Besluit vaststelling beleidsregels en subsidieplafond subsidiëring Subsidieregeling [...] Zaken 2006 (Mensenrechtenfonds Kleine Activiteiten 2014)

[Regeling vervallen per 01-01-2015.]
Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 24-04-2014 t/m 31-12-2014

Besluit van de Minister van Buitenlandse Zaken van 14 april 2014, MinBuZa-2014.138049 tot vaststelling van beleidsregels en een subsidieplafond voor subsidiëring op grond van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 (Mensenrechtenfonds Kleine Activiteiten 2014)

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Voor subsidieverlening op grond van artikel 2.1 en artikel 4.8 van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 met het oog op de financiering van activiteiten ter bevordering van de naleving van mensenrechten in het kader van het Mensenrechtenfonds Kleine Activiteiten 2014 gelden de als bijlage bij dit besluit gevoegde beleidsregels.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 2 Van het bedrag genoemd in lid 1 is € 2 miljoen bedoeld voor mensenrechtenprojecten die ten minste voor 50% van de voor de uitvoering van het project benodigde middelen zijn gericht op ODA-landen, € 1 miljoen bedoeld voor mensenrechtenprojecten die ten minste voor 50% van de voor de uitvoering van het project benodigde middelen zijn gericht op non-ODA-landen en € 300.000 voor mensenrechtenprojecten waarbij cultuur als een instrument wordt ingezet.

  • 3 Meerjarige subsidies kunnen worden verleend onder de voorwaarde, bedoeld in artikel 4:34 van de Algemene wet bestuursrecht, dat daarvoor in de daarop betrekking hebbende begroting voldoende middelen ter beschikking worden gesteld.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Aanvragen worden ingediend aan de hand van het daartoe door de Minister vastgestelde aanvraagformulier en voorzien van de op het aanvraagformulier vermelde bescheiden1.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatcourant waarin het geplaatst wordt en vervalt met ingang van 1 januari 2015 met dien verstande dat het van toepassing blijft op subsidies die voor die datum zijn verleend.

Dit besluit zal met de bijlage, uitgezonderd Annex II, in de Staatscourant worden geplaatst2.

Annex II zal worden geplaatst op internet: http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/subsidies-voor-ontwikkelingssamenwerking-en-europa/subsidies-maatschappelijkeorganisaties/mensenrechtenfonds.

De

Minister

van Buitenlandse Zaken,
namens deze:

de Secretaris-Generaal,

R.V.M. Jones-Bos

Bijlage

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Inleiding

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

De beleidsregels die in deze bijlage zijn neergelegd vormen het richtsnoer voor de beoordeling van aanvragen voor subsidies in het kader van het Mensenrechtenfonds Kleine Activiteiten 2014. In totaal is in 2014 € 3,3 miljoen beschikbaar voor uitgaven uit dit fonds (€ 2 miljoen ODA3, € 1 miljoen Non-ODA en € 300.000 voor projecten met een culturele component.

De beschikbare subsidiemiddelen maken deel uit van het ‘Mensenrechtenfonds’ dat zich richt op de financiering van activiteiten op het gebied van mensenrechten ter ondersteuning van de doelstellingen van de prioriteiten uit de Mensenrechtenbrief ‘Respect en recht voor ieder mens’4 en zodoende op de doelstellingen van het Nederlands buitenlands beleid. Hierbij kan het zowel gaan om lange-termijndoelstellingen als om activiteiten gerelateerd aan actuele ontwikkelingen, die invloed hebben op het Nederlands buitenlands beleid.

In aanvulling op de bepalingen van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken en de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 dienen activiteiten om voor subsidie uit het Mensenrechtenfonds Kleine Activiteiten 2014 in aanmerking te kunnen komen te voldoen aan de criteria die in deze beleidsregels zijn neergelegd.

