Regeling vergoeding beroepsziekten politie

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 30-06-2020 t/m heden

Regeling vergoeding beroepsziekten politie

De Minister van Veiligheid en Justitie,

Gelet op artikel 54a, vierde lid, van het Besluit algemene rechtspositie politie;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

Artikel 2

  • 1 De ambtenaar kan bij het bevoegd gezag een aanvraag indienen tot erkenning van zijn klachten als beroepsziekte.

  • 2 De ambtenaar die klachten heeft die kunnen leiden tot een beroepsziekte welke heeft geleid of kan leiden tot invaliditeit of tot het verergeren van bestaande invaliditeit:

    • a. meldt deze zo spoedig mogelijk, doch in ieder geval binnen 150 dagen na de in het eerste lid bedoelde aanvraag;

    • b. licht het bevoegd gezag zo volledig mogelijk in over de klachten die kunnen leiden tot een beroepsziekte en de vermoedelijke oorzaak of oorzaken ervan;

    • c. stelt zich zo spoedig mogelijk onder geneeskundige behandeling;

    • d. doet al het mogelijke om een spoedig herstel te bevorderen, onder meer door de aanwijzingen van de behandelend arts op te volgen; en

    • e. verleent zijn medewerking aan de vaststelling van de als gevolg van de klachten ontstane invaliditeit.

  • 3 Indien de ambtenaar verzuimt te handelen overeenkomstig het tweede lid, onderdelen a tot en met e, kan alleen recht op smartengeld ontstaan indien:

    • a. hij aannemelijk maakt dat de ontstane invaliditeit uitsluitend het gevolg is van de beroepsziekte en

    • b. hij aantoont dat het bevoegd gezag als gevolg van dit verzuim niet in zijn belangen is geschaad.

  • 4 Een ander kan namens de ambtenaar voldoen aan het tweede lid, onderdelen a en b, en het derde lid, onderdeel a, mits die ander geacht kan worden de belangen van de ambtenaar te vertegenwoordigen.

  • 5 Onderzoekskosten die voortvloeien uit het derde lid komen voor rekening van de ambtenaar.

Artikel 3

  • 1 Het bevoegd gezag wijst een onafhankelijke deskundige aan die de als gevolg van de beroepsziekte ontstane mate van invaliditeit van de ambtenaar, uitgedrukt in procenten, vaststelt aan de hand van de Guides to the Evaluation of Permanent Impairment van de American Medical Association. De vaststelling vindt plaats zodra voorzienbaar is dat de toestand van de ambtenaar niet meer zal verbeteren of verslechteren. Uiterlijk drie jaar na de in artikel 2, tweede lid, onderdeel a, bedoelde melding bij het bevoegd gezag wordt langs objectief medische weg getoetst of sprake is van een dergelijke eindsituatie, dan wel of die eindsituatie binnen redelijke termijn kan worden bereikt. Indien dat het geval is, wordt de termijn van drie jaar éénmalig met ten hoogste twee jaar verlengd. Indien er na drie jaar geen zicht is op het binnen redelijke termijn bereiken van een eindsituatie, dan wel wanneer die na vijf jaar nog niet is bereikt, wordt de mate van invaliditeit naar de stand van zaken van dat moment vastgesteld.

  • 2 Het smartengeld is gelijk aan het in het eerste lid bedoelde percentage invaliditeit, vermenigvuldigd met het in artikel 54a, eerste lid, van het besluit genoemde bedrag. Indien op grond van artikel 4 een hoger uitkeringspercentage wordt vastgesteld, is het smartengeld gelijk aan dat percentage van het in artikel 54a, eerste lid van het besluit genoemde bedrag. Het smartengeld zal per aanvraag nooit meer kunnen bedragen dan het in artikel 54a, eerste lid, van het besluit genoemde bedrag.

