Aansluitcode gas LNB

Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 28-11-2020 t/m heden

Besluit van de Autoriteit Consument en Markt van 21 april 2016, kenmerk ACM/DE/2016/202158, houdende de vaststelling van de voorwaarden als bedoeld in artikel 12b van de Gaswet (Aansluitcode gas LNB)

De Autoriteit Consument en Markt,

Gelet op artikel 12f, eerste lid van de Gaswet;

Besluit:

1. Algemene bepalingen

1.1. Werkingssfeer en Definities

1.1.1.

Deze Aansluitcode gas LNB bevatten de voorwaarden met betrekking tot de wijze waarop de netbeheerder van het landelijk gastransportnet en een direct aangeslotene de aansluiting en het landelijk gastransportnet technisch en operationeel compatibel laten zijn en blijven, zodanig dat de gasinstallatie van de direct aangeslotene veilig aan het landelijk gastransportnet verbonden is en blijft, en het gas in de aansluiting overeenkomstig de Meetcode gas LNB kan worden gemeten en op gecontroleerde wijze aan het landelijk gastransportnet kan worden onttrokken. Deze Aansluitcode gas LNB beoogt de veiligheid, doelmatigheid en betrouwbaarheid van de aansluiting te waarborgen en het milieu te ontzien.

1.1.2.

Begrippen, die in de Gaswet of de Begrippencode gas zijn gedefinieerd, hebben de in de Gaswet of Begrippencode gas gedefinieerde betekenis.

1.2. Leverings- aansluit- en transportovereenkomst

1.2.1.

De netbeheerder van het landelijk gastransportnet stelt alleen gas via de aansluiting beschikbaar indien aan de beschikbaarstelling een leverings- aansluit- en een transportovereenkomst ten grondslag liggen en een erkende programmaverantwoordelijke de programmaverantwoordelijkheid draagt.

1.2.2.

Indien één of meer van de in 1.2.1 bedoelde overeenkomsten op enig moment is dan wel zijn beëindigd of opgeschort, zonder dat er aansluitend een nieuwe leverings- aansluit- of transportovereenkomst is afgesloten, is aangeslotene verplicht de netbeheerder van het landelijk gastransportnet hierover onmiddellijk te informeren.

1.2.3.

Indien een leverancier surseance van betaling is verleend of failliet is verklaard en de erkende programmaverantwoordelijke zijn programmaverantwoordelijkheid tijdelijk continueert overeenkomstig 3.3.6 van de Transportcode gas LNB, is aangeslotene gehouden tot het vergoeden van de extra kosten die de erkende programmaverantwoordelijke in dit kader maakt.

2. Gasinstallatieverbinding

2.1.1.

Aangeslotene dient er voor te zorgen dat de gasinstallatie (blijft) voldoe(n)t aan de bij of krachtens de wet gestelde voorwaarden op het gebied van veiligheid, opdat de gasinstallatie geen gevaar zal opleveren voor het ongestoord functioneren van het landelijk gastransportnet noch voor personeel van de netbeheerder van het landelijk gastransportnet noch voor door de netbeheerder van het landelijk gastransportnet ingeschakelde derden. In dat geval is het bepaalde in 2.1.2 tot en met 2.1.5 van toepassing.

2.1.2.

Alvorens een aansluiting in gebruik wordt gesteld, zal aangeslotene naar genoegen van de netbeheerder van het landelijk gastransportnet dienen aan te tonen dat de gasinstallatie voldoet aan het bepaalde in 2.1.1.

2.1.3.

Aangeslotene is voorts verplicht om aanpassingen aan de gasinstallatie, van zodanige aard dat deze van betekenis kunnen zijn voor de veiligheid of het ongestoord functioneren van het landelijk gastransportnet, tijdig voorafgaand aan het uitvoeren hiervan aan de netbeheerder van het landelijk gastransportnet te melden.

2.1.4.

Bij gerede twijfel dient aangeslotene op ieder moment op verzoek en naar genoegen van de netbeheerder van het landelijk gastransportnet te kunnen aantonen dat zijn gasinstallatie voldoet aan de bij of krachtens 2.1.1 gestelde voorwaarden, zo nodig onder verstrekking aan de netbeheerder van het landelijk gastransportnet van alle gegevens met betrekking tot de bouw en het onderhoud van de gasinstallatie. Eventuele hieruit voortvloeiende kosten komen voor rekening van aangeslotene, indien blijkt dat de gasinstallatie inderdaad niet voldoet aan de bij of krachtens 2.1.1 gestelde voorwaarden.

