U bent nu hier: Wettenbank
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving
Zoals belastingen, uitkeringen en subsidies.
Officiële publicaties van de overheid.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
[Regeling materieel uitgewerkt per 05-12-2017.]Geraadpleegd op 31-10-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-07-2017 en zichtdatum 29-04-2024. Geldend van 05-12-2015 t/m heden
Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 25 november 2015, kenmerk 839984-141498-Z, houdende bepalingen omtrent de in de Zorgverzekeringswet bedoelde vereveningsbijdrage voor het jaar 2016 (Regeling risicoverevening 2016)
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
Gelet op artikel 32, vierde lid, van de Zorgverzekeringswet en de artikelen 1, onderdelen i, j, k en aa, 3.1, derde lid, 3.2, eerste en tweede lid, 3.4, derde lid, 3.5, tweede lid, 3.6, derde lid, 3.7, derde lid, 3.7a, derde lid, 3.8, 3.10, tweede lid, 3.11, zesde lid, 3.13, 3.14, 3.15, 3.17, 3.19, tweede lid, en 3.22, tweede lid, van het Besluit zorgverzekering;
Besluit:
In deze regeling wordt verstaan onder:
a. dure intramurale geneesmiddelen: geneesmiddelen die de zorg, bedoeld in artikel 2.4, eerste lid, van het Besluit zorgverzekering krachtens het tweede lid van dat artikel, niet omvat;
b. FGG: fysiotherapiegebruikersgroepen, een vereveningscriterium op grond waarvan verzekerden worden ingedeeld in klassen op basis van het gebruik van fysiotherapie in het voorgaande jaar;
c. VGG: verpleging en verzorging gebruikersgroepen, een vereveningscriterium op grond waarvan verzekerden worden ingedeeld in klassen op basis van het gebruik van verpleging en verzorging in het voorgaande jaar;
d. GGG: geriatrische revalidatiezorg gebruikersgroepen, een vereveningscriterium op grond waarvan verzekerden worden ingedeeld in klassen op basis van het gebruik van geriatrische revalidatiezorg in het voorgaande jaar;
e. IGG: intramurale GGZ gebruikersgroepen, een vereveningscriterium op grond waarvan verzekerden worden ingedeeld in klassen op basis van het gebruik van intramurale geestelijke gezondheidszorg in het voorgaande jaar.
1 Het macro-prestatiebedrag voor het jaar 2016 bedraagt € 42.804,1 miljoen.
2 Het macro-prestatiebedrag is opgebouwd uit de volgende macro-deelbedragen:
a. het macro-deelbedrag variabele zorgkosten ad € 35.340,1 miljoen;
b. het macro-deelbedrag vaste zorgkosten ad € 170,0 miljoen;
c. het macro-deelbedrag kosten van geneeskundige geestelijke gezondheidszorg ad € 3.611,6 miljoen;
d. het macro-deelbedrag kosten van verpleging en verzorging ad € 3.454,4 miljoen;
e. het macro-deelbedrag kosten van langdurige geestelijke gezondheidszorg ad € 228,0 miljoen.
1 De opbrengst van de nominale rekenpremie wordt voor het jaar 2016 geraamd op € 17.390,6 miljoen.
2 De opbrengst van het verplicht eigen risico wordt voor het jaar 2016 geraamd op € 3.194,8 miljoen.
De beschikbare middelen voor het verstrekken van de bijdragen aan zorgverzekeraars, bedoeld in artikel 32, vierde lid, onderdeel a, van de Zorgverzekeringswet, omvatten voor het jaar 2016, naast de middelen, bedoeld in § 1.5 van hoofdstuk 3 van het Besluit zorgverzekering, een bedrag van € 22.218,7 miljoen.
1 De verdeling van het macro-deelbedrag variabele zorgkosten, bedoeld in artikel 3.4 van het Besluit zorgverzekering, geschiedt ten behoeve van het vereveningsjaar 2016 mede aan de hand van de verzekerdenaantallen per zorgverzekeraar verdeeld naar FGG, VGG en GGG.
