Regeling procesgang vangnetters gemeentelijke doelgroep Participatiewet

Geraadpleegd op 31-10-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2018 en zichtdatum 16-05-2024.
Geldend van 01-07-2016 t/m heden

Regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 25 augustus 2015, 2015-0000236848, tot Regeling procesgang vangnetters gemeentelijke doelgroep Participatiewet

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 26, vijfde lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen;

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

Artikel 2. Informatie UWV aan college over ziekte vangnetter

Indien het UWV een melding als bedoeld in artikel 38a, tweede lid, van de Ziektewet over de ongeschiktheid tot werken van een werknemer, die een verzekerde is als bedoeld in artikel 29, tweede lid, onderdeel a, van de Ziektewet, of een aangifte als bedoeld in artikel 38, tweede lid, van de Ziektewet over een werknemer als bedoeld in artikel 29, tweede lid, onderdeel c, ontvangt of een ziekmelding van een werknemer, die een verzekerde is als bedoeld in artikel 29, tweede lid, onderdelen b, c of d, op grond van artikel 38ab van de Ziektewet ontvangt, informeert het UWV het college over deze aangifte of ziekmelding.

Artikel 3. Probleemanalyse

  • 1 Het college vormt zich, indien er naar verwachting sprake is van dreigend langdurig ziekteverzuim van een vangnetter, binnen zes weken na de eerste dag van ongeschiktheid tot het verrichten van arbeid een oordeel over het desbetreffende ziektegeval.

  • 2 Het college vormt zich onverwijld een oordeel over het desbetreffende ziektegeval, indien eerst na zes weken blijkt dat het ziekteverzuim van de vangnetter naar verwachting langdurig dreigt te zijn.

Artikel 4. Houden van aantekening

  • 2 Het college legt bij het houden van aantekening, bedoeld in het eerste lid, in ieder geval alle gegevens, documenten en correspondentie vast die betrekking hebben op het verloop van het ziekteverzuim, het aantal feitelijk gewerkte uren, en de op grond van deze regeling ondernomen activiteiten.

Artikel 5. Plan van aanpak

  • 1 Indien het college van oordeel is dat er nog mogelijkheden zijn om de terugkeer naar arbeid van de vangnetter te bevorderen stelt het college, in overleg met die vangnetter, binnen twee weken na het oordeel, bedoeld in artikel 3, een plan van aanpak op.

  • 2 Het plan van aanpak omvat in ieder geval:

    • a. de door de vangnetter en het college te ondernemen activiteiten gericht op inschakeling in de arbeid, de daarmee te bereiken doelstellingen en de termijnen waarbinnen die doelstellingen naar verwachting kunnen worden bereikt;

    • b. afspraken omtrent de momenten waarop de in het plan van aanpak vastgelegde activiteiten door de vangnetter en het college periodiek worden geëvalueerd;

    • c. aanwijzing van een persoon die de vastgelegde activiteiten begeleidt en het contact verzorgt tussen de vangnetter en het college.

  • 3 Het plan van aanpak wordt schriftelijk vastgelegd. Het college verstrekt hiervan onverwijld een afschrift aan de vangnetter en de in het tweede lid, onderdeel c, bedoelde persoon.

  • 4 Het plan van aanpak wordt bijgesteld, indien de evaluatie van dat plan van aanpak of een geneeskundige onderzoek, daartoe aanleiding geeft. Het eerste tot en met derde lid zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6. Periodieke herijking

  • 1 Onverminderd de periodieke evaluatie, bedoeld in artikel 5, tweede lid, onderdeel b, vindt er na afloop van ieder tijdvak van 26 weken een periodieke herijking plaats. Bij de periodieke herijking wordt beoordeeld of de re-integratiedoelstelling van het afgelopen tijdvak is behaald en wordt voor het komende tijdvak vastgesteld wat de te behalen re-integratiedoelstelling zal zijn en welke aanpak daartoe is vereist. Artikel 5, derde lid, is van overeenkomstige toepassing.

  • 2 Het plan van aanpak wordt bijgesteld indien de periodieke herijking daartoe aanleiding geeft.

Artikel 7. Afwijken van termijnen

Van de termijnen, bedoeld in de artikelen 3, 5 en 6, kan door het college, na overleg met de vangnetter, gemotiveerd worden afgeweken.

Artikel 8. Inhoud van het re-integratieverslag

Het re-integratieverslag, bedoeld in artikel 25, derde lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, dat het college op grond van artikel 26, vierde lid van die wet vaststelt, bevat met betrekking tot de vangnetter in ieder geval:

  • a. de noodzakelijke administratieve gegevens van de vangnetter en het college;

  • b. gegevens omtrent de door de vangnetter laatst verrichte functie;

  • c. gegevens omtrent de bekwaamheden van de vangnetter;

  • d. vermelding van de eerste dag van ongeschiktheid tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte;

  • e. een oordeel over de duurzaamheid van het ziekteverzuim;

  • f. het plan van aanpak en de bijstellingen, bedoeld in artikel 5, vierde lid;

  • g. de resultaten van iedere periodieke herijking als bedoeld in artikel 6;

  • h. de meest recente evaluatie van de voortgang en de uitvoering van de in het plan van aanpak gemaakte afspraken;

  • i. een actueel oordeel van het college over het verloop van de ongeschiktheid tot werken, de functionele beperkingen en mogelijkheden van de vangnetter tot het verrichten van arbeid;

  • j. een actueel oordeel van het college over de aanwezigheid van passende arbeid, en

  • k. een oordeel van de vangnetter omtrent de op grond van de onderdelen a tot en met i opgenomen gegevens en oordelen.

Artikel 11. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling procesgang vangnetters gemeentelijke doelgroep Participatiewet.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 25 augustus 2015

De

Staatssecretaris

van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. Klijnsma