Regeling inruil stimuleringspremie voor buitengewoon verlof VWS

[Regeling vervallen per 01-01-2018.]
Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 15-08-2014 t/m 31-12-2017

Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 30 juli 2014, kenmerk 349909-118687-OBP, houdende regels inzake de uitruil van een stimuleringspremie voor buitengewoon verlof (Regeling inruil stimuleringspremie voor buitengewoon verlof VWS)

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 49tt, achtste lid, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement;

In overeenstemming met het Departementaal Georganiseerd Overleg bij het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

De ambtenaar die in aanmerking komt voor een stimuleringspremie als bedoeld in artikel 49tt van het Algemeen Rijksambtenarenreglement kan deze overeenkomstig het bepaalde in de bijlage bij deze regeling inruilen voor een periode van buitengewoon verlof voorafgaand aan de ingangsdatum van zijn ontslag op eigen verzoek.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 15 april 2013.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling inruil stimuleringspremie voor buitengewoon verlof VWS.

Deze regeling zal met de daarbij behorende bijlage in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
namens deze,

de plv. secretaris-generaal,

A.M.W. Kleunmeulman

Bijlage bij de Regeling inruil stimuleringspremie voor buitengewoon verlof VWS

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

Inleiding

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

In de Overeenkomst Sociaal Beleid Rijk van 11 april 2013 is bepaald dat in het Departementaal Georganiseerd Overleg desgewenst afspraken kunnen worden gemaakt over het inruilen van de premie voor een periode van buitengewoon verlof met behoud van bezoldiging voorafgaand aan het ontslag op eigen verzoek. De voorliggende Regeling inruil stimuleringspremie voor buitengewoon verlof VWS bevat voor het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport een uitwerking van deze bepaling en is een uitwerking van de Overeenkomst Sociaal Beleid Rijk van 11 april 2013. In het Departementaal Georganiseerd Overleg bij dit ministerie is hierover overeenstemming bereikt.

Medewerkers kunnen gebaat zijn bij de inruil van de stimuleringspremie voor een periode van buitengewoon verlof. Te denken valt bijvoorbeeld aan medewerkers die de voorziening gebruiken om een periode te overbruggen naar (keuze)pensioen of medewerkers die een eigen bedrijf willen starten en daarmee nog enige tijd de zekerheid willen hebben van een vast inkomen inclusief pensioenopbouw.

Deze afspraak is géén vervroegde pensioenregeling. De voorziening staat open voor iedere medewerker, mits het een vrijwillig of verplichte VWNW-kandidaat of een remplaçant betreft als bedoeld in het nieuwe Hoofdstuk VIIbis van het Algemeen Rijksambtenarenreglement (ARAR).

Over de exacte invulling van de inruil van de stimuleringspremie voor een periode van buitengewoon verlof kunnen afspraken tussen de medewerker en zijn leidinggevende worden gemaakt. Dat betekent dat er enige ruimte is om met de specifieke omstandigheid van het geval rekening te houden. De medewerker kan met de leidinggevende afspraken maken over:

  • Een combinatie van een periode van buitengewoon verlof én stimuleringspremie, ofwel de medewerker laat een nader af te spreken deel van de stimuleringspremie omzetten in buitengewoon verlof;

  • De periode van buitengewoon verlof is in principe tegen doorbetaling van de bezoldiging die de medewerker op het moment van de ingangsdatum van de regeling geniet. De medewerker kan met de leidinggevende een afspraak maken om de buitengewoon verlof periode te verlengen tegen een naar rato lagere salariëring.

De basis voor de berekening van de periode van buitengewoon verlof is de stimuleringspremie die de medewerker rechtens toekomt volgens de Overeenkomst Sociaal Beleid Rijk van 11 april 2013, zoals thans uitgewerkt in artikel 49tt van het ARAR.

Aangezien met het inzetten van deze voorziening ook een bijdrage wordt geleverd aan de taakstelling/reorganisatie is het buitengewoon verlof niet uitsluitend in het persoonlijk belang van de medewerker. Om die reden wordt het gebruikelijke regime gehanteerd dat bij een dergelijke verlofverlening hoort. Het verlof is met behoud van bezoldiging en zonder verhaal van de door de werkgever af te dragen pensioenpremie. Omdat er sprake is van doorbetaling van bezoldiging dient alvorens tot berekening van de periode over te gaan, eerst op het premiebedrag de eindejaarsuitkering (8,3%) en de vakantie-uitkering (8%) in mindering te worden gebracht. Daarmee wordt voorkomen dat de medewerker die uitkeringen materieel dubbel geniet.

Inruilvoorwaarden

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

  • 1. Indien de medewerker daarom verzoekt wordt de stimuleringspremie geheel dan wel deels ingeruild voor een periode van buitengewoon verlof met behoud van bezoldiging voorafgaand aan een ontslag op verzoek uit algemene dienst van het Rijk. Over de invulling van het verlof kunnen nadere afspraken worden gemaakt met de medewerker.