2 De verdeling van het macro-deelbedrag kosten van verpleging en verzorging, bedoeld in artikel 3.7 van het Besluit zorgverzekering, geschiedt ten behoeve van het vereveningsjaar 2016 mede aan de hand van de verzekerdenaantallen per zorgverzekeraar verdeeld naar FGG, VGG en GGG.
3 De verdeling van het macro-deelbedrag langdurige geestelijke gezondheidszorg, bedoeld in artikel 3.7a van het Besluit zorgverzekering, geschiedt ten behoeve van het vereveningsjaar 2016 mede aan de hand van de verzekerdenaantallen per zorgverzekeraar verdeeld naar IGG.
De klassen en gewichten, bedoeld in de artikelen 3.4, 3.6, 3.7 en 3.7a van het Besluit zorgverzekering, en de klassen en gewichten die aan de criteria, bedoeld in artikel 5 worden toegekend, zijn vermeld in de bijlagen 1 en 2.
In afwijking van artikel 6 en bijlage 1, tabellen 1.2, 1.3, 1.4, 1.9, 1.10 en 1.11, en bijlage 2, tabellen 2.2, 2.3 en 2.9, wordt een verzekerde die in het buitenland woont ingedeeld in de klassen ‘Geen FKG’, DKG ‘0’, ‘Geen HKG’, ’Geen FGG’, ‘Geen VGG’, ‘Geen GGG’, ‘Geen FKG psychische aandoeningen’, DKG-klasse psychische aandoeningen '0' en ‘Geen IGG’ waarbij voor hem het gewicht van die klassen door het Zorginstituut wordt vastgesteld op een percentage van de gewichten van de desbetreffende klassen zoals deze op grond van de genoemde tabellen voor in Nederland wonende verzekerden gelden.
1 De nominale rekenpremie per jaar bedraagt € 1.288 per zorgverzekering waarvoor premie moet worden betaald.
2 Het Zorginstituut raamt de opbrengst van de nominale rekenpremie per zorgverzekeraar, bedoeld in artikel 3.10, tweede lid, van het Besluit zorgverzekering, door het geraamde aantal zorgverzekeringen waarvoor premie moet worden betaald te vermenigvuldigen met de nominale rekenpremie.
3 Het Zorginstituut raamt het aantal zorgverzekeringen waarvoor premie moet worden betaald, bedoeld in het tweede lid, door het geraamde aantal zorgverzekeringen van verzekerden van achttien jaar en ouder bij een zorgverzekeraar, te verminderen met het geraamde aantal zorgverzekeringen van verzekerden, bedoeld in artikel 24 van de wet.
1 Het Zorginstituut raamt de opbrengst van het verplicht eigen risico per zorgverzekeraar, bedoeld in artikel 3.10, tweede lid, van het Besluit zorgverzekering, door het geraamde aantal verzekerden van achttien jaar en ouder, te verminderen met het geraamde aantal verzekerden, bedoeld in artikel 24 van de Zorgverzekeringswet, en het resultaat te vermenigvuldigen met de gefbesluitraamde opbrengst van het verplicht eigen risico per verzekerde.
2 Het Zorginstituut gaat voor de bepaling van de geraamde opbrengst per verzekerde, bedoeld in het eerste lid, voor verzekerden van achttien jaar of ouder die zowel onder de klasse ‘Geen FKG’, als onder de klassen ‘DKG 0’, ‘HKG 0’ en ‘Geen MHK’ vallen, uit van verzekerdenaantallen onderverdeeld in klassen naar leeftijd en geslacht, aard van het inkomen, en regio en de in bijlage 3 genoemde gewichten. Hierbij wordt de in de bijlage 3 aangegeven klassenindeling van de criteria aangehouden.
