Besluit mandaat, volmacht en machtiging Rijkswaterstaat 2013

Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 01-01-2017 t/m 18-04-2017

Besluit van de directeur-generaal van Rijkswaterstaat van 11 maart 2013, met kenmerk RWS/SDG-2013/12895, houdende verlening van mandaat, volmacht en machtiging (Besluit mandaat, volmacht en machtiging Rijkswaterstaat 2013)

Artikel 1. : Begripsbepalingen

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2017, 20401, datum inwerkingtreding 19-04-2017, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2017.

b. Rijkswaterstaat Bestuursstaf, regionale en centrale organisatieonderdelen, programmadirecties en projectdirecties: organisatieonderdelen van het directoraat-generaal Rijkswaterstaat als bedoeld in artikel 2 van het Instellingsbesluit directoraat-generaal Rijkswaterstaat 2013.

Artikel 2. Mandatering plaatsvervangend directeur-generaal en chief financial officer

De aan de directeur-generaal Rijkswaterstaat verleende bevoegdheden worden gemandateerd aan de plaatsvervangend directeur-generaal en de chief financial officer.

Artikel 3. Bevoegdheden voorbehouden aan de directeur-generaal, de plaatsvervangend directeur-generaal en de chief financial officer

Aan de directeur-generaal Rijkswaterstaat, de plaatsvervangend directeur-generaal en de chief financial officer blijft voorbehouden de bevoegdheid tot het opstellen van circulaires die een verzoek, gericht tot een groep van personen of instanties buiten de rijksoverheid, om medewerking of inlichtingen bevatten.

Artikel 4. : Mandatering RWS Bestuursstaf

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

De aan de directeur-generaal Rijkswaterstaat verleende bevoegdheden worden, met inachtneming van de artikelen 3 en 12, eveneens gemandateerd aan de directeuren van de RWS Bestuursstaf.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2017, 20401, datum inwerkingtreding 19-04-2017, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2017.

De aan de directeur-generaal Rijkswaterstaat verleende bevoegdheden worden, met inachtneming van de artikelen 3 en 12, eveneens gemandateerd aan de directeuren van de Rijkswaterstaat Bestuursstaf.

Artikel 5. : Mandatering regionale en centrale organisatieonderdelen

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 De aan de directeur-generaal Rijkswaterstaat verleende bevoegdheden worden, met inachtneming van de artikelen 3 en 12, eveneens gemandateerd aan de hoofdingenieur-directeuren van de regionale en centrale organisatieonderdelen.

  • 2 De hoofdingenieur-directeuren kunnen met inachtneming van artikel 12 binnen hun organisatieonderdeel ten aanzien van de aan hen verleende bevoegdheden mandaat verlenen aan:

    • a. de directeuren;

    • b. de afdelingshoofden en districtshoofden, en

    • c. de projectdirecteuren, projectmanagers en projectleiders van projecten met een waarde groter dan € 50.000.000.

  • 3 De in het tweede lid, onder c, genoemde functionarissen worden geen bevoegdheden verleend in HRM-aangelegenheden.

  • 4 De hoofingenieur-directeuren van de organisatieonderdelen RWS Grote Projecten en Onderhoud en RWS Programma’s, Projecten en Onderhoud kunnen met inachtneming van artikel 12 hun bevoegdheden ook mandateren aan project- of programmadirecteuren – Portfoliomanagement, project- of programmamanagers – Portfoliomanagement, project- of programmadirecteuren – Projectmanagement, project- of programmamanagers en projectleiders. De project- of programmadirecteuren – Projectmanagement, project- of programmamanagers en projectleiders worden geen bevoegdheden verleend in HRM-aangelegenheden.

  • 5 De hoofdingenieur-directeur van het organisatieonderdeel RWS Centrale Informatievoorziening kan met inachtneming van artikel 12 binnen zijn organisatieonderdeel zijn bevoegdheden ook mandateren aan de plaatsvervangend hoofdingenieur-directeur, de plaatsvervangend directeuren en programmadirecteuren.

  • 6 De aan de directeur-generaal Rijkswaterstaat verleende bevoegdheden worden, met inachtneming van de artikelen 3 en 12, eveneens gemandateerd aan de hoofdingenieur-directeur in bijzondere dienst Kustwachtvisie en het Hoofd secretariaat Vlaams Nederlands Schelde Commissie (VNSC) bij het organisatieonderdeel RWS Zee en Delta.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2017, 20401, datum inwerkingtreding 19-04-2017, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2017.

1 De aan de directeur-generaal Rijkswaterstaat verleende bevoegdheden worden, met inachtneming van de artikelen 3 en 12, eveneens gemandateerd aan de hoofdingenieur-directeuren van de regionale en centrale organisatieonderdelen.

4 De hoofingenieur-directeuren van de organisatieonderdelen Rijkswaterstaat Grote Projecten en Onderhoud en Rijkswaterstaat Programma’s, Projecten en Onderhoud kunnen met inachtneming van artikel 12 hun bevoegdheden ook mandateren aan project- of programmadirecteuren – Portfoliomanagement, project- of programmamanagers – Portfoliomanagement, project- of programmadirecteuren – Projectmanagement, project- of programmamanagers en projectleiders. De project- of programmadirecteuren – Projectmanagement, project- of programmamanagers en projectleiders worden geen bevoegdheden verleend in HRM-aangelegenheden.

5 De hoofdingenieur-directeur van het organisatieonderdeel Rijkswaterstaat Centrale Informatievoorziening kan met inachtneming van artikel 12 binnen zijn organisatieonderdeel zijn bevoegdheden ook mandateren aan de plaatsvervangend hoofdingenieur-directeur, de plaatsvervangend directeuren en programmadirecteuren.

