Regeling Registratie en aanlevering zorgproducten geriatrische revalidatiezorg

Geraadpleegd op 23-04-2024.
Geldend van 10-04-2014 t/m heden

Regeling Registratie en aanlevering kostprijzen geriatrische revalidatiezorg

Op grond van artikel 36, 61 en 68 van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), is de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) bevoegd tot het stellen van regels op het gebied van registratie en aanlevering kostprijzen geriatrische revalidatiezorg

Artikel 1. Reikwijdte

Deze regeling is van toepassing op instellingen die geriatrische revalidatiezorg (GRZ) leveren en door de NZa via een schriftelijk informatieverzoek op grond van artikel 61 Wmg, met inachtneming van de beleidsregel ‘Kostprijsberekening geriatrische revalidatiezorg’ (BR/CU-2120), verplicht zijn om kostprijzen aan te leveren.

Artikel 2. Doel van de regeling

Doel van deze regeling is te borgen dat aangeleverde kostprijsgegevens betrouwbaar en bruikbaar zijn voor de vaststelling van tarieven voor de GRZ.

Artikel 3. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • 3.1 Aanleversjabloon

    Format waarin kostprijsinformatie door een GRZ aanbieder dient te worden aangeleverd, toegevoegd als bijlage 2 bij de beleidsregel ‘Kostprijsberekening geriatrische revalidatiezorg’ (BR/CU-2120).

  • 3.2 Accountant

    Een accountant zoals bedoeld in artikel 393 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

  • 3.3 Onderzoeksprotocol

    Een onderzoeksprotocol geeft richtlijnen voor een externe accountant die onderzoek doet naar de juistheid van de aangeleverde kostprijsgegevens.

  • 3.4 DBC-zorgproduct

    Een Diagnose Behandeling Combinatie (DBC) is een declarabele prestatie die het resultaat is van het totale traject van de diagnose die de zorgverlener stelt tot en met de (eventuele) behandeling die hieruit volgt. Vanaf 1 januari 2013 worden zorgprestaties voor de geriatrische revalidatiezorg uitgedrukt in DBC-zorgproducten.

  • 3.5 Geriatrische revalidatiezorg (GRZ)

    Revalidatiezorg zoals een specialist ouderengeneeskunde pleegt te bieden.

  • 3.6 Kostprijs

    De kosten in verband met het verrichten of leveren van bepaalde zorgactiviteiten of zorgproducten waarbij de toerekening plaatsvindt conform het kostprijsmodel als beschreven in de beleidsregel Kostprijsberekening geriatrische revalidatiezorg’.

  • 3.7 Kostprijsmodel

    Document dat begrippen, definities, rekenregels, verdeelsleutels en praktische aanwijzingen bevat, welke samen een beschrijving vormen van de wijze waarop kostprijzen in de GRZ berekend worden. Dit document is toegevoegd als bijlage 1 bij de beleidsregel ‘Kostprijsberekening geriatrische revalidatiezorg’ (BR/CU-2120).

  • 3.8 Terugkoppelsjabloon

    Dit document, toegevoegd als bijlage 3 bij de beleidsregel ‘Kostprijsberekening geriatrische revalidatiezorg’ (BR/CU-2120), dient gebruikt te worden voor de vastlegging van de keuzes bij de kostprijsberekening. De instelling dient dit terugkoppelsjabloon in te vullen voor de interne vastlegging en voor de externe verslaglegging van de kostprijsberekening. Dit sjabloon is zo opgesteld dat het de fases van het kostprijsmodel volgt, zoals beschreven in het kostprijsmodel.

Artikel 4. Aanleveren kostprijsgegevens

  • 4.1 De GRZ-instelling is verplicht om vóór 1 oktober JAAR[x] kostprijzen volgens het kostprijsmodel aan te leveren over JAAR[x-1] voor de tariefberekening voor JAAR[x+2].

  • 4.2 De instelling maakt voor deze aanlevering gebruik van een aanleversjabloon en terugkoppelsjabloon die als bijlagen onderdeel uitmaken van de beleidsregel ‘Kostprijsberekening geriatrische revalidatiezorg’. De instelling levert aan volgens de vereisten van dit aanleversjabloon en vult het terugkoppelsjabloon volledig en naar waarheid in.1

  • 4.3 De aangeleverde kostprijsinformatie dient betrouwbaar en controleerbaar te zijn om voldoende kwaliteitsgaranties te hebben voor de tariefberekening.