3 De geraamde opbrengst per verzekerde, bedoeld in het eerste lid, bedraagt € 355,10 voor verzekerden van achttien jaar of ouder waarop het tweede lid niet van toepassing is.
1 Een verzekerde die slechts gedurende een deel van het vereveningsjaar bij een zorgverzekeraar verzekerd was, telt voor het vaststellen van de vereveningsbijdrage voor die zorgverzekeraar mee in een mate die bepaald wordt door het aantal dagen dat hij in dat jaar bij die zorgverzekeraar verzekerd was te delen door het aantal dagen in dat jaar.
2 Indien een verzekerde gedurende een aantal dagen van het vereveningsjaar bij meer dan één zorgverzekeraar verzekerd was, telt hij voor het vaststellen van de vereveningsbijdrage over die periode mee in een mate die bepaald wordt door het getal 1 te delen door het aantal zorgverzekeraars waarbij hij in die periode
verzekerd was.
1 Nadat het Zorginstituut de gerealiseerde kosten op de in de artikelen 12 tot en met 15 beschreven wijze heeft toegedeeld, herberekent het Zorginstituut voor de clusters ‘variabele zorgkosten’, ‘kosten van geneeskundige geestelijke gezondheidszorg’, ‘kosten van verpleging en verzorging’ en ‘kosten van langdurige geestelijke gezondheidszorg’ de relevante deelbedragen.
2 Het Zorginstituut gaat bij de herberekening, bedoeld in het eerste lid, uit van de gerealiseerde kosten voor elk van de in het eerste lid genoemde clusters van prestaties en van gerealiseerde aantallen verzekerden per klasse van ieder vereveningscriterium. Voor de herberekening van de vereveningsbijdrage voor de clusters ‘variabele zorgkosten’ en ‘kosten van verpleging en verzorging’ past het Zorginstituut de gewichten in de tabellen van bijlage 1 toe. Voor de herberekening van de vereveningsbijdrage voor de clusters ‘kosten van geneeskundige geestelijke gezondheidszorg’ en ‘kosten van langdurige geestelijke gezondheidszorg’ past het Zorginstituut de gewichten in de tabellen van bijlage 2 toe.
3 De gerealiseerde aantallen verzekerden per klasse van ieder vereveningscriterium worden voor de hiernavolgende criteria aan de hand van realisatiecijfers over de volgende jaren berekend:
a. leeftijd en geslacht: 2016;
b. FKG’s: 2015;
c. DKG’s: 2015;
d. HKG’s: 2015;
e. aard van het inkomen: 2016;
f. regio: 2016;
g. SES: 2015 en 2016;
h. meerjarig hoge kosten: 2013, 2014 en 2015;
i. ggz-regio: 2016;
j. FKG’s psychische aandoeningen: 2015;
k. DKG’s psychische aandoeningen: 2014 en 2015;
l. éénpersoonsadres: 2016;
m. GGZ-MHK: 2013, 2014 en 2015;
n. generieke somatische morbiditeit 2015;
o. FGG: 2015;
p. VGG: 2015;
q. GGG: 2015;
r. IGG: 2015.
4 In afwijking van het tweede en derde lid herberekent het Zorginstituut het gewicht van de klasse ‘Geen MHK’, het gewicht van de klasse ‘GGZ-MHK 3 jaar geen kosten‘ en het gewicht van de klasse ‘Geen IGG’ zodanig dat de per criterium gesommeerde resultaten van de vermenigvuldiging van de gewichten met het gerealiseerde aantal verzekerden, macro per saldo nul bedraagt;
5 Het Zorginstituut deelt bij de criteria FGG, VGG en GGG verzekerden met kosten op de percentielgrens naar rato in bij de betreffende klassen;
6 Indien de percentielgrens gelijk is aan nul euro deelt het Zorginstituut, in afwijking van het voorgaande lid, verzekerden met kosten op de percentielgrens in bij respectievelijk de klassen ‘Geen FGG’, ‘Geen VGG’ of ‘Geen GGG’.