6 De aan de directeur-generaal Rijkswaterstaat verleende bevoegdheden worden, met inachtneming van de artikelen 3 en 12, eveneens gemandateerd aan de hoofdingenieur-directeur in bijzondere dienst Kustwachtvisie, de programmadirecteuren, de project- of programmamanager portefeuillehouder bedrijfsvoering project Schiphol - Amsterdam - Almere en het Hoofd secretariaat Vlaams Nederlands Schelde Commissie (VNSC) bij het organisatieonderdeel RWS Zee en Delta.

Artikel 6. : Mandatering centrale organisatieonderdeel RWS Corporate Dienst

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 De aan de directeur-generaal Rijkswaterstaat verleende bevoegdheden worden, met inachtneming van de artikelen 3 en 12, eveneens gemandateerd aan de algemeen directeur van de RWS Corporate Dienst.

  • 2 De algemeen directeur van de RWS Corporate Dienst kan met inachtneming van artikel 12 binnen zijn organisatieonderdeel ten aanzien van de aan hem verleende bevoegdheden mandaat verlenen aan:

    • a. de directeuren;

    • b. het hoofd Klant en Services;

    • c. de afdelingshoofden, en

    • d. de senior adviseurs van de afdeling Bestuurlijk Juridische zaken en Vastgoed/Schade, voor zover het schadeafhandeling betreft.

  • 3 De in het tweede lid genoemde senior adviseurs worden geen bevoegdheid verleend in HRM-aangelegenheden.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2017, 20401, datum inwerkingtreding 19-04-2017, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2017.

1 De aan de directeur-generaal Rijkswaterstaat verleende bevoegdheden worden, met inachtneming van de artikelen 3 en 12, eveneens gemandateerd aan de algemeen directeur van de Rijkswaterstaat Corporate Dienst.

2 De algemeen directeur van de Rijkswaterstaat Corporate Dienst kan met inachtneming van artikel 12 binnen zijn organisatieonderdeel ten aanzien van de aan hem verleende bevoegdheden mandaat verlenen aan:

  • a. de directeuren;

  • b. het hoofd Klant en Services;

  • c. de afdelingshoofden, en

  • d. de senior adviseurs van de afdeling Bestuurlijk Juridische zaken en Vastgoed/Schade, voor zover het schadeafhandeling betreft.

Artikel 7. : Mandatering projectdirecties en programmadirecties

  • 1 De aan de directeur-generaal Rijkswaterstaat verleende bevoegdheden worden, met inachtneming van de artikelen 3 en 12, eveneens gemandateerd aan de hoofdingenieur-directeuren, indien er geen hoofdingenieur-directeur is benoemd de directeur, van de projectdirecties en de programmadirecties.

  • 2 De hoofdingenieur-directeuren, indien er geen hoofdingenieur-directeur is benoemd de directeur, van de projectdirecties en de programmadirecties kunnen met inachtneming van artikel 12 binnen hun directie ten aanzien van de aan hen verleende bevoegdheden mandaat verlenen aan:

    • a. de directeuren;

    • b. de afdelingshoofden;

    • c. de projectdirecteuren, projectmanagers en projectleiders van projecten met een waarde groter dan € 50.000.000, en

    • d. de realisatiemanagers en de projectmanagers.

  • 3 De in het tweede lid, onder c en d, genoemde functionarissen worden geen bevoegdheden verleend in HRM-aangelegenheden.

Artikel 8. : Mandatering Algemene Corporate Taken

De aan de directeur-generaal Rijkswaterstaat verleende bevoegdheden worden, met inachtneming van de artikelen 3 en 12, eveneens gemandateerd aan de volgende functionarissen:

  • a. de algemeen directeur Algemene Corporate Taken;

  • b. de directeuren Nationale Databank Wegverkeersgegevens en Nationale Bewegwijzeringsdienst;

  • c. de project- of programmadirecteuren, project- of programmamanagers en projectleiders van Impulsprogramma’s;

  • d. de project- of programmadirecteuren en project- of programmamanagers van de Product Specifieke Eenheden;

  • e. het afdelingshoofd Departementaal Coördinatiecentrum Crisisbeheersing (DCC);

  • f. de manager dienstverlening Nationale Bewegwijzeringsdienst.

Artikel 9. : Verlening volmacht en machtiging

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 2 De in de artikelen 5 tot en met 7, steeds eerste lid, genoemde functionarissen kunnen met inachtneming van artikel 12 de verleende volmacht en machtiging binnen hun organisatieonderdeel, projectdirectie of programmadirectie doorgeven aan de functionarissen genoemd in de artikelen 5 tot en met 7, steeds tweede lid, en genoemd in artikel 5, vierde en vijfde lid.

  • 3 Directeuren van de directies bedrijfsvoering binnen de regionale organisatieonderdelen en de afdelingshoofden van de afdelingen Bestuurlijk Juridische zaken en Vastgoed binnen de RWS Corporate Dienst kunnen de aan hen verleende machtiging met betrekking tot vertegenwoordiging bij geschillen eveneens doorgeven aan adviseurs voor zover het hun werkterrein juridische zaken betreft.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2017, 20401, datum inwerkingtreding 19-04-2017, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2017.

1 De aan de directeur-generaal Rijkswaterstaat verleende volmacht en machtiging worden, met inachtneming van de artikelen 3 en 12, eveneens verleend aan de functionarissen genoemd in de artikelen 2, 4, 5, eerste en zesde lid, 6, eerste lid, 7, eerste lid en 8.

3 Directeuren van de directies bedrijfsvoering binnen de regionale organisatieonderdelen en de afdelingshoofden van de afdelingen Bestuurlijk Juridische zaken en Vastgoed binnen de Rijkswaterstaat Corporate Dienst kunnen de aan hen verleende machtiging met betrekking tot vertegenwoordiging bij geschillen eveneens doorgeven aan adviseurs voor zover het hun werkterrein juridische zaken betreft.