  • 4.4 De instelling stuurt alle gevraagde gegevens tijdig en volledig op naar info@nza.nl met als onderwerp ‘kostprijsaanlevering GRZ’.

Artikel 5. Assurance rapport

  • 5.1 De GRZ-instelling zorgt dat een accountant de juistheid van de verstrekte gegevens en inlichtingen bevestigt door middel van een Assurance rapport. Dit Assurance rapport is opgesteld overeenkomstig de eisen van het onderzoeksprotocol dat als bijlage 1 bij deze regeling is opgenomen. In bijlage 2, behorend bij deze regeling, is een voorbeeldtekst van een (goedkeurend) Assurance rapport opgenomen.

  • 5.2 De GRZ-instelling dient dit Assurance rapport mee te zenden met de overige gegevens die worden opgevraagd zoals beschreven in artikel 4.4 van deze regeling.

Artikel 6. Beschikbaarheid van documenten

  • 6.1 De instelling zorgt dat documentatie over de uitvoering van de berekening en over de gemaakte onderliggende keuzes beschikbaar en controleerbaar is voor de accountant en de NZa. De documentatie dient tot twee jaar na aanlevering aan de NZa beschikbaar te zijn.

  • 6.2 De documentatie bedoeld in het voorgaande artikellid betreft in ieder geval:

    • a) De toepassing van de principes zoals opgenomen in het kostprijsmodel;

    • b) De gemaakte keuzes in de kostprijsberekening (waaronder de ratoberekening van indirecte kosten naar directe kosten per zorgproduct);

    • c) De gehanteerde principes in de kostprijsberekening en de wijze waarop de principes zijn ingevuld;

    • d) Gemaakte correctieboekingen in productie, kosten of opbrengsten.

Artikel 8. Inwerkingtreding en citeerregel

Deze regeling treedt in werking met ingang van 10 april 2014.

Op grond van artikel 20, tweede lid, sub b, van de Wmg zal van de vaststelling van deze regeling mededeling worden gedaan in de Staatscourant.

Deze regeling kan worden aangehaald als: ‘Regeling Registratie en aanlevering zorgproducten geriatrische revalidatiezorg’.

Nederlandse Zorgautoriteit,

T.W. Langejan,

voorzitter Raad van Bestuur.

Bijlage 1

Onderzoeksprotocol aanlevering kostprijzen GRZ op basis van kostprijsmodel

1. uitgangspunten

1.1. Doelstelling

Voor de geriatrische revalidatiezorg (GRZ) stelt de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) tarieven vast van DBC-zorgproducten.

Voor de tarieven van de DBC-zorgproducten stelt de NZa de maximumtarieven vast op basis van kostprijzen die gebaseerd zijn op werkelijke kosten die worden uitgevraagd op basis van het kostprijsmodel. Het kostprijsmodel, dat als bijlage is gekoppeld aan de beleidsregel ’Kostprijsberekening geriatrische revalidatiezorg (BR/CU-2120), geeft inzicht in de totstandkoming van de kostprijzen en de wijze waarop deze berekend en aangeleverd worden door de GRZ-instelling. De aanlevering van de kostprijsinformatie gebeurt door middel van een aanleversjabloon met bijbehorende instructie.

De nadere regel (NR/CU-246) van de NZa verplicht instellingen om een externe accountant onderzoek te laten verrichten naar de juistheid van de door die instelling berekende kostprijsgegevens. Deze nadere regel (zie artikel 1: reikwijdte) is van toepassing op instellingen die geriatrische revalidatiezorg leveren.

Dit onderzoeksprotocol geeft richtlijnen voor het door een externe accountant van de GRZ-instelling uit te voeren onderzoek naar de juistheid van de aangeleverde gegevens door de GRZ-instelling inzake de kostprijzen.

1.2. Definities

De definities van begrippen in dit protocol zijn opgenomen in artikel 3 van de nadere regel ‘Registratie en aanlevering kostprijzen geriatrische revalidatiezorg (kenmerk: NR/CU-246).

1.3. Procedures

De werkwijze van het onderzoek naar de kostprijzen ziet er als volgt uit:

De GRZ-instelling vult het door de NZa beschikbaar gestelde aanleversjabloon in overeenkomstig het kostprijsmodel en het terugkoppelsjabloon. Instellingen geven een externe accountant opdracht tot het uitvoeren van een onderzoek naar de juistheid van de in het sjabloon opgenomen gegevens.

