buitenlandse Zaken een strategisch partnerschap is aangegaan in het kader van het beleidskader Samenspraak en Tegenspraak, dan wel die deel uitmaken, hetzij als penvoerder, hetzij als mede-indiener, van een alliantie waarmee het Ministerie van Buitenlandse Zaken een dergelijk partnerschap is aangegaan, komen niet als aanvrager, hoofdaanvrager of mede-indiener in aanmerking voor een subsidie in het kader van Voice. Organisaties die reeds een bijdrage ontvangen van een dergelijke maatschappelijke organisatie zijn niet uitgesloten van financiering in het kader van Voice, mits de Voice-subsidieaanvraag betrekking heeft op andere activiteiten dan die waarvoor reeds een dergelijke bijdrage wordt ontvangen.

3. Beoordelingsprocedure

3.1. Beoordelingscriteria

Organisaties die een Voice-subsidie aanvragen, moeten aan een aantal criteria voldoen om in aanmerking te kunnen komen voor een subsidie. De criteria zijn onderverdeeld in drie categorieën:

  • 1. Minimale criteria: criteria waar alle aanvragen in elk geval aan moeten voldoen. Aanvragen die niet aan de minimale criteria voldoen, worden afgewezen (drempel-toets).

  • 2. Criteria die de kwaliteit van het projectvoorstel betreffen (project-toets).

  • 3. Criteria die de kwaliteit van de aanvragende organisatie, of de hoofdaanvrager van een consortium betreffen (organisatie-toets).

Voorstellen en aanvragers waarvan de kwaliteit onvoldoende is, komen niet in aanmerking voor subsidie.

De criteria worden in hoofdstuk 4 nader toegelicht.

Voor de kleinere subsidies (subsidies tot € 25.000) gelden minder strenge eisen.

3.2. Beoordeling

De bepalingen in de Algemene wet bestuursrecht, het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken en de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 van het Ministerie van Buitenlandse Zaken zijn onverkort van toepassing op de beoordeling van aanvragen en de uiteindelijke subsidieverstrekking. Aanvragen zullen worden beoordeeld met inachtneming van deze regelgeving en in overeenstemming met de maatstaven die in deze beleidsregels zijn neergelegd.

De beoordeling van subsidieaanvragen voor activiteiten bedoeld in artikel 2, derde lid, sub b, en het toewijzen en de verdeling van de beschikbare fondsen vindt plaats aan de hand van een subsidietender: de kwaliteit van alle aanvragen wordt beoordeeld op basis van dezelfde criteria. Alleen aanvragen die voldoen aan de minimale criteria (zie 3.1) kunnen in aanmerking komen voor een subsidie. Of een subsidieaanvraag wordt gehonoreerd ligt aan de kwaliteit van het projectvoorstel in de betreffende aanvraag. De fondsmanager neemt binnen zes weken na de deadline voor het indienen van aanvragen voor de subsidietender een besluit op de aanvragen.

De beoordeling van subsidieaanvragen voor activiteiten bedoeld in artikel 2, derde lid, sub a, c en d, vindt doorlopend plaats. De aanvragen worden beoordeeld op grond van de criteria zoals vastgesteld in deze beleidsregels, inclusief de minimale criteria. Alleen aanvragen die aan de criteria voldoen, kunnen in aanmerking komen voor subsidie, indien en voor zover de beschikbare middelen nog niet zijn uitgeput in verband met eerder ingediende en gehonoreerde aanvragen. De fondsmanager neemt binnen 13 weken na ontvangst van een complete aanvraag een besluit op de aanvraag.

De beoordeling van aanvragen voor Voice-subsidies vindt in drie stappen plaats, waarbij stap 2 en 3 elkaar snel kunnen opvolgen. De eerste stap is de controle van de minimale criteria. Bij stap 2 worden de projectvoorstellen beoordeeld – voor zover ze voldoen aan de minimale criteria. Aanvragers die ook bij stap 2 een positieve beoordeling krijgen, worden bij stap 3 beoordeeld op de kwaliteit van hun organisatie.