2.1.5.

  • 1 Wanneer aangeslotene niet voldoet aan het bepaalde in 2.1.3 en/of 2.1.4 is de netbeheerder van het landelijk gastransportnet bevoegd de gasinstallatie voor rekening van aangeslotene te (laten) onderzoeken.

  • 2 Indien de gasinstallatie blijkens dit onderzoek naar het oordeel van de netbeheerder van het landelijk gastransportnet niet voldoet aan de bij of krachtens 2.1.1 gestelde voorwaarden, is aangeslotene verplicht de gebreken voor zijn rekening binnen de door de netbeheerder van het landelijk gastransportnet opgegeven termijn en op de door de netbeheerder van het landelijk gastransportnet opgegeven wijze te herstellen.

  • 3 Daarenboven heeft de netbeheerder van het landelijk gastransportnet de bevoegdheid om de aansluiting af te sluiten.

  • 4 De netbeheerder van het landelijk gastransportnet kan aan het ongedaan maken van de maatregel nadere operationele voorwaarden verbinden.

  • 5 Deze maatregel zal niet eerder ongedaan worden gemaakt dan nadat de reden voor het treffen van deze maatregel is weggenomen.

  • 6 De netbeheerder van het landelijk gastransportnet is overigens niet verplicht uit eigen beweging na te gaan of is voldaan aan het bepaalde in 2.1.1 tot en met 2.1.5.

2.2.

Aangeslotene staat er voor in dat de afname van gas niet zodanig is dat de veiligheid en/of doelmatige en betrouwbare werking van het landelijk gastransportnet in gevaar wordt dan wel kan worden gebracht. Aangeslotene is verplicht om, indien een dergelijke situatie zich toch voordoet of dreigt voor te doen, de netbeheerder van het landelijk gastransportnet zo mogelijk, tijdig voorafgaand aan die situatie te informeren en de door de netbeheerder van het landelijk gastransportnet ter zake gegeven aanwijzingen op te volgen.

3. Aansluiting

3.1. Aanleg van de aansluiting en toegang

3.1.0.

  • 1 Een partij die een aansluiting wenst op het landelijk gastransportnet dient daartoe een aanvraag in bij de netbeheerder van het landelijk gastransportnet door middel van het invullen van het aanvraagformulier dat door de netbeheerder van het landelijk gastransportnet op haar website beschikbaar zal worden gesteld.

  • 2 Na ontvangst van het verzoek zal de netbeheerder van het landelijk gastransportnet binnen vijf werkdagen met de verzoeker contact opnemen om het vervolgproces te bespreken en zal hierna starten met een onderzoek naar de mogelijkheden om de aansluiting op het landelijk gastransportnet te realiseren.

  • 3 De aangeslotene dient de netbeheerder van het landelijk gastransportnet te voorzien van de informatie die voor de uitvoering van het onderzoek als bedoeld in het tweede lid nodig is.

  • 4 Partijen zullen in goed overleg ernaar streven om zo spoedig mogelijk de overeenkomst ter realisatie van de aansluiting te kunnen ondertekenen.

3.1.1.

  • 1 Voordat de aangevraagde aansluiting zal worden gerealiseerd, dient aangeslotene de overeenkomst bedoeld in 3.1.0 te ondertekenen.

  • 2 Deze overeenkomst bevat onder meer de voorziene planning, de benodigde afspraken ten behoeve van het realiseren van de aansluiting, civielrechtelijke bepalingen en de specifieke kenmerken van de aansluiting, zoals, maar niet noodzakelijk beperkt tot, de locatie van de meet- en regelinstallatie en van het overdrachtspunt en de fysieke eigenschappen van de aansluiting waaronder in ieder geval de leveringsdruk en capaciteit.

  • 3 De in het tweede lid bedoelde fysieke eigenschappen van de aansluiting worden opgenomen in de aansluitovereenkomst.

3.1.2.

