2. Gebiedsindeling
[Regeling vervallen per 03-05-2022]
Aan gebieden in zee kunnen verschillende bestemmingen worden toegekend. Voor de productie
en de verwatering van schelpdieren worden productiegebieden en verwatergebieden aangewezen
in de Warenwetregeling levende tweekleppige weekdieren. Geadviseerd wordt om die regeling steeds te raadplegen voor de meest actuele lijst
met productie- en verwatergebieden.
2.2. Indeling productiegebieden
[Regeling vervallen per 03-05-2022]
2.2.1. Visserijzone
[Regeling vervallen per 03-05-2022]
Op basis van bronnen van vervuiling, afwateringsgebieden en stroompatroon is de visserijzone
ingedeeld in drie productiegebieden, allen binnen de 12-mijlszone (tabel 2.2).
Bronnen van vervuiling
De Noordzee kent nagenoeg geen directe bronnen van menselijke vervuilingen. Water
van rioolwaterzuiveringsinstallaties komt in de Noordzee terecht via verschillende grote rivieren. Ter hoogte van Scheveningen
in de Visserijzone Midden binnen de 12 mijlszone mondt de rioolwaterzuivering (RWZI)
Houtrust uit. Deze RWZI is in beheer bij het Hoogheemraadschap van Delfland. Er bevinden
zich twee riooloverstorten binnen de Visserijzone Midden binnen de 12-mijlszone welke lozen op de Noordzee,
één ter hoogte van Egmond aan Zee en één ter hoogte van Wijk aan Zee (figuur 2.2).
Figuur 2.2. Bronnen van vervuiling rondom de Visserijzone.
Afwateringsgebieden
Via de grote rivieren stroomt zoetwater de Noordzee in. Via het Noordzeekanaal en
de Nieuwe Waterweg komt polderwater via gemalen en gezuiverd rioolwater via de rioolwaterzuiveringsinstallaties
van de grote steden Amsterdam, Rotterdam en lozingen van industriële afval- en koelwaterlozingen
uiteindelijk in de Noordzee terecht. Het Noordzeekanaal is gesitueerd in Visserijzone
Midden binnen de 12-mijlszone, de Nieuwe Waterweg ligt in Visserijzone Zuid binnen
de 12-mijlszone op de grens met Visserijzone Midden binnen de 12-mijlszone.
In Visserijzone Zuid binnen de 12-mijlszone komt water via spui- en schutsluizen van
het Haringvliet in de Noordzee terecht, alsmede via de verschillende Zeeuwse stromen,
zoals de Oosterschelde en de Westerschelde. Zie hiervoor de toelichting verder in
dit hoofdstuk.
Stroompatroon
Het stroompatroon wordt sterk bepaald door de getijden. Het verschil tussen hoog-
en laagwater kan van veel zaken afhangen. Structureel bepalen de bodem en de kustvorm
de hoogteverschillen en het verloop van het getij. Op de Noordzee komt een groot gedeelte
van de ‘hoogwatermassa’ uit het Noorden en komt een klein gedeelte via het Kanaal
uit het Zuiden. Die twee bewegingen die elkaar tegenkomen voor de Hollandse kust,
veroorzaken het verschijnsel dat het niet keurig overal ‘6 uur afgaand en 6 uur opkomend
water’ is (figuur 2.3). Ondanks bovenstaande komt voor de Hollandse kust het hoogwater
toch uit het Zuiden op (‘het stroomt naar het Noorden’). De ebstroom naar het Zuiden
is zwakker, omdat het afgaand tij langer duurt.
Incidentele verschillen op één plaats ontstaan door windrichting en windkracht. De
wind kan het water metershoog opstuwen. Bij de Wadden is het niveauverschil tussen
eb en vloed onder normale omstandigheden ongeveer 2 meter. In de Oosterschelde is
het niveauverschil ongeveer 3 meter. In de Westerschelde meer dan 4 meter. Aan de
Hollandse Noordzeekust is het 1,5 meter en aan de Belgische Noordzeekust is het bijna
4 meter.
Figuur 2.3. Getijdenbewegingen langs de Nederlandse kust (nauticlink).
Tabel 2.2. De indeling van de Visserijzone.
Productiegebied
|
Grenzen ¹,²
|
Uitgezonderd
|
Visserijzone Noord binnen de 12-mijlszone
|
– een rechte lijn westwaarts vanaf de vuurtoren De Lange Jaap (bij Den Helder) tot
de 12-mijlszone;
– de buitengrens van de-12 mijlszone tot aan de Nederlands-Duitse grens;
– de Nederlands-Duitse grens tot aan de basislijn;
– de basislijn vanaf het meest oostelijke punt (bij Rottumeroog) tot de vaste wal
van Noord Holland.
|
– de gebieden in een straal van 300 m vanaf lozingspunten binnen de grenzen van het
productiegebied.
|
Visserijzone Midden binnen de 12-mijlszone
|
– een rechte lijn westwaarts vanaf de vuurtoren De Lange Jaap (bij Den Helder) tot
de 12 mijlszone;
– de buitengrens van de 12-mijlszone tot de lijn recht op de rode lichten van de noordelijke
strekdam van de inloop van de Nieuwe Waterweg, en vervolgens recht op deze strekdam
tot de kust;
– de Noordzeekust van Zuid Holland;
– de Noordzeekust van Noord Holland.
|
– de gebieden in een straal van 1.500 m vanaf de mond van de haven van IJmuiden en
vanaf de Maasmond (bij Hoek van Holland);
– de gebieden in een straal van 300 m vanaf de mond van de havens van Katwijk en Scheveningen
en vanaf het lozingspunt van de rioolpersleiding van ’s Gravenhage;
– de gebieden in een straal van 300 m vanaf overige lozingspunten binnen de grenzen
van het productiegebied.