Deze externe accountant hanteert het onderzoeksprotocol als kader voor zijn werkzaamheden. Hij laat zich daarbij leiden door de geldende beroepsvoorschriften, in het bijzonder de Verordening Gedragscode (VGC) en de Nadere voorschriften controle- en overige Standaarden uit de Handleiding Regelgeving Accountancy (HRA), delen 1 en 1A (NV COS), met name COS 3.000.

De instelling levert het definitieve door de externe accountant gewaarmerkte aanleversjabloon, voorzien van een Assurance rapport, vóór de uiterlijke aanleverdatum aan bij de NZa.

1.4. Leeswijzer

Hoofdstuk 1 geeft de uitgangspunten weer van het onderzoeksprotocol. Hoofdstuk 2 bevat de kern van het onderzoeksprotocol en geeft het toetsingskader voor de externe accountant van de GRZ-instelling weer.

In bijlage 2 is een modeltekst opgenomen voor een goedkeurend Assurance rapport. Bij een andersluidend rapport past de accountant de inhoud van het rapport aan overeenkomstig de voorschriften van de NV COS van de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants (NBA).

2. Onderzoeksaanpak

2.1. Doel en reikwijdte

De externe accountant onderzoekt in hoeverre de GRZ-instelling het kostprijsmodel op een juiste wijze heeft gehanteerd en in hoeverre de gegevens zoals door de instelling opgenomen in het aanleversjabloon voldoen aan het geldende normenkader zoals dat is benoemd in het kostprijsmodel.

De externe accountant voert de assurance opdracht uit met inachtneming van dit onderzoeksprotocol. Het kostprijsmodel geeft in samenhang met de instructie bij het aanleversjabloon, aanwijzingen die zijn gericht op een controleerbare totstandkoming van de in het aanleversjabloon opgenomen kostprijsinformatie.

Het onderzoek van de accountant mondt uit in een Assurance rapport bij het aanleversjabloon. Uit dit Assurance rapport blijkt dat een redelijke mate van zekerheid wordt bereikt dat het aanleversjabloon geen afwijkingen van materieel belang vertoont.

Het aanleversjabloon bevat een door de instelling opgestelde opgave, waarin onder andere inzicht wordt gegeven in het aantal gerealiseerde eenheden productie in het boekjaar en de nacalculatorische kostprijzen per kostendrager, uitgesplitst in de voorgedefinieerde kostencategorieën.

In het Assurance rapport geeft de accountant een oordeel over de juistheid van de gegevens zoals opgenomen in het aanleversjabloon. De eisen die aan deze gegevens worden gesteld, dient de accountant op toereikende wijze in zijn werkprogramma op te nemen.

2.2. Onderzoeksaanpak

De onderzoeksaanpak is de primaire verantwoordelijkheid van de externe accountant. Dit onderzoeksprotocol beoogt dan ook niet een aanpak van de assurance opdracht voor te schrijven. Veelal baseert de externe accountant zich bij zijn onderzoek op een (risico)analyse en komt hij op basis daarvan tot een optimale afweging van de in te zetten onderzoeksmiddelen. Aangezien deze aanpak leidt tot maatwerk per instelling is het voorschrijven van een aanpak ook niet mogelijk.

De accountant voert zijn onderzoek uit in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder Standaard 3000 ‘Assurance opdrachten anders dan opdrachten tot controle of beoordeling van historische financiële informatie’.

De accountant belast met het onderzoek van het aanleversjabloon dient zorg te dragen voor een adequate onderzoeksaanpak en een op de instelling toegesneden werkprogramma.

2.3. Referentiekader

Als referentiekader voor de onderzoeksopdracht gelden de volgende documenten:

  • De beleidsregel ‘Kostprijsberekening geriatrische revalidatiezorg’ (BR/CU-2120) met daarbij als bijlage 1 het kostprijsmodel;

  • De regeling ‘Registratie en aanlevering kostprijzen geriatrische revalidatiezorg’ (NR/CU-246);

  • Aanleversjabloon met bijbehorende terugkoppelsjabloon.

Deze documenten zijn te vinden op de website van de NZa (www.nza.nl).2

2.4. Betrouwbaarheid en nauwkeurigheid (materialiteit)

De accountant dient zijn onderzoek zodanig in te richten dat een redelijke mate van zekerheid wordt bereikt dat het aanleversjabloon geen afwijkingen van materieel belang vertoont. Dit wil voor het onderhavige onderzoek zeggen dat het onderzoek met een zodanig zekerheidsniveau moet worden uitgevoerd dat met 95% betrouwbaarheid gesteld moet kunnen worden dat niet meer dan 5% van de aangeleverde gegevens onjuist of onzeker is.