De netbeheerder van het landelijk gastransportnet en de aangeslotene bepalen in onderling overleg de termijn waarbinnen de aansluiting zal worden gerealiseerd. De netbeheerder van het landelijk gastransportnet en de aangeslotene zullen zich inspannen om zo spoedig mogelijk te beschikken over de vereiste vergunningen.

3.1.3.

De netbeheerder van het landelijk gastransportnet bepaalt de locatie van de aansluiting met inachtneming van de geschikte druk en voldoende capaciteit van de door de afnemer aangevraagde aansluiting.

3.1.4.

De aangeslotene draagt er zorg voor dat de toegang tot de aansluiting, alsmede tot het gebouw of deel van een gebouw waarin een meet- en regelinrichting van de aansluiting wordt opgesteld, voor de netbeheerder van het landelijk gastransportnet is gewaarborgd, voor zover dit voor de netbeheerder van het landelijk gastransportnet noodzakelijk is ter waarborging van de veiligheid van het gastransportnet en de systeemintegriteit.

3.2. Leveringsdruk

3.2.1.

De netbeheerder van het landelijk gastransportnet en aangeslotene bepalen in onderling overleg de leveringsdruk. De netbeheerder van het landelijk gastransportnet zal het gas met de afgesproken leveringsdruk beschikbaar stellen op het overdrachtspunt, onverminderd het bepaalde in 6.1.4.

3.2.3.

Indien door de netbeheerder van het landelijk gastransportnet of aangeslotene wordt vastgesteld dat het gas op het overdrachtspunt niet beschikbaar is gesteld met de afgesproken leveringsdruk, zullen de netbeheerder van het landelijk gastransportnet en aangeslotene elkaar daarover zo spoedig mogelijk informeren.

3.3. Gaskwaliteit

3.3.3.

  • 1 Indien aangeslotene een aansluiting heeft op een gedeelte van het landelijk gastransportnet dat H-gas transporteert, kunnen de netbeheerder van het landelijk gastransportnet en aangeslotene, indien en voor zover uit het door de netbeheerder van het landelijk gastransportnet uitgevoerde onderzoek blijkt dat dit mogelijk is, nadere afspraken maken over de Wobbe index en de overige kwaliteitsparameters binnen de in Bijlage 3 van de Regeling Gaskwaliteit opgenomen bandbreedtes.

  • 2 De netbeheerder van het landelijk gastransportnet kan met de aangeslotene nadere operationele voorwaarden overeenkomen die verband houden met de nadere afspraken over de Wobbe index en de overige kwaliteitsparameters.

3.3.5.

Indien door de netbeheerder van het landelijk gastransportnet of aangeslotene wordt vastgesteld dat het gas op het overdrachtspunt niet voldoet aan de (afgesproken) gaskwaliteit, zullen de netbeheerder van het landelijk gastransportnet en aangeslotene elkaar daarover zo spoedig mogelijk informeren.

3.4. Capaciteit

3.4.1.

De contractuele capaciteit van de aansluiting, zijnde de hoeveelheid gas die maximaal per uur beschikbaar wordt gesteld, wordt op basis van de door aangeslotene verstrekte gegevens door de netbeheerder van het landelijk gastransportnet en aangeslotene in onderling overleg vastgesteld.

3.4.3.

Aangeslotene zal de vastgelegde capaciteit niet overschrijden, tenzij de overschrijding het rechtstreeks gevolg is van werkzaamheden als omschreven in 6.1.2 en 6.1.4. Ingeval aangeslotene de vastgelegde capaciteit overschrijdt, kan dit er toe leiden dat die capaciteit niet of niet met de afgesproken leveringsdruk ter beschikking kan worden gesteld. Bovendien wordt elke overschrijding van die capaciteit beschouwd als een situatie als bedoeld in 2.2 en is de aangeslotene verplicht de netbeheerder van het landelijk gastransportnet voor zover redelijkerwijs mogelijk tijdig voorafgaand aan die situatie te informeren en de door de netbeheerder van het landelijk gastransportnet ter zake gegeven aanwijzingen op te volgen. De netbeheerder van het landelijk gastransportnet kan in een dergelijke situatie verlangen dat de vastgelegde capaciteit (aan de realiteit) wordt aangepast en kan met de aangeslotene operationele voorwaarden overeenkomen die verband houden met die gewijzigde capaciteit.

3.5. Beheer

3.5.1.