|
Visserijzone Zuid binnen de 12-mijlszone
|
– de buitengrens van het Nederlands continentaal plat vanaf Nederlands-Belgische grens
(Zwin) (51.22,3205 NB / 3.21,7211 OL WGS84) tot aan de buitengrens van de 12-mijlszone;
– de buitengrens van de
– 12-mijlszone tot de lijn recht op de rode lichten van de noordelijke strekdam van
de inloop van de Nieuwe Waterweg, en vervolgens recht op deze strekdam tot de kust;
– de Noordzeekust van Zuid Holland;
– de Noordzeekust van Zeeland tot de Nederlands-Belgische grens (Zwin).
|
– de haven van Stellendam;
– het gebied in een straal van 100 m vanaf de mond van de haven van Stellendam;
– de gebieden in een straal van 300 m vanaf overige lozingspunten binnen de grenzen
van het productiegebied.
|
¹ De basislijn (nul-meter lijn) van de Nederlandse kust is de lijn die voorkomt op de meest recente grootschalige kaart van de Noordzee van de Dienst der Hydrografie en voorvloeit uit
de Wet Grenzen Nederlandse Territoriale zee 1985.
² De 12 mijlszone is de maritieme grens die voorkomt op de meest recente uitgave van de middelgroot- en grootschalige kaarten van de Noordzee van de Dienst
der Hydrografie.
2.2.2. Waddenzee en Eems
[Regeling vervallen per 03-05-2022]
Op basis van mogelijke bronnen van vervuiling, afwateringsgebieden en voornamelijk
stromingsprofielen is het gebied Waddenzee en Eems opgedeeld in zes productiegebieden:
drie in het westelijke deel van de Waddenzee (Zuid, Midden en Noord) (tabel 2.3) en
drie in het oostelijke deel van de Waddenzee (Friese Wad, Groninger Wad en Eems/Dollard)
(tabel 2.4). In het productiegebied Oostelijke Waddenzee Eems/Dollard vindt geen schelpdiervisserij
plaats.
Bronnen van vervuiling
Het westelijke deel van de Waddenzee en Eems kent geen vervuiling van menselijke oorsprong.
Er vinden op verschillende plaatsen lozingen van gezuiverd rioolwater plaats. In de
Westelijke Waddenzee Zuid vindt er lozing van de RWZI van Texel plaats. Op Texel waren
vijf rioolwaterzuiveringsinstallaties, te weten: ’t Horntje, Oudeschild, Everstekoog,
Oosterend en De Cocksdorp, in 2012 zijn de meeste RWZI’s komen te vervallen. Omdat
voornamelijk tijdens het toeristisch hoogseizoen de capaciteit van de RWZI’s ‘t Horntje
en De Cocksdorp te laag is, is de RWZI Everstekoog uitgebreid, zodat Texel voldoende
capaciteit heeft om rioolwater te zuiveren. De enige nog werkzame RWZI op Texel is
daardoor Everstekoog, welke in beheer is bij het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier.
In de Westelijke Waddenzee Midden betreft het aan de Friese kust, RWZI Harlingen.
Deze RWZI is in beheer bij Wetterskip Fryslân. In de Westelijke Waddenzee Noord betreft
het de RWZI Terschelling en RWZI Vlieland (figuur 2.4).
Figuur 2.4. Bronnen van vervuiling rondom de westelijke Waddenzee.
Ook het oostelijke deel van de Waddenzee en Eems kent geen vervuiling van menselijke
oorsprong. Er zijn in dit deel drie RWZI’s. In de Oostelijke Waddenzee Friese Wad
is RWZI Ameland gesitueerd en in de Oostelijke Waddenzee Groninger Wad is RWZI Schiermonnikoog
gesitueerd. Beide RWZI’s zijn in beheer bij Wetterskip Fryslân. Aan de Groningse kust
is een RWZI gesitueerd, welke in verbinding staat met het Lauwersmeer, RWZI Ulrum.
Deze is in beheer bij het Waterschap Noorderzijlvest. Verder is er in de Oostelijke
Waddenzee Eems/Dollard een RWZI in Delfzijl welke loost op het Eemskanaal (figuur
2.5).
Figuur 2.5. Bronnen van vervuiling rondom de oostelijke Waddenzee.
Afwateringsgebieden
In het westelijke deel van de Waddenzee en Eems zijn drie schut- en spuisluizen. In
de Westelijke Waddenzee Zuid vindt er uitwisseling van brak IJsselmeer water met de
Waddenzee plaats door de Stevinsluizen (schutsluizen) en spuisluis bij Den Oever.
De schut- en spuisluizen zorgen voor wateruitwisseling van zoet water. In de Westelijke
Waddenzee Midden vindt tevens via de schut- en spuisluizen (Lorentzsluizen) bij Kornwerderzand
uitwisseling van brak IJsselmeer water met de Waddenzee plaats. Daarnaast wordt in
dit productiegebied bij Harlingen via de Tsjerk-Hiddessluis en een spuisluis water
vanuit het Harinxmakanaal afgevoerd naar de Waddenzee.
In de Westelijke Waddenzee Zuid bevinden zich verschillende gemalen, welke lozen vanuit
de polders op de Waddenzee, op Texel zijn dit gemaal De Schans en Dijkmanshuizen bij
Oudeschild, gemaal Krassekeet bij Oosterend/Oost en gemaal De Cocksdorp bij De Cocksdorp.
In Noord Holland wordt geloosd op de Westelijke Waddenzee Zuid via het gemaal De Helsdeur
bij Den Helder. Het vaste land van Friesland voor het westelijke deel de Waddenzee
en Eems bestaat voor een deel uit polders. Deze polders lozen polderwater via twee
gemalen, waarvan één gelegen is in het westelijke deel van de Waddenzee. In de Westelijke
Waddenzee Midden via het gemaal Roptazijl bij Roptazijl. In de Westelijke Waddenzee
Noord wordt geloosd vanaf Terschelling op de Waddenzee bij de gemalen Nieuwe Sluis
bij Kinnum en Liessluis bij Lies.
