Wet van 9 december 2015, houdende bundeling en aanpassing van regels op het terrein
van cultureel erfgoed (Erfgoedwet)
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de wetgeving op het terrein
van cultureel erfgoed te bundelen, te structureren en te vereenvoudigen, en tevens
om onder meer de omgang met museale collecties wettelijk vorm te geven, het vervreemden
van cultuurgoederen in bezit van overheden te regelen en het stelsel van kwaliteitsborging
in de archeologie te moderniseren;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen
overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden
en verstaan bij deze: