6.3. De innovatiethema’s binnen de Topsector Chemie
De topsector Chemie heeft vier programmatische hoofdlijnen gedefinieerd: 'Chemistry of Advanced Materials', 'Chemistry of Life', 'Chemical Conversion, Process Technology & Synthesis' en 'Chemical Nanotechnology and Devices'. Voor elk van deze hoofdlijnen volgt hieronder een aantal thema’s (10 in totaal).
Voor Biobased Economy zijn vier thema’s gedefinieerd. Deze volgen na die van de Chemie.
Chemistry of Advanced Materials
Binnen dit thema gaat het om innovaties die gericht zijn op de productie van materialen
(zoals kunststoffen of bioplastics), en/of de verwerkingsprocessen, en/of de toepassing
in een breed scala van producten in diverse toepassingsgebieden en/of het hergebruik
hiervan.
Programmalijn 1 C – Superieure materialen
Deze programmalijn heeft vier speerpunten:
-
○ Duurzamer: duurzame producten die resulteren in een lagere milieu–impact
-
○ Slimmer: materialen die bijdragen aan nieuwe functionaliteiten of combinaties van
bestaande functionaliteiten
-
○ Effectiever/efficiënter: materialen die leiden tot minder materiaalgebruik met vergelijkbare
prestaties of tot betere prestaties bij gelijkblijvend materiaal gebruik
-
○ Gezonder/veiliger: Inzet van nieuwe additieven en stabilisatoren
Programmalijn 2 C – Biobased materials
Deze programmalijn richt zich op innovatie met biobased polymere materialen, gemaakt
van biobased grondstoffen. Belangrijke thema’s zijn:
-
○ Inzet van groene bouwstenen/polymeren met betere/andere eigenschappen
-
○ Inzet van biobased hulpstoffen, coatings en componenten van composieten
-
○ Biologisch afbreekbare materialen (bijv. PLA, PHA) voor functionele materialen
-
○
Biobased alternatieven voor vermeend toxische additieven
Nieuwe of aangepaste verwerkingsprocessen die door de inzet van andere polymeren noodzakelijk
worden
Programmalijn 3 C – Sluiten van de keten
Afval is grondstof. In deze programmalijn zijn de volgende thema’s belangrijk:
-
○ Recycling van kunststoffen
-
○ Verbetering van karakterisering van recyclaat
-
○ Verbetering van scheiding van recyclaat
-
○ Toepassen van recyclaat in hoogwaardige toepassingen
-
○ Onderzoek gericht op optimalisatie van eigenschappen na recycling
-
○ Verbetering van efficiency in de materiaalkringloop
Chemical Conversion, Process technology & Synthesis
Programmalijn 4 C – Energie-efficiëntie
Hier gaat het om optimalisatie van de Energie-efficiëntie van processen in de chemie
door (bijvoorbeeld):
-
○ Gebruik van nieuwe grondstoffen
-
○ Gebruik van andere energiebronnen
-
○ Nieuwe snelle sensoren en regelsystemen voor dynamische processturing elektrificatie
van productieprocessen
De ontwikkeling van nieuwe kosten- en risicoschema’s voor beoordeling van de doelmatigheid
van nieuwe technologieën kunnen deel uitmaken van een project.
Programmalijn 5 C – Grondstofefficiëntie
Grondstofefficiëntie richt zich op:
-
○ Ontwikkeling van processen waarin het direct rendement van de materiaalstromen hoog
is
-
○ Processen voor een hoge zuiverheid van (half)producten zodanig dat verder op in de
keten efficiënter met het product kan worden omgegaan
-
○ Gebruik van CO2 voor nieuwe productieroutes voor bulkmaterialen
-
○ Winning van mineralen uit zoute processtromen en proceswater van shale gas
-
○ Selectief scheiden van waardevolle componenten uit complexe processtromen
Hieronder vallen ook het verlengen van de levensduur van installaties en ombouw van
installaties voor hogere energie- en materiaalefficiëntie en voor het gebruik van
CO2 in nieuwe productieroutes voor bulkmaterialen.
Programmalijn 6 C – Conversie van biobased materiaal
Binnen de Biobased economy ligt het werkveld op de processen voor het ontsluiten,
verwerken, scheiden en zuiveren van biobased grondstoffen en producten voor de voeding,
farma en chemie en richt zich op:
-
○ Bioraffinage
-
○ Complexe moleculaire scheidingen en winnen van eiwitten
-
○ Snelle routes van biostromen tot grondstoffen
-
○ Procesmatig verwerken van algen en natte biomass.
Belangrijke onderdelen zijn het ontwikkelen van hygiënische condities voor raffinage
en conversieprocessen en het opschalen van deze processen ten behoeve van de productie
van materialen en grondstoffen.
Programmalijn 7 C – Katalysatoren & biomassa
De chemie heeft de ambitie om de koolstofketen te sluiten door vernieuwbare uitgangsmaterialen
te gebruiken (nieuwe bouwstenen én drop-in). Hiervoor zijn nodig:
Chemistry of Life
Programmalijn 8 C – Chemie van leven
Binnen dit thema gaat het om innovaties die zijn gericht op:
Personalized Health
-
○ Analyse, diagnostiek, gerichte moleculaire behandeling en monitoring van ziekten
-
○ Creëren en verbeteren van medische moleculen en probes
-
○ Ontwikkeling van biomedische materialen voor verbeterde functionaliteit in het menselijk
lichaam
Voeding
-
○ Verbetering van inzicht in de biochemie van processen gedurende de productie van voedsel
en voedingsingrediënten
-
○ Verbetering van inzicht in de relatie tussen voeding en gezondheid door begrip van
verteringsprocessen
-
○ Duurzame productie en consumptie
Faciliterende (technologische) ontwikkeling voor
Chemical Nanotechnology & Devices
Programmalijn 9 C – Chemische Nanotechnology
Hier gaat het om micro- en nanotechnologie voor vooruitstrevende oplossingen op het
gebied van
Programmalijn 10 C – (Chemische) Analyse
Hier gaat het om (Chemische) analyse als onmisbaar succesfactor voor technologische
innovatie.
-
○ Breng het lab naar het monster [analyse doen wáár die nodig is; in reactor/proces/fabriek/
milieu/naast het bed van een patiënt]
-
○ High-throughput analyse en screening
-
○ Analyseren van intacte systemen [non-destructieve analyse/ op afstand etc.]
-
○ Revoluties in resoluties [het verbeteren van plaats- tijds- en chemische resolutie]
Miniaturisering van analytische technieken en de ontwikkeling van gevalideerde sensoren
spelen bij deze thema’s een belangrijke rol.
6.4. De innovatiethema’s binnen Biobased Economy
Biobased Economy (4 programmalijnen)
Programmalijn 11 B – Biobased – Raffinage en Thermische conversie van Biomassa
De programmalijn 'Thermische conversie van biomassa’ richt zich op technologieën waarmee
biomassa bij verhoogde temperatuur, al dan niet in aanwezigheid van zuurstof, wordt
omgezet naar:
Dit omvat enerzijds voorbehandeling, torrefactie, pyrolyse en andere voorbehandelingstechnieken
om laagwaardige biomassa geschikt te maken voor de opwekking van energie en warmte,
en anderzijds bij- en meestoken: het geschikt maken van installaties voor hogere percentages
bij- en meestook biomassa.
Programmalijn 12 B – Biobased – Raffinage en Chemisch katalytische conversietechnologie.
'Chemisch katalytische conversietechnologie' betreft de ontwikkeling van nieuwe geavanceerde
technologieën voor de omzetting van -al dan niet voorbewerkte- biomassa naar groene
materialen, chemicaliën en brandstoffen via chemokatalytische routes. Conversieprocessen
worden bij voorkeur vooraf gegaan door bioraffinage. Bij bioraffinage worden plantaardige
en dierlijke grondstoffen op efficiënte, ecologisch verantwoorde en economische wijze
ontrafeld, zodat de volledige potentie van haar inhoudsstoffen benut kan worden. Het
streven is daarbij om bestaande functionaliteiten en koolstofskeletstructuren in de
moleculen zo veel mogelijk te behouden. Conversieprocessen worden gevolgd door energie-efficiënte
scheidingstechnieken, alsook de ontwikkeling van processen voor eindproducten (e.g.
polymerisatie en materiaalontwikkeling). Dit is inclusief verwerking van lignocellulose,
conversie van pyrolyse-olie naar biobrandstof en chemicaliën, en productie van biobrandstoffen
en chemicaliën uit vaste biomassa via vergassing.
Programmalijn 13 B – Biobased – Raffinage en Biotechnologische conversietechnologie.
'Biotechnologische conversietechnologie' betreft ontwikkeling van nieuwe geavanceerde
technologieën voor de omzetting van -al dan niet voorbewerkte- tweede generatie biomassa
naar groene materialen, chemicaliën en brandstoffen via biotechnologische routes (met
aandacht voor biotechnologie/genomics). Conversieprocessen worden bij voorkeur vooraf
gegaan door bioraffinage. Bij bioraffinage worden plantaardige en dierlijke grondstoffen
op efficiënte, ecologisch verantwoorde en economische wijze ontrafeld, zodat de volledige
potentie van haar inhoudsstoffen benut kan worden. Het streven is daarbij om bestaande
functionaliteiten en koolstofskeletstructuren in de moleculen zo veel mogelijk te
behouden. Conversieprocessen worden gevolgd door energie-efficiënte scheidingstechnieken,
alsook de ontwikkeling van processen voor eindproducten (e.g. polymerisatie en materiaalontwikkeling).
Programmalijn 14 B – Biobased – Zonne-energie-opslag in chemische bindingen & biomass
production.
Zonne-energie-opslag in chemische bindingen (Solar Capturing) & biomass production
omvat teelt, veredeling en de directe omzetting van CO2 en zonlicht in een scala aan eindproducten, in micro-organismen of via chemokatalytische
processen. Bij Solar Capturing gaat het in essentie om het direct (met zonne-energie
of warmte als input) of indirect (met op duurzame wijze opgewekte elektriciteit als
input) opslaan van zonne-energie in chemische bindingen van een, afhankelijk van de
gekozen benadering, breed spectrum aan verbindingen met een koolstofskelet die interessant
zijn vanuit economisch perspectief. Veelal starten de omzettingen met koolstofdioxide
en water als input en dit draagt bij aan het sluiten van de koolstofcyclus. Het gaat
hierbij om Biosolar cells, Aquatische plantaardige bronnen, en Genen en gewassen voor
groene grondstoffen.
6.5. De innovatiethema’s binnen de Topsector Energie
Energie en industrie
De verduurzaming van de procesindustrie tot een sector die geen netto CO2 uitstoot heeft vraagt om een systeemverandering, die impact heeft op infrastructuur,
economische structuren en ook gedrag. Daarvoor zijn nieuwe technologische opties essentieel,
maar net zo belangrijk is de inbedding van die opties in business cases, in het industrie-systeem
en de grotere complexiteit van het toekomstige energiesysteem.
Daarom is naast technologisch onderzoek behoefte aan haalbaarheidsstudies en verkennende
studies. De activiteiten moeten in lijn zijn met onderstaande programmalijnen van
het TKI Energie en Industrie.
Programmalijn 15 E – Energie & Industrie: Warmte
Het hoofddoel van deze programmalijn is een sterke verlaging van de netto CO2 uitstoot voor de warmtevraag van de (energie-intensieve) procesindustrie door: a)
Duurzame productie van warmte en koude, warmtemanipulatie en opslag; b) Verhoging
van de procesefficiency. De prioriteiten zijn:
-
○ Systeembenadering van industriewarmte
-
○ Integratie van warmtepompen
-
○ Kostenverlaging warmtepompen door modularisatie en systeembouw
-
○ Integratie van geothermiebronnen en warmtepompen in de industriële warmteproductie.
-
○ Restwarmtekoppeling industriegebieden
-
○ Systeembenadering efficiënte productieprocessen; efficiënte scheidings- en droogprocessen
Programmalijn 16 E – Systeemintegratie: Elektrificatie en flexibilisering
Elektrificatie van industriële processen met hernieuwbare elektriciteit is een van
de opties om te komen tot een netto CO2-neutrale industrie. De potentie is enorm wanneer gebruik gemaakt wordt van de hoge
exergetische waarde van elektriciteit. Voorbeelden van zulke technologieën zijn elektrisch
gedreven warmteopwekking voor hoge temperatuur en directe elektrochemische conversie.
Elektrificatie kan worden ingezet als een baseload optie gericht op maximale CO2-emissiereductie, of als flexibel vermogen gericht op inpassing van fluctuerend hernieuwbare
elektriciteitsaanbod in het energiesysteem. De belangrijkste vraagstukken zijn:
-
○ Ontwikkelen van modulaire processen
-
○ Sensoren en ICT voor flexibilisering van processen
-
○ Nieuwe elektrisch-gedreven processen voor omzetting en scheiding
-
○ Nieuwe manieren van inkoppeling elektriciteit in reactoren (UV, magnetron, inductie
etc.)
-
○ Impact van industriële elektrificatie
Programmalijn 17 E – Energie & Industrie: Circulariteit
Sluiten van kringlopen van grondstoffen en het opwaarderen van afvalstromen zijn essentiële
stappen om de CO2-uitstoot door grondstofgebruik terug te dringen. Regiobenadering van stofstromen
en van infrastructuur zijn hiervoor belangrijke elementen. Concepten die circulair
gebruik van koolstof in de koolstof-intensieve industrie mogelijk maken liggen in
het hart van deze programmalijn. Belangrijkste vraagstukken:
-
○ Systeemmodellering voor industrieclusters.
-
○ Industriële symbiose in industrie regio’s
-
○ Circulaire koolstof: afval als grondstof voor koolstof-intensieve industrie
-
○ Energie- en grondstofbesparing door advanced process control
-
○ Big data en AI ontwikkelingen t.b.v. reductie energie gebruik, monitoring systemen
op plant/site level, smart maintenance, supply chain management.
-
○ Inline sensoring en monitoring tools voor energie-efficiency, productkwaliteit en
circulariteit.
Nieuw Gas
De gassector beschikt over veel kennis, ervaring, expertise en ‘assets’ (zoals infrastructuur,
installaties, opslagen, platforms) die voor de energietransitie kunnen worden ingezet.
Belangrijke vragen die hierbij spelen betreffen de mate van geschiktheid van bestaande
kennis en assets voor de energietransitie, de aanpassingen en ontwikkelingen die daarvoor
nodig zijn, de (maatschappelijke) kosten en opbrengsten die dit met zich meebrengt,
het CO2-effect hiervan en eventuele andere effecten. Ook vinden veel ontwikkelingen plaats
in het ‘nieuwe gasdomein’, zoals de productie en toepassing van hernieuwbare gassen,
waterstof en CO2. Het gebruik van de ondergrond voor nieuwe doeleinden, zoals energieopslag, is hier
ook onderdeel van.
Programmalijn 18 E – Nieuw Gas: Groen Gas (i.s.m. TKI BBE en TKI E&I)
Deze programmalijn richt zich vergisting (biologische conversie van biomassa), vergassing
(thermochemische conversie van biomassa) en superkritische vergassing (omzetting van
biomassa onder hoge temperatuur en druk) voor de productie van biogassen, synthesegas,
productgas, groengas, waterstof etc. Zowel biomassavoorbehandeling, productie, gasbehandeling
en -opwerking, infrastructuur en toepassing maken hier onderdeel van uit.
Programmalijn 19 E – Nieuw Gas: Waterstof (i.s.m. TKI E&I)
Deze programmalijn richt zich op de ontwikkeling van klimaatneutrale en/of duurzame
waterstofketens, van productie tot en met toepassing incl. opslag en infrastructuur.
Toepassingen liggen in de industrie (waterstof als brandstof en grondstof), mobiliteit,
gebouwde omgeving en elektriciteitsopwekking.
Programmalijn 20 E – Nieuw Gas: CCUS (Carbon Capture, Utilization and Storage, i.s.m.
TKI E&I)
Hier staat afvang, hergebruik en opslag van CO2 centraal. Naast technologie zijn veiligheid, maatschappelijk draagvlak, juridische
aspecten en regelgeving van belang. Het toepassingsgebied is afvalverbranding (avi’s),
chemische/energie-intensieve industrie, glastuinbouw etc.