De polders in Friesland lozen in de Oostelijke Waddenzee Friese Wad via het gemaal
H.G. Miedemagemaal (Zwarte Haan). Daarnaast bevindt zich op Ameland de Uitwateringsduiker
Skutehon. In de Oostelijke Waddenzee Groninger Wad bevindt zich het lozingspunt van
de HOWA (Hoogkerk-Waddenzeeleiding) bij Noordpolderzijl. In dit productiegebied wordt
via de sluizen bij Lauwersoog uit het Lauwersmeergebied zoetwater aangevoerd in de
Waddenzee.
In de Oostelijke Waddenzee Eems/Dollard komt er via een spuisluis en schutsluizen
water uit het Eemskanaal, via het Zeehavenkanaal van Delfzijl in de Waddenzee terecht.
Op het Eemskanaal wordt water geloosd van RWZI Gamerwolde: de rioolwaterzuiveringsinstallatie
van de stad Groningen. Daarnaast wordt geloosd via het gemaal Rozema bij Termunterzijl.
Stroompatroon
De Waddenzee wordt gekenmerkt door het getij. Tweemaal per dag bij eb en vloed komt
met vloed miljarden kubieke meter water de Waddenzee binnen. Het niveauverschil tussen
eb en vloed bedraagt ongeveer 2 meter. De Waddenzee beslaat een oppervlakte van 8.000
km2, waarvan zo´n 4.000 km2 bij laagwater droog valt.
Tabel 2.3. De indeling van de Waddenzee en Eems – westelijke Waddenzee.
Productiegebied
|
Grenzen
|
Uitgezonderd
|
Westelijke Waddenzee Zuid
|
– de basislijn vanaf de vuurtoren De Lange Jaap bij Den Helder, via het eiland Noorderhaaks
naar Texel;
– de kust van Texel;
– een lijn van de vuurtoren Eierland op Texel (53.10,920 NB / 4.51,310 OL WGS84),
(tussen de perceelblokken van Zuidoost Rak en Scheurrak) via een punt nabij de Paardenhoek
/Scheurrak-Omdraai
– (53.08,699 NB / 5.09,553 OL WGS84), naar een punt in de knik op de Afsluitdijk ten
westen van de sluizen van Kornwerderzand
– (53.04,021 NB / 5.17,759 OL WGS84);
– de Afsluitdijk;
– de kust van Noord Holland.
|
– de havens van Den Oever, ’t Horntje, Oudeschild en Den Helder;
– de gebieden in een straal van 100 m vanaf de mond van de havens van Den Oever, ’t
Horntje en Oudeschild;
– het gebied in een straal van 300 m vanaf de mond van de haven van Den Helder;
– het gebied in een straal van 300 m vanaf het lozingspunt van het gemaal ‘De Helsdeur’
(bij Den Helder);
– de gebieden in een straal van 100 m vanaf de lozingspunten vanaf het gemaal ‘Krassekeet’
(bij Oosterend), het gemaal ‘De Schans’ (bij Oudeschild), het gemaal ‘Dijkmanshuizen’
(bij Oudeschild) op Texel.
|
Westelijke Waddenzee Midden
|
– een lijn van de vuurtoren Eierland op Texel (53.10,920 NB / 4.51,310 OL WGS84),
(tussen de perceelblokken van Zuidoost Rak en Scheurrak) via een punt nabij de Paardenhoek/Scheurrak-Omdraai
(53.08,699 NB / 5.09,553 OL WGS84), naar een punt in de knik op de Afsluitdijk ten
westen van de sluizen van Kornwerderzand (53.04,021 NB / 5.17,759 OL WGS84);
– de Afsluitdijk;
– de Friese kust;
– de rechte lijn gaande vanaf de kerktoren van Oosterbierum
– (53.14,043 NB / 05.30,627 OL WGS84) naar de vuurtoren Vuurduin op Vlieland (53.17,750
NB / 05.03,485 OL WGS84);
– de kust van Vlieland;
– de basislijn tussen Vlieland en Texel;
– de kust van Texel.
|
– de haven van Harlingen;
– het gebied in een straal van 300 m vanaf de mond van de haven van Harlingen;
– de sluizen van Kornwerderzand;
– het gebied in een straal van 100 m vanaf de mond van de sluizen van Kornwerderzand;
– het gebied in een straal van 100 m vanaf de lozingspunt van het gemaal ‘Roptazijl’
(bij Roptazijl);
– het gebied in een straal van 100 m vanaf het lozingspunt vanaf het gemaal ‘De Cocksdorp’
(bij De Cocksdorp) op Texel.
|
Westelijke Waddenzee Noord
|
– de rechte lijn van de Noordkaap op Terschelling (53.26,617 NB / 5.32,680 OL WGS84)
zuidwaarts naar de Friese kust (53.16,266 NB / 5.33,765 OL WGS84);
– de kust van Friesland;
– de rechte lijn gaande vanaf de kerktoren van Oosterbierum
– (53.14,043 NB / 05.30,627 OL WGS84) naar de vuurtoren Vuurduin op Vlieland (53.17,750
NB / 05.03,485 OL WGS84);
– de basislijn tussen Vlieland en Terschelling;
– de kust van Terschelling.
|
– de havens van Oost-Vlieland en West-Terschelling;
– de gebieden in een straal van 100 m vanaf de mond van de havens van Oost-Vlieland
en West-Terschelling;
– de gebieden in een straal van 100 m vanaf de lozingspunten ten westen van de jachthaven
op Vlieland, de gemalen ‘Liessluis’ (bij Lies) en ‘Nieuwe Sluis’ (bij Kinnum) op Terschelling.
|
Tabel 2.4. De indeling van de Waddenzee en Eems – oostelijke Waddenzee.