Criteria

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Om voor een subsidie in het kader van het Mensenrechtenfonds Kleine Activiteiten 2014 in aanmerking te kunnen komen dienen de activiteiten waarvoor de subsidie wordt gevraagd betrekking te hebben op één van de volgende (deel)thema’s uit de Mensenrechtenbrief ‘Respect en recht voor ieder mens’:

  • Bescherming en ondersteuning van mensenrechtenverdedigers;

  • Gelijke rechten voor lesbiennes, homo’s biseksuelen en transgenders (LHBT);

  • Gelijke rechten voor vrouwen gericht op politieke participatie en het voorkomen van geweld tegen vrouwen;

  • Tegengaan van de ernstigste mensenrechtenschendingen (doodstraf en marteling);

  • Bevordering van vrijheid van meningsuiting en internetvrijheid;

  • Bevordering van vrijheid van godsdienst en levensovertuiging;

  • Mensenrechten en ontwikkeling;

  • Mensenrechten en bedrijfsleven inclusief kinderarbeid.

Bij de beoordeling van subsidieaanvragen wordt in aanvulling hierop tevens gekeken naar:

  • 1. Inhoudelijke kwaliteit van de aanvraag:

    • Het voorstel bevat een specifieke, meetbare, acceptabele, realistische en tijdgebonden vertaling van doelen in resultaten, activiteiten en middelen.

    • De wijze waarop het project bijdraagt aan de bevordering van de naleving van de mensenrechten, in het bijzonder de mensenrechten zoals genoemd in de Mensenrechtenbrief ‘Respect en recht voor ieder mens’, is duidelijk beschreven.

    • De concrete werkzaamheden die verricht worden ter realisering van het project zijn omschreven en voor de te verrichten werkzaamheden is een planning bijgevoegd.

    • Een gedetailleerde begroting, bestaande uit voorziene uitgaven en financiering is bijgevoegd, evenals een liquiditeitsprognose.

  • 2. Doeltreffendheid en doelmatigheid.

  • 3. Haalbaarheid, waarbij mede gelet wordt op realistische veronderstellingen, o.a. ten aanzien van de politieke realiteit.

  • 4. Duurzaamheid en solide financiële uitgangspunten, met name waar het gaat om de voortzetting van activiteiten na afloop van de Nederlandse overheidssteun en diversificatie van inkomstenbronnen.

  • 5. Het tijdvak van een subsidie in het kader van het Mensenrechtenfonds Kleine Activiteiten 2014 kan maximaal vier jaar beslaan, indien kan worden onderbouwd dat dit noodzakelijk is om structurele veranderingen tot stand te brengen.

  • 6. Innovatie. De mate waarin het voorstel vernieuwend is, in thematische zin, door verbeteringen in de gehanteerde interventiestrategie (verhoging van de effectiviteit van de programma’s) en door efficiencywinst in de uitvoering.

  • 7. Kwaliteit van de uitvoerende organisatie, in het bijzonder de financiële en managementcapaciteit, transparantie, benodigde menskracht en middelen, aantoonbare ervaring met soortgelijke projecten en het hanteren van interne evaluatie- en monitoringsystemen.

  • 8. Wanneer de aanvrager/penvoerder een organisatie binnen de EU betreft, dient het bruto salaris van management en bestuur van de aanvrager/penvoerder aan de DG-norm te voldoen (maximaal € 129.500 per jaar, op grond van een 36-urige werkweek). Gelet op de koopkrachtgegevens gepubliceerd door EUROSTAT (GDP PPS) geldt voor Noorwegen een maximum bruto salaris van NOK 1.440.000 per jaar, voor Zwitserland een maximum bruto salaris van CHF 192.000 per jaar en voor VS/Canada een maximum bruto salaris van USD 187.000 per jaar. Het bruto salaris van management en bestuur van de aanvrager/penvoerder van overige landen buiten de EU staat niet later dan met ingang van het tijdvak waarvoor subsidie wordt verleend in redelijke verhouding tot het niveau van de functie, de geografische ligging en de omvang en complexiteit van de organisatie. De aanvrager specificeert de hoogte van de salarissen (inclusief toeslagen) van het management en bestuur.

  • 9. De activiteiten waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft, dienen in lijn te zijn met het Nederlandse- en het EU-mensenrechtenbeleid.