1 Het Zorginstituut merkt kosten als bedoeld in artikel 3.13 van het Besluit zorgverzekering voor prestaties van grensoverschrijdende zorg die zodanig zijn gespecificeerd, dat:
a. uit de specificatie blijkt dat zij ofwel gelden als kosten van geneeskundige zorg zoals medisch-specialisten die plegen te bieden – met uitzondering van de kosten, bedoeld in subonderdeel b -, ofwel als kosten van verblijf als bedoeld in artikel 2.12 van het Besluit zorgverzekering – met uitzondering van de kosten, bedoeld in subonderdeel b – aan als kosten van het cluster ‘variabele zorgkosten’;
b. uit de specificatie blijkt dat zij gelden als kosten van geneeskundige zorg die gericht is op herstel van een psychische aandoening en, voor zover die zorg daarmee gepaard gaat, kosten van verblijf, aan als kosten van het cluster ‘kosten van geneeskundige geestelijke gezondheidszorg’;
c. uit de specificatie blijkt dat zij gelden als kosten van geneeskundige zorg zoals verpleegkundigen die plegen te bieden als bedoeld in artikel 2.10 van het Besluit zorgverzekering en, voor zover die zorg daarmee gepaard gaat, kosten van verblijf, aan als kosten van het cluster ‘kosten van verpleging en verzorging’;
d. uit de specificatie blijkt dat zij gelden als kosten van geneeskundige zorg zoals klinisch-psychologen en psychiaters die plegen te bieden alsmede het daarmee gepaard gaande verblijf gedurende een onafgebroken periode van meer dan 365 doch niet meer dan 1095 dagen, aan als kosten van het cluster ‘kosten van langdurige geestelijke gezondheidszorg’;
e. uit de specificatie niet blijkt dat zij gelden als kosten als bedoeld onder a, b, c of d aan als kosten van het cluster ‘variabele zorgkosten’.
2 Het Zorginstituut merkt kosten voor prestaties van grensoverschrijdende zorg die gemaakt zijn met toepassing van internationale regelingen inzake sociale zekerheid, voor 90 procent aan als kosten van het cluster ‘variabele zorgkosten’ en voor 10 procent aan als kosten van het cluster ‘verpleging en verzorging’.
1 Met uitzondering van betalingen uit hoofde van een verplicht of vrijwillig eigen risico, deelt het Zorginstituut zorgkosten die voor rekening komen van de verzekerden niet toe aan een cluster van prestaties.
2 Het Zorginstituut deelt renteheffingskosten niet toe aan een cluster van prestaties.
1 Het Zorginstituut merkt de kosten van prestaties, geleverd door instellingen die meedoen aan experimenten in de zin van de Wet marktordening gezondheidszorg, voor een door hem per instelling vast te stellen percentage aan als kosten van het cluster ‘variabele zorgkosten’.
2 Het Zorginstituut merkt de kosten van de Stichting Kinderoncologie Nederland en van de Nederlandse Transplantatiestichting voor 75 procent aan als kosten van het cluster ‘variabele zorgkosten’.
1 Het Zorginstituut baseert de herberekening per zorgverzekeraar van het deelbedrag voor het cluster ‘vaste zorgkosten’ op de gerealiseerde aantallen verzekerden per zorgverzekeraar.
2 Het Zorginstituut merkt de kosten van prestaties, geleverd door instellingen die meedoen aan experimenten in de zin van de Wet marktordening gezondheidszorg, voor een door hem per instelling voor medisch-specialistisch zorg vast te stellen percentage aan als kosten van het cluster ‘vaste zorgkosten’.
3 Het percentage per instelling, bedoeld in het tweede lid, is gelijk aan 100 minus het percentage, bedoeld in artikel 14, eerste lid.
