Inleiding
Binnen het deskundigheidsgebied Verdovende Middelen is een onderscheid te maken naar
vier typen onderzoek: identificerend- en kwantitatief onderzoek, sporenonderzoek,
productieproces-onderzoek en vergelijkend onderzoek. Binnen deze vier typen onderzoek
zijn verschillende vraagstellingen in twee fases relevant: de fase van het chemisch-fysisch
onderzoek en de interpretatiefase. Bij alle typen onderzoek is van belang dat de deskundige
in staat is op verantwoorde wijze monsters te nemen of bestaande bemonstering te toetsen.
Ook dient bij alle typen onderzoek interpretatie plaats te vinden in de context van
de relevante wetgeving zijnde de Opiumwet, de Wet voorkoming misbruik chemicaliën, of een middel gerelateerd aan de in deze wetgeving genoemde middelen (zoals designerdrugs
en versnijdingsmiddelen, chemicaliën gebruikt bij productieprocessen). De deskundige
is zich bewust van zijn beperkingen hierin.
1. Identificerend- en kwantitatief onderzoek
Het identificerend onderzoek is gericht op het vaststellen van de aanwezigheid van
middelen die zijn vermeld op één van de lijsten van de Opiumwet, de Europese verordening waar naar verwezen wordt in de Wet voorkoming misbruik chemicaliën, of een middel gerelateerd aan de in deze wetgeving genoemde middelen (zoals designerdrugs
en versnijdingsmiddelen, chemicaliën gebruikt bij productieprocessen). Het kwantitatief
onderzoek is gericht op het vaststellen van de hoeveelheid van de bovengenoemde middelen.
a. De fase van chemisch-fysisch onderzoek
Hierbij zijn onder andere de volgende vraagstellingen relevant:
‘Zijn verdovende middelen of daaraan gerelateerde stoffen aantoonbaar, zo ja welke?’
‘Hoeveel van het middel is aanwezig?’
2. Sporenonderzoek
Ook het sporenonderzoek is gericht op het vaststellen van de aanwezigheid van de onder
1. genoemde middelen. In dit geval betreft het onderzoek aan sporendragers of bemonsteringen.
a. De fase van chemisch-fysisch onderzoek
Hierbij zijn onder andere de volgende vraagstellingen relevant:
‘Zijn sporen verdovende middelen of daaraan gerelateerde stoffen aantoonbaar?’
‘Zo ja, waar zijn deze sporen op de sporendrager aantoonbaar?’
b. De fase van interpretatie
Hierbij wordt de betekenis van de resultaten van het chemisch-fysisch onderzoek beschouwd
in het kader van voorgestelde hypothesen in de zaak.
3. Productieprocesonderzoek
Het productieprocesonderzoek is gericht op het vaststellen welk middel op welke wijze
geproduceerd is en welke afvalmiddelen bij deze processen zijn ontstaan (bijvoorbeeld
illegale stort). Het onderzoek naar aan verdovende middelen gerelateerde productieprocessen
vindt voornamelijk plaats aan onderzoeksmaterialen veiliggesteld op een plaats delict
(PD). Door de verkregen resultaten te combineren met informatie over de op PD aangetroffen
situatie en materialen kan een uitspraak gedaan worden over de mogelijke processen
en geproduceerde middelen.
Voorbeelden van dergelijke processen zijn:
‘Productie synthetische drugs en precursoren’
‘Extractie/conversie laboratorium cocaïne’
‘Productie van versnijdingsmiddelen bijvoorbeeld ten behoeve van heroïne’
‘Versnijden, tabletteren of verpakken van drugs’
‘Hasjiesj/ hasjiesjolie productie’
a. De fase van chemisch-fysisch onderzoek
Hierbij zijn onder andere de volgende vraagstellingen relevant:
‘Is een Opiumwetmiddel of een middel vallende onder de Wet voorkoming misbruik chemicaliën
of een middel gerelateerd aan de in deze wetgeving genoemde middelen (zoals designerdrugs en versnijdingsmiddelen, chemicaliën gebruikt bij productieprocessen)
aantoonbaar en zo ja, in welke concentratie of welke hoeveelheid?’