Productiegebied
|
Grenzen
|
Uitgezonderd
|
Oostelijke Waddenzee Friese Wad
|
– de basislijn van Ameland naar Terschelling;
– de rechte lijn van de Noordkaap op Terschelling (53.26,617 NB / 5.32,680 OL WGS84)
zuidwaarts naar de kust van Friesland
– (53.16,266 NB / 5.33,765 OL WGS84);
– de kust van Friesland;
– de rechte lijn gaande vanaf het groene havenlicht van de haven van Lauwersoog (53.24,686
NB / 06.11,977 OL WGS84) via twee punten ten westen van de Zoutkamperlaag (53.25,836
NB / 06.06,325 OL WGS84) (53.27,222 NB / 06.04,011 OL WGS84) naar een punt midden
in het Westgat op de basislijn tussen Ameland en Schiermonnikoog (53.28,690 NB / 06.04,568
OL WGS84);
– de basislijn tussen Schiermonnikoog en Ameland;
– de kust van Ameland.
|
– de haven van Nes;
– het gebied in een straal van 100 m vanaf de mond van de haven van Nes;
– het gebied in een straal van 100 m vanaf het lozingspunt van het ‘H.G. Miedemagemaal’
(bij Zwarte Haan/Sint-Jacobiparochie);
– het gebied in een straal van 100 m vanaf het lozingspunt vanaf de Uitwateringsduiker
‘Skutehon’.
|
Oostelijke Waddenzee Groninger Wad
|
– de rechte lijn gaande vanaf het groene havenlicht van de haven van Lauwersoog (53.24,686
NB / 06.11,977 OL WGS84) via twee punten ten westen van de Zoutkamperlaag (53.25,836
NB / 06.06,325 OL WGS84) (53.27,222 NB / 06.04,011 OL WGS84) naar een punt midden
in het Westgat op de basislijn tussen Ameland en Schiermonnikoog (53.28,690 NB / 06.04,568
OL WGS84);
– de basislijn tussen Ameland en Schiermonnikoog;
– de kust van Schiermonnikoog;
– de basislijn tussen Schiermonnik-oog en het meest oostelijke punt van de basislijn
(bij Rottumeroog)
– tot de Nederlands-Duitse grens;
– de Nederlands-Duitse grens;
– de rechte lijn vanaf een punt haaks op de Nederlands-Duitse grens naar het groene
havenlicht van de Eemshaven (53.27,744 NB / 06.50,088 OL WGS84);
– de kust van Groningen.
|
– de havens van Noordpolderzijl, Lauwersoog, Schiermonnikoog;
– de gebieden in een straal van 100 m vanaf de mond van de havens van Noordpolderzijl,
Lauwersoog en Schiermonnikoog;
– de gebieden in een straal van 300 m vanaf de lozingspunten van de vuilwaterpersleiding
bij Hoogkerk (Groningen).
|
Oostelijke Waddenzee Eems/Dollard*
|
– de rechte lijn vanaf een punt haaks op de Nederlands-Duitse grens naar het groene
havenlicht van de Eemshaven (53.27,744 NB / 06.50,088 OL WGS84);
– de Nederlands-Duitse grens;
– de kust van Groningen.
|
– de haven van Eemshaven;
– het gebied in een straal van 300 m vanaf de mond van de haven van Eemshaven.
|
* voor de begrenzing van de Oostelijke Waddenzee Eems/Dollard is uitgegaan van de
Nederlandse grensbepaling (midden Eems/Dollard).
2.2.3. Grevelingenmeer
[Regeling vervallen per 03-05-2022]
Op basis van afwateringsgebieden en stroompatroon in het productiegebied is het Grevelingenmeer
niet verder onderverdeeld (tabel 2.4).
Bronnen van vervuiling
Het Grevelingenmeer kent geen vervuiling van menselijke oorsprong. Er zijn geen rioolwaterzuiveringsinstallaties
die hun (gezuiverde) water lozen op het Grevelingenmeer.
Figuur 2.6. Bronnen van vervuiling rondom het Grevelingenmeer.
Afwateringsgebieden
Het land rondom het Grevelingenmeer bestaat voornamelijk uit polders. Deze polders
lozen via verschillende gemalen van het Waterschap Scheldestromen op het Grevelingenmeer.
Aan de noordzijde van het Grevelingenmeer betreffen dit de gemalen Kilhaven, De Drie
Polder en gemaal Battenoord. Aan de zuidzijde van het Grevelingenmeer betreffen dit
het gemaal Den Osse (via de haven van Den Osse) en het gemaal Dreischor (figuur 2.6).
Stroompatroon
Als gevolg van de afdamming is het Grevelingenmeer ontstaan en is de eb- en vloedbeweging
verdwenen. Het waterpeil ligt vast op 0,2 meter beneden NAP waardoor ondiepe delen,
die voorheen alleen bij eb droogvielen, voorgoed boven water zijn komen te liggen.
Het Grevelingenmeer staat in verbinding met de Noordzee door middel van een sluis
in de Brouwersdam. Hierdoor wordt het water in het Grevelingenmeer regelmatig ververst
met zout Noordzeewater.
Tabel 2.4. De indeling van het Grevelingenmeer.
Productiegebied
|
Grenzen
|
Uitgezonderd
|
Grevelingenmeer
|
– de Grevelingendam;
– de kust van Schouwen Duiveland;
– de Brouwersdam;
– de kust van Goeree Overflakkee.
|
– de havens van Bruinisse, Aqua Delta, Brouwershaven, Den Osse, Scharendijke, Port
Zélande, Ouddorp en Herkingen;
– de gebieden in een straal van 100 m vanaf de mond van de havens van Bruinisse, Aqua
Delta, Brouwers-haven, Den Osse, Scharendijke, Port Zélande, Ouddorp en Herkingen;
– de gebieden in een straal van 100 m vanaf het gemaal ‘Dreischor’ (bij Dreischor)
en vanaf de lozingspunten ‘Kilhaven’ (Kop van Goeree), ‘De Drie Polders’ (bij Herkingen),
en ‘Battenoord’ (bij Battenoord).
|
2.2.4. Veerse Meer
[Regeling vervallen per 03-05-2022]
Op basis van afwateringsgebieden en stroompatroon in het productiegebied is het Veerse
Meer is niet verder onderverdeeld. En er is nagenoeg geen stroompatroon aanwezig (tabel
2.5).
Bronnen van vervuiling
Het Veerse Meer kent geen vervuiling van menselijke oorsprong. Er zijn geen rioolwaterzuiveringsinstallaties
die hun (gezuiverde) water lozen op het Veerse Meer.