4 Het Zorginstituut merkt de kosten van de Stichting Kinderoncologie Nederland en van de Nederlandse Transplantatiestichting voor 25 procent aan als kosten van het cluster ‘vaste zorgkosten’.
5 Het Zorginstituut merkt de kosten voor de Stichting Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten, de Stichting Kwaliteitsontwikkeling GGZ, de stichting kwaliteitsgelden patiënten consument en de Projectgelden ten behoeve van de gezamenlijke inhoudelijke agenda zoals benoemd in het Bestuurlijk Akkoord Eerste lijn 2014–2017 aan als kosten van het cluster ‘vaste zorgkosten’.
6 Het Zorginstituut merkt de kosten van geneesmiddelen met ingang van het tijdstip waarop ze ophouden dure intramurale geneesmiddelen te zijn tot en met 31 december van het daaropvolgende kalenderjaar aan als kosten van het cluster ‘vaste zorgkosten’.
7 Het Zorginstituut calculeert 100 procent na op het verschil tussen de kosten van het cluster ‘vaste zorgkosten’, vastgesteld ingevolge het tweede tot en met zesde lid enerzijds, en het herberekende deelbedrag ‘vaste zorgkosten’ na toepassing van artikel 3.15, tweede lid van het Besluit zorgverzekering.
1 Het bedrag en het percentage bedoeld in artikel 3.17, eerste lid, van het Besluit zorgverzekering zijn: € 17,50 en 75 procent.
2 Het bedrag en het percentage bedoeld in artikel 3.17, tweede lid, van het Besluit zorgverzekering zijn: € 15 en 75 procent.
3 Het bedrag en het percentage bedoeld in artikel 3.17, derde lid, van het Besluit zorgverzekering zijn: € 5 en 100 procent.
1 De opbrengst van de nominale rekenpremie, bedoeld in artikel 3.19, tweede lid, van het Besluit zorgverzekering, wordt berekend overeenkomstig artikel 8, met dien verstande, dat wordt uitgegaan van het gerealiseerde aantal zorgverzekeringen waarvoor premie moest worden betaald.
2 De opbrengst van het verplicht eigen risico, bedoeld in artikel 3.19, tweede lid, van het Besluit zorgverzekering, wordt berekend overeenkomstig artikel 9, met dien verstande, dat wordt uitgegaan van de gerealiseerde aantallen van de in dat artikel bedoelde verzekerden.
Het in artikel 3.22, tweede lid, van het Besluit zorgverzekering bedoelde bedrag per verzekerde bedraagt € 43.
De betaling van de bijdrage geschiedt overeenkomstig door het Zorginstituut te stellen beleidsregels, waarin een betaalschema is opgenomen dat rekening houdt met declaratiepatronen van zorgaanbieders.
[Red: Wijzigt de Regeling risicoverevening 2015.]
1 Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
2 Deze regeling werkt terug tot en met 30 september 2015 met uitzondering van artikel 20 dat terugwerkt tot en met 30 september 2014.
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling risicoverevening 2016.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst
Minister
E.I. Schippers
De bijlage betreft kosten van zorg behorende tot de clusters ‘variabele zorgkosten’ en ‘verpleging en verzorging’.
De in deze bijlage genoemde klassen en gewichten zijn bedoeld voor de ex ante berekening van het normatieve bedrag ten behoeve van een zorgverzekeraar (art. 6) en vormen de basis voor de herberekening van de gewichten ten behoeve van de ex post berekening van het normatieve bedrag ten behoeve van een zorgverzekeraar (art. 11, tweede lid).
