-
–
accommodatie: een door een zorgaanbieder voor het leveren van zorg bestemde ruimte;
-
–
acute zorg: zorg in verband met een ervaren of geobserveerde mogelijke ernstige of een op korte
termijn levensbedreigende situatie als gevolg van een gezondheidsprobleem of letsel
dat plotseling is ontstaan of is verergerd;
-
–
Adviescommissie Kwaliteit: Adviescommissie Kwaliteit, genoemd in artikel 59b, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet;
-
–
Algemene verordening gegevensbescherming:
Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming
van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende
het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (PbEU 2016, 119);
-
–
alternatieve-zorgaanbieder: een solistisch werkende, niet-geregistreerde zorgverlener die andere zorg levert,
dan wel een instelling die uitsluitend door niet-geregistreerde zorgverleners andere
zorg doet verlenen;
-
–
andere zorg: handelingen op het gebied van de individuele gezondheidszorg als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg, niet zijnde Wlz-zorg of Zvw-zorg, alsmede handelingen met een ander doel dan het
bevorderen of bewaken van de gezondheid van de cliënt;
-
–
burgerservicenummer: burgerservicenummer als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer;
-
–
calamiteit: een niet-beoogde of onverwachte gebeurtenis, die betrekking heeft op de kwaliteit
van de zorg en die tot de dood van een cliënt of een ernstig schadelijk gevolg voor
een cliënt heeft geleid;
-
–
cliënt: een natuurlijke persoon die zorg vraagt of aan wie zorg wordt verleend;
-
–
collectieve zorguitgaven: uitgaven voor Zvw-zorg die behoort tot de zorgplicht van een zorgverzekeraar of uitgaven
voor Wlz-zorg;
-
–
dossier: de schriftelijk of elektronisch vastgelegde gegevens met betrekking tot de verlening
van zorg aan een cliёnt;
-
–
geweld in de zorgrelatie: seksueel binnendringen van het lichaam van of ontucht met een cliënt, alsmede geweld
jegens een cliënt, door iemand die in dienst of in opdracht van een instelling of
opdrachtnemer van een instelling werkzaam is, dan wel door een andere cliënt met wie
de cliënt gedurende het etmaal of een dagdeel in een accommodatie van een instelling
verblijft;
-
–
huiselijk geweld: huiselijk geweld als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;
-
–
huiselijke kring: een familielid, een huisgenoot, de echtgenoot of voormalig echtgenoot of een mantelzorger;
-
–
implantaat: een implanteerbaar hulpmiddel als bedoeld in artikel 2, onderdeel 5, van Verordening
(EU) 2017/745 van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2017 betreffende medische
hulpmiddelen, tot wijziging van Richtlijn 2001/83/EG, Verordening (EG) nr. 178/2002 en Verordening (EG) nr. 1223/2009, en tot intrekking
van Richtlijnen 90/385/EEG en 93/42/EEG van de Raad (PbEU 2017, L 117);
-
–
inspectie: de Inspectie gezondheidszorg en jeugd;
-
–
instelling: een rechtspersoon die bedrijfsmatig zorg verleent of doet verlenen, een organisatorisch
verband van natuurlijke personen die bedrijfsmatig zorg verlenen of doen verlenen,
alsmede een natuurlijke persoon die bedrijfsmatig zorg doet verlenen;
-
–
kindermishandeling: kindermishandeling als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet;
-
–
klager: de persoon die een klacht heeft ingediend;
-
–
kwaliteitsstandaard: richtlijn, module, norm, zorgstandaard dan wel organisatiebeschrijving, die:
-
a. betrekking heeft op het gehele zorgproces of een deel van een zorgproces;
-
b. vastlegt wat noodzakelijk is om vanuit het perspectief van de cliënt goede zorg te
verlenen; en
-
c. overeenkomstig artikel 11a in het openbaar register is opgenomen;
-
–
meetinstrument: middel waarmee een indicatie kan worden verkregen van de kwaliteit van de geleverde
zorg die in het openbaar register is opgenomen;
