Goedkeuringswet toetreding Verdrag nopens de voorrechten en immuniteiten van de Verenigde Naties

Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 31-01-1948 t/m heden

Wet van 24 December 1947, houdende goedkeuring van de toetreding tot het door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties op 13 Februari 1946 aangenomen Verdrag nopens de voorrechten en immuniteiten van de Verenigde Naties

Wij Wilhelmina, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is, dat het Koninkrijk der Nederlanden toetreedt tot het Verdrag nopens de voorrechten en immuniteiten van de Verenigde Naties, welk Verdrag is aangenomen door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties op 13 Februari 1946 en dat voorzien wordt in de mogelijkheid om aan andere internationale organisaties overeenkomstige voorrechten en immuniteiten te verlenen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

Goedgekeurd wordt de toetreding tot het in afdruk aan deze wet toegevoegd Verdrag nopens de voorrechten en immuniteiten van de Verenigde Naties, welk Verdrag is aangenomen door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties op 13 Februari 1946.

Artikel 2

Voorschriften, waarbij aan vertegenwoordigers en ambtenaren van de Volkenbond voorrechten en immuniteiten worden of werden toegekend, zullen topasselijk worden geacht op vertegenwoordigers en ambtenaren van de Verenigde Naties.

Artikel 3

Wij behouden Ons voor verdragen te bekrachtigen en andere maatregelen te nemen teneinde aan andere internationale organisaties overeenkomstige voorrechten en immuniteiten toe te kennen als in het in artikel 1 bedoelde Verdrag worden toegekend aan de Verenigde Naties.

Artikel 4

Deze wet is verbindend voor het gehele Koninkrijk en treedt in werking met ingang van de dag na die harer afkondiging, met dien verstande, dat zij in Nederlandsch-Indië, Suriname en Curaçao in werking treedt op de dag, volgende op die harer afkondiging, onderscheidenlijk in het Staatsblad van Nederlandsch-Indië, het Gouvernementsblad van Suriname en het Publicatieblad van Curaçao.

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle Ministeriële Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven ten

Paleize Soestdijk, 24 December 1947

Wilhelmina

De Minister van Buitenlandse Zaken,

W. van Boetzelaer

De Minister van Justitie,

J. H. van Maarseveen

De Minister van Financiën,

P. Lieftinck

De Minister van Overzeese Gebiedsdelen a.i.,

Götzen

Uitgegeven de dertigste Januari 1948

De Minister van Justitie,

J. H. van Maarseveen

Naar boven