Artikel 10. Bevoegdheid bij afwezigheid

  • 1 Bij afwezigheid van een bevoegde functionaris is bevoegd een in dit besluit genoemde functionaris op hetzelfde of een hoger niveau.

  • 2 Bij gelijktijdige afwezigheid van de directeur-generaal Rijkswaterstaat, de plaatsvervangend directeur-generaal en de chief financial officer kan een van hen bij besluit een in dit besluit genoemde functionaris als waarnemer aanwijzen voor die periode.

  • 3 Bij afwezigheid van de functionaris bedoeld in de artikelen 5 tot en met 8, steeds eerste lid, kan de directeur-generaal Rijkswaterstaat, de plaatsvervangend directeur-generaal of de chief financial officer bij besluit een in dit besluit genoemde functionaris als waarnemer aanwijzen voor die periode.

Artikel 11. : Grensbedragen

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 Het mandaat, de volmacht en de machtiging, door de directeur-generaal Rijkswaterstaat verleend, zijn voor verplichtingen welke financiële gevolgen hebben of kunnen hebben beperkt tot de volgende grensbedragen exclusief btw:

    Functionarissen

    Grensbedragen in € excl. btw

    De hoofdingenieur-directeur van een regionaal of een centraal organisatieonderdeel:

    25.000.000

    De algemeen directeur RWS Corporate Dienst:

    25.000.000

    Directeur Nationale Databank Wegverkeersgegevens:

    10.000.000

    De algemeen directeur Algemene Corporate Taken:

    25.000.000

    Hoofdingenieur-directeur in Bijzondere Dienst Kustwachtvisie:

    5.000.000

    Programmadirecteur Implementatie Omgevingswet:

    25.000.000

    Programmadirecteur Connecting Mobility:

    1.000.000

    Directeur Nationale Bewegwijzeringsdienst:

    5.000.000

    Programmadirecteur Impuls Dynamisch Verkeersmanagement Vaarwegen:

    1.000.000

    Programmamanager Implementatie Omgevingswet:

    1.000.000

    Het hoofd secretariaat Vlaams Nederlands Schelde Commissie (VNSC):

    500.000

    Het afdelingshoofd Departementaal Coördinatiecentrum Crisisbeheersing (DCC):

    100.000

    Manager dienstverlening Nationale Bewegwijzeringsdienst:

    100.000

    Manager Beheersing en Bedrijfsvoering Implementatie Omgevingswet:

    100.000

    De directeur RWS Bestuursstaf:

    50.000

    Project- of programmadirecteur, project- of programmamanager en projectleider van Impulsprogramma’s:

    50.000

    Project- of programmadirecteur en project- of programmamanager van een Product Specifieke Eenheid:

    50.000

    Projectmanager Implementatie Omgevingswet:

    50.000

  • 2 Het mandaat, de volmacht en de machtiging, welke door de in de artikelen 5 tot en met 7, steeds eerste lid, genoemde functionarissen kunnen worden verleend zijn voor verplichtingen welke financiële gevolgen hebben of kunnen hebben beperkt tot de volgende grensbedragen exclusief btw:

    Functionarissen

    Grensbedragen in € excl. btw

    Plaatsvervangend hoofdingenieur-directeur RWS Centrale Informatievoorziening:

    5.000.000

    Directeur binnen een regionaal en een centraal organisatieonderdeel:

    5.000.000

    Programmadirecteur Ruimte voor de Rivier van RWS

     

    Grote Projecten en Onderhoud:

    5.000.000

    Directeur realisatie Ruimte voor de Rivier van RWS

     

    Grote Projecten en Onderhoud:

    5.000.000

    Project- of programmadirecteur – Portfoliomanagement en Project- of programmamanager – Portfoliomanagement binnen de directies Productie en Projectmanagement van RWS Grote Projecten en Onderhoud en RWS Programma’s, Projecten en Onderhoud:

    5.000.000

    Project- of programmadirecteur – Projectmanagement binnen RWS Grote Projecten en Onderhoud en RWS Programma’s, Projecten en Onderhoud:

    2.500.000

    Project- of programmamanager binnen RWS Grote Projecten en Onderhoud en RWS Programma’s, Projecten en Onderhoud:

    1.000.000

    Plaatsvervangend directeur binnen RWS Centrale Informatievoorziening:

    1.000.000

    Programmadirecteur Industriële Automatisering binnen RWS Centrale Informatievoorziening:

    1.000.000

    Het hoofd Eenheid Klant en Services binnen RWS Corporate Dienst:

    500.000

    Afdelingshoofd of districtshoofd in geval van Voorzitter van het Regionaal CrisisTeam of Liaison Regionaal Operationeel Team bij Crisismanagement:

    150.000

    Projectleider binnen RWS Grote Projecten en Onderhoud en RWS Programma’s, Projecten en Onderhoud:

    100.000

    Districtshoofd:

    50.000

    Afdelingshoofd:

    15.000

    Project- of programmadirecteur, project- of programmamanager en projectleider van projecten met een waarde groter dan € 50.000.000 binnen een regionaal of een centraal organisatieonderdeel:

    15.000

    Senior adviseur van de afdeling Bestuurlijk Juridische zaken en Vastgoed/Schade binnen de RWS Corporate Dienst, voor zover het schadeafhandeling betreft:

    15.000

  • 3 De grensbedragen gelden, met inachtneming van artikel 12, niet:

    • a. in HRM-aangelegenheden welke deel uitmaken van de interdepartementale procesafspraken in het kader van P-Direkt.

    • b. bij het treffen van schikkingen in civielrechtelijke procedures door de algemeen directeur RWS Corporate Dienst inzake vorderingen van Rijkswaterstaat op derden.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2017, 20401, datum inwerkingtreding 19-04-2017, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2017.