Programmalijn 21 E – Nieuw Gas: Geo-energie
Onderwerpen zijn de ontwikkeling van geothermie en energieopslag, specifiek de productiekant.
M.b.t. de mogelijkheden van CO2-opslag ligt er een verbinding met de programmalijn CCUS. Door de focus op warmte
ligt er een verbinding naar het TKI Urban Energy (lage temperatuurwarmte) en E&I (hoge
temperatuurwarmte).
Urban Energy
Energiegebruik en de invulling van die vraag met veelal lokaal opgewekte duurzame
energie zijn van invloed op hoe de gebouwde omgeving er uit ziet, op techniek en infrastructuur
en ook op gedrag en vice versa. Daarvoor zijn nieuwe technologische opties essentieel,
maar net zo belangrijk is de inbedding van die opties in business cases, in opschaling
naar grotere volumes, in de gebouwde omgeving en gebruikersgedrag en in de grotere
complexiteit van het toekomstige energiesysteem.
Daarom is naast technologisch onderzoek behoefte aan haalbaarheidsstudies en verkennende
studies. Deze moeten in lijn zijn met de programmalijnen van het TKI Urban Energy.
Programmalijn 23 E – Urban Energy: Zonnestroomsystemen (zon-PV)
Innovaties ten behoeve van betaalbare producten, processen en diensten voor de productie
van zonnestroom. Ambitie: verdere kostendaling van zonnestroom, integrale duurzaamheid
van zonnestroomsystemen, en het versterken van de ruimtelijke en ecologische kwaliteit.
Focus hierbij dient te liggen op PV-technologieën voor cellen, panelen, folies, en
halffabricaten, componenten van zonnestroomsystemen op/in daken en gevels, zonnestroomsystemen
in het buitengebied, zonnestroomsystemen in de civiele infrastructuur (rail- en verkeersinfra
en voer-/ vaartuigen), en drijvende zonnestroomsystemen (uiteindelijk wellicht ook
offshore toepasbaar).
Programmalijn 24 E – Urban Energy: Duurzame warmte en koude in de gebouwde omgeving
Innovaties ten behoeve van een snelle beschikbaarheid van stille, compacte, slimme
en kostenefficiënte warmtepompsystemen, zonnecollectoren, ventilatiesystemen, afgifte-,
en warm tapwatersystemen, een slimme compacte warmtebatterij, slimme warmtenetten,
grootschalige thermische opslag, en geothermie. Ambitie: realiseerbaar maken van de
3 hoofdconcepten voor warmte en koude bij renovatie (elektrificatie, warmtenet, duurzaam
gas) en combinaties daarvan, tempoverhoging van ontwikkeling en implementatie naar
aardgasvrij in combinatie met een aantrekkelijk gezond binnenklimaat, en het benutten
van duurzame bronnen.
Programmalijn 25 E – Urban Energy: Versnelling energierenovaties in de gebouwde omgeving
Innovaties ten behoeve van nieuwe energieconcepten voor renovatie/ nieuwbouw van verschillende
gebouwtypes om deze aardgasvrij te verwarmen en waar nodig te koelen, het energiegebruik
hiervoor (drastisch) te verlagen, en waar mogelijk deze energie lokaal op te wekken.
Ambitie: dergelijke innovatieve concepten moeten beschikbaar komen tegen een aanzienlijk
lagere kostprijs dan concepten die op dit moment op de markt beschikbaar zijn en gebouweigenaren
moeten echt enthousiast worden om deze concepten toe te passen. Hiertoe dient de keten
geoptimaliseerd te worden en grote delen van het proces gedigitaliseerd en geautomatiseerd
te worden.
Programmalijn 26 E – Urban Energy: Flexibele energie-infrastructuur
Innovaties ten behoeve van een flexibelere, betrouwbaardere, en kwalitatief betere
energie-infrastructuur, geoptimaliseerd naar kosten en prestaties om de energietransitie
te faciliteren. Focus hierbij dient te liggen op concepten en tools voor (her) ontwerp
van hybride energie-infrastructuur, componenten en systemen voor de monitoring en
control van de energie-infrastructuur, en een nieuw framework voor een slimme energie-infrastructuur.
