4. Beoordeling van de aanvragen
[Regeling vervallen per 15-07-2015]
4.1. De drempelcriteria
[Regeling vervallen per 15-07-2015]
Voor de drempelcriteria geldt dat indien een aanvraag niet aan één of meerdere criteria
voldoet, deze wordt afgewezen en niet verder beoordeeld. Deze criteria worden hieronder
vermeld en indien nodig toegelicht.
Criterium D.1 De aanvrager, of in het geval van een samenwerkingsverband, de penvoerder, is een
Nederlandse maatschappelijke organisatie zonder winstoogmerk en bezit rechtspersoonlijkheid.
Dit blijkt uit bijgevoegde statuten van de organisatie.
Criterium D.2 De aanvrager/penvoerder maakt aannemelijk dat vanaf 1 januari 2014 ten minste 25%
van de jaarlijkse inkomsten afkomstig is uit bronnen anders dan BZ-bijdragen. De aanvrager/penvoerder
onderbouwt de aannemelijkheid hiervan aan de hand van de inkomsten over de periode
2011-2013.
Indien de aanvrager penvoerder is voor een samenwerkingsverband geldt dit criterium
voor de gehele samenwerkingsverband. Dat wil zeggen dat indien één van de deelnemende
organisaties minder dan 25% van de jaarlijkse inkomsten uit andere dan BZ bijdragen
verwerft, dit kan worden gecompenseerd door een andere partij uit het samenwerkingsverband.
Gelden die direct of indirect worden verkregen ten laste van de begroting van het
Ministerie van Buitenlandse Zaken (bijvoorbeeld een subsidie of bijdrage van een Nederlandse
ambassade) tellen niet mee bij het bepalen van de omvang van de eigen inkomsten.
Criterium D.3 Het bruto salaris van management en bestuur van de aanvrager/penvoerder en organisaties
die deelnemen aan een samenwerkingsverband dient aan de DG-norm te voldoen (maximaal
EUR 129.500 per jaar, op grond van een 36-urige werkweek). De aanvrager/penvoerder
specificeert de hoogte van de salarissen (inclusief toeslagen) van het management
en bestuur.
Criterium D.4 De aanvrager/penvoerder, of in het geval van een samenwerkingsverband alle bij dit
samenwerkingsverband betrokken organisaties, heeft (hebben):
-
a) aantoonbaar minimaal 5 jaar ervaring met de implementatie van ten minste 4 van de
6 strategieën (zoals genoemd in paragraaf 2.1) gericht op het tegengaan van kindhuwelijken
in ontwikkelingslanden, waarbij in het geval van een samenwerkingsverband geldt dat
de daarbij betrokken organisaties de vereiste ervaring met de implementatie van ten
minste 4 van de 6 strategieën gezamenlijk mogen aantonen.
-
b) Tevens is de aanvrager/penvoerder, of in het geval van een samenwerkingsverband alle
bij dit verband betrokken organisaties, op grond van de door haar (hun) inspanningen
in de afgelopen vijf jaren behaalde resultaten in staat om (i) geplande doelstellingen
en resultaten te realiseren, (ii) deze duurzaam te verankeren bij de uiteindelijke
doelgroep en (iii) om de bijdragen van derden die noodzakelijk waren voor de uitvoering
van zijn programma’s daadwerkelijk te verkrijgen.
Dit blijkt uit bijgevoegd track record.
Criterium D.5 De aanvrager/penvoerder toont aan dat de aanvrager, of in het geval van een samenwerkingsverband
alle bij dit samenwerkingsverband betrokken organisaties:
-
a) een kwalitatief verantwoord financieel en administratief beleid voert (voeren): (i)
de organisatie dient een adequaat beleid te hebben t.a.v. het financieel toezicht
op organisaties met wie zij een financieringsrelatie heeft; (ii) zij dient gebruik
te maken van een adequate toets om de kwaliteit van (partner)organisaties waarmee
zij een financiële relatie heeft te toetsen; (iii) zij dient een financieel monitoringssysteem
te hebben dat haar in staat stelt om (dreigende) verliezen of overschotten vroegtijdig
te signaleren en hier met adequate maatregelen op te anticiperen; (iv) zij dient een
brede donorbasis te hebben;
-
b) besteding van middelen kan (kunnen) verantwoorden via een transparante en adequate
planning- en controlcyclus: (i) de gehanteerde Planning Monitoring & Evaluatie (PM&E)
systematiek dient toereikend te zijn voor het bewaken van de voortgang t.a.v. outcomes,
outputs en duurzaamheid op programma- en organisatieniveau; (ii) de organisatie dient
periodiek onafhankelijke evaluaties te laten uitvoeren over (delen van) programma’s
en het functioneren van de eigen organisatie; (iii) de organisatie dient een goed
verankerd systeem voor kwaliteitsbeheer t.a.v. de hoofdprocessen te hebben.
Criterium D.6 De subsidieaanvraag bedraagt minimaal € 2.000.000 en maximaal € 3.000.000 en heeft
betrekking op activiteiten die plaats zullen vinden tussen 15 juli 2014 en 14 juli
2015. Dit blijkt uit het voorstel en bijbehorende begroting.
Criterium D.7 Het programmavoorstel betreft geen initiatieven die proselitisme (mede) beogen. Dit
blijkt uit het voorstel en bijbehorende begroting.
Criterium D.8 Het programmavoorstel betreft geen commerciële dienstverlening, investeringen of
commerciële activiteiten. Dit blijkt uit het voorstel en bijbehorende begroting.
Criterium D.9 De activiteiten van het programmavoorstel vinden plaats:
-
• in ten minste één partnerland als genoemd in de nota Wat de wereld verdient: een nieuwe agenda voor hulp, handel
en investeringen van 5 april 2013 óf
-
• in ten minste één land dat behoort tot de 20 landen met de hoogste prevalentie van kindhuwelijken.
Dit blijkt uit het voorstel en bijbehorende begroting.
Criterium D.10 De activiteiten van het programmavoorstel dienen gericht te zijn op ten minste 4 van de 6 strategieën genoemd in paragraaf 2.1.
Dit blijkt uit het voorstel en bijbehorende begroting.
Criterium D.11 De activiteiten van het programmavoorstel sluiten aan bij een al lopend programma
van de aanvrager/penvoerder dan wel, in geval van een samenwerkingsverband, van één
van de mede-indieners, in de landen genoemd in criterium D.9, in de vorm van (i) een
opschaling van programma’s (i) naar een andere regio, (ii) een opschaling naar andere
doelgroepen, (iii) een intensivering van geplande interventies en/of (iv) het opnemen
van aanvullende activiteiten die doelbereiking kunnen verbeteren.
In afwijking van het Standaardkader Ontwikkelingssamenwerking is geen criterium van
toepassing dat ziet op het percentage van de bestedingen binnen het programma waarvoor
financiering wordt gevraagd dat plaats vindt in de partnerlanden.