Figuur 2.7. Bronnen van vervuiling rondom het Veerse Meer.
Afwateringsgebieden
Het land rondom het Veerse Meer bestaat voornamelijk uit polders. Deze polders lozen
via verschillende gemalen van het Waterschap Scheldestromen op het Veerse Meer. Op
Noord-Beveland wordt geloosd via de gemalen Jacoba, Willem en Adriaan. Op Zuid-Beveland
via de gemalen Oranjeplaat, De Piet, Muidenweg, Oosterlandpolder en Wilhelminapolder.
Op Walcheren via de gemalen Oostwatering, Kieverskerke en Aalvanger (figuur 2.7).
Stroompatroon
Als gevolg van de afdamming is het Veerse Meer ontstaan en is de eb- en vloedbeweging
nagenoeg verdwenen (de getijdenbeweging bedraagt circa 15 cm). In de zomer ligt het
waterpeil op 0,05 meter beneden NAP. In de winter van 2009 lag het waterpeil op 50
cm onder NAP. Het winterpeil wordt in 2010 en 2011 verhoogd met 10 cm, zodat het winterpeil
uiteindelijk op 30 cm onder NAP ligt. Het Veerse Meer staat door middel van een doorlaatmiddel
(uitwateringssluis) in open verbinding met de Oosterschelde.
Tabel 2.5. De indeling van het Veerse Meer.
Productiegebied
|
Grenzen
|
Uitgezonderd
|
Veerse Meer
|
– de Veerse Gatdam;
– de kust van Walcheren;
– de kust van Zuid Beveland;
– de Zandkreekdam
– en -sluis;
– de kust van Noord Beveland.
|
– de havens van Kortgene, Wolphaartsdijk, Veere (inclusief jachthaven Oostwatering),
Arnemuiden (Oranjeplaat) en Kamperland;
– de gebieden in een straal van 100 m vanaf de mond van de havens van Kortgene, Wolphaartsdijk,
Veere (inclusief jachthaven Oostwatering), Arnemuiden (Oranjeplaat) en Kamperland.
|
2.2.5. Oosterschelde
[Regeling vervallen per 03-05-2022]
Op basis van bronnen van vervuiling, afwateringsgebieden en stroompatroon is de Oosterschelde
opgedeeld in vier productiegebieden (Noord, Midden, West en Oost) (tabel 2.6).
Bronnen van vervuiling
De Oosterschelde kent geen vervuiling van menselijke oorsprong. Er vinden op twee
plaatsen in de Oosterschelde lozingen van gezuiverd rioolwater plaats. Deze twee rioolwaterzuiveringsinstallaties
(RWZI) zijn in beheer bij het Waterschap Scheldestromen. Het betreffen in Oosterschelde
Noord de RWZI Mastgat en in Oosterschelde West de RWZI Westerschouwen. Met de indeling
is rekening gehouden met lozingen van deze twee rioolwaterzuivingsinstallaties, omdat
in de Oosterschelde productie van schelpdieren in de buurt van deze rioolwaterzuiveringsinstallaties
plaats vindt.
Figuur 2.8. Bronnen van vervuiling rondom de Oosterschelde.
Afwateringsgebieden
Het land rondom de Oosterschelde bestaat voor het grootste deel uit polders. Deze
polders lozen polderwater via verschillende gemalen op de Oosterschelde. In Oosterschelde
Noord via gemaal De Luyster en via gemaal Duiveland. In Oosterschelde Midden via de
gemalen ’t Sas, Zuidhoek (beiden in Zierikzee), P.J.J. Dekker en De Noord. In Oosterschelde
West via gemaal Prommelsluis en via gemaal De Valle (via de haven van Colijnsplaat).
In Oosterschelde Oost via gemaal J.A. v.d. Graaff en via gemaal Loohoek. Daarnaast
mondt in het kanaal door Zuid-Beveland het gemaal De Moer uit. Dit kanaal heeft een
open verbinding met Oosterschelde Midden.
Naast poldergemalen komt er schutwater in de Oosterschelde door sluizen met aangrenzende
wateren. In Oosterschelde Noord betreft dit de Grevelingensluis, de verbinding met
het Grevelingenmeer, en de Krammersluis, de verbinding met het Volkerak. In Oosterschelde
Midden vindt uitwisseling plaats door de Zandkreeksluis en de Spuisluis, de verbindingen
met het Veerse Meer. De spuisluis zorgt ervoor dat er bij hoog water schoon Oosterschelde
water in het brakke Veerse Meer stroomt en bij laag water mogelijk brak water afvoert.
Deze spuisluis is sinds het najaar van 2004 in werking getreden. In Oosterschelde
Oost vindt wateruitwisseling plaats door de Bergsediepsluis, de verbinding met het
Zoommeer.
Tevens vindt er uitwisseling plaats tussen de Westerschelde en het Kanaal van Zuid-Beveland
door de Sluizen van Hansweert. Echter, de afstand van Hansweert tot aan de Oosterschelde
(Midden) bedraagt meer dan 8 km. Het is denkbaar dat uitwisseling daardoor nagenoeg
niet plaatsvindt. Met de indeling is rekening gehouden met de wateruitwisseling van
de verschillende sluizen.
Stroompatroon
De Oosterschelde is een getijdengebied. De totale oppervlakte is circa 33.000 ha.
Iedere zes uur komt tijdens de vloed 1.100 miljoen m3 water de Oosterschelde binnen en tijdens de volgende zes uur stroomt een zelfde hoeveelheid
water terug de Noordzee in. Het niveauverschil veroorzaakt door eb en vloed is ongeveer
3 meter.
Tabel 2.6. De indeling van het gebied Oosterschelde.