3.2.1. Stap 1: minimale criteria

De minimale criteria zijn de basiseisen waaraan alle aanvragen voor Voice-subsidies moeten voldoen, ook wel drempelcriteria genoemd. Aanvragen die niet aan de minimale criteria voldoen en geen punten krijgen, vallen daarmee af in de drempeltoets, ontvangen een afwijzingsbeschikking en worden verder niet in behandeling genomen.

3.2.2. Stap 2: de projectvoorstellen

Bij stap 2 wordt de kwaliteit van het projectvoorstel beoordeeld, de zogeheten projecttoets. Mocht de kwaliteit van een project als onvoldoende beoordeeld worden, dan wordt de aanvraag niet gehonoreerd en krijgt de aanvrager een afwijzingsbeschikking.

3.2.3. Stap 3: de organisatie

Stap 3 behelst een organisatietoets; daarbij gaat het om kwaliteit en efficiëntie (geschiedenis en staat van dienst, planning, monitoring en evaluatie, en financieel en administratief management) van de aanvragende organisatie. De beoordeling van de organisatie moet volledig uitgevoerd worden. Organisaties die als te risicovol worden beoordeeld, komen niet voor financiering in aanmerking. Zij en organisaties waarvan de kwaliteit onvoldoende blijkt te zijn krijgen een afwijzingsbeschikking.

3.2.4. Verdeling van de beschikbare middelen

De beschikbare middelen voor subsidies voor empowerment, leren en innoveren zullen op chronologische volgorde van datum en tijdstip van binnenkomst van de aanvraag worden verdeeld mits er een jaarlijkse uitnodiging om aanvragen in te dienen open staat. De beschikbare middelen voor subsidies voor onvoorziene kansen zullen op chronologische volgorde van datum en tijdstip van binnenkomst van de aanvraag worden verdeeld, waarbij geldt dat aanvragen kunnen worden ingediend vanaf het moment van inwerkingtreding van deze beleidsregels.

De beschikbare middelen voor subsidies voor beïnvloeding zullen worden verdeeld op basis van jaarlijkse subsidietenders. Voorstellen die voldoende kwaliteit laten zien op de projecttoets en de organisatietoets worden geselecteerd op basis van de kwaliteit van het projectvoorstel.

Indien onvoldoende middelen beschikbaar zijn om alle aanvragen die van voldoende kwaliteit zijn te honoreren, worden deze aanvragen gerangschikt op basis van de uitkomsten van de projecttoets van deze aanvragen. De omvang van de subsidie die zij ontvangen zal afhangen van de mate waarin zij aan de criteria voldoen, binnen het raam van een evenwichtige spreiding als bedoeld in artikel 8, derde lid, sub d, van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken.

Indien de kwaliteit van de aanvragen voor een subsidiecategorie, gemeten aan de hand van de maatstaven van deze beleidsregels, onvoldoende is om de voor die categorie beschikbare middelen uit te putten, zullen de overblijvende middelen naar rato worden verdeeld over de plafonds voor de overige categorieën. Middelen die overblijven van de voor een jaar beschikbare middelen, worden toegevoegd aan de middelen die beschikbaar zijn voor het daarop volgende jaar.

3.3. Aanvraagprocedure

Aanvragen voor Voice- subsidies moeten worden ingediend met behulp van het modelaanvraagformulier dat beschikbaar wordt gesteld door de Fondsmanager.6 Aanvragen dienen volledig en zonder voorbehoud te worden ingestuurd via applications@voice.global. De maximale bestandsgrootte per ingezonden mail die kan worden ontvangen is 10.0 MB.

Calls for proposal met alle relevante deadlines zullen jaarlijks worden gepubliceerd via www.voice.global. Bijvoorbeeld de eerste mondiale call for proposals wordt op de datum van inwerkingtreding van dit besluit gepubliceerd; subsidieaanvragen die naar aanleiding daarvan worden ingestuurd moeten op vrijdag 15 oktober vóór 16.30 uur (Nederlandse tijd) binnen zijn.