-
–
melding: een schriftelijk of elektronisch bericht over:
-
1°. het functioneren van de zorg of de kwaliteitsborging van een aanbieder;
-
2°. het professioneel functioneren van een zorgverlener;
-
3°. een product of apparaat dat toepassing vindt in de zorg, of het handelen van het bij
dat product of apparaat betrokken bedrijf;
-
–
nabestaande:
-
a. de niet van tafel en bed gescheiden echtgenoot en de geregistreerde partner van de
overledene;
-
b. andere bloed- of aanverwanten van de overledene, mits deze reeds ten tijde van het
overlijden geheel of ten dele in hun levensonderhoud voorzag of daartoe krachtens
rechterlijke uitspraak verplicht was;
-
c. degene die reeds vóór de gebeurtenis waarop de aansprakelijkheid berust, met de overledene
in gezinsverband samenwoonde en in wier levensonderhoud hij geheel of voor een groot
deel voorzag, voor zover aannemelijk is dat een en ander zonder het overlijden zou
zijn voortgezet;
-
d. degene die met de overledene in gezinsverband samenwoonde en in wiens levensonderhoud
de overledene bijdroeg door het doen van de gemeenschappelijke huishouding;
-
e. bloedverwanten van de overledene in de eerste graad en in de tweede graad in de zijlijn;
-
–
niet-geregistreerde zorgverlener: een zorgverlener die niet staat ingeschreven in een register als bedoeld in artikel 3 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg, noch een beroep uitoefent waarvan de opleiding krachtens artikel 34, eerste lid, van die wet is geregeld of aangewezen;
-
–
Onze Minister: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport of Onze Minister voor Medische
Zorg;
-
–
openbaar register: openbaar register als bedoeld in artikel 11a;
-
–
professionele standaard: geheel van private normen en regels, medisch wetenschappelijke inzichten en ervaringen
dat invulling geeft aan het professioneel handelen van zorgverleners of zorgaanbieders;
-
–
regio: gebied waarbinnen een traumacentrum verantwoordelijk is voor het leveren van traumazorg;
-
–
solistisch werkende zorgverlener: een zorgverlener die, anders dan in dienst of onmiddellijk of middellijk in opdracht
van een instelling, beroepsmatig zorg verleent;
-
–
traumacentrum: krachtens artikel 8, tweede lid, van de Wet op bijzondere medische verrichtingen als traumacentrum aangewezen ziekenhuis;
-
–
tripartiete partijen: organisaties van cliënten, zorgaanbieders of zorgverleners en zorgverzekeraars of
Wlz-uitvoerders;
-
–
verslavingszorg: gespecialiseerde vorm van hulpverlening voor mensen die problemen hebben met, of
verslaafd zijn geraakt door het gebruik van psychoactieve middelen zoals alcohol,
tabak, drugs en medicijnen, of problemen hebben met of verslaafd zijn geraakt aan
specifieke gedragingen zoals gokken en gamen;
-
–
vertegenwoordiger: de persoon of personen die een zorgaanbieder op grond van enige wettelijke bepaling
in plaats van of naast de cliënt moet betrekken bij de nakoming van verplichtingen
jegens de cliënt;
-
–
Wlz-uitvoerder: Wlz-uitvoerder als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wet langdurige zorg;
-
–
Wlz-zorg: zorg of een andere dienst als omschreven bij of krachtens de Wet langdurige zorg;
-
–
zorg: Wlz-zorg, Zvw-zorg en andere zorg;
-
–
zorgaanbieder: een instelling dan wel een solistisch werkende zorgverlener;
-
–
zorgautoriteit: Nederlandse Zorgautoriteit, genoemd in artikel 3, eerste lid, van de Wet marktordening gezondheidszorg;
-
–
Zorginstituut: Zorginstituut Nederland, genoemd in artikel 58, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet;
-
–
zorgverlener: een natuurlijke persoon die beroepsmatig zorg verleent;
-
–
zorgverzekeraar: zorgverzekeraar als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Zorgverzekeringswet;
-
–
Zvw-zorg: zorg of een andere dienst als omschreven bij of krachtens de Zorgverzekeringswet.