  • 4 Indien de ambtenaar anders dan als gevolg van de beroepsziekte overlijdt voordat het uitkeringspercentage kan worden vastgesteld, wordt uitgekeerd naar het bedrag dat naar verwachting zou zijn uitgekeerd indien betrokkene niet overleden zou zijn.

  • 5 Het bevoegd gezag draagt de kosten van de vaststelling, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 4

  • 1 Indien op grond van artikel 3, eerste lid, een percentage is vastgesteld en de beroepsziekte tevens heeft geleid tot arbeidsongeschiktheid wordt een tweede percentage vastgesteld, tenzij de ambtenaar het bevoegd gezag binnen zes weken schriftelijk verzoekt niet tot vaststelling daarvan over te gaan.

  • 2 Het bevoegd gezag wijst een onafhankelijke deskundige aan die het tweede percentage vaststelt aan de hand van de in het derde lid opgenomen tabel. Daarbij wordt uitgegaan van de mate van arbeidsongeschiktheid zoals bepaald door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in artikel 30, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen. De vaststelling vindt plaats zodra voorzienbaar is dat de mate van arbeidsongeschiktheid ten gevolge van de opgedane beroepsziekte niet meer zal toenemen of afnemen. Uiterlijk drie jaar na de in artikel 2, tweede lid, onderdeel a, bedoelde melding bij het bevoegd gezag wordt langs objectief medische weg getoetst of sprake is van een dergelijke eindsituatie, dan wel of die eindsituatie binnen redelijke termijn kan worden bereikt. Indien dat het geval is, wordt de termijn van drie jaar met ten hoogste twee jaar verlengd. Indien er na drie jaar geen zicht is op het binnen redelijke termijn bereiken van een eindsituatie, dan wel wanneer die na vijf jaar nog niet is bereikt, wordt de mate van arbeidsongeschiktheid naar de stand van zaken van dat moment vastgesteld.

  • 3 Het tweede percentage wordt vastgesteld overeenkomstig onderstaande tabel:

    Arbeidsongeschiktheidstabel

    Percentage aan de beroepsziekte toe te rekenen arbeidsongeschiktheid

    Uitkeringspercentage

    5

    5

    6

    5,8

    7

    6,5

    8

    7,3

    9

    8

    10

    8,8

    11

    9,5

    12

    10,3

    13

    11

    14

    11,8

    15 < 25

    12,5

    25 < 35

    25

    35 < 45

    37,5

    45 < 55

    50

    55 < 65

    62,5

    65 < 80

    80

    80 of meer

    100

  • 4 Het bevoegd gezag draagt de kosten van de vaststelling, bedoeld in het tweede lid.

Artikel 5

  • 2 De beschikking op de aanvraag wordt uiterlijk acht weken nadat de mate van invaliditeit is vastgesteld afgegeven, tenzij met toepassing van artikel 4 een tweede percentage is vastgesteld. In dat geval wordt de beschikking uiterlijk drie weken na de vaststelling van het tweede percentage afgegeven.

  • 3 Indien sprake is van een verzoek als bedoeld in artikel 4, eerste lid, voordat de mate van invaliditeit is vastgesteld, wordt de in het tweede lid bedoelde beschikking op aanvraag afgegeven uiterlijk drie weken nadat de mate van invaliditeit is vastgesteld. Indien het verzoek na vaststelling van de invaliditeit is ingediend, wordt de beschikking uiterlijk drie weken na indiening van het verzoek afgegeven.

Artikel 6

Indien de bepaling van de hoogte van het smartengeld is geschied op grond van door de ambtenaar of zijn vertegenwoordiger, bedoeld in van artikel 2, vierde, verstrekte gegevens waarvan zij wisten of moesten weten dat deze gegevens onjuist waren, kan het bevoegd gezag het besluit tot toekenning van smartengeld herzien of intrekken.

Artikel 7

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2015.

Artikel 8

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling vergoeding beroepsziekten politie.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Veiligheid en Justitie,

G.A. van der Steur

Naar boven