1 Het mandaat, de volmacht en de machtiging, door de directeur-generaal Rijkswaterstaat verleend, zijn voor verplichtingen welke financiële gevolgen hebben of kunnen hebben beperkt tot de volgende grensbedragen exclusief btw:

Functionarissen

Grensbedragen in € excl. btw

De hoofdingenieur-directeur van een regionaal of een centraal organisatieonderdeel:

25.000.000

De algemeen directeur Rijkswaterstaat Corporate Dienst:

25.000.000

Directeur Nationale Databank Wegverkeersgegevens:

10.000.000

De algemeen directeur Algemene Corporate Taken:

25.000.000

Hoofdingenieur-directeur in Bijzondere Dienst Kustwachtvisie:

5.000.000

Programmadirecteur Implementatie Omgevingswet:

25.000.000

Programmadirecteur Connecting Mobility:

1.000.000

Directeur Nationale Bewegwijzeringsdienst:

5.000.000

Project- of programmamanager portefeuillehouder bedrijfsvoering project Schiphol – Amsterdam – Almere:

5.000.000

Programmadirecteur Impuls Dynamisch Verkeersmanagement Vaarwegen:

1.000.000

Programmamanager Implementatie Omgevingswet:

1.000.000

Directeur Productie en Bedrijfsvoering Implementatie Omgevingswet:

1.000.000

Het hoofd secretariaat Vlaams Nederlands Schelde Commissie (VNSC):

500.000

Het afdelingshoofd Departementaal Coördinatiecentrum Crisisbeheersing (DCC):

100.000

Manager dienstverlening Nationale Bewegwijzeringsdienst:

100.000

Manager Beheersing en Bedrijfsvoering Implementatie Omgevingswet:

100.000

De directeur Rijkswaterstaat Bestuursstaf:

50.000

Project- of programmadirecteur, project- of programmamanager en projectleider van Impulsprogramma’s:

50.000

Project- of programmadirecteur en project- of programmamanager van een Product Specifieke Eenheid:

50.000

Projectmanager Implementatie Omgevingswet:

50.000

2 Het mandaat, de volmacht en de machtiging, welke door de in de artikelen 5 tot en met 7, steeds eerste lid, genoemde functionarissen kunnen worden verleend zijn voor verplichtingen welke financiële gevolgen hebben of kunnen hebben beperkt tot de volgende grensbedragen exclusief btw:

Functionarissen

Grensbedragen in € excl. btw

Plaatsvervangend hoofdingenieur-directeur Rijkswaterstaat Centrale Informatievoorziening:

5.000.000

Directeur binnen een regionaal en een centraal organisatieonderdeel:

5.000.000

Programmadirecteur Ruimte voor de Rivier van Rijkswaterstaat

 

Grote Projecten en Onderhoud:

5.000.000

Directeur realisatie Ruimte voor de Rivier van Rijkswaterstaat

 

Grote Projecten en Onderhoud:

5.000.000

Project- of programmadirecteur – Portfoliomanagement en Project- of programmamanager – Portfoliomanagement binnen de directies Productie en Projectmanagement van Rijkswaterstaat Grote Projecten en Onderhoud en Rijkswaterstaat Programma’s, Projecten en Onderhoud:

5.000.000

Project- of programmadirecteur – Projectmanagement binnen Rijkswaterstaat Grote Projecten en Onderhoud en Rijkswaterstaat Programma’s, Projecten en Onderhoud:

2.500.000

Project- of programmamanager binnen Rijkswaterstaat Grote Projecten en Onderhoud en Rijkswaterstaat Programma’s, Projecten en Onderhoud:

1.000.000

Plaatsvervangend directeur binnen Rijkswaterstaat Centrale Informatievoorziening:

1.000.000

Programmadirecteur Industriële Automatisering binnen Rijkswaterstaat Centrale Informatievoorziening:

1.000.000

Het hoofd Eenheid Klant en Services binnen Rijkswaterstaat Corporate Dienst:

500.000

Afdelingshoofd of districtshoofd in geval van Voorzitter van het Regionaal CrisisTeam of Liaison Regionaal Operationeel Team bij Crisismanagement:

150.000

Projectleider binnen Rijkswaterstaat Grote Projecten en Onderhoud en Rijkswaterstaat Programma’s, Projecten en Onderhoud:

100.000

Districtshoofd:

50.000

Afdelingshoofd:

15.000

Project- of programmadirecteur, project- of programmamanager en projectleider van projecten met een waarde groter dan € 50.000.000 binnen een regionaal of een centraal organisatieonderdeel:

15.000

Senior adviseur van de afdeling Bestuurlijk Juridische zaken en Vastgoed/Schade binnen de Rijkswaterstaat Corporate Dienst, voor zover het schadeafhandeling betreft:

15.000

3 De grensbedragen gelden, met inachtneming van artikel 12, niet:

  • a. in HRM-aangelegenheden welke deel uitmaken van de interdepartementale procesafspraken in het kader van P-Direkt.

  • b. bij het treffen van schikkingen in civielrechtelijke procedures door de algemeen directeur Rijkswaterstaat Corporate Dienst inzake vorderingen van Rijkswaterstaat op derden.

Artikel 12. Voorbehouden en beperkingen

Ten aanzien van de in dit besluit verleende bevoegdheden gelden de in de bijlage bij dit besluit opgenomen voorbehouden en beperkingen.

Artikel 13. : Instructies

  • 1 De directeur-generaal Rijkswaterstaat, de plaatsvervangend directeur-generaal en de chief financial officer kunnen instructies geven ter zake van de uitoefening van alle bevoegdheden welke verleend zijn in of op grond van dit besluit.