Vragen over het beleidskader of andere zaken kunnen per mail worden gesteld tot tien werkdagen na publicatie van de Call for Proposals of kunnen aan de orde komen bij de informatiebijeenkomsten. De vragen worden geanonimiseerd en voorzien van antwoorden gepubliceerd op een geschikte plaats op de website maximaal vijf dagen na de sluiting van de schriftelijke vragenronde en maximaal vijf dagen na de informatiebijeenkomsten in de diverse landen. Stuur vragen per mail naar: question@voice.global De website wordt regelmatig geupdate met nieuwe antwoorden. De informatiebijeenkomsten worden in september, oktober en eventuele andere geschikte maanden georganiseerd in alle Voice focus-landen. Informatie over tijden en locaties worden gepubliceerd op www.voice.global.

4. Beoordeling van aanvragen

4.1. Minimale criteria

Aanvragen die niet voldoen aan alle minimale criteria die hieronder genoemd worden, zullen worden afgewezen. De criteria staan in de opsomming hieronder en zijn voorzien van nadere uitleg waar nodig.

  • a. Het subsidievoorstel betreft een van de volgende thema’s:

    • betere toegang tot (productie)middelen (geld, land en water) en werk;

    • betere toegang tot voorzieningen, vooral gezondheidszorg en scholing;

    • ruimte voor deelname aan het politieke proces.

    en een of meer van de volgende doelgroepen:

    • mensen met een beperking;

    • homoseksuele mannen/ vrouwen, biseksuelen, transgenders, interseksuelen (LGBTI);

    • vrouwen die worden uitgebuit, misbruikt of mishandeld;

    • kwetsbare groepen die op basis van leeftijd worden gediscrimineerd, vooral ouderen en jongeren;

    • inheemse groepen en etnische minderheden.

    in een of meer van de focuslanden van Voice: Nigeria, Niger, Mali, Tanzania, Kenia, Oeganda, Cambodja, Laos, de Filippijnen en Indonesië.

  • b. Aangezien een onvoorziene kans of uitdaging niet door één organisatie of groep kan worden aangepakt, dient het bij een subsidieaanvraag daarvoor ook om activiteiten voor samenwerkende partijen te gaan.

  • c. De aanvrager en, in geval de aanvraag namens een consortium wordt ingediend, de mede-indiener(s) is dan wel zijn gevestigd in Afrika of Azië.

  • d. De aanvrager, en, in geval de aanvraag namens een consortium wordt ingediend, de mede-indiener(s) is dan wel zijn werkzaam in een of meer van de focuslanden van Voice.

  • e. De aanvrager of hoofdaanvrager (wanneer de aanvraag door een consortium wordt gedaan) is een officieel geregistreerde maatschappelijke organisatie zonder winstoogmerk of kleinschalige organisatie met sterke wortels in de gemeenschap (‘community-based organisations’) en een betaalrekening op naam van de aanvrager.

  • f. De aanvrager of hoofdaanvrager werkt intensief samen met de meest gemarginaliseerde en gediscrimineerde groepen (vooral met een of meer van de Voice-doelgroepen) om hun vermogen om te beïnvloeden te vergroten en beter voor hun belangen op te komen en hun stem luider te laten klinken. Organisaties met bredere doelstellingen kunnen dit ook aantonen aan de hand van behaalde resultaten in het verleden en/of de interne beleidsagenda.

  • g. De aanvrager en, in geval de aanvraag wordt ingediend namens een consortium, de hoofdaanvrager en de mede-indieners, is dan wel zijn een organisatie wiens dan wel wier kernwaarden gelijk zijn aan de doelstellingen van Voice, zijnde de gelijke behandeling en gelijke rechten van alle mensen, in het bijzonder zonder onderscheid naar gender identiteit, ras, huidskleur, nationaliteit of etniciteit, religie, beperking, seksuele geaardheid, sociale klasse en leeftijd.