Productiegebied
|
Grenzen
|
Uitgezonderd
|
Oosterschelde Noord
|
– de rechte lijn van het uiteinde van de Zuidbout te Ouwerkerk (51.36,8460 NB / 3.57,5219
OL WGS84) naar een punt gelegen tussen de dijkpalen 856 en 857 op de kust van Tholen
(51.35,8153 NB / 4.01,0956 OL WGS84);
– de kust van Schouwen Duiveland;
– de Grevelingendam;
– de Philipsdam;
– de kust van Sint Philipsland;
– de Mosselkreekdam;
– de kust van Tholen.
|
– de havens van Bruinisse, Sint Philipsland en Sint Annaland;
– de gebieden in een straal van 100 m vanaf de mond van de havens van Bruinisse, Sint
Philipsland en Sint Annaland;
– de gebieden in een straal van 100 m vanaf de lozingspunten van de Krammersluizen,
het gemaal ‘De Luyster’ (op Sint Philipsland), het gemaal ‘Duiveland’ (bij Ouwerkerk)
en de rioolwaterzuiveringsinstallatie ‘Mastgat’ (bij Oosterland);
– verwatergebieden, bedoeld in artikel 3 en artikel 6, eerste lid, onder d, en heruitzettingsgebieden,
bedoeld in artikel 4 en artikel 6, eerste lid, onder e.
|
Oosterschelde Midden
|
– de kust van Schouwen Duiveland;
– de rechte lijn van het uiteinde van de Zuidbout te Ouwerkerk (51 36,8460 NB / 3
57,5219 OL WGS84) naar een punt gelegen tussen de dijkpalen 856 en 857 op de kust
van Tholen (51.35,8153 NB / 4.01,0956 OL WGS84);
– de kust van Tholen;
– de rechte lijn van het sectorlicht van Gorishoek (51.31,5244 NB / 4.04,5969 OL WGS84)
naar de hoek van de Kijkuit te Yerseke (51.30,2058 NB / 4.03,2184 OL WGS84);
– de kust van Zuid Beveland;
– de Zandkreekdam;
– de kust van Noord Beveland;
– de rechte lijn van het licht op het westelijke haven-hoofd van Colijnsplaat (51.36,2399
NB / 3.51,0167 OL WGS84), naar het licht op het westelijke havenhoofd van Zierikzee
(51.37,9058 NB / 3.53,3908 OL WGS84).
|
– de havens van Stavenisse (inclusief het havenkanaal van Stavenisse), Wemeldinge
en Kats;
– de gebieden in een straal van 100 m vanaf de mond van de havens van Wemeldinge en
Kats;
– de gebieden in een straal van 100 m vanaf de mond van het havenkanaal van Stavenisse
en het Kanaal door Zuid-Beveland;
– de gebieden in een straal van 100 m vanaf de lozingspunten van het gemaal ‘De Noord’
(bij Sint Maartensdijk) en het gemaal ‘P.J.J. Dekker’ (bij Wemeldinge);
– Het gebied in een straal van 100 m vanaf de sluis van het havenkanaal naar Goes
(Het Sas);
– het gebied in een straal van 50 m van het remmingswerk bij Yerseke (inlaat verswaterpijp)
ter hoogte van boei
– SvI 7 (51.30,203 NB / 3.03.239 OL WGS84).
|
Oosterschelde West
|
– de kust van Noord Beveland;
– de rechte lijn van het licht op het westelijke haven-hoofd van Colijnsplaat (51.36,2399
NB / 3.51,0167 OL WGS84), naar het licht op het westelijke havenhoofd van Zierikzee
(51.37,9058 NB / 3.53,3908 OL WGS84).
– de kust van Schouwen Duiveland;
– de Oosterscheldekering.
|
– de havens van Zierikzee (inclusief het havenkanaal van Zierikzee), Colijnsplaat,
Sophiahaven (Roompot Marina) en Burghsluis;
– de gebieden in een straal van 100 m vanaf de mond van de havens van Colijnsplaat,
Sophiahaven (Roompot Marina) en Burghsluis;
– het gebied in een straal van 100 m vanaf het lozingspunt van het gemaal ‘Prommelsluis’
(bij Kerkwerve).
|
Oosterschelde Oost
|
– de rechte lijn van het sectorlicht van Gorishoek (51.31,5244 NB / 4.04,5969 OL WGS84)
naar de hoek van de Kijkuit te Yerseke (51.30,2058 NB / 4.03,2184 OL WGS84);
– de kust van Zuid Beveland;
– de Oesterdam;
– de kust van Tholen.
|
– de haven van Yerseke;
– het gebied in een straal van
– 100 m vanaf de mond van de haven van Yerseke;
– de geul langs de Korringaweg te Yerseke;
– de gebieden in een straal van 100 m vanaf de lozingspunten van het gemaal ‘Loohoek’
(bij Poortvliet) en het gemaal ‘J.A. van de Graaff’ (bij Rilland);
– het gebied in een straal van
– 50 m van het remmingswerk bij Yerseke (inlaat verswaterpijp) ter hoogte van boei
SvI 7 (51.30,203 NB / 3.03.239 OL WGS84);
– verwatergebieden, bedoeld in artikel 3 en artikel 6, eerste lid, onder d, en heruitzettingsgebieden,
bedoeld in artikel 4 en artikel 6, eerste lid, onder e.
|
Hangcultuurgebieden
Hangcultuurgebieden maken onderdeel uit van de productiegebieden, met name in de Oosterschelde
(tabel 2.7). Het betreffen gebieden in een estuarium die gebruikt worden voor de kweek
van tweekleppige weekdieren. De methode van kweken wijkt af ten opzichte van de bodemcultuur.
De microbiologische kwaliteit van de levende tweekleppige weekdieren van hangcultuurkweek,
opgroei in de waterkolom, kunnen mogelijk verschillen van microbiologische kwaliteit
van de levende tweekleppige weekdieren die opgegroeid zijn op de bodem.
Tabel 2.7. Hangcultuurgebieden in de Oosterschelde.