  • 2 De in de artikelen 5 tot en met 7, steeds eerste lid, genoemde functionarissen kunnen in hun organisatieonderdeel of directie instructies geven ter zake van de uitoefening van de bevoegdheden welke zij op grond van dit besluit verlenen, doch alleen in overeenstemming met de krachtens het eerste lid gegeven instructies.

  • 3 De in of op grond van dit besluit gemandateerde bevoegdheden worden uitgeoefend met inachtneming van de gegeven instructies.

Artikel 14. Bevoegdheid bij organisatieonderdeel overschrijdende aangelegenheden

  • 1 In het geval de aan de hoofdingenieur-directeuren en in voorkomend geval de aan de algemeen directeur verleende bevoegdheden, bedoeld in de artikelen 5, 6 en 9, steeds eerste lid, een en dezelfde aangelegenheid betreft en meer dan een organisatieonderdeel aangaat, kan een van deze hoofdingenieur-directeuren dan wel algemeen directeur namens de andere bevoegde hoofdingenieuren-directeuren dan wel algemeen directeur deze bevoegdheden uitoefenen.

  • 2 Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de aan directeuren en afdelingshoofden verleende bevoegdheden op grond van de artikelen 5, 6 en 9, steeds tweede lid, voor zover het hun werkterrein betreft.

Artikel 15. Slotbepalingen

  • 1 Het Besluit mandaat, volmacht en machtiging Rijkswaterstaat 2011 wordt ingetrokken.

  • 2 Na de inwerkingtreding van dit besluit, berusten de besluiten gebaseerd op het Besluit mandaat, volmacht en machtiging Rijkswaterstaat 2011 op dit besluit.

Artikel 16. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 april 2013.

Artikel 17. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit mandaat, volmacht en machtiging Rijkswaterstaat 2013.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst en in afschrift worden gezonden aan de in dit besluit genoemde functionarissen.

Den Haag, 11 maart 2013

De directeur-generaal Rijkswaterstaat,

J.H. Dronkers

Bijlage bij artikel 12 van het Besluit mandaat, volmacht en machtiging Rijkswaterstaat 2013

Terugwerkende kracht

Voor deze bijlage is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

In aanvulling op artikel 3 wordt, conform deze bijlage, het uitoefenen van de bevoegdheden voor bepaalde categorieën besluiten voorbehouden aan de bepaalde functionarissen en/of beperkt door de eis van voorafgaande instemming van een functionaris op een hoger niveau.

Voorbehouden en beperkingen

  • 1. Aan de directeur-generaal zijn voorbehouden de volgende HRM-bevoegdheden, welke alleen mogen worden uitgeoefend nadat voorafgaande instemming van de secretaris-generaal is verkregen:

    • Afhandelen van formatieaangelegenheden met betrekking tot functies die rechtstreeks onder de hoofdingenieur-directeur van een regionaal of centraal organisatieonderdeel, of onder de algemeen directeur van de RWS Corporate Dienst of Algemene Corporate Taken vallen, als bedoeld in het Statuut Decentralisatie Formatievaststelling en Formatiebeheer bij het ministerie van Infrastructuur en Milieu;

    • Afwijken van de hoofdlijnen van het departementale personeelsbeleid, formatiebeleid en management ontwikkelingsbeleid;

    • Verlenen van disciplinair ontslag, als bedoeld in artikel 81, eerste lid, onderdeel l van het ARAR.

  • 2. Aan de directeur-generaal zijn voorbehouden de volgende HRM-bevoegdheden:

    • Het vaststellen van de structuur van een organisatieonderdeel tot en met het niveau van afdeling;

    • Het vaststellen van de functies en benoemen van leden en waarnemend leden in een directieteam van een organisatieonderdeel;

    • Het benoemen van (waarnemend) functionarissen die rechtstreeks onder de chief financial officer, de hoofdingenieur-directeur of de algemeen directeur van de RWS Corporate Dienst of Algemene Corporate Taken vallen;

    • Het vaststellen van de functie en het benoemen van een (waarnemend) Programma- of Projectdirecteur;

    • Het vaststellen van de functie en het benoemen van een (waarnemend) Strategisch Adviseur;

    • Het vaststellen van de functie van afdelingshoofd;

    • Het vaststellen en wijzigen van alle overige functies met een schaalniveau schaal 15 of hoger;

    • Verlenen van eervol ontslag aan de ambtenaar die uit een vertrouwensfunctie moet worden ontheven, als bedoeld in artikel 125e, tweede lid, Ambtenarenwet;

    • Fungeren als bevoegd gezag uit hoofde van in artikel 1, onderdeel b van het Beoordelingsvoorschrift Burgerlijk Rijkspersoneel 1985;

    • Vaststellen van vaste reissommen als bedoeld in artikel 14 van het Reisbesluit binnenland, voor zover het groepen personeel betreft die voorkomen bij meer organisatieonderdelen;

    • Toekennen van vacatiegeld of vaste beloningen in afwijking van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies en het Besluit vergoedingen adviescolleges en commissies;

    • Verlenen van ontslag als gevolg van het niet kunnen terugkeren na een politieke functie, als bedoeld in artikel 96b, eerste lid, van het ARAR;

    • Verlenen van ongeschiktheidsontslag anders dan op grond van ziels- of lichaamsgebreken, als bedoeld in artikel 98, eerste lid, onderdeel g van het ARAR;

    • Verlenen van ontslag op grond van artikel 99 van het ARAR, indien de meerkosten aangaande de minimale ontslaguitkering afzonderlijk, dan wel tezamen met de vergoeding voor materiële schade, niet meer bedragen dan drie bruto maandsalarissen;

    • Toekennen van een vergoeding voor materiële schade als bedoeld in artikel 69 van het ARAR, indien een dergelijke vergoeding verband houdt met een ontslag als bedoeld in artikel 99 van het ARAR en indien die vergoeding afzonderlijk, dan wel tezamen met de meerkosten aangaande de ontslaguitkering, niet meer bedraagt dan drie bruto maandsalarissen;

    • Besluiten over toekenning van immateriële schadevergoedingen.