Het is de aangeslotene niet toegestaan handelingen te verrichten of laten verrichten aan de aansluiting zonder uitdrukkelijke toestemming van de netbeheerder van het landelijk gastransportnet.

3.5.2.

Tot het instellen, justeren, repareren en dergelijke van de apparatuur van de aansluiting zijn uitsluitend de netbeheerder van het landelijk gastransportnet of de door hem geautoriseerde personen bevoegd.

3.5.3.

Bij (dreigende) calamiteiten dient aangeslotene onmiddellijk contact op te nemen met de netbeheerder van het landelijk gastransportnet en de instructies van de netbeheerder van het landelijk gastransportnet met betrekking tot het gebruik maken van de aansluiting op te volgen.

3.6.

Het overdrachtspunt is het fysieke verbindingspunt tussen enerzijds het landelijk gastransportnet en anderzijds de installatie van de aangeslotene, of tussen enerzijds het landelijk gastransportnet en anderzijds de aansluiting van de aangeslotene, waar het gas het landelijk gastransportnet verlaat; dit verbindingspunt ligt (gezien vanuit het landelijk gastransportnet) één meter achter de isolatiemof van de aansluiting, tenzij de netbeheerder van het landelijk gastransportnet en de desbetreffende aangeslotene anders zijn overeengekomen of – indien de netbeheerder de aansluiting niet in beheer heeft op een tussen de netbeheerder en de aangeslotene onderling overeengekomen verbindingspunt.

3.7.

  • 1 Aangeslotene kan een verzoek indienen tot wijziging van de aansluiting door middel van het invullen van een formulier dat de netbeheerder van het landelijk gastransportnet op haar website ter beschikking zal stellen.

  • 2 Na ontvangst van het verzoek zal de netbeheerder van het landelijke gastransportnet binnen vijf werkdagen met de verzoeker contact opnemen om het vervolgproces te bespreken en zal hierna starten met een onderzoek naar de mogelijkheden om de benodigde wijziging te realiseren.

  • 3 De aanvrager dient de netbeheerder van het landelijk gastransportnet te voorzien van de informatie die voor de uitvoering van dit onderzoek nodig is.

  • 4 De netbeheerder van het landelijk gastransportnet kan met de aangeslotene operationele voorwaarden overeenkomen die verband houden met de wijziging.

  • 5 Voordat de netbeheerder van het landelijk gastransportnet de wijziging zal realiseren dient de aangeslotene de hiertoe opgestelde overeenkomst te ondertekenen.

  • 6 De aansluitovereenkomst zal dienovereenkomstig worden gewijzigd.

3.8.

De netbeheerder van het landelijk gastransportnet zal een eventuele weigering om een aanvraag conform artikel 3.1.0 of 3.7 te realiseren binnen een redelijke termijn schriftelijk en met redenen omkleed toelichten.

4. Omgeving van de aansluiting

4.1.

Een meet- en regelinrichting is geplaatst in een gebouw of een deel van het gebouw dat door de aangeslotene ter beschikking is gesteld. Het onderhoud, het schoonmaken en het aanpassen van het gebouw en het terrein waar de aansluiting zich bevindt, geschiedt door aangeslotene volgens de door de netbeheerder van het landelijk gastransportnet gestelde eisen. Onderdeel van het gebouw zijn alle door aangeslotene in, aan of op het gebouw aangebrachte zaken – waaronder hijswerktuigen en verlichting – ongeacht of die zaken in opdracht, op aanwijzing of op verzoek van de netbeheerder van het landelijk gastransportnet zijn aangebracht, met uitzondering van de aansluiting zelf.

4.2.

De aanleg en het onderhoud van een, volgens de daarvoor geldende veiligheidsnormen, adequate elektriciteitsinstallatie, alsmede het verbruik van elektriciteit en water ten behoeve van het gebouw en de daarin geplaatste meet- en regelinrichting, komen ten laste van aangeslotene.

4.4.

Ter waarborging van het veilig uitvoeren van werkzaamheden zal aangeslotene slechts werkzaamheden aan het gebouw verrichten in overleg met de netbeheerder van het landelijk gastransportnet.

5. Meten en regelen

5.1.

De metingen in de aansluiting geschieden door de netbeheerder van het landelijk gastransportnet conform de Meetcode gas LNB.

5.3.