Overige bepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Bij de verlening van subsidie uit het Mensenrechtenfonds geldt het volgende:

  • Subsidieaanvragen bedragen maximaal EUR 499.000, -.

  • Activiteiten moeten betrekking hebben op minimaal twee landen van de landenlijst, opgenomen in Annex I bij deze bijlage.

  • Activiteiten waarvoor reeds een subsidie is verstrekt ten laste van de begroting van het ministerie van Buitenlandse Zaken komen niet in aanmerking voor een subsidie in het kader van het Mensenrechtenfonds Kleine Activiteiten 2014;

  • De Minister kan gelet op het bepaalde in artikel 8 van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken bepalen dat slechts een deel van de kosten voor subsidiëring in aanmerking komt, mede gelet op de beschikbare middelen, de mate waarin de activiteiten bijdragen aan het realiseren van de doelstellingen van het Mensenrechtenfonds Kleine Activiteiten 2014 en de evenwichtige spreiding van de beschikbare middelen over de hiervoor genoemde prioriteiten.

  • De subsidie wordt verleend als activiteitensubsidie; aanvragen die hoofdzakelijk op de overheadkosten van de aanvrager betrekking hebben komen niet voor toekenning in aanmerking.

Procedure

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

De verdeling van het subsidieplafond vindt plaats op volgorde van binnenkomst van de aanvragen die overeenkomstig de criteria, neergelegd in deze beleidsregels, voor subsidieverlening in aanmerking komen.

Voor indiening van aanvragen dient gebruik te worden gemaakt van het aanvraagformulier in Annex II bij deze bijlage5. Aanvragen voor een subsidie kunnen vanaf het moment van inwerkingtreding van deze beleidsregels het gehele jaar door per post en per e-mail worden ingediend. Aanvragen per post dienen te worden gericht aan het Ministerie van Buitenlandse Zaken, directie DMM, onder vermelding van ‘MRF Plafond 2014’, Bezuidenhoutseweg 67, Postbus 20061, 2500 EB Den Haag. Aanvragen per mail dienen te worden gestuurd naar DMM-MRF2014@minbuza.nl, eveneens onder vermelding van ‘MRF Plafond 2014’.

Annex I

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Landenlijst Mensenrechtenfonds Kleine Activiteiten 2014

REGIO

Afrika

Azië

Europa

Latijns-Amerika

Midden-Oosten en Golfregio

Algerije

DRC

Kenia

Libië

Marokko

Nigeria

Senegal

Soedan

Zuid-Soedan

Somalië

Tunesië

Zimbabwe

Zuid-Afrika

Bangladesh

Birma

China

India

Indonesië

Kazachstan

Noord-Korea

Pakistan

Turkije

Armenië

Georgië

Oekraïne

Rusland

Wit-Rusland

Brazilië

Cuba

Colombia

Mexico

Panama

Venezuela

Bahrein

Egypte

Irak

Iran

Israël (MOVP)

Jemen

Jordanië

Koeweit

Libanon

Oman

Palestijnse Gebieden

Qatar

Saoedi-Arabië

Syrië

VAE

Annex II

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

[Red: Gepubliceerd op http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/subsidies-voor-ontwikkelingssamenwerking-en-europa/subsidies-maatschappelijkeorganisaties/mensenrechtenfonds.]

  1. Het aanvraagformulier wordt geplaatst op http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/subsidies-voor-ontwikkelingssamenwerking-en-europa/subsidies-maatschappelijke-organisaties/mensenrechtenfonds ^ [1]
  2. Zie www.officielebekendmakingen.nl ^ [2]
  3. Een definitie van ODA is te vinden op http://www.oecd.org/dac/stats/officialdevelopmentassistancedefinitionandcoverage.htm#Definition ^ [3]
  4. Vergaderjaar 2012-2013, Kamerstuk 33 400 V, NR.1 ^ [4]
  5. Het aanvraagformulier is te vinden op http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/subsidies-voor-ontwikkelingssamenwerking-en-europa/subsidies-maatschappelijke-organisaties/mensenrechtenfonds ^ [5]
Naar boven