Variabele zorgkosten
Kosten van verpleging en verzorging
Mannen
0 jaar
5.040,63
206,60
1–4 jaar
1.824,02
224,26
5–9 jaar
1.642,81
200,47
10–14 jaar
1.536,83
183,96
15–17 jaar
1.575,82
162,33
18–24 jaar
1.387,90
148,79
25–29 jaar
1.371,96
157,36
30–34 jaar
1.378,18
161,18
35–39 jaar
1.474,21
160,95
40–44 jaar
1.563,09
164,11
45–49 jaar
1.706,46
163,08
50–54 jaar
1.881,30
164,10
55–59 jaar
2.207,61
165,23
60–64 jaar
2.472,21
163,33
65–69 jaar
3.075,19
154,18
70–74 jaar
3.480,76
177,98
75–79 jaar
3.860,87
247,11
80–84 jaar
4.011,98
494,02
85–89 jaar
3.940,30
962,29
90+ jaar
3.956,22
1.872,43
Vrouwen
4.465,26
199,60
1.580,31
214,22
1.517,35
190,47
1.511,44
181,97
1.711,78
163,75
1.724,35
148,51
2.231,35
158,08
2.389,41
159,04
2.045,83
159,78
1.766,09
160,53
1.826,92
162,80
1.935,61
161,03
2.072,70
157,25
2.217,71
165,24
2.650,31
158,36
2.893,82
177,38
3.155,51
289,91
3.311,10
594,88
3.307,51
1.082,45
3.261,44
1.992,52
Geen FKG
–243,41
–13,06
Glaucoom
145,59
9,45
Schildklieraandoeningen
38,94
1,34
Psychose, Alzheimer en verslaving
–73,83
–3,10
Depressie
91,26
41,60
Chronische pijn exclusief opioïden
768,13
35,79
Neuropathische pijn complex
1.424,47
64,76
Hoog cholesterol
100,22
–26,36
Diabetes type II zonder hypertensie
458,09
40,11
COPD/Zware astma
1813,57
144,37
Astma
493,29
33,39
Diabetes type II met hypertensie
829,40
45,45
Epilepsie
829,83
–16,46
Ziekte van Crohn/Colitis Ulcerosa
1.073,39
26,72
Hartaandoeningen
1.546,32
238,30
Auto-immuunziekten o.b.v. add-on
1.3313,88
–29,43
Reuma
941,03
4,88
Parkinson
1.713,51
569,87
Diabetes type I
1.476,76
139,94
Transplantaties
822,65
–249,60
Cystic fibrosis/pancreasenzymen
4.220,41
–27,13
Aandoeningen hersenen/ruggenmerg: multiple sclerose
1.253,75
–874,98
Aandoeningen hersenen/ruggenmerg: overig
243,55
455,68
Kanker
1.637,50
–84,66
Hormoongevoelige tumoren
824,49
205,31
HIV/AIDS
3.234,08
–529,73
Nieraandoeningen
6.761,02
0,52
Psoriasis
368,79
23,50
Pulmonale arteriële hypertensie
20.145,95
–928,30
Kanker o.b.v. add-on
9.456,26
110,22
Groeistoornissen o.b.v. add-on
1.301,44
–591,09
0
–269,63
–9,85
1
737,68
–44,05
2
505,52
–9,32
3
1.145,54
–37,35
4
2.006,88
16,84
5
1.860,77
169,98
6
2.850,10
39,36
7
4.482,91
464,95
8
4.815,12
488,05
9
9.631,69
698,99
10
9.158,01
775,30
11
1.3958,91
1.972,57
12
2.1931,43
840,49
13
25.383,53
7.642,20
14
48.705,94
–602,14
15
68.359,10
–1.018,47
Variabele
zorgkosten
Geen HKG
–15,72
–3,84
Insuline infuuspompen
1.019,19
–83,93
Katheters/urine-opvangzakken
1.230,11
479,86
Stoma’s
