Besluit mandatering aan CFV van handhavingsbevoegdheden inzake financieel toezicht op toegelaten instellingen

[Regeling vervallen per 01-07-2015.]
Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 04-09-2014 t/m 30-06-2015

Besluit van de Minister voor Wonen en Rijksdienst van 17 juli 2014, nr. 2014-0000387076, houdende regels inzake het verlenen van mandaat, volmacht en machtiging aan het bestuur van het Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting inzake de handhaving van de Woningwet (Besluit mandatering aan CFV van handhavingsbevoegdheden inzake financieel toezicht op toegelaten instellingen)

De Minister voor Wonen en Rijksdienst,

Gelet op afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht en de artikelen 70d, tweede lid en 105 van de Woningwet;

Gezien de schriftelijke instemming van het bestuur van het Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting (brief d.d. 15 juli 2014 met kenmerk HH/RV/14.322);

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-07-2015]

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a. minister: Minister voor Wonen en Rijksdienst;

  • b. ministerie: Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

  • c. fonds: Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting, bedoeld in artikel 71 van de Woningwet;

  • d. bestuur: bestuur van het fonds.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-07-2015]

  • 1 Aan het bestuur wordt mandaat en machtiging verleend voor het nemen van besluiten en het verrichten van overige handelingen die verband houden met de aan de minister toekomende bevoegdheid tot handhaving, bedoeld in de artikelen 70d, tweede lid en 105 van de Woningwet, voor zover het betreft werkzaamheden in het kader van het geven van aanwijzingen aan toegelaten instellingen, het aanwijzen van toezichthouders en het opleggen van een last onder dwangsom. Het mandaat en de machtiging betreffen uitsluitend de onderwerpen met betrekking tot welke het fonds, ingevolge de artikelen 70d, eerste lid, en 71a, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Woningwet, met het toezicht is belast.

  • 2 Aan het bestuur wordt volmacht verleend voor het verrichten van rechtshandelingen die verband houden met de invordering van verbeurde dwangsommen als bedoeld in artikel 5:25 van de Algemene wet bestuursrecht, voor zover deze verband houden met de bevoegdheid, bedoeld in het eerste lid.

  • 3 Het op grond van dit besluit verleende mandaat omvat mede de bevoegdheid tot het vaststellen, wijzigen of intrekken van beleidsregels met betrekking tot de uitoefening van de bevoegdheden, bedoeld in het eerste en tweede lid.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-07-2015]

  • 1 Aan het bestuur wordt mandaat en machtiging verleend voor het behandelen van bezwaarschriften tegen besluiten als bedoeld in artikel 2, waaronder begrepen het nemen van beslissingen op bezwaarschriften, voor zover het besluit waartegen het bezwaar zich richt, niet door het bestuur krachtens mandaat is genomen.

  • 2 Aan het bestuur wordt tevens machtiging verleend voor het behandelen van beroepschriften en voor het voeren van verweer in de gevallen waarin (hoger) beroep is ingesteld tegen een beslissing op bezwaar als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-07-2015]

  • 1 Het bestuur kan voor de in de artikelen 2, 3 en 6 bedoelde aangelegenheden ondermandaat of machtiging verlenen aan onder hem ressorterende functionarissen, met dien verstande dat ondermandaat met betrekking tot de bevoegdheid om te beslissen op bezwaar slechts aan de directeur kan worden verleend.

  • 2 Het bestuur kan de volmacht, bedoeld in artikel 2, tweede lid, verlenen aan onder hem ressorterende functionarissen.

  • 3 Het verlenen van volmacht, ondermandaat of machtiging alsmede wijziging daarvan, geschiedt schriftelijk.

  • 4 Een afschrift van een besluit inzake volmacht, ondermandaat en machtiging als bedoeld in het derde lid wordt gezonden aan de minister en aan degenen aan wie krachtens het besluit volmacht, ondermandaat of machtiging is verleend.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-07-2015]

Het krachtens dit mandaat, volmacht en machtiging ondertekenen van stukken geschiedt als volgt:

De Minister voor Wonen en Rijksdienst,

namens deze:

(handtekening)

(naam functionaris)

(functie)

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-07-2015]

Het bestuur is niet bevoegd om zelfstandig verzoeken in het kader van de Wet openbaarheid van bestuur, de Wet nationale ombudsman of de Wet bescherming persoonsgegevens, voor zover die verband houden met de uitvoering van de in de artikelen 2 en 3 van dit besluit bedoelde taken namens de minister af te doen. Dergelijke zaken worden door het bestuur inhoudelijk voorbereid en ter afdoening, door tussenkomst van de Directie Constitutionele Zaken en Wetgeving van het ministerie, aan de secretaris-generaal van het ministerie onderscheidenlijk de minister voorgelegd.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-07-2015]

  • 1 Het bestuur informeert de minister over zwaarwegende en politiek-bestuurlijk gevoelige omstandigheden en gebeurtenissen die betrekking hebben op de gemandateerde bevoegdheden.

  • 2 Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op bevoegdheden die zijn verleend op basis van volmacht en machtiging.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-07-2015]

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-07-2015]

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit mandatering aan CFV van handhavingsbevoegdheden inzake financieel toezicht op toegelaten instellingen.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 17 juli 2014

De

Minister

voor Wonen en Rijksdienst,

S.A. Blok

Naar boven