Programmalijn 27 E – Urban Energy: Energieregelsystemen en -diensten
Innovaties ten behoeve van nieuwe energieregelsystemen en -diensten voor en van spelers
op de energiemarkt. Focus hierbij dient te liggen op de ontwikkeling van slimme en
‘resiliente’ energiehandelssystemen, systemen en diensten voor het verhogen van flexibiliteit
in het energiesysteem, zelflerende intelligente energiesystemen en -diensten op gebouw
en gebiedsniveau, en energiediensten van en voor gebruikers van elektrische voertuigen
(EVs).
Wind op Zee
Offshore windenergie is een essentieel onderdeel van de succesvolle energietransitie
in Nederland. Het staat voor het grootschalig opwekken van duurzame energie. De offshore
windenergie sector kan in 2030 50% van de elektriciteitsvoorziening verzorgen, zelfs
bij een sterk stijgende elektriciteitsvraag. Het draagt zo bij aan een duurzame, betrouwbare
en betaalbare energievoorziening.
Voorwaarden voor een succesvolle implementatie van grootschalige offshore windenergie
liggen in een doorgezette kostenreductie, de ruimtelijke planning en integratie in
het energiesysteem. Met de invulling van die voorwaarden levert offshore windenergie
niet alleen de benodigde duurzame energie, maar ook een belangrijke bijdrage aan omzet
en werkgelegenheid voor de Nederlandse industrie. Het R&D en Innovatieprogramma van
het TKI Wind op Zee is daar op gericht. Binnen dit programma is naast technologisch
onderzoek ook behoefte aan haalbaarheidsstudies en verkennende studies. Deze studies
passen ook binnen de programmalijnen:
Programmalijn 28 E – Wind op Zee: Kostenreductie en optimalisatie
Ondanks de recente kostendaling voor wind op zee, blijft inzet op kostenreductie door
innovatie van belang met het oog op het verder verlagen van de maatschappelijke kosten,
nieuwe locaties en risico’s van externe factoren. Daarnaast zullen de inpassing in
het energiesysteem (bijvoorbeeld energieopslag) extra kosten met zich meebrengen.
Optimalisatie is noodzakelijk om de benodigde schaalsprong te kunnen maken, in windturbines,
fundaties, kabels, installatiewerk en beheer en onderhoud. Innovatie richt zich op
optimalisatie & versnelling en ook op nieuwe technologie & materialen.
Programmalijn 29 E – Wind op Zee: Integratie in het energiesysteem
Grootschalige opwekking van offshore windstroom betekent dat inpassing in het energiesysteem
steeds meer van belang wordt. Hierbij spelen vraagstukken als ketenafstemming, forecasting,
balancering, opslag en conversie, interconnectie, het net-op-zee en net-ondersteunende
services (ancillary services) een rol. Hierbij is zowel de benodigde technologie als
marktmodellen onderwerp van onderzoek.
Programmalijn 30 E – Wind op Zee: Wind op Zee en de omgeving
De energietransitie vraagt een grote bijdrage van offshore windenergie. Dit heeft
invloed op de ecologie en het ruimtegebruik op zee, zowel beperkend als versterkend.
Samenwerking met andere gebruikers en onderzoek naar de interactie tussen de technologie
en ecologie zijn onderwerp van onderzoek en innovatie.
TSE-breed Programma Systeemintegratie
Het thema Systeemintegratie richt zich, als doorsnijdend thema binnen de Topsector
Energie, op de systeemveranderingen die essentieel zijn om de transitie naar een geïntegreerd
en flexibel energiesysteem van de toekomst mogelijk te maken. Het huidige systeem
is zeer stabiel, veilig en betaalbaar. De Nederlandse maatschappij wil dat deze eigenschappen
behouden blijven. Dit wordt echter een forse uitdaging; de veranderingen die het energiesysteem
zal ondergaan, zijn namelijk zeer ingrijpend en erg onzeker.