  • 1 Minimum meetcapaciteit, dit is de capaciteit waarbij de ondergrens van het meetbereik van de meet- en regelinrichting wordt bereikt, wordt vastgelegd op basis van de door aangeslotene aan de netbeheerder van het landelijk gastransportnet verstrekte gegevens.

  • 2 Indien aangeslotene wijziging verlangt van de vastgelegde minimum meetcapaciteit, zal hij hierover tijdig met de netbeheerder van het landelijk gastransportnet in overleg treden.

  • 3 Op basis van de door aangeslotene verstrekte gegevens, doet de netbeheerder van het landelijk gastransportnet onderzoek naar de mogelijkheden om de gewenste minimum meetcapaciteit te realiseren.

  • 4 Een gewijzigde minimum meetcapaciteit wordt in overleg door de netbeheerder van het landelijk gastransportnet en aangeslotene vastgelegd.

5.4.

  • 1 Aangeslotene zal er voor zorgen dat de hoeveelheid afgenomen gas niet structureel of planmatig zal komen te liggen in het capaciteitsgebied tussen nul en de minimum meetcapaciteit en zodanige maatregelen nemen opdat een goede inzet van de meet- en regelinrichting wordt gewaarborgd.

  • 2 Aangeslotene is verplicht om de netbeheerder van het landelijk gastransportnet, indien zich een situatie van een dergelijke onderschrijding voordoet of kan voordoen, te informeren, voor zover mogelijk tijdig voorafgaand aan die situatie, en de door de netbeheerder van het landelijk gastransportnet ter zake gegeven aanwijzingen op te volgen.

  • 3 Voorts is aangeslotene verplicht, indien en voor zover hij structureel en/of planmatig de overeengekomen minimum meetcapaciteit onderschrijdt, met de netbeheerder van het landelijk gastransportnet in overleg te treden over een lagere minimum meetcapaciteit.

  • 4 Op basis van de door desbetreffende aangeslotene verstrekte gegevens, doet de netbeheerder van het landelijk gastransportnet onderzoek naar de mogelijkheden om een lagere minimum meetcapaciteit te realiseren.

  • 5 Een gewijzigde minimum meetcapaciteit wordt in overleg door de netbeheerder van het landelijk gastransportnet en aangeslotene vastgelegd.

5.5.

Indien aangeslotene gegronde redenen heeft om aan te nemen dat de meet- en regelinrichting niet correct functioneert of een afwijking vertoont, zal de netbeheerder van het landelijk gastransportnet de meet- en regelinrichting controleren en zo nodig handelend optreden (justeren) volgens het bepaalde in de Meetcode gas LNB. De kosten hiervan komen voor rekening van de netbeheerder van het landelijk gastransportnet, tenzij een eventueel geconstateerde onnauwkeurigheid de toegestane afwijkingen, zoals gedefinieerd in de Meetcode gas LNB, niet overschrijdt, in welk geval de kosten voor rekening van aangeslotene komen.

5.6.

Indien wordt vastgesteld dat de meet- en regelinrichting niet correct functioneert, maar het tijdstip waarop dit niet-correct functioneren is begonnen niet kan worden bepaald, wordt het niet-correct functioneren geacht te zijn begonnen halverwege de datum waarop het niet-correct functioneren is vastgesteld en de datum van de laatste onbetwiste controle van de meet- en regelinrichting. De datum waarop het niet-correct functioneren is vastgesteld, wordt geacht te zijn de datum waarop de controle is uitgevoerd die het niet-correct functioneren volgens 5.7 aantoonde. De door de meet- en regelinrichting gemaakte fout gedurende de periode tussen de datum waarop het niet-correct functioneren is begonnen, dan wel wordt geacht te zijn begonnen, en de datum waarop de meter weer naar behoren functioneert, zal in overleg met aangeslotene door de netbeheerder van het landelijk gastransportnet worden geschat. Correctie vindt evenwel slechts plaats binnen de termijnen zoals genoemd in de artikelen 2.4.1 en 2.5.1 van de Allocatiecode gas.

6. Samenwerking

6.1. Werkzaamheden

6.1.1.