Hangcultuurgebied
|
Grenzen
|
Productiegebied
|
Hang 1 en 4
|
Deel van de Oosterschelde (werkhaven Oostkop) aan de Grevelingendam gemeente Schouwen
Duiveland zoals vastgesteld door het Ministerie van Economische Zaken.
|
Oosterschelde Noord
|
Hang 2
|
Deel van de Oosterschelde (Krammer) nabij de sluis in de Grevelingendam te Bruinisse
zoals vastgesteld door het Ministerie van Economische Zaken.
|
Oosterschelde Noord
|
Hang 6
|
Deel van de Oosterschelde (voormalige veer-haven te Anna Jacobapolder) zoals vastgesteld
door het Ministerie van Economische Zaken.
|
Oosterschelde Noord
|
Hang 8
|
Deel van de Oosterschelde (westzijde van de Philipsdam) zoals vastgesteld door het
Ministerie van Economische Zaken.
|
Oosterschelde Noord
|
Hang 7
|
Deel van de Oosterschelde (Tholense Gat) nabij de Bergsediepsluis in de Oesterdam
zoals vastgesteld door het Ministerie van Economische Zaken.
|
Oosterschelde Oost
|
Hang 10
|
Deel van de Vluchthaven Neeltje Jans aan de westzijde van de Oosterscheldekering zoals
vastgesteld door het Ministerie van Economische Zaken.
|
Oosterschelde West
|
Hang 11
|
Deel van de Oosterschelde (voormalige veerhaven Zijpe gemeente Bruinisse) zoals vastgesteld
door het Ministerie van Economische Zaken.
|
Oosterschelde Noord
|
Hang 9
|
De compartimenten 2 en 3 van de voormalige bouwput Schaar van Neeltje Jans aan de
Oosterscheldekering zoals vastgesteld door het Ministerie van Economische Zaken.
|
Oosterschelde West
|
Hang 12 en 13*
|
Twee delen van de Mattenhaven aan de Oosterscheldekering zoals vastgesteld door het
Ministerie van Economische Zaken.
|
Oosterschelde West
|
* Nog niet als zodanig vastgesteld door het Ministerie van Economische Zaken.
2.2.6. Verwatergebieden in de Oosterschelde
[Regeling vervallen per 03-05-2022]
Verwatergebieden (tabel 2.8) zijn gebieden op natuurlijke gronden waar verwatering
plaatsvindt. Verwatering is de behandeling waarbij levende tweekleppige weekdieren
die komen uit productiegebieden van klasse A, zuiveringscentra of verzendingscentra,
worden opgeslagen in bassins of andere installaties met schoon zeewater, dan wel op
natuurlijke gronden ten einde zand, slik of slijm te verwijderen en organoleptische
eigenschappen te behouden of te verbeteren, en om ervoor te zorgen dat zij in goede
staat van vitaliteit verkeren voordat de (onmiddellijke) verpakking wordt aangebracht
[Verordening (EG) nr. 853/2004, Bijlage I, 2, definitie 2.3]. Wanneer de verwatering op natuurlijke gronden plaatsvindt, kunnen alleen gebieden
worden gebruikt, die door de bevoegde autoriteit zijn ingedeeld als gebied met een
klasse A [Verordening (EG) nr. 853/2004 Bijlage III, sectie VII, hoofdstuk II, B, 1 d)]. Tevens mogen alleen tweekleppige weekdieren op de natuurlijke gronden verwaterd
worden als zij voldoen aan de klasse A [Verordening (EG) nr. 854/2004 Bijlage II, hoofdstuk II, B, 1 a)].
De grenzen en de plaats van de Nederlandse verwatergebieden zijn in 2006 door het
Productschap Vis, bevoegde autoriteit in 2006, in overleg met de exploitanten van
de schelpdierbranche vastgesteld.
Voor de indeling van de verwatergebieden voor monitoring van de microbiologische kwaliteit
is, waar mogelijk en van toepassing is, rekening gehouden met:
-
•
de bronnen van vervuiling van menselijke of dierlijke oorsprong;
-
•
het vrijkomen van organische verontreinigde stoffen gedurende verschillende perioden
van het jaar te onderzoeken, rekening houdend met onder andere afwateringsgebied,
neerslagniveaus en de behandeling van afvalwater en
-
•
de stroompatronen, dieptemetingen en de getijdencyclus in het productiegebied
[Verordening (EG) nr. 854/2004 Bijlage II, Hoofdstuk II, A, 6 a) b) c)].
Daarnaast is voor de indeling van de verwatergebieden de gesteldheid van de bodem
van belang om zand, slik of slijm te verwijderen en organoleptische eigenschappen
te behouden of te verbeteren.
Aanwijzing verwatergebieden
De aanwijzing van de Nederlandse verwatergebieden is gebaseerd op het verwateren van levende tweekleppige weekdieren op natuurlijke
gronden en bassins. Deze behoefte komt voort uit de Nederlandse manier van produceren
en verwerken van tweekleppige weekdieren.
Tabel 2.8. De indeling van de Verwatergebieden.
Productiegebied
|
Soort verwatering tweekleppige weekdieren
|
Verwatergebieden
|
Verwatering is van toepassing op de tweekleppige weekdieren:
Mosselen (Mytilus edulis)
Oesters (Ostrea edulis) en (Crassostrea gigas)
|
2.2.7. Westerschelde
[Regeling vervallen per 03-05-2022]
Op basis van de mogelijke bronnen van vervuiling, afwateringsgebieden en stromingsprofielen
is een indeling van de productiegebieden Westerschelde Oost en Westerschelde West
gemaakt voor dat deel van de Westerschelde dat aangewezen is als productiegebied (tabel
2.9).
Bronnen van vervuiling
De Westerschelde kent geen vervuiling van menselijke oorsprong. Er vinden op zes plaatsen
in de Westerschelde lozingen van gezuiverd rioolwater plaats, allen in beheer van
het Waterschap Scheldestromen. Het betreft in Westerschelde Oost de RWZI Willem Anna
Polder (bij ’s-Gravenpolder). In Westerschelde West de RWZI Walcheren (Ritthem), de
RWZI Breskens en de RWZI De Drie Ambachten (Terneuzen) (figuur 2.9).