‘Welke chemicaliën zijn aanwezig en in welke hoeveelheden?’
b. De fase van interpretatie
Hierbij zijn onder andere de volgende vraagstellingen relevant:
‘Werd (ter plaatse) een middel als onder 3.a) vervaardigd?’
‘Welke productiemethoden zijn gebruikt of hadden toegepast kunnen worden?’
‘Welke middelen (precursoren) en apparatuur zijn aanwezig om het middel te kunnen
produceren?’
‘Wat is de productiecapaciteit van de op locatie aangetroffen apparatuur?’
‘Wat is op basis van de aangetroffen apparatuur en middelen de opbrengstverwachting?’
‘Aan welk productieproces zijn gedumpte materialen te relateren?’ (bij afvaldumping)
4. Vergelijkend onderzoek
Een vergelijkend onderzoek wordt uitgevoerd ter beantwoording van de vraag of verschillende
monsters / partijen verdovende middelen dezelfde herkomst hebben, waarbij met herkomst
wordt bedoeld ‘een op enig moment als eenheid bestaande hoeveelheid materiaal’. De
mogelijk overeenkomstige herkomst wordt onderzocht door het vergelijken van kenmerken
zoals fysische eigenschappen en chemische samenstelling.
a. De fase van chemisch-fysisch onderzoek
Hierbij zijn onder andere de volgende vraagstellingen relevant:
‘Wat zijn de uiterlijke kenmerken en fysische eigenschappen van het onderzoeksmateriaal?
‘Welke chemische componenten (bijvoorbeeld hoofdcomponent, versnijdingsmiddelen, bijproducten,
oplosmiddelen) zijn aantoonbaar en wat zijn de (relatieve) concentraties?
b. De fase van interpretatie
Hierbij zijn onder andere de volgende vraagstellingen relevant:
‘Hebben de onderzochte monsters of daarin verwerkte materialen dezelfde herkomst?’
‘Hebben de onderzochte monsters of daarin verwerkte materialen dezelfde herkomst als
eerder onderzocht materiaal (database)?’
De deskundige doet in deze fase een uitspraak over de waarschijnlijkheid van de resultaten
tegen het licht van verschillende hypothesen.
A. Kernactiviteiten
Hieronder staat de beschrijving van het deskundigheidsgebied Verdovende Middelen –
analyse en interpretatie zoals geregistreerd in het NRGD.
Het Verdovende Middelenonderzoek heeft betrekking op monsters die afkomstig zijn van
non-humane bronnen en middelen die vermeld staan in de Opiumwet, de Wet voorkoming misbruik chemicaliën of een middel gerelateerd aan de in deze wetgeving genoemde middelen (zoals designerdrugs,
versnijdingsmiddelen, chemicaliën gebruikt bij productieprocessen).
Deskundigen binnen het deskundigheidsgebied Verdovende Middelen – analyse en interpretatie
houden zich voornamelijk bezig met de beantwoording van vraagstellingen in het kader
van productieprocesonderzoek en vergelijkend onderzoek in de interpretatiefase (3b en 4b, zie bovenstaande tekst).
Daarnaast zijn deskundigen binnen het deskundigheidsgebied Verdovende Middelen – analyse
en interpretatie in staat antwoord te geven op de vraagstellingen van identificerend- en kwantitatief onderzoek, sporenonderzoek, productieprocesonderzoek en vergelijkend onderzoek in de fase van het chemisch fysisch onderzoek (1a, 2a, 3a en 4a).
B. Grenzen van het gebied
Deskundigen binnen het deskundigheidsgebied Verdovende Middelen – analyse en interpretatie
zijn zich bewust van de mogelijkheden en beperkingen van de beantwoording van de vraagstellingen
van het sporenonderzoek in de interpretatiefase (2b).
C. Registratie
Het register zal de naam van de desbetreffende deskundige vermelden als een deskundige
op het gebied van 005.1 Verdovende Middelen – analyse en interpretatie.