  • h. De aanvrager, hoofdaanvrager of mede-indiener is niet een maatschappelijke organisatie waarmee het Ministerie van Buitenlandse Zaken een strategisch partnerschap is aangegaan in het kader van het beleidskader Samenspraak en Tegenspraak, noch maakt zij deel uit, hetzij als penvoerder, hetzij als mede-indiener, van een alliantie waarmee het Ministerie van Buitenlandse Zaken een dergelijk partnerschap is aangegaan.

  • i. Met uitzondering van kleine subsidiebedragen (minder dan € 25.000), moet de aanvrager kunnen aantonen dat (vanaf 1 januari 2017) het jaarinkomen van de organisatie voor maximaal 40% uit Voice-subsidies bestaat. In het geval een organisatie een multi country aanvraag doet, geldt een max van 30%. De aanvrager kan dat aantonen op basis van het inkomen in de periode 2015-2016. Als de aanvrager hoofdaanvrager van een consortium is, geldt deze regel voor het consortium als geheel. Met andere woorden: als één van de deelnemers in het consortium voor meer dan 40% (30% voor multi country aanvragen) van Voice-subsidies afhankelijk is, kan een andere deelnemer dat mogelijk compenseren.

  • j.

    • (1) De maximale beloning voor managers of directieleden van de aanvrager/hoofdaanvrager en eventuele co-aanvragers gevestigd in de EU bedraagt niet meer dan € 168.000 per kalenderjaar bij een 36-urige werkweek, vanaf het begin van de periode waarvoor de subsidie wordt aangevraagd. Dat bedrag is inclusief het periodiek uitbetaalde salaris, belastbare vaste en variabele kostenvergoedingen, bedragen die in de toekomst worden uitgekeerd (bijvoorbeeld vakantiegeld, een dertiende maand en een werkgeversbijdrage voor het pensioen). Voor organisaties gevestigd in landen binnen de EU met een andere munteenheid dan de euro wordt het bedrag omgerekend naar de munteenheid van het land op basis van de wisselkoers op 1 januari 2016.

    • (2) Op basis van de koopkrachtgegevens van EUROSTAT (GDP PPS) zijn voor senior managers bij aanvragers/hoofdaanvragers en eventuele co-aanvragers gevestigd buiten de EU de volgende inkomensplafonds (bij een 36-urige werkweek) vastgesteld:

      • a. Noorwegen: NOK 2.153.538 – € 228.275

      • b. Zwitserland: CHF 227.547 – € 207.750

      • c. Japan: JPY 22.192.867 – € 168.000

      • d. VS/Canada: USD 207.205 – € 189.800

    • (3) De maximale beloning voor managers of directieleden van de aanvrager/hoofdaanvrager en eventuele co-aanvragers gevestigd buiten de EU, Noorwegen, Zwitserland, Japan, de VS en Canada moet vanaf het begin van de subsidieperiode in redelijke verhouding staan tot de senioriteit van hun positie, de vestigingslocatie, omvang en complexiteit van de organisatie.

  • k. Een subsidieaanvraag wordt ingediend voor een van de volgende subsidiecategorieën en voor een bedrag en duur die daarbij vermeld staat.

    Subsidiecategorie

    Minimum bedrag

    Maximum bedrag

    Maximum duur

    Empowerment

    € 5.000

    € 25.000

    24 maanden

    Beïnvloeding

    € 25.000

    € 200.000 voor project in een land;

    € 500.000 voor internationaal project

    36 maanden

    Innoveren en leren

    € 5.000

    € 200.000

    24 maanden

    Onvoorziene kansen

    € 25.000

    € 200.000

    12 maanden

  • l. Niettegenstaande het bovenstaande, moeten alle activiteiten voor alle subsidies voltooid zijn voor 31 december 2020. Aan de hand van deze richtlijn zal in de subsidiebeschikkingen het subsidietijdvak van elke subsidie worden vastgelegd. Deze richtlijn zal de contractduur bepalen.