2.063,83
194,25
Tracheo-stoma’s
5.995,54
4.460,16
0–17 jaar
0,00
65+ jaar
Duurzaam en volledig
18–34 jaar
1.929,88
–146,57
arbeidsongeschikten
35–44 jaar
1.829,30
–209,63
(IVA)
45–54 jaar
1.612,86
–27,07
55–64 jaar
942,72
–32,77
Arbeidsongeschikten
474,55
–286,90
excl. IVA
682,65
-119,96
634,29
97,27
503,58
–68,47
Bijstandsgerechtigden
260,66
–5,51
281,31
–19,52
363,72
–23,66
235,80
–9,54
Studenten
–233,77
16,45
Zelfstandigen
–111,83
8,09
–173,90
3,23
–253,91
5,08
–324,14
3,83
Hoogopgeleiden
–37,38
13,27
Referentiegroep
30,46
13,98
–43,91
8,60
–61,93
9,69
–84,63
11,85
65,99
–0,77
51,69
–2,21
16,41
–1,54
15,00
–1,50
–1,24
–1,65
–6,05
1,12
–19,05
0,01
–24,33
1,43
–45,24
2,51
–49,86
2,45
SES 0 (> 15 bewoners)
242,23
–38,76
Blijvend
18–64 jaar
–135,56
–3,23
–1.197,03
–739,82
Instromend
792,30
–92,37
2.850,92
–1.595,69
SES 1 (zeer laag)
83,33
–9,90
29,92
11,23
274,89
205,53
SES 2 (laag)
33,64
–12,72
28,18
2,93
89,59
31,42
SES 3 (midden)
–14,99
–12,28
14,51
–2,04
–43,71
–21,59
SES 4 (hoog)
–65,07
27,70
–56,11
–6,83
–169,71
–51,27
Geen MHK
–251,36
–13,63
MHK 2 voorafgaande jaren hoge kosten in de top 10 procent
2.276,95
85,61
MHK 3 jaar hoge kosten in top 15 procent
2.144,02
66,01
MHK 3 jaar hoge kosten in top 10 procent
3.478,96
156,82
MHK 3 jaar hoge kosten in top 7 procent
5.484,18
290,32
MHK 3 jaar hoge kosten in top 4 procent
9.332,55
596,86
MHK 3 jaar hoge kosten in top 1,5 procent
26.132,79
2.469,97
Geen FGG
–10,91
FGG 20 jaar en ouder en kosten in top 2,0 procent
536,05
–65,94
Geen VGG
–29,29
–137,99
VGG kosten in top 2,5 procent
1.109,19
1.333,92
VGG kosten in top 1,5 procent
1.415,00
5.527,42
VGG kosten in top 0,5 procent
1.337,64
11.225,84
VGG kosten in top 0,25 procent
1.923,73
24.619,71
Geen GGG
1,21
–2,59
GGG kosten in top 0,275 procent
–515,30
1.098,49
Geen morbiditeit
65– jaar
–54,59
8,44
–198,18
–26,77
Wel morbiditeit
243,25
–37,63
111,21
15,02
De bijlage betreft de kosten van zorg behorende tot de clusters ‘kosten van geneeskundige geestelijke gezondheidszorg’ en ‘kosten van langdurige geestelijke gezondheidszorg’.
De in deze bijlage genoemde vereveningscriteria zijn van toepassing voor verzekerden van achttien jaar en ouder; de klassen en gewichten zijn bedoeld voor de ex ante berekening van het normatieve bedrag ten behoeve van een zorgverzekeraar (artikel 6) en vormen de basis voor de herberekening van de gewichten ten behoeve van de ex post berekening van het normatieve bedrag ten behoeve van een zorgverzekeraar (artikel 11, tweede lid).