  • 2. Er worden geen doelgroepen (bijvoorbeeld ouderen) benoemd. Iedereen kan in aanmerking komen voor deze ruil (mits vwnw-kandidaat of remplaçant).

  • 3. De basis voor de periode van buitengewoon verlof is de stimuleringspremie, bedoeld in artikel 49tt van het ARAR, waarop de medewerker aanspraak heeft.

  • 4. Aan de hand van de uitkomst van de berekening van de premie, wordt het aantal maanden buitengewoon verlof vastgesteld. Op het premiebedrag wordt in mindering gebracht de vakantie-uitkering en de eindejaarsuitkering. Het dan overblijvende bedrag wordt gedeeld door het maandsalaris van de medewerker. Het aantal maanden wordt op hele maanden naar boven afgerond als de uitkomst meer dan 0,5 bedraagt en naar beneden indien de uitkomst minder dan 0,5 bedraagt.

  • 5. Bij een combinatie van én buitengewoon verlof én een premie worden de kosten van het buitengewoon verlof per maand rekenkundig vastgesteld op: maandsalaris x 1,163.

  • 6. Het buitengewoon verlof wordt verleend met behoud van bezoldiging.

  • 7. Indien met de verlofperiode de AOW-leeftijd van de medewerker wordt overschreden, eindigt het verlof met ingang van de AOW-leeftijd van de medewerker.

Voorbeelden

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

Voorbeeld 1a. : volledig buitengewoon verlof

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

Medewerker heeft 31 ABP-jaren. Zijn salaris bedraagt € 3.000 bruto per maand. Hij vraagt de voorziening aan het begin van de periode van VWNW-begeleiding.

Premie is (24 x 3.000 =) € 72.000

€ 72.000 : 1,163 = 61.908,85

€ 61.908,85 : 3.000 = 20,63

Aantal maanden buitengewoon verlof is 21.

Voorbeeld 1b. : deels buitengewoon verlof en deels stimuleringspremie

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

Medewerker heeft 31 ABP-jaren. Zijn salaris bedraagt € 3.000 bruto per maand. Hij vraagt de gecombineerde voorziening aan het begin van de periode van VWNW-begeleiding. Medewerker wenst 3 maanden volledig buitengewoon verlof en een stimuleringspremie.

Kosten buitengewoon verlof zijn: 3 x 3.000 = 9.000 x 1,163 (8% VU + 8,3% EJU=16,3%) = € 10.467 Basis premie is (24 x 3.000 =) € 72.000

Te goed aan stimuleringspremie: 72.000 -/- 10.467 = € 61.533

Medewerker wordt 3 maanden volledig buitengewoon verlof toegekend met 100% salariëring inclusief pensioenopbouw en 8% vakantie-uitkering en 8,3% eindejaarsuitkering. Daarnaast wordt een stimuleringspremie van € 61.533 toegekend.

Voorbeeld 2a

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

Medewerker heeft 31 ABP-jaren. Zijn salaris bedraagt € 5.000 bruto per maand. Hij vraagt de voorziening aan het begin van de periode van VWNW-begeleiding.

Premie is (24 x 5.000 =) € 120.000 en wordt gelet op het maximum gesteld op € 75.000

75.000 : 1,163 = € 64.488,39

64.488,39 : 5.000 = 12,89

Aantal maanden buitengewoon verlof is 13.

Voorbeeld 2b

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

Medewerker heeft 31 ABP-jaren. Zijn salaris bedraagt € 5.000 bruto per maand. Hij vraagt de voorziening aan het begin van de periode van VWNW-begeleiding.

Premie is (24 x 5.000 =) € 120.000 en wordt gelet op het maximum gesteld op € 75.000.

Medewerker wenst 6 maanden volledig buitengewoon verlof en een stimuleringspremie.

Kosten buitengewoon verlof zijn: 5.000 x 6 = 30.000 x 1.163 = 34.890

Te goed aan stimuleringspremie: 75.000 -/- 34.890 = € 40.110

Medewerker wordt 6 maanden volledig buitengewoon verlof toegekend met 100% salariëring inclusief pensioenopbouw en 8% vakantie-uitkering en 8,3% eindejaarsuitkering. Daarnaast wordt een stimuleringspremie van € 40.110 toegekend.

Voorbeeld 3

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

Medewerker uit voorbeeld 2a wil graag een langere periode met verlof tegen een lager inkomen (70%).

5.000 * 70% = 3.500

64.488,39 : 3.500 = 18,42

Aantal maanden buitengewoon verlof is 18.

Voorbeeld 4

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

Medewerker uit voorbeeld 2a wil graag een langere periode met verlof tegen een substantieel lager inkomen (50%).

5.000 * 50% = 2.500

64.488,39 : 2.500 = 25,79 maanden.

Aantal maanden buitengewoon verlof is 26.

Voorbeeld 5

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

Medewerker uit voorbeeld 2a wil graag een periode van 24 maanden verlof én een stimuleringspremie van € 25.000.

75.000 – 25.000 = 50.000

50.000 : 1,163 = € 42.992,61

42.992,61 : 24 = € 1791,34 (bruto per maand).

Naar boven