De netbeheerder van het landelijk gastransportnet en aangeslotene zullen te allen tijde voldoende informatie uitwisselen en maatregelen nemen, opdat de werkzaamheden aan en de in- en uitbedrijfname van (onderdelen van) de aansluiting, de gasinstallatie en/of het landelijk gastransportnet en/of de daarmee verband houdende telecommunicatievoorzieningen zodanig worden gecoördineerd dat eventuele verstoring van de reguliere beschikbaarstelling van gas tot een minimum wordt beperkt.

6.1.2.

Waar redelijkerwijs noodzakelijk in verband met de veiligheid, doelmatigheid en betrouwbaarheid van het landelijk gastransportnet, zullen de netbeheerder van het landelijk gastransportnet en aangeslotene voor werkzaamheden aan de aansluiting, de gasinstallatie of het landelijk gastransportnet, die gedurende een bepaalde periode een zekere gasafname of gasafnamepatroon op de aansluiting vereisen, met elkaar en met andere netgebruikers samenwerken teneinde gedurende deze periode een dergelijke gasafname of gasafnamepatroon te realiseren.

6.1.3.

Door de netbeheerder van het landelijk gastransportnet te verrichten werkzaamheden aan en inspecties van de aansluiting zullen, zoveel als redelijkerwijs mogelijk, tijdens kantooruren, in overleg met en met inachtneming van het veiligheidsbeleid van aangeslotene worden verricht. Aangeslotene staat er voor in dat de door de netbeheerder van het landelijk gastransportnet aan te wijzen personen te allen tijde toegang hebben tot het gebouw en de aansluiting voor het uitvoeren van werkzaamheden en het verrichten van inspecties, alsmede dat het gebouw en de aansluiting steeds goed bereikbaar zijn.

6.1.4.

Indien de netbeheerder van het landelijk gastransportnet voornemens is om, buiten het geval van storing of calamiteiten, werkzaamheden te verrichten aan de aansluiting die kunnen leiden tot onderbreking, vermeerdering of vermindering van de beschikbaarstelling van gas dan wel tot verandering van de condities waaronder het gas beschikbaar wordt gesteld, zullen deze werkzaamheden niet eerder worden uitgevoerd dan nadat over het tijdstip en de tijdsduur van de onderbreking of de vermeerdering of vermindering van de beschikbaarstelling van gas dan wel de verandering van de condities waaronder het gas beschikbaar wordt gesteld, overleg met aangeslotene heeft plaatsgevonden. De netbeheerder van het landelijk gastransportnet zal bij planning en uitvoering van deze werkzaamheden zoveel als redelijkerwijs mogelijk met de belangen van aangeslotene rekening houden.

6.1.5.

Indien een calamiteit of storing de aansluiting, de gasinstallatie en/of het ongestoorde functioneren van het landelijk gastransportnet bedreigt, kan de netbeheerder van het landelijk gastransportnet de noodzakelijke werkzaamheden onverwijld en zonder voorafgaand overleg met aangeslotene uitvoeren. De netbeheerder van het landelijk gastransportnet en aangeslotene zullen in dat geval zoveel als redelijkerwijs mogelijk contact met elkaar onderhouden en samenwerken om de calamiteit of storing dan wel de gevolgen daarvan op te heffen.

6.1.6.

De netbeheerder van het landelijk gastransportnet is bevoegd om zonder voorafgaande mededeling aan aangeslotene en andere betrokkenen de aansluiting af te sluiten indien dit vereist is wegens direct gevaar voor personen.

6.1.7.

Aangeslotene of de netbeheerder van het landelijk gastransportnet zal noch door middel van de aansluiting en/of de gasinstallatie respectievelijk het landelijk gastransportnet noch anderszins hinder of schade veroorzaken voor het landelijk gastransportnet respectievelijk de aansluiting en/of de gasinstallatie. Aangeslotene zal de aansluiting niet gebruiken voor aarding van elektrische installaties, toestellen, bliksemafleiders en dergelijke, dan wel voor enig ander doel dan onder deze Aansluitcode gas LNB uitdrukkelijk is toegestaan. Aangeslotene zal de door of vanwege de netbeheerder van het landelijk gastransportnet op de aansluiting aangebrachte verzegelingen niet verbreken of laten verbreken.

6.2. Communicatie

6.2.1.