  • m. De activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd, zullen niet eerder dan 1 september 2016 aanvangen.

  • n. De activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd, betreffen niet de financiering van commerciële diensten, investeringen of andere commerciële activiteiten.

4.2. Projectbeoordeling

Als de kwaliteit van het project niet voldoende is, wordt de subsidieaanvraag niet in behandeling genomen. Bij de projectbeoordeling gaat het om een aantal algemene criteria en een aantal specifieke criteria per subsidiecategorie:

4.2.1. Algemene criteria

Contextanalyses: de mate waarin het voorstel - met name het probleem en de doelstellingen – aansluit bij de bevindingen van de contextanalyse.

Succesanalyse van het project

  • a. Details van de beoogde resultaten, output, activiteiten en middelen: de mate waarin het project een beschrijving geeft van beoogde resultaten, output, activiteiten en middelen en duidelijk is hoe de beoogde resultaten zich verhouden tot de middelen die nodig zijn om die te bereiken.

  • b. Risico’s, monitoring en corrigerende maatregelen: er is sprake van degelijk risicomanagement, in de vorm van een grondige risicoanalyse en een plan voor monitoring en corrigerende maatregelen.

Verstandige bestedingen: de mate waarin het project de middelen efficiënt zal inzetten om activiteiten te organiseren en resultaten te behalen.

4.2.2. Subsidie voor empowerment

Naast de algemene criteria zullen subsidieaanvragen voor empowerment worden beoordeeld op de volgende criteria:

Vertegenwoordiging van de doelgroep: de mate waarin het project en de organisatie de doelgroep betrekken en vertegenwoordigen, meer bewustzijn weten te creëren, leiderschap verder ontwikkelen en werken aan het zelfvertrouwen en de vaardigheden van de doelgroep.

4.2.3. Subsidies voor beïnvloeding

Naast de algemene criteria zullen subsidieaanvragen voor beïnvloeding worden beoordeeld op de volgende criteria:

Vertegenwoordiging van de doelgroep: de mate waarin het project en de organisatie de Voice-doelgroep betrekken, vertegenwoordigen, ervoor zorgen dat hun stem gehoord wordt en werken aan meer invloed voor de doelgroep.

Pleiten en beïnvloeden: de mate waarin het project de Voice-doelgroep ondersteunt bij het overtuigen van belanghebbenden om nieuwe procedures en beleid te implementeren en nieuwe relaties en partnerschappen aan te gaan.

4.2.4. Subsidies voor leren en innoveren

Naast de algemene criteria zullen subsidieaanvragen voor leren en innoveren worden beoordeeld op de volgende criteria:

Vertegenwoordiging van de doelgroep: de mate waarin het project en de organisatie de Voice-doelgroep betrekken en vertegenwoordigen.

Innovatie en mogelijkheden om op te schalen: de mate waarin het idee nieuw is in een bepaalde context en ertoe zal bijdragen dat één of meer van de Voice-doelgroepen meer invloed op hun eigen leven krijgen en beter gehoord worden. Dit omvat ook een analyse van het vermogen van de aanvrager om een plan uit te voeren, op te schalen en vol te houden.

4.2.5. Subsidies voor onvoorziene kansen

Vertegenwoordiging van de doelgroep: de mate waarin het project en de organisatie de Voice-doelgroep betrekken en vertegenwoordigen.

Mogelijkheden benutten: de mate waarin het project nieuwe mogelijkheden voor één of meer Voice-doelgroepen ziet en aangrijpt, met het doel bewustzijn te vergroten, leiderschap te ontwikkelen, en te werken aan het zelfvertrouwen en de vaardigheden van die doelgroep(en).