  • 3. Aan de directeur-generaal, de chief financial officer, de hoofdingenieur-directeur en de algemeen directeur van de RWS Corporate Dienst of Algemene Corporate Taken zijn voorbehouden de volgende HRM-bevoegdheden, welke alleen mogen worden uitgeoefend nadat voorafgaande instemming van de secretaris-generaal is verkregen:

    • Verlenen van reorganisatieontslag en ontslag wegens verplaatsing van een dienstonderdeel, als bedoeld in de artikelen 96 en 96a van het ARAR;

    • Verlenen van ontslag aan een herplaatsingskandidaat, als bedoeld in artikel 49l van het ARAR;

    • Niet verlenen van ontslag wegens het bereiken van de leeftijd van zeventig jaar, als bedoeld in artikel 98, eerste lid, onderdeel h van het ARAR;

    • Verlenen van ontslag als bedoeld in artikel 99 van het ARAR, indien de meerkosten aangaande de minimale ontslaguitkering afzonderlijk, dan wel tezamen met de vergoeding voor materiële schade, meer bedragen dan drie bruto maandsalarissen;

    • Toekennen van een vergoeding voor materiële schade als bedoeld in artikel 69 van het ARAR, indien een dergelijke vergoeding verband houdt met een ontslag als bedoeld in artikel 99 van het ARAR en indien die vergoeding afzonderlijk, dan wel tezamen met de meerkosten aangaande de ontslaguitkering, meer bedraagt dan drie bruto maandsalarissen;

    • Bewust belonen, indien deze beloning een bruto maandsalaris te boven gaat;

    • Vaststellen van plaatsen van tewerkstelling welke niet of niet doelmatig bereikbaar zijn met openbaar vervoer, als bedoeld in het Verplaatsingskostenbesluit 1989.

    Het verkrijgen van instemming van de secretaris-generaal verloopt via de directeur-generaal.

  • 4. Aan de chief financial officer, de hoofdingenieur-directeur en de algemeen directeur van de RWS Corporate Dienst of Algemene Corporate Taken zijn voorbehouden de volgende HRM-bevoegdheden, welke alleen mogen worden uitgeoefend nadat zij voorafgaande instemming van de directeur-generaal hebben verkregen:

  • 5. Aan de chief financial officer, de hoofdingenieur-directeur en de algemeen directeur van de RWS Corporate Dienst of Algemene Corporate Taken zijn voorbehouden de volgende HRM-bevoegdheden:

    • Het vaststellen van de formatieinhoud, formatieomvang en niveau van de functies tot en met schaal 14;

    • Het benoemen van de direct onder de directeuren ressorterende leidinggevende functionarissen;

    • Het vaststellen van de teams binnen structuur onder afdelingsniveau met inachtneming van de afspraken die binnen RWS zijn gemaakt over de uniforme inrichting van organisatie-eenheden.

  • 6. Aan de algemeen directeur RWS Corporate Dienst, diens directeur Communicatie, Personeel en Recht van de RWS Corporate Dienst en aan de gemandateerde afdelingshoofden en senior adviseurs werkzaam bij de Directie Communicatie, Personeel en Recht van de RWS Corporate Dienst zijn voorbehouden de volgende bestuurlijk-juridische en vastgoedbevoegdheden:

    • Uitbesteding aangaande juridische dienstverlening, waaronder begrepen het inschakelen van het kantoor van de Landsadvocaat;

    • Aangaan van en voeren van verweer:

      • o in civielrechtelijke procedures;

      • o in arbitrages;

      • o in surseances, faillissementen, derde-beslagen, verpandingen en cessies;

      • o inzake het opleggen van sancties aan opdrachtnemers c.q. bedrijven en instanties, met uitzondering van kortingen en boetes die voortvloeien uit contractbepalingen, en

      • o inzake het geheel of gedeeltelijk matigen of kwijtschelden van kortingen of boetes die krachtens een contract aan een opdrachtnemer zijn opgelegd;

    • Behandelen van een geschil door middel van mediation of bindend advies, voor zover verband houdend met de onder voorgaand punt genoemde procedures;

    • Verlenen, wijzigen of intrekken van vergunningen ten behoeve van een organisatieonderdeel met uitzondering van de taken welke behoren tot het werkterrein van de Inspectie Leefomgeving en Transport, zoals opgenomen in artikel 2a, onderdeel b, Instellingsbesluit Inspectie Leefomgeving en Transport;

    • Behandelen en afwikkelen van administratieve onteigeningen;

    • Behandelen van geschillen voor de bevoegde rechter voortvloeiende uit de Nadeelcompensatieregeling verleggen kabels en leidingen in en buiten rijkswaterstaatswerken en spoorwegwerken 1999 en/of voortvloeiende uit de Overeenkomst inzake verleggingen van kabels en leidingen buiten beheersgebied tussen de Minister van Verkeer en Waterstaat en Energie-Ned, VELIN en VEWIN van 10 februari 1999 (beide: Stcrt. 1999, nr. 97);

    • Behandelen van vorderingen inzake schade veroorzaakt door derden aan rijkseigendom in beheer bij Rijkswaterstaat, anders dan bij uitvoering van werkzaamheden in opdracht van Rijkswaterstaat;

    • Behandelen en afwikkelen van claims inzake materiële en immateriële schade aan derden veroorzaakt door Rijkswaterstaat als vaarweg- en wegbeheerder;

    • Het inschakelen van experts ten behoeve van schadezaken die samenhangen met vaarweg- en wegbeheer;

    • Behandelen en afwikkelen van letselschadezaken als gevolg van ongevallen, dienstongevallen of beroepsziekten;

    • Behandelen en afwikkelen van zaken op grond van de Belemmeringenwet Privaatrecht;

    • Behandelen en afwikkelen van nadeelcompensatie.

