Regeling aanvraag plaatsing op een andere dan de ambtenaar opgedragen functie

Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 08-02-2023 t/m heden

Regeling van de Minister van Veiligheid en Justitie van 4 juli 2016, nr. DGP/ARBVW 2016-777969, houdende de mogelijkheid tot wijziging van de functie op aanvraag van de ambtenaar

De Minister van Veiligheid en Justitie,

Gelet op artikel 6, negende lid, van het Besluit bezoldiging politie,

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

Artikel 1a

  • 1 De werkzaamheden van een ambtenaar wijken wezenlijk af van de huidige functie, indien die werkzaamheden:

    • a. in overwegende mate voldoen aan de niveaubepalende elementen van een andere functie als omschreven in het onderdeel ‘kern van de functie’ van de betreffende functie, dan wel

    • b. overeenkomen met de omschrijving van het werkterrein, het aandachtsgebied of de specifieke functionaliteit behorende bij de huidige functie, zoals opgenomen in bijlage 4 van de Regeling vaststelling LFNP.

  • 2 In het geval niet aan alle in de kern van de functie opgenomen niveaubepalende elementen wordt voldaan, vindt een weging plaats van de in totaliteit verrichte overige functiebestanddelen van de andere functie of het ontbreken van het niveaubepalende element. Daarbij wordt gekeken naar de verrichte werkzaamheden in de context van het werk in de betreffende organisatorische eenheid.

  • 3 Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel a, wordt, indien op grond van bedrijfsvoering argumenten een bepaald functiebestanddeel niet is opgedragen, dit niet in het nadeel van een ambtenaar uitgelegd bij de vaststelling of in overwegende mate aan de niveaubepalende elementen is voldaan. Voor een succesvolle aanvraag geldt de ondergrens dat de kern van de functie in overwegende mate tot uitdrukking is gekomen.

Artikel 2

  • 1 In de aanvraag maakt de ambtenaar aannemelijk dat hij tenminste een jaar voorafgaand aan de aanvraag, feitelijke werkzaamheden heeft verricht die wezenlijk afwijken van zijn huidige functie dan wel overeenkomen met een werkterrein, een aandachtsgebied of een specifieke functionaliteit.

  • 2 Onder tenminste een jaar voorafgaand als bedoeld in het eerste lid wordt verstaan de werkzaamheden die ten minste tot zes weken voor de aanvraag worden verricht.

Artikel 3

  • 1 Het bevoegd gezag wijst de aanvraag toe, indien de feitelijke werkzaamheden, bedoeld in artikel 2:

    • a. zijn opgedragen;

    • b. tenminste een jaar voorafgaand aan de aanvraag tot wijziging van de functie dan wel wijziging of toekenning van het werkterrein, aandachtsgebied of specifieke functionaliteit zijn verricht;

    • c. wezenlijk afwijken van de huidige functie dan wel van een werkterrein, een aandachtsgebied of een specifieke functionaliteit van de ambtenaar behorende bij de huidige functie, en

    • d. niet van kennelijk tijdelijke aard zijn. In ieder geval is hiervan sprake wanneer de werkzaamheden langer dan twee jaar duren.

  • 2 In afwijking van het eerste lid wijst het bevoegd gezag de aanvraag af en geeft daarbij toepassing aan artikel 5, indien een zwaarwegend dienstbelang zich tegen plaatsing op de andere functie verzet dan wel indien de ambtenaar verzoekt niet tot plaatsing op een andere functie over te gaan.

Artikel 4

  • 1 Indien het bevoegd gezag op basis van de aanvraag besluit om de ambtenaar een andere functie dan wel een werkterrein, een aandachtsgebied of een specifieke functionaliteit toe te kennen overeenkomstig de feitelijk opgedragen werkzaamheden, legt het bevoegd gezag dit in een besluit vast.

  • 2 Aan de ambtenaar wordt de andere functie dan wel het werkterrein, het aandachtsgebied of de specifieke functionaliteit opgedragen met ingang van de dag waarop de aanvraag is ingediend.

Artikel 5

  • 1 Indien het bevoegd gezag besluit om de ambtenaar geen andere functie dan wel geen ander werkterrein, aandachtsgebied of specifieke functionaliteit toe te kennen, wordt de opdracht gegeven om de feitelijke werkzaamheden, voor zover deze afwijken van de huidige functie dan wel van een werkterrein, een aandachtsgebied of een specifieke functionaliteit, te staken. Het bevoegd gezag legt deze beslissing vast in een besluit.

  • 2 Indien een besluit als bedoeld in het eerste lid is genomen en indien de feitelijke werkzaamheden die voldoen aan de criteria van artikel 3, eerste lid, zijn verricht op een schaalniveau dat uitgaat boven het schaalniveau van de functie van de ambtenaar, wordt de ambtenaar eenmalig een uitkering toegekend. Deze uitkering bedraagt het verschil tussen het naasthogere salarisbedrag in de naasthogere salarisschaal en het salarisbedrag dat de ambtenaar gedurende de periode van de opgedragen werkzaamheden heeft ontvangen, vermenigvuldigd met het aantal hele kalendermaanden waarin de werkzaamheden zijn uitgeoefend.

  • 4 Dit artikel is niet van toepassing indien het bevoegd gezag de aanvraag afwijst op grond van het eerste lid van artikel 3.

Artikel 6

Voorafgaand aan een besluit als bedoeld in de artikelen 3, 4 of 5 stelt het bevoegd gezag de ambtenaar in de gelegenheid zijn zienswijze naar voren te brengen.

Artikel 7

In individuele gevallen waarin deze regeling niet of niet naar billijkheid voorziet, kan het bevoegd gezag een bijzondere voorziening treffen.

Artikel 9

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 10

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling aanvraag plaatsing op een andere dan de ambtenaar opgedragen functie.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Veiligheid en Justitie,

G.A. van der Steur

Naar boven