4.3. Beoordeling van de organisatie

Om voor subsidie in aanmerking te kunnen komen, dient de organisatorische kwaliteit van de (hoofd)aanvrager van voldoende niveau te zijn. De beoordeling van de organisatie moet volledig uitgevoerd worden. Mochten er tekortkomingen zijn, dan worden die aan de aanvrager gecommuniceerd, zodat een plan voor capaciteitsontwikkeling kan worden opgesteld om eventueel met Voice-subsidie uit te voeren. Organisaties die als te risicovol worden beoordeeld, komen niet voor financiering in aanmerking. Bij de beoordeling wordt aandacht besteed aan de volgende onderwerpen: governance en integriteit, financieel management, human resources en programma- en projectmanagement.

Subsidies voor empowerment

Aanvragers van subsidies voor empowerment worden beoordeeld op basis van de volgende criteria:

Goed bestuur en integriteit

  • De aanvrager heeft een duidelijke doelstelling en voert beslissingen uit.

  • De mate waarin de leiding wordt gerespecteerd door de doelgroep.

Financieel management:

  • Het financiële en administratieve beheer heeft voldoende kwaliteit om betalingen en inkoop goed te laten verlopen.

Subsidies voor beïnvloeding (ten minste € 25.000 en ten hoogste € 200.000, voor een project in een land), en onvoorziene kansen (ten minste € 25.000 en ten hoogste € 200.000, voor een project in een land)

Naast de criteria die gelden voor aanvragers van subsidie voor empowerment, gelden er voor aanvragers van een subsidie voor beïnvloeding (in één land) en onvoorziene kansen (in één land) binnen de hierboven genoemde financiële marges de volgende extra criteria:

Goed bestuur en integriteit

  • De aanvrager heeft een realistisch en samenhangend strategisch plan. (Bij de beoordeling gaat het om: formulering van doelstellingen, verwachte resultaten en indicatoren, uitleg van strategische keuzes.)

  • De aanvrager legt verantwoording af aan en communiceert duidelijk met de doelgroep en begunstigden. De aanvrager (het management) stimuleert en ondersteunt interne leer- en reflectieprocessen.

Inkoop en financieel management

  • Het financiële en administratieve beheer heeft voldoende kwaliteit om zich financieel te verantwoorden. (Aanwezigheid van een begroting, financieringsplan, financieel management, financieel jaarverslag.)

Programma- en projectmanagement

  • De aanvrager kent een deugdelijk monitoring- en evaluatieproces en gebruikt dat om verantwoording af te kunnen leggen en te leren. (Documenteert en verzamelt gegevens, betrekt belanghebbenden, analyseert resultaten.)

Human Resources

  • Het aantal medewerkers en de samenstelling en expertise van het personeel sluiten aan bij de doelen en programma’s van de aanvrager.

Subsidies voor leren en innoveren (ten minste € 5.000 en ten hoogste € 200.000, voor projecten in een land en voor internationale projecten), subsidies voor beïnvloeding (groter dan € 200.000 en ten hoogste € 500.000, voor een internationaal project) en subsidies voor onvoorziene kansen (ten minste € 25.000 en ten hoogste € 200.000, voor een internationaal project)

Naast de criteria die gelden voor aanvragers van subsidie voor empowerment, gelden er voor aanvragers van een subsidie voor leren en innoveren op nationaal en/of internationaal niveau, voor beïnvloeding op internationaal niveau of onvoorziene kansen op internationaal niveau binnen de hierboven genoemde financiële marges de volgende extra criteria:

Goed bestuur en integriteit

  • De aanvrager heeft als organisatie een realistisch en samenhangend strategisch plan. (Context-, probleemanalyse, Theory of Change, formulering van doelstellingen, verwachte resultaten en indicatoren, uitleg van strategische keuzes.)

  • De aanvrager is in staat om onder leden en supporters voldoende financiële middelen te verzamelen en indien nodig ook immateriële ondersteuning.

  • De aanvrager is intern transparant en accountable. (Goede verhouding tussen werknemers en directie, deugdelijke besluitvorming.)