Programmalijn 31 E – Systeemintegratie: Management van een robuust, adaptief en geïntegreerd
energiesysteem
Op welke wijze ontwerpen en managen we gedurende en na de energietransitie het geïntegreerde
energiesysteem, met behoud van de huidige betrouwbaarheid, veiligheid (ook cyber secure)
en betaalbaarheid en hoe zorgen we tevens voor een maatschappelijke acceptatie van
het nieuwe systeem? Welke gereedschappen, instrumenten, configuraties, concepten,
testbanks enz. zijn hierbij nodig en welke kennisleemtes en innovatiebehoeftes horen
hierbij, zowel op technisch als niet technisch niveau?
Programmalijn 32 E – Systeemintegratie: Geïntegreerde warmtesystemen
Hoe realiseren en beheren we in Nederland op korte en lange termijn, voor verschillende
gebruiksgroepen en schaalniveaus, geïntegreerde duurzame warmtesystemen die alle transitiepaden
ondersteunen en efficiënt gebruik maken van alle beschikbare bronnen (restwarme industrie,
geothermie enz.) en componenten voor transport, opslag, opwaardering en conversie?
Wat zijn kennisleemtes en innovatiebehoeftes, zowel op technisch als niet technisch
vlak?
Programmalijn 33 E – Systeemintegratie: Grootschalige opslag en conversie
Welke grootschalige opslag- en conversieconcepten van duurzame energie vanuit een
technisch en economisch perspectief zijn in Nederland mogelijk? Hierbij wordt onderscheid
gemaakt tussen chemische opslag en conversie (bezien vanuit een geïntegreerde visie
op de productie van grondstoffen en energie) en mechanische opslag, zoals ‘Compressed
Air Energy Storage’ (CAES).
Voor deze 3 programmalijnen zijn in 2018 vier hoogwaardige en breed gedragen (innovatie)
roadmaps ontwikkeld. Deze roadmaps bevatten de exacte milestones in de tijd voor de
te ontwikkelen kennis, componenten en producten, inclusief op te leveren deliverables
proeftuinen en demonstratieomgevingen die noodzakelijk zijn om innovaties succesvol
te laten zijn.
Overzicht van de programmalijnen
Programmalijn
|
1 – C – Superieure materialen
|
2 – C – Biobased materials
|
3 – C – Sluiten van de keten
|
4 – C – Energie-efficiëntie
|
5 – C – Grondstofefficiëntie
|
6 – C – Conversie van biobased materiaal
|
7 – C – Katalysatoren & biomassa
|
8 – C – Chemie van Leven
|
9 – C – Chemische Nanotechnologie
|
10 – C – (Chemische) Analyse
|
11 – B – Raffinage en Thermische conversie van biomassa
|
12 – B – Raffinage en Chemisch katalytische conversietechnologie
|
13 – B – Raffinage en Biotechnologische conversietechnologie
|
14 – B – Zonne-energie-opslag in chemische bindingen & biomass production
|
15 – E – Energie & Industrie: Warmte
|
16 – E – Energie & Industrie: Systeemintegratie - elektrificatie en flexibilisering
|
17 – E – Energie & Industrie: Circulariteit
|
18 – E – Nieuw Gas: Groen Gas
|
19 – E – Nieuw Gas: Waterstof
|
20 – E – Nieuw Gas: CCUS
|
21 – E – Nieuw Gas: Geo-energie
|
22 – E – Nieuw Gas: Systeemintegratie op de Noordzee
|
23 – E – Urban Energy: Zonnestroomsystemen (zon-PV)
|
24 – E – Urban Energy: Duurzame warmte en koude in de gebouwde omgeving
|
25 – E – Urban Energy: Versnelling energierenovaties in de gebouwde omgeving
|
26 – E – Urban Energy: Flexibele energie-infrastructuur
|
27 – E – Urban Energy: Energieregelsystemen en -diensten
|
28 – E – Wind: Kostenreductie en optimalisatie
|
29 – E – Wind: Integratie in het energiesysteem
|
30 – E – Wind: Wind op zee en de omgeving
|
31 – E – Systeemintegratie: Management van een robuust, adaptief en geïntegreerd energiesysteem
|
32 – E – Systeemintegratie: Geïntegreerde warmtesystemen
|
33 – E – Systeemintegratie: Grootschalige opslag en conversie
|