Daarnaast zijn er nog twee rioolwaterzuiveringsinstallaties die buiten de productiegebieden
Westerschelde West en Westerschelde Oost vallen. Dit betreffen de RWZI Waarde en de
RWZI Kloosterzande, deze liggen beiden ten oosten van het productiegebied Westerschelde
Oost. Naast lozingen van gezuiverd rioolwater via rioolwaterzuiveringsinstallaties
vinden er industriële afval- en koelwaterlozingen plaats. Deze vinden voornamelijk
plaats rondom de havens van Terneuzen en Vlissingen. Daarnaast komen er twee Belgische
rioolwaterzuiveringsinstallaties uit op de Westerschelde. Dit betreffen de RWZI Schijnpoort
(Deurne – Antwerpen) en de RWZI Merksum, deze vallen buiten de productiegebieden.
Figuur 2.9. Bronnen van vervuiling rondom de Westerschelde.
Afwateringsgebieden
Ook de Westerschelde is rondom gekenmerkt met polderlandschap. Deze polders lozen
via gemalen op de Westerschelde. In Westerschelde Oost via de gemalen Groenewege en
Maelstede en via het gemaal Campen, bij de haven van Kruiningen ligt het gemaal Joh.
Glerum. In Westerschelde West via de gemalen Hellewoud, Borssele, Quarles en Zuidwatering
en via de gemalen Othene (Otheense Kreek), Nummer Eén, Nieuwe Sluis en Cadzand. Ook
zijn er nog een aantal gemalen die lozen in de Westerschelde die buiten de productiegebieden
Westerschelde Oost en Westerschelde West vallen (zoals de gemalen Waarde en Paal).
In Westerschelde West komt via de Sluizen van Terneuzen, de verbinding met het Kanaal
van Gent naar Terneuzen en via de Sluizen bij Vlissingen, de verbinding met het Veerse
Meer via het Kanaal door Walcheren schutwater in de Westerschelde. In Westerschelde
Oost gebeurt dit via de Sluizen van Hansweert, de verbinding met de Oosterschelde
via het Kanaal door Zuid-Beveland.
Stroompatroon
De Westerschelde is een open estuarium met een totaal oppervlak van circa 47.000 ha,
die ongehinderd met de zee in verbinding staat en onder invloed staat van de getijde
beweging. Er is een groot verschil tussen eb en vloed. Bij Vlissingen bedraagt dat
verschil ongeveer 4 meter. Bij elke vloed stroomt er ongeveer 1 miljard m3 zeewater tussen Vlissingen en Breskens de Westerschelde binnen. Diezelfde enorme
hoeveelheid stroomt ook twee keer per etmaal weer naar buiten. Door die stroming ontstaan
allerlei geulen.
Tabel 2.9. De indeling van het gebied Westerschelde.
Productiegebied
|
Grenzen
|
Uitgezonderd
|
Westerschelde Oost
|
– de kust van Zuid Beveland.
– de rechte lijn van de hoek van Ellewoutsdijk (51.23,1286 NB / 3.48,7594 OL WGS84)
naar Eendragt (nabij Terneuzen) (51.21,4410 NB / 3.54,3244 OL WGS84);
– de kust van Zeeuws Vlaanderen;
– de rechte lijn van oostelijke dam van de vroegere veerhaven Kruiningen
– (51.26,3458 NB / 4.00,7774 OL WGS84) naar de oostelijke havendam van de vroegere
veerhaven Perkpolder
– (51.24,0396 NB / 4.01,3187 OL WGS84).
|
– de havens van Perkpolder, Hoedekenskerke, Hansweert en Kruiningen;
– het Kanaal door Zuid-Beveland;
– de gebieden in een straal van 300 m vanaf de mond van de havens van Perkpolder,
Hansweert en Kruiningen;
– het gebied in een straal van 300 m vanaf de mond van het Kanaal door Zuid-Beveland;
– het gebied rondom het lozingspunt van het gemaal Campen, omvattende het gedeelte
van de Platen van Hulst dat ligt tussen de lijn gaande van de hoek van de Kamperse
Dijk, loodrecht op de laagwaterlijn en de daaraan evenwijdige lijn op een afstand
van 1 km in noordoostelijke richting;
– het gebied rondom het lozingspunt van het gemaal Maelstede, omvattende de Biezelingsche
Ham;
– het gebied in een straal van 100 m vanaf het lozingspunt van de rioolwaterzuivering
Willem-Annapolder.
|
Westerschelde West
|
– de lijn gaande van de hoek van Ellewoutsdijk (51.23,1286 NB / 3.48,7594 OL WGS84)
– naar Eendragt (nabij Terneuzen)
– (51.21,4410 NB / 3.54,3244 OL WGS84);
– de kust van Zeeuws Vlaanderen tot aan de Nederlands-Belgische grens (Zwin)
– (51.22,3205 NB / 3.21,7211 OL WGS84);
– de basislijn vanaf deze grens naar het Molenhoofd te Westkapelle
– (51.31,5842 NB / 3.26,0520 OL WGS84);
– de kust van Walcheren en Zuid Beveland.
|
– de havens van Terneuzen, Braakmanhaven, Breskens, Vlissingen en Vlissingen-Oost
(Sloehaven);
– de gebieden in een straal van 300 m vanaf de mond van de havens van Terneuzen, Braakmanhaven,
Breskens, Vlissingen en Vlissingen-Oost (Sloehaven);
– het gebied in een straal van 300 m vanaf de mond van het Kanaal Terneuzen-Gent;
– de gebieden in een straal van 100 m vanaf de lozingspunten ‘Otheense Kreek’ (bij
Terneuzen), ‘Nummer Een’ (bij Slijkplaat), ‘Nieuwe Sluis’ (ten westen van Breskens),
gemaal ‘Cadzand’ (bij Cadzand-Bad), gemaal ‘Zuidersluis’ (bij Ritthem), ‘Borssele’
(bij Borssele), ‘Hellewoud’ (bij Ellewoutsdijk) en de uitwaterende sluis (bij Ellewoutsdijk).
|