  • De aanvrager onderhoudt goede relaties met externe (institutionele) belanghebbenden en wordt gezien als geloofwaardig en degelijk.

  • De aanvrager is consequent in zijn ambitie, visie, strategie en operatie. Het management is in staat om strategisch om te gaan met externe druk en tegengestelde eisen.

  • De aanvrager heeft zich doelen gesteld ten aanzien van de positie van de vrouw en gelijke rechten.

Inkoop en financieel management

  • Het financiële en administratieve beheer heeft voldoende kwaliteit om zich financieel te verantwoorden. (Werkt met een begroting, financieringsplan, financieel management, financieel jaarverslag).

  • De organisatie laat de boeken jaarlijks officieel goedkeuren door een accountant.

Programma- en projectmanagement

  • De aanvrager kent een deugdelijk monitoring- en evaluatieproces, en gebruikt dat om verantwoording af te kunnen leggen en te leren. (Documenteert en verzamelt gegevens, betrekt belanghebbenden, analyseert resultaten).

  • De aanvrager (het management) reageert alert op trends en veranderingen; en past actuele strategieën en kennis toe.

Bijlage A. Categorieën, potentiële aanvragers en aanvraagmogelijkheden

Subsidiecategorieën

Potentiële aanvragers

Doel

Aanvraag-procedure

Subsidie voor Empowerment

Omvang subsidie:

€ 5.000–25.000

Duur:

Maximaal 2 jaar

Formele organisaties

Informele groepen en individuen die op enige manier samenwerken met een lokaal geregistreerde organisatie.

Bewustzijn creëren, leiderschap ontwikkelen, werken aan vertrouwen en vaardigheden, stigmatisering van gemarginaliseerd en gediscrimineerde groepen tegengaan.

Doorlopende subsidies

Subsidie voor beïnvloeding

Omvang subsidie:

€ 25.000–500.000

Duur:

Maximaal 3 jaar

Formele organisaties en netwerken

Informele groepen en netwerken die samenwerken met een lokaal geregistreerde organisatie.

Organisaties die in andere landen zijn geregistreerd.

Om organisaties en netwerken te helpen meer invloed uit te oefenen en de stem van gemarginaliseerde en gediscrimineerde groepen luider te laten klinken.

(Semi) open oproep

Subsidie voor leren en innoveren

Omvang subsidie:

€ 5.000–200.000

Duur:

Maximaal 2 jaar

Formele maatschappelijke organisaties en netwerken

Organisaties die in andere landen zijn geregistreerd (bijvoorbeeld: internationale NGO’s of platforms).

Vernieuwingen bedenken en uitproberen.

Doorlopende subsidies op nationaal niveau en (Semi) open oproep op mondiaal niveau

Subsidie voor onvoorziene kansen

Omvang subsidie:

€ 5.000–200.000

Duur:

Maximaal 1 jaar

Formele organisaties en netwerken en informele groepen.

Flexibel inspelen op onverwachte mogelijkheden om beleid te beïnvloeden of beperking van de ruimte in het maatschappelijk leven te bestrijden op het gebied van Voice-thema(’s) en ten behoeve van Voice-doelgroep(en).

Doorlopende subsidies

  1. Het aanvraagformulier wordt geplaatst op www.voice.global. ^ [1]
  2. United Nations. The International Convention on the Elimination of All Forms of Racial Discrimination, Article 1. ^ [2]
  3. Rapport van de VN-Mensenrechtenraad 2014. ^ [3]
  4. Waaronder onder meer: budget-monitoring, transparante contracten, monitoring van de voorzieningen door burgers, open data, pleiten en beleidsbeïnvloeding. ^ [4]
  5. Regeling van de Minister-President, Minister van Algemene Zaken, van 15 december 2009, nr. 3086451, houdende vaststelling van Aanwijzingen voor subsidieverstrekking, Stcrt. 2009, nr. 20306. ^ [5]
  6. Het modelaanvraagformulier is als download beschikbaar via http://www.voice.global ^ [6]
Naar boven