Met betrekking tot het bedrijven van de aansluiting zullen de netbeheerder van het landelijk gastransportnet en aangeslotene prioriteit geven aan de veiligheid, doelmatigheid en betrouwbaarheid van het landelijk gastransportnet. De netbeheerder van het landelijk gastransportnet en aangeslotene zullen elkaar de nodige medewerking te verlenen bij de toepassing en de uitvoering van het bepaalde in deze Aansluitcode gas LNB en de controle op de naleving daarvan. De netbeheerder van het landelijk gastransportnet en aangeslotene zijn in het bijzonder verplicht elkaar zo spoedig mogelijk op de hoogte te stellen van alle gegevens, voorvallen en wijzigingen in omstandigheden of in de feitelijke situatie die voor de uitvoering van deze Aansluitcode gas LNB van belang (kunnen) zijn, waaronder waargenomen of vermoede (dreiging van) schade, gebreken of onregelmatigheden aan de aansluiting, de gasinstallatie, het gebouw en/of eventuele andere hulpmiddelen, verbreking van de verzegeling daaronder begrepen.

6.2.2.

De netbeheerder van het landelijk gastransportnet en aangeslotene zijn, onder meer om hetgeen omschreven in 6.2.1 na te kunnen komen, vierentwintig uur per dag en elke dag van het jaar telefonisch dan wel via enig ander overeengekomen communicatiesysteem bereikbaar. Alle relevante adres- en communicatiegegevens worden vastgelegd. Indien deze gegevens wijzigen, dienen de netbeheerder van het landelijk gastransportnet en aangeslotene elkaar hierover uiterlijk tien werkdagen voorafgaand aan wijziging van de gegevens schriftelijk te informeren op het vastgelegde adres.

6.2.3.

De netbeheerder van het landelijk gastransportnet en aangeslotene zullen zich voldoende inspannen te (blijven) beschikken over de benodigde vergunningen en elkaar over de inhoud van die vergunningen en de voorwaarden waaronder zij zijn afgegeven, te (blijven) informeren.

6.3. Continuïteit

6.3.1.

Aangeslotene verstrekt jaarlijks op verzoek van de netbeheerder van het landelijk gastransportnet voor elke aansluiting informatie over de verwachte capaciteitsbehoefte in de komende vier jaren. Aangeslotene zal aan de netbeheerder van het landelijk gastransportnet, indien de netbeheerder van het landelijk gastransportnet hierom verzoekt, nadere (achtergrond)informatie verstrekken over de door hem verstrekte gegevens. Aangeslotene staat er voor in dat de door hem verstrekte opgaven op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen en een zo goed mogelijke schatting geven van de toekomstige capaciteitsbehoefte. De netbeheerder van het landelijk gastransportnet en aangeslotene zullen de af te spreken capaciteit met name baseren op de door aangeslotene verstrekte gegevens.

7. Bijzondere bepalingen

7.2. Compensatie bij ernstige storingen

7.2.1.

Aangeslotene heeft recht op een financiële compensatie bij storingen die voor een periode langer dan 4 uren tot een onderbreking van het transport van gas leiden, met uitzondering van voorziene onderbrekingen.

7.2.2.

De in 7.2.1 genoemde termijn van 4 uren vangt voor alle door de onderbreking getroffen aangeslotenen aan op het moment dat de netbeheerder van het landelijk gastransportnet de eerste melding van een onderbreking van een aangeslotene ontvangt of, indien dat eerder is, op het moment van vaststelling van de onderbreking door de netbeheerder van het landelijk gastransportnet.

7.2.3.

De in 7.2.1 genoemde financiële compensatie bedraagt voor de aangeslotene € 910,– bij een onderbreking van 4 uur tot 8 uur, vermeerderd met € 500,– voor elke volgende aaneengesloten periode van 4 uur. De uitbetaling dient binnen drie maanden te geschieden.

7.2.4.

De duur van onderbreking wordt voor alle door de onderbreking van het transport van gas getroffen aangeslotenen bepaald als de tijdsduur tussen de in 7.2.2 gedefinieerde aanvang van de onderbreking en het moment dat het transport voor alle door de onderbreking van het transport van gas getroffen aangeslotenen is hersteld.

7.3. Voorwaarden aangaande beperking laagcalorisch gas

7.3.0.