Voor de strekking van het Assurance rapport gelden de volgende toleranties, die uitgedrukt zijn in een percentage van het totaal van de toegerekende kosten, volgens het kostprijsmodel:

 

Goedkeurend

Beperking

Oordeelonthouding

Afkeurend

Fouten in het aanleversjabloon

≤ 3%

> 3% en ≤ 5%

n.v.t.

> 5%

Onzekerheden in het onderzoek

≤5%

> 5% en ≤ 10%

> 10%

n.v.t.

Gelet op de directe relatie van aantallen en geld is voor de in het aanleversjabloon opgenomen aantallen eenheden kostendrager dezelfde materialiteit voor het totaal van de verantwoorde aantallen eenheden kostendrager van toepassing. Met andere woorden; de percentages in de bovenstaande tabel kunnen worden toegepast op bedragen, maar ook op de aantallen eenheden kostendrager door deze te vermenigvuldigen met het betreffende kostprijsbedrag en te relateren aan de totale toegerekende kosten.

De externe accountant rapporteert aan de instelling naar aanleiding van zijn bevindingen en informeert de instelling daarbij over alle (eventueel) tijdens het onderzoek geconstateerde onjuistheden en onzekerheden. De instelling brengt op basis hiervan correcties aan in het aanleversjabloon. Het kan voorkomen dat het doorvoeren van correcties niet mogelijk is, omdat bijvoorbeeld onzekerheden niet of niet voldoende nauwkeurig kunnen worden gekwantificeerd. Het is van belang dat de instelling de gehanteerde veronderstellingen en onzekerheden toelicht.

Er is sprake van een fout in het aanleversjabloon wanneer uit het verrichte onderzoek is gebleken dat (een gedeelte van) de opgenomen gegevens niet in overeenstemming zijn met één of meer van de voorschriften.

Er is sprake van een onzekerheid in het onderzoek wanneer onvoldoende en/of ongeschikte assurance-informatie aanwezig is om te bepalen of (een gedeelte van) de gegevens wel of niet in overeenstemming zijn met de voorschriften.

2.5. Nadere invulling toetsingscriteria

De accountant dient vast te stellen dat de aangeleverde kostprijsinformatie op de juiste wijze, overeenkomstig het kostprijsmodel, deze nadere regel (NR/CU-246) en het terugkoppelsjabloon, is opgenomen in het aanleversjabloon. Aansluitingen met de bronsystemen en eventuele bijzonderheden zijn toegelicht. Daarbij stelt de accountant vast dat de gebruikte informatie zoveel mogelijk is ontleend aan, dan wel aangesloten met de door de externe accountant gecontroleerde verantwoordingen over het boekjaar 2013:

  • De jaarrekening 2013

  • De nacalculatie GRZ 2013 zowel in DBC-zorgproducten als in oude budget parameters (NR/CU-226 art. 5.3 en art 5.4)

De accountant stelt vast dat bij deze verantwoordingen een goedkeurende controleverklaring (in het geval van de opleidingsplaatsen een Assurance rapport) is verstrekt. Indien dat niet het geval is stelt de accountant vast dat dit door de GRZ-instelling is toegelicht en overweegt hij de gevolgen hiervan voor het Assurance rapport bij het aanleversjabloon kostprijsinformatie.

Voor de informatie die niet rechtstreeks aan deze gecontroleerde stukken kan worden ontleend, dient door de accountant te worden vastgesteld dat de GRZ-instelling op totaalniveau een aansluiting heeft gemaakt waarbij de verschillen zijn geanalyseerd en toegelicht in het terugkoppelsjabloon.

Belangrijke aansluitingen zijn in dit kader:

  • Het totaal van de gerealiseerde Fte’s en de daarin opgenomen aantallen FTe per behandelaar, met de loonadministratie en financiële administratie.

  • Het totaal van de gerealiseerde tijdsbesteding van de verschillende typen behandelaars en de behandelvorm (zoals verpleegdag, dagbehandeling, poliklinische behandeling) met de nacalculatiegegevens 2013. Aandachtspunt hierbij is het juist onderscheiden van aanwezigheid en afwezigheid.

  • Het totaal van de geregistreerde werkelijk bestede patiëntgebonden tijd en de verdeling over directe en indirect patiëntgebonden tijd van de specialist ouderengeneeskunde en de overige behandelaars (para-perimedici), met de nacalculatiegegevens 2013.