  • 7. Aan de algemeen directeur van de RWS Corporate Dienst zijn de volgende bevoegdheden voorbehouden:

    • Na afstemming met de chief financial officer de comptabele bevoegdheid tot het doen van voorstellen aan de hoofddirectie Financiën, Management en Control aangaande het openen, wijzigen of opheffen van een bankrekening voor zakelijk gebruik op naam van Rijkswaterstaat, als bedoeld in artikel 8, lid 3 van het Besluit kasbeheer 1998;

    • Na overeenstemming met de directeur-generaal, de plaatsvervangend directeur-generaal of de chief financial officer, het treffen van schikkingen in civielrechtelijke procedures inzake vorderingen van Rijkswaterstaat op derden.

  • 8a. Aan de algemeen directeur van de RWS Corporate Dienst en diens directeur Facilitair en Financiën zijn voorbehouden de volgende comptabele bevoegdheden, welke alleen mogen worden uitgeoefend nadat instemming is verkregen van de hoofddirecteur Financiën, Management en Control:

    • Het kwijtschelden van een vordering wat bij of krachtens een specifieke wet plaatsvindt die het bedrag van € 500.000 overstijgt;

    • Het kwijtschelden van een vordering wat niet bij of krachtens een specifieke wet plaatsvindt;

    • Het buiten invordering stellen van een vordering die niet op basis van een administratieve organisatie procedure plaatsvindt als het bedrag de € 5.000 overstijgt;

    • Het buiten invordering stellen van een vordering die op basis van een administratieve organisatie procedure plaatsvindt als het bedrag de € 25.000 overstijgt;

    • Het oplossen van een geschil met betrekking tot een vordering waarbij het gelijk van beide partijen niet zonder meer duidelijk is, die het bedrag van € 500.000 overstijgt;

    • Het verrichten van een schenking aan een derde van een aan de Staat toebehorende niet-geldelijke roerende zaak en niet bij of krachtens de wet geregeld.

    De genoemde bedragen zijn inclusief eventuele omzetbelasting.

  • 8b. Aan de algemeen directeur van de RWS Corporate Dienst en diens directeur Facilitair en Financiën zijn voorbehouden de volgende comptabele bevoegdheden:

    • Het kwijtschelden van een vordering wat bij of krachten een specifieke wet plaatsvindt als het bedrag gelijk of kleiner is dan € 500.000;

    • Het buiten invordering stellen van een vordering die niet op basis van een administratieve organisatie procedure plaatsvindt als het bedrag gelijk of kleiner is dan € 5.000;

    • Het buiten invordering stellen van een vordering die op basis van een administratieve organisatie procedure plaatsvindt als het bedrag gelijk of kleiner is dan € 25.000;

    • Het oplossen van een geschil met betrekking tot een vordering waarbij het gelijk van beide partijen niet zonder meer duidelijk is, als het bedrag gelijk of kleiner is dan € 500.000;

    • Het verrichten van een schenking aan een derde van een aan de Staat toebehorende niet-geldelijke roerende zaak indien het schenken bij of krachtens de wet is geregeld of indien de schenking voortvloeit uit een beleid gericht op de aanschaf van zaken met het oog op schenking aan derden.

    De genoemde bedragen zijn inclusief eventuele omzetbelasting.

  • 9. Aan de hoofdingenieur-directeur van RWS Water, Verkeer en Leefomgeving, diens directeur Leefomgeving en aan de gemandateerde afdelingshoofden werkzaam bij de directie Leefomgeving van het organisatieonderdeel RWS Water, Verkeer en Leefomgeving zijn voorbehouden de volgende bevoegdheden op het gebied van milieu en leefomgeving, mobiliteit en klimaat voor zover het betreft:

  • 10. Aan de hoofdingenieur-directeur van RWS Zee en Delta, diens directeuren en gemandateerde afdelingshoofden zijn voorbehouden:

    • a. het uitoefenen van de beheersbevoegdheden ten aanzien van de tot het regionale beheersgebied behorende territoriale zee en exclusieve economische zone van de BES-eilanden, als bedoeld in de Wet maritiem beheer BES, en

    • b. het nemen van besluiten en het sluiten van overeenkomsten in het kader van de uitvoering van de Wet bescherming Antarctica en het verrichten van handelingen ter voorbereiding en ter uitvoering van bedoelde besluiten en overeenkomsten.

  • 11. Aan de hoofdingenieur- directeur, de algemeen directeur van de RWS Corporate Dienst of RWS Algemene Corporate Taken en diens directeuren, is voorbehouden het nemen van besluiten op verzoeken als bedoeld in de Wet openbaarheid van bestuur, tenzij het verzoek:

    • afgewezen kan worden omdat binnen het ministerie van Infrastructuur en Milieu geen documenten zijn die betrekking hebben op het verzoek;

    • bij herhaling in eenzelfde kwestie op gelijke wijze kan worden afgedaan als reeds eerder is geschied, of

    • niet in behandeling wordt genomen op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht.

    De laatste drie categorieën besluiten kunnen tevens door diens afdelingshoofden genomen worden.

  • 12. Aan de hoofdingenieur-directeur RWS Programma’s, Projecten en Onderhoud, diens directeuren en aan de gemandateerde afdelingshoofden, project- of programmamanagers – Portfoliomanagement, project- of programmamanagers en projectleiders zijn voorbehouden de bevoegdheden bedoeld in de artikelen 1 en 2 van het Besluit mandaat, volmacht en machtiging directeur-generaal Rijkswaterstaat voor geluidwerende maatregelen spoorwegen.