De artikelen in deze paragraaf bevatten voorwaarden met betrekking tot de wijze waarop de netbeheerder van het landelijk gastransportnet en de aangeslotene nadere uitvoering geven aan de artikelen 10g tot en met 10l van de Gaswet.

7.3.1.

  • 1 De aangeslotene doet een melding met als doel afsluiting als bedoeld in artikel 10g, tweede lid, van de Gaswet middels het meldingsformulier op de website van de netbeheerder van het landelijk gastransportnet.

  • 2 De melding bedoeld in het eerste lid bevat in ieder geval de verwachte datum waarop de gasinstallatie van de aangeslotene gereed zal zijn voor de afsluiting, zodat het afsluiten op veilige wijze kan plaatsvinden.

  • 3 Partijen zullen dienovereenkomstig de aansluitovereenkomst beëindigen.

7.3.2.

  • 1 De aangeslotene doet een melding met als doel omschakeling zoals bedoeld in artikel 10g, tweede lid van de Gaswet middels het meldingsformulier op de website van de netbeheerder van het landelijk gastransportnet.

  • 2 De melding bedoeld in het eerste lid bevat in ieder geval:

    • a. de verwachte datum waarop de gasinstallatie van de aangeslotene gereed zal zijn voor de omschakeling naar hoogcalorisch gas, zodat het omschakelen op veilige wijze kan plaatsvinden; en

    • b. alle overige gegevens die naar het oordeel van de aangeslotene relevant zijn voor een, voor de bedrijfsprocessen van de aangeslotene, doelmatige en efficiënte planning van het omschakelen.

  • 3 Na ontvangst van de melding bedoeld in het eerste lid doet de netbeheerder van het landelijk gastransportnet onderzoek naar de mogelijkheden ten aanzien van de planning om, met inachtneming van de relevante gegevens bedoeld in het tweede lid, de omschakeling van de aansluiting te realiseren. De aangeslotene zal medewerking verlenen aan dit onderzoek.

  • 4 De netbeheerder van het landelijk gastransportnet zal zich inspannen om binnen zes weken na ontvangst van de melding bedoeld in het eerste lid, inclusief de gegevens bedoeld in het tweede lid, de planning aan aangeslotene en aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat te sturen.

  • 5 Indien de netbeheerder van het landelijk gastransportnet voorziet dat hij er niet in slaagt om binnen zes weken na ontvangst van de melding een planning op te sturen, informeert hij de aangeslotene hier uiterlijk vier weken na ontvangst van de melding bedoeld in het eerste lid over. Tevens vermeldt de netbeheerder van het landelijk gastransportnet hierbij de termijn waarbinnen hij voorziet dat de planning zal worden gestuurd.

  • 6 Partijen leggen afspraken met betrekking tot het omschakelen vast in een omschakelovereenkomst.

  • 7 Partijen nemen wijzigingen aan de aansluiting als gevolg van de omschakeling, waaronder de gewijzigde gaskwaliteit, op in de tussen partijen bestaande aansluitovereenkomst.

7.3.3.

Partijen leggen de operationele voorwaarden die verband houden met de omschakeling bedoeld in artikel 10g, tweede lid, van de Gaswet vast in een omschakelovereenkomst. Een omschakelovereenkomst bevat in ieder geval:

  • a. de planning van de omschakeling;

  • b. de wijze van omschakeling; en

  • c. de werkzaamheden die de netbeheerder van het landelijk gastransportnet of de aangeslotene zal uitvoeren aan de aansluiting, de gasinstallatie en het gebouw of deel van een gebouw waarin een meet- en regelinrichting van de aansluiting wordt opgesteld.

7.3.4.

Indien een aangeslotene op basis van artikel 10l van de Gaswet een verzoek indient om ontheffing van het verbod als bedoeld in artikel 10g, eerste lid, van de Gaswet, verleent de netbeheerder van het landelijk gastransportnet op aanvraag van de aangeslotene medewerking om de voor de ontheffingsaanvraag noodzakelijke informatie aan te leveren.

8. Slotbepalingen

8.1.

De Aansluitvoorwaarden Gas – LNB, zoals vastgesteld bij besluit van 21 november 2006 en nadien diverse malen gewijzigd, wordt ingetrokken.

8.2.

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het is geplaatst.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 21 april 2016

De Autoriteit Consument en Markt,

namens deze:

F.J.H. Don

bestuurslid

Naar boven