Besluit zorgvuldig onderzoek verweesde werken

Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 29-10-2014 t/m heden

Besluit van 16 oktober 2014 houdende nadere regels over het uitvoeren van een zorgvuldig onderzoek in verband met de Richtlijn nr. 2012/28/EU inzake bepaalde toegestane gebruikswijzen van verweesde werken (Besluit zorgvuldig onderzoek verweesde werken)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van 8 juli 2014 nr. WJZ/652892 (10433), directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Gelet op artikel 16p, eerste en vijfde lid, van de Auteurswet;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 8 oktober 2014, nr. W05.14.0235/I);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 14 oktober 2014, nr. WJZ/661749 (10433), directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a. zorgvuldig onderzoek: zorgvuldig onderzoek naar de rechthebbende als bedoeld in artikel 16o, eerste lid, onder b, van de Auteurswet;

  • b. organisatie: voor het publiek toegankelijke bibliotheek, onderwijsinstelling, museum of publieke media-instelling als bedoeld in Hoofdstuk 2 van de Mediawet 2008, alsmede een archief of instelling voor cinematografisch of audiovisueel erfgoed dat of die niet het behalen van een direct of indirect economisch of commercieel voordeel nastreeft;

  • c. Onze Minister: Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Artikel 2

Bij een zorgvuldig onderzoek worden voor de volgende categorieën van werken in ieder geval de volgende bronnen geraadpleegd

  • a. voor gepubliceerde boeken:

    • 1°. de nationale bibliotheekverzameling van de Koninklijke Bibliotheek, bedoeld in artikel 1.5, tweede lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en catalogi van openbare bibliotheken en bibliotheken van universiteiten;

    • 2°. databanken van verenigingen van uitgevers en schrijvers;

    • 3°. databanken en registers van schrijvers, artiesten en hun houders van auteursrechten;

    • 4°. de databank van het internationaal standaardnummer voor boeken en andere databanken die in druk verschenen boeken catalogiseren;

    • 5°. databanken van de desbetreffende organisaties voor collectief auteursrechtenbeheer, organisaties die reproductierechten beheren in het bijzonder; en

    • databanken en registers die virtuele internationale trefwoordenlijsten en toegankelijke registers van informatie over rechten en verweesde werken omvatten;

  • b. voor kranten, magazines, dagbladen en tijdschriften:

    • 1°. de bronnen genoemd onder a, onderdelen 1 en 5;

    • 2°. de databank voor periodieke publicaties van het internationaal standaardnummer voor seriële publicaties; en

    • 3°. databanken van verenigingen van uitgevers, auteurs en journalisten;

  • c. voor visuele werken, met inbegrip van kunstvoorwerpen, fotografie, illustraties, vormgeving, architectuur, schetsen van de laatstgenoemde werken en andere dergelijke werken die opgenomen zijn in boeken, dagbladen, kranten en tijdschriften of andere werken:

    • 1°. de bronnen genoemd onder a en b;

    • 2°. databanken van verenigingen van makers van visuele werken;

    • 3°. databanken van de desbetreffende organisaties voor collectief auteursrechtenbeheer, voor visuele kunsten in het bijzonder en met inbegrip van organisaties die reproductierechten beheren; en

    • 4°. voor zover van toepassing databanken van beeld- of fotoagentschappen;

  • d. voor audiovisuele werken en fonogrammen:

    • 1°. het media-archief dat door een door Onze Minister aangewezen instelling op grond van de Mediawet 2008 in stand wordt gehouden;

    • 2°. databanken van verenigingen van producenten of van andere relevante verenigingen die bij deze werken een specifieke categorie van rechthebbenden vertegenwoordigen;

    • 3°. databanken van instellingen voor cinematografisch of audiovisueel erfgoed en openbare bibliotheken;

    • 4°. databanken met desbetreffende standaarden en identificatiecodes zoals internationaal standaardnummer voor audiovisueel materiaal, internationale standaardcode voor muziekwerken en internationale standaardcode voor geluidsopnamen;

    • 5°. databanken van de desbetreffende organisaties voor collectief auteursrechtenbeheer, in het bijzonder voor auteurs, uitvoerende kunstenaars, producenten van fonogrammen en audiovisuele producenten; en

    • 6°. informatie op de verpakking van het werk waaronder aftitelingslijsten of medewerkerslijsten.

Artikel 3

  • 2 Onze Minister kan nadere regels stellen over de aan te leveren gegevens en over de wijze van aanlevering.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking op de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Wassenaar, 16 oktober 2014

Willem-Alexander

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

M. Bussemaker

Uitgegeven de achtentwintigste oktober 2014

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I.W. Opstelten

Naar boven