De directeur-generaal Rijkswaterstaat,

J.H. Dronkers

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2017, 20401, datum inwerkingtreding 19-04-2017, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van deze bijlage. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2017.

In aanvulling op artikel 3 wordt, conform deze bijlage, het uitoefenen van de bevoegdheden voor bepaalde categorieën besluiten voorbehouden aan de bepaalde functionarissen en/of beperkt door de eis van voorafgaande instemming van een functionaris op een hoger niveau.

Voorbehouden en beperkingen

  • 1. Aan de directeur-generaal zijn voorbehouden de volgende HRM-bevoegdheden, welke alleen mogen worden uitgeoefend nadat voorafgaande instemming van de secretaris-generaal is verkregen:

    • Afhandelen van formatieaangelegenheden met betrekking tot functies die rechtstreeks onder de hoofdingenieur-directeur van een regionaal of centraal organisatieonderdeel, of onder de algemeen directeur van de Rijkswaterstaat Corporate Dienst of Algemene Corporate Taken vallen, als bedoeld in het Statuut Decentralisatie Formatievaststelling en Formatiebeheer bij het ministerie van Infrastructuur en Milieu;

    • Afwijken van de hoofdlijnen van het departementale personeelsbeleid, formatiebeleid en management ontwikkelingsbeleid;

    • Verlenen van disciplinair ontslag, als bedoeld in artikel 81, eerste lid, onderdeel l van het ARAR.

  • 2. Aan de directeur-generaal zijn voorbehouden de volgende HRM-bevoegdheden:

    • Het vaststellen van de structuur van een organisatieonderdeel tot en met het niveau van afdeling;

    • Het vaststellen van de functies en benoemen van leden en waarnemend leden in een directieteam van een organisatieonderdeel;

    • Het benoemen van (waarnemend) functionarissen die rechtstreeks onder de chief financial officer, de hoofdingenieur-directeur of de algemeen directeur van de Rijkswaterstaat Corporate Dienst of Algemene Corporate Taken vallen;

    • Het vaststellen van de functie en het benoemen van een (waarnemend) Programma- of Projectdirecteur;

    • Het vaststellen van de functie en het benoemen van een (waarnemend) Strategisch Adviseur;

    • Het vaststellen van de functie van afdelingshoofd;

    • Het vaststellen en wijzigen van alle overige functies met een schaalniveau schaal 15 of hoger;

    • Verlenen van eervol ontslag aan de ambtenaar die uit een vertrouwensfunctie moet worden ontheven, als bedoeld in artikel 125e, tweede lid, Ambtenarenwet;

    • Fungeren als bevoegd gezag uit hoofde van in artikel 1, onderdeel b van het Beoordelingsvoorschrift Burgerlijk Rijkspersoneel 1985;

    • Vaststellen van vaste reissommen als bedoeld in artikel 14 van het Reisbesluit binnenland, voor zover het groepen personeel betreft die voorkomen bij meer organisatieonderdelen;

    • Toekennen van vacatiegeld of vaste beloningen in afwijking van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies en het Besluit vergoedingen adviescolleges en commissies;

    • Verlenen van ontslag als gevolg van het niet kunnen terugkeren na een politieke functie, als bedoeld in artikel 96b, eerste lid, van het ARAR;

    • Verlenen van ongeschiktheidsontslag anders dan op grond van ziels- of lichaamsgebreken, als bedoeld in artikel 98, eerste lid, onderdeel g van het ARAR;

    • Verlenen van ontslag op grond van artikel 99 van het ARAR, indien de meerkosten aangaande de minimale ontslaguitkering afzonderlijk, dan wel tezamen met de vergoeding voor materiële schade, niet meer bedragen dan drie bruto maandsalarissen;

    • Toekennen van een vergoeding voor materiële schade als bedoeld in artikel 69 van het ARAR, indien een dergelijke vergoeding verband houdt met een ontslag als bedoeld in artikel 99 van het ARAR en indien die vergoeding afzonderlijk, dan wel tezamen met de meerkosten aangaande de ontslaguitkering, niet meer bedraagt dan drie bruto maandsalarissen;

    • Besluiten over toekenning van immateriële schadevergoedingen.

  • 3. Aan de directeur-generaal, de chief financial officer, de hoofdingenieur-directeur en de algemeen directeur van de Rijkswaterstaat Corporate Dienst of Algemene Corporate Taken zijn voorbehouden de volgende HRM-bevoegdheden, welke alleen mogen worden uitgeoefend nadat voorafgaande instemming van de secretaris-generaal is verkregen:

    • Verlenen van reorganisatieontslag en ontslag wegens verplaatsing van een dienstonderdeel, als bedoeld in de artikelen 96 en 96a van het ARAR;

    • Verlenen van ontslag aan een herplaatsingskandidaat, als bedoeld in artikel 49l van het ARAR;

    • Niet verlenen van ontslag wegens het bereiken van de leeftijd van zeventig jaar, als bedoeld in artikel 98, eerste lid, onderdeel h van het ARAR;

    • Verlenen van ontslag als bedoeld in artikel 99 van het ARAR, indien de meerkosten aangaande de minimale ontslaguitkering afzonderlijk, dan wel tezamen met de vergoeding voor materiële schade, meer bedragen dan drie bruto maandsalarissen;

    • Toekennen van een vergoeding voor materiële schade als bedoeld in artikel 69 van het ARAR, indien een dergelijke vergoeding verband houdt met een ontslag als bedoeld in artikel 99 van het ARAR en indien die vergoeding afzonderlijk, dan wel tezamen met de meerkosten aangaande de ontslaguitkering, meer bedraagt dan drie bruto maandsalarissen;

    • Bewust belonen, indien deze beloning een bruto maandsalaris te boven gaat;

    • Vaststellen van plaatsen van tewerkstelling welke niet of niet doelmatