Besluit aanwijzing onderwerpen ex artikel 6, tweede lid, onder d, en 7, tweede lid, onder e, Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002

[Regeling vervallen per 01-01-2016.]
Geraadpleegd op 20-04-2024.
Geldend van 01-06-2015 t/m 31-12-2015

Besluit van 1 juni 2015 tot de aanwijzing van onderwerpen als bedoeld in artikel 6, tweede lid, onder d, respectievelijk artikel 7, tweede lid, onder e, van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002

De Minister-President, Minister van Algemene Zaken,

handelend in overeenstemming met de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Defensie;

Gelet op artikel 6, tweede lid, onder d, respectievelijke artikel 7, tweede lid, onder e, van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002;

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

Als onderwerpen op het terrein waarvan onderzoek wordt verricht als bedoeld in artikel 6, tweede lid, onder d, respectievelijk artikel 7, tweede lid, onder e, van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002 worden in het belang van de nationale veiligheid aangewezen:

  • a. Politieke intenties, activiteiten en opinies van regeringen, instellingen en inwoners van specifiek benoemde landen of regio’s. Voor alle landen en regio’s van onderzoek geldt dat deze worden bezien vanuit de vraag wat de werkelijke motieven van de belangrijkste actoren zijn, wat de feitelijke invloed is van de regering en welke doelen worden nagestreefd.

  • b. Het tijdig onderkennen en signaleren van en reageren op ontwikkelingen in landen of regio’s die een potentiële dreiging ten aanzien van de nationale veiligheid vormen. Hiertoe worden gevraagd en ongevraagd gegevens verzameld over landen en regio’s die niet vallen onder artikel 1a.

Dit besluit wordt met de toelichting in de Staatscourant geplaatst.

De

MINISTER-PRESIDENT, Minister

van Algemene Zaken,

M. Rutte

Naar boven