Invoeringsregeling derde tranche Schepenbesluit 2004 Aruba, Curaçao en Sint Maarten

Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 01-01-2016 t/m heden

Regeling van de Minister van Infrastructuur en Milieu, van 10 december 2015, nr. IENM/BSK-2015/244369, tot wijziging van de Regeling veiligheid Arubaanse, Curaçaose en Sint Maartense zeeschepen in verband met de inwerkingtreding voor Aruba, Curaçao en Sint Maarten van de artikelen 6, 15, 41, 60, tweede lid, en 61, vierde lid, van het Schepenbesluit 2004 en de invoering van voorschriften betreffende de veiligheid van vrachtschepen en kleine commerciële schepen in het Caribisch gebied, de modernisering van de voorschriften betreffende de medische uitrusting aan boord van schepen, alsmede enige andere aanpassingen (Invoeringsregeling derde tranche Schepenbesluit 2004 Aruba, Curaçao en Sint Maarten)

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Toerisme, Transport en Arbeid van Aruba, de Minister van Verkeer en Vervoer en Ruimtelijke Planning van Curaçao en de Minister van Toerisme, Economische Zaken, Verkeer en Telecommunicatie van Sint Maarten;

Gelet op artikel 38, tweede lid, van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden, artikel 5, eerste lid, van de Schepenwet, de artikelen 12, 22, 32, 46, 48, eerste lid, 51, 54, 58 en 65 van het Schepenbesluit 2004, de artikelen 6.5, 6.11, 6.12, 7.17, 7.20 en 7.23 van het Vissersvaartuigenbesluit 2002 en artikel 93 van het Schepenbesluit 1965;

Besluit:

Artikel III

Voor een schip als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het besluit, waarvoor op grond van het Schepenbesluit 1965 een certificaat van deugdelijkheid is afgegeven dat nog geldig is op het tijdstip waarop deze regeling in werking treedt, gaat de in artikel 3d van de Regeling veiligheid Arubaanse, Curaçaose en Sint Maartense zeeschepen bedoelde verplichting eerst gelden op het moment waarop het voor dat schip afgegeven certificaat van deugdelijkheid ingevolge artikel 7, eerste lid, van de Schepenwet vervalt. Tot dat moment blijven op het schip de bij of krachtens het Schepenbesluit 1965 gestelde regels betreffende onderzoeken en eisen van toepassing.

Artikel IV

Artikel V

De volgende Codes en resoluties en de wijzigingen daarvan worden bekendgemaakt door terinzagelegging bij:

 

Het Ministerie van Infrastructuur en Milieu

Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken

Plesmanweg 1-6, Den Haag

Directie Scheepvaart Aruba

Caya G.F. Betico Croes 149

Oranjestad, Aruba

Maritieme Autoriteit Curaçao

Edifisio Sigfried Francisco

Kaya Afido z/n

Willemstad, Curaçao

Afdeling Lucht- en Scheepvaart Sint Maarten

A.C. Wathey Cruise & Cargo facility

Juancho Yrausquin Blvd. Office 12

Philipsburg, Sint Maarten

  • de in het kader van het op 9 februari 1996 te Barbados tot stand gekomen Memorandum van overeenstemming inzake toezicht op schepen door de havenstaat vastgestelde Code voor de veiligheid van vrachtschepen waarmee reizen worden ondernomen in het Caribisch gebied (Code of Safety for Caribbean Cargo Ships);

  • de bij resolutie A.749(18) van de Algemene vergadering van de IMO aangenomen Code betreffende stabiliteit in onbeschadigde toestand voor alle scheepstypen waarvoor IMO-voorschriften bestaan (Intact Stability Code);

  • de bij circulaire nr. 2950 van 23 maart 2009 bij de IMO genotificeerde Code voor grote commerciële jachten (Large Commercial Yacht Code);

  • de bij resolutie MSC.235(82) van de Maritieme Veiligheidscommissie van de IMO aangenomen Richtlijnen voor het ontwerp en de bouw van offshore bevoorradingsschepen (2006) (Guidelines for the design and construction of offshore supply vessels, 2006);

  • de bij resolutie A.673(16) van de Algemene Vergadering van de IMO aangenomen Richtlijnen voor het vervoer en de behandeling van beperkte hoeveelheden gevaarlijke en schadelijke vloeistoffen in bulk door offshore ondersteuningsschepen (Guidelines for the transport and handling of limited amounts of hazardous and noxious liquid substances in bulk on offshore support vessels);

  • de in februari 2001 onder auspiciën van de IMO opgestelde en bij circulaire 396 (SLS 14) als equivalente regeling voor het Koninkrijk der Nederlanden genotificeerde Code voor de veiligheid van kleine commerciële schepen waarmee reizen worden ondernomen in het Caribisch gebied (Code of Safety for Small Commercial Vessels);

  • de bij resolutie MSC.266(84) van de Maritieme Veiligheidscommissie van de IMO aangenomen Code voor de veiligheid van schepen met bijzondere doeleinden 2008 (Special Purpose Ships Code, 2008);

  • de bij resolutie A.1023(26) van de Algemene Vergadering van de IMO aangenomen Code voor de bouw en uitrusting van verplaatsbare offshore booreenheden 2009 (Mobile Offshore Drilling Units Code, 2009);

  • de bij resolutie A.468(XII) van de Algemene Vergadering van de IMO voorgeschreven maatregelen ter beperking van geluidhinder aan boord van schepen;

  • resolutie MSC.128(75) van de Maritieme Veiligheidscommissie van de IMO, inhoudende eisen betreffende de wachtalarminstallatie op de brug (Performance standards for a bridge navigational watch alarm system (BNWAS)).

Artikel VI

Deze regeling treedt in werking met ingang van het tijdstip waarop artikel 6 van het Schepenbesluit 2004 in werking treedt voor Aruba, Curaçao en Sint Maarten.

Artikel VII

Deze regeling wordt aangehaald als: Invoeringsregeling derde tranche Schepenbesluit 2004 Aruba, Curaçao en Sint Maarten.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant, in het Afkondigingsblad van Aruba, in het Publicatieblad van Curaçao en in het Afkondigingsblad van Sint Maarten worden geplaatst.

De

Minister

van Infrastructuur en Milieu,

M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

Naar boven