De accountant kan in het kader van de toepassing van dit protocol uitgaan van de juistheid van dergelijke gegevens in bronsystemen die voor jaarrekeningdoeleinde zijn getoetst, tenzij hij indicaties heeft dat de bronsystemen op het punt van de uitgevraagde kostprijsinformatie onvoldoende betrouwbaar zijn. Als sprake is van onbetrouwbare indicaties zal de accountant deze aspecten nader onderzoeken of, als dit niet mogelijk is, de gevolgen voor de betrouwbaarheid van de kostprijsinformatie tot uitdrukking brengen in het Assurance rapport.

In het terugkoppelsjabloon bij het onderzoeksprotocol zijn de door de GRZ instelling in te vullen gegevens en de daarbij te maken aansluitingen per onderdeel weergegeven. De accountant onderzoekt of het aanleversjabloon overeenkomstig de aanwijzingen in het kostprijsmodel en het terugkoppelsjabloon is ingevuld en dat aansluitingen met de brongegevens zijn vastgelegd en eventuele verschillen en bijzonderheden zijn toegelicht.

Bijlage 2

Voorbeeldtekst goedkeurend assurance rapport kostprijsinformatie GRZ

Hieronder is een voorbeeldtekst opgenomen voor het goedkeurende Assurance rapport bij de aangeleverde kostprijsinformatie GRZ. Als sprake is van relevante bevindingen dienen deze bevindingen en de gevolgen daarvan voor de conclusie in het rapport te worden vermeld overeenkomstig de voorschriften van de NV COS.

Assurance rapport

Aan: opdrachtgever

Opdracht en verantwoordelijkheid

Wij hebben onderzocht of het bijgevoegde, door ons gewaarmerkte, aanleversjabloon betreffende de kostprijsinformatie GRZ door .........(naam instelling) te ......... (statutaire vestigingsplaats) over het jaar 2013 in overeenstemming met het kostprijsmodel versie 2.4 en de nadere regel NR/CU-246, de opgenomen gegevens juist weergeeft. Het aanleversjabloon is opgesteld onder verantwoordelijkheid van het bestuur van de entiteit3. Het is onze verantwoordelijkheid een Assurance rapport inzake het sjabloon te verstrekken.

Werkzaamheden

Wij hebben ons onderzoek verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder Standaard 3000, ’Assurance opdrachten anders dan opdrachten tot controle en beoordeling van historische financiële informatie‘ en het ‘Onderzoeksprotocol aanlevering kostprijzen GRZ op basis van kostprijsmodel’. Overeenkomstig met de Standaard 3000 dienen wij ons onderzoek zodanig te plannen en uit te voeren, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat het aanleversjabloon geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een assurance opdracht omvat onder meer een onderzoek door middel van deelwaarnemingen van relevante gegevens.

Wij zijn van mening dat de door ons verkregen assurance informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel.

Oordeel

Naar ons oordeel geeft het aanleversjabloon de gevraagde kostprijsinformatie GRZ over het boekjaar 2013 van (naam instelling) in alle van materieel belang zijnde aspecten juist weer in overeenstemming met de nadere regel NR/CU-246 en het kostprijsmodel versie 2.4.

Overige aspecten - beperking in de verspreidingskring en het gebruik

Het aanleversjabloon over de kostprijsinformatie GRZ is opgesteld voor de Nederlandse Zorgautoriteit met als doel (naam instelling) in staat stellen te voldoen aan de vereisten op grond van de nadere regel NR/CU-246 en het kostprijsmodel. Hierdoor is het aanleversjabloon mogelijk niet geschikt voor andere doeleinden. Ons Assurance rapport is daarom uitsluitend bestemd voor (naam instelling) en de Nederlandse Zorgautoriteit en dient niet te worden verspreid aan of te worden gebruikt door anderen.

Plaats, datum

.........

Naam accountantsorganisatie

.........

Naam externe accountant en ondertekening met die naam

.........

Paraaf voor waarmerkingsdoeleinden

.........

  1. Dit aanleversjabloon zal jaarlijks worden gepubliceerd op de website www.nza.nl voordat het aanleverjaar ingaat. ^ [1]
  2. Zie op de website onder ‘Zorgonderwerpen’ → ‘Geriatrische revalidatiezorg’ → ‘Regelgeving’ → ‘Beleid en regels’. ^ [2]
  3. Afhankelijk van de aard van de entiteit vervangen door een meer passende aanduiding, zoals ‘het bestuur van de stichting’ of ‘het bestuur van de vennootschap’ ^ [3]
Naar boven