Benoemingsbesluit referendumcommissie

[Regeling vervallen per 12-07-2018 met terugwerkende kracht tot en met 10-07-2018.]
Geraadpleegd op 18-04-2024.
Geldend van 17-06-2016 t/m 09-07-2018

Besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 29 september, nr. 2015-0000560335, tot benoeming van de voorzitter en de leden van de referendumcommissie (Benoemingsbesluit referendumcommissie)

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op de artikelen 87, derde lid, van de Wet raadgevend referendum en artikel 14, tweede lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen;

Besluit

Artikel 1

[Regeling vervallen per 12-07-2018 met terugwerkende kracht tot en met 10-07-2018]

  • 1 Tot voorzitter van de referendumcommissie wordt benoemd: mw. mr. M.C. van der Laan.

  • 2 Tot lid van de referendumcommissie worden benoemd:

    • a. mw. prof. mr. A.B. Blomberg;

    • b. mw. prof. mr. drs. W. den Ouden;

    • c. dhr. dr. R.J. Renes;

    • d. dhr. prof. dr. R.A. Koole.

  • 3 De benoeming geldt voor de periode 5 oktober 2015 tot 5 oktober 2019.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 12-07-2018 met terugwerkende kracht tot en met 10-07-2018]

  • 1 De voorzitter en de andere leden van de referendumcommissie ontvangen een schadeloosstelling van € 3.780,– onderscheidenlijk € 2.908,– per maand voor iedere maand die geheel of gedeeltelijk valt binnen de referendumperiode, bedoeld in het derde en vierde lid.

  • 2 De voorzitter en de andere leden van de referendumcommissie ontvangen een schadeloosstelling per vergadering van € 344,81 onderscheidenlijk € 265,24 voor elke vergadering die plaatsvindt buiten de maanden waarover een schadeloosstelling op grond van het eerste of vijfde lid wordt toegekend.

  • 3 De referendumperiode vangt aan op de dag na die waarop:

    • a. een besluit van de voorzitter van het centraal stembureau als bedoeld in artikel 32, eerste lid, van de Wet raadgevend referendum dat een inleidend verzoek is toegelaten, onherroepelijk is geworden; of

    • b. uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State is gedaan, dat een beroep tegen het besluit van de voorzitter van het centraal stembureau dat het inleidend verzoek niet wordt toegelaten, gegrond wordt verklaard.

  • 4 De referendumperiode eindigt op de dag dat:

    • a. het besluit van het centraal stembureau dat het definitieve verzoek niet is toegelaten als bedoeld in artikel 44, eerste lid, van de Wet raadgevend referendum, onherroepelijk is geworden;

    • b. uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State is gedaan, dat een beroep tegen het besluit van het centraal stembureau dat het definitieve verzoek wordt toegelaten, gegrond wordt verklaard; of

    • c. zes maanden zijn verstreken na de dag waarop de stemming, bedoeld in artikel 55, eerste lid, van de Wet raadgevend referendum, heeft plaatsgevonden.

  • 5 Indien de referendumperiode eindigt op de dag bedoeld in het vierde lid, onder c, ontvangen de voorzitter en de andere leden van de referendumcommissie, in afwijking van het eerste lid, een schadeloosstelling van € 1.296,– onderscheidenlijk € 997,– per maand, gedurende de laatste drie maanden van de referendumperiode.

  • 6 Indien referendumperiodes, bedoeld in het derde en vierde lid, geheel of gedeeltelijk samenvallen, wordt de schadeloosstelling slechts eenmaal per maand toegekend.

  • 7 Voor zover de voorzitter en de andere leden van de referendumcommissie aanspraak kunnen maken op schadeloosstelling op grond van zowel het eerste als het vijfde lid, ontvangen de voorzitter en de andere leden de schadeloosstelling genoemd in het eerste lid.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 12-07-2018 met terugwerkende kracht tot en met 10-07-2018]

De voorzitter en de andere leden van de referendumcommissie ontvangen een vergoeding van reiskosten op grond van het Reisbesluit binnenland.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 12-07-2018 met terugwerkende kracht tot en met 10-07-2018]

Dit besluit wordt aangehaald als: Benoemingsbesluit referendumcommissie.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst en in afschrift worden verzonden aan betrokkenen.

De

Minister

van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

R.H.A. Plasterk

Naar boven