Kosten van geneeskundige GGZ
Kosten van langdurige GGZ
357,12
17,65
315,88
314,48
304,58
266,19
257,09
245,19
240,05
233,23
217,45
14,29
223,48
223,75
228,16
212,76
398,77
318,69
267,98
265,65
246,06
218,86
Geen FKG psychische aandoeningen
–31,72
FKG psychose
1.988,67
FKG psychose depot
5.107,31
FKG chronische stemmingsstoornissen
311,35
FKG verslaving
1.237,57
FKG bipolair regulier
858,27
FKG bipolair complex
1.677,65
FKG ADHD
267,67
–71,89
–1,01
1.331,69
5.092,13
9.943,11
963,59
16.071,31
24,98
23.091,72
593,80
109,68
–17,81
–5,86
660,90
excl IVA
330,12
116,98
26,26
397,98
275,60
143,34
35,08
–87,10
–38,27
–20,52
–33,07
53,22
7,31
1,86
–8,96
756,77
786,16
–3,85
4.002,40
345,99
490,96
–0,08
25,97
–3,44
–18,46
1,16
Niet
–14,44
Wel
67,96
GGZ-MHK 3 jaar geen kosten
–81,90
–0,63
GGZ-MHK in 3 jaar ten minste 1x kosten
507,18
GGZ-MHK 3 jaar hoge kosten in top 12,5 promille
2.549,60
GGZ-MHK 3 jaar hoge kosten in top 5 promille
8.111,07
784,87
Geen IGG
–11,71
IGG Gebruik intramurale gGGZ > 252 zorgdagen
22.017,08
IGG Gebruik intramurale lGGZ
75.247,50
De bijlage betreft het eigen risico.
De in deze bijlage genoemde klassen en gewichten zijn bedoeld voor de berekening van de specifiek voor de zorgverzekeraar geraamde opbrengst van het verplicht eigen risico (artikel 9, tweede lid) en vormen de basis voor de herberekening van de geraamde opbrengst van het verplicht eigen risico ten behoeve van de vaststelling van de vereveningsbijdrage van een zorgverzekeraar (artikel 17, tweede lid).
Eigen betaling ten gevolge van verplicht eigen risico
127,63
122,03
124,48
132,16
138,75
148,77
160,64
186,28
205,96
227,01
252,93
277,09
293,37
300,37
301,73
189,89
196,94
202,69
194,31
187,21
192,05
203,54
215,26
225,47
242,28
265,87
286,59
296,95
295,93
284,18
119,02
117,76
105,24
71,94
77,05
85,53
72,96
47,30
56,01
56,90
49,42
20,57
–16,84
–7,02
–10,78
–14,35
–17,14
–13,28
1,48
–4,96
–4,63
–4,18
9,83
5,93
3,98
3,09
1,00
–0,31
–2,02
–3,57
–6,21
-9,85
Voor een permanente link naar de door u bekeken versie, inwerkinggetreden op , kopieer één van de onderstaande links of verfijn de link in de Linktool.
Met behulp van de Linktool van LiDO is het mogelijk om een bredere link of een meer gedetailleerde link te maken.
Ga naar de Linktool
Op linkeddata.overheid.nl zijn onderstaande relaties bekend.
Er is geen andere versie beschikbaar waarmee u de huidige geselecteerde versie, inwerkinggetreden op , kan vergelijken.
Selecteer een andere versie van de regeling waarmee u de huidige versie , inwerkinggetreden op , wilt vergelijken.
Vergelijken van "Regeling risicoverevening 2016", inwerkinggetreden op , met versie die inwerking is getreden op .
Doordat er een grote regeling is gekozen kan de vergelijking enkele minuten duren.
U kunt kiezen voor het toevoegen van de wetstechnische informatie aan de tekst.
U kunt kiezen in welk formaat de tekst geëxporteerd wordt.
U kunt de tekst inclusief afbeeldingen exporteren. De afbeeldingen worden dan met de tekst in een .zip-bestand geleverd
Via deze link kunt u meer informatie krijgen over de Europese richtlijn of verordening waarnaar in de tekst van de regeling verwezen wordt, inclusief de tekst daarvan. U wordt hiervoor doorgeleid naar EUR-LEX, de online databank van de Europese Unie waarin de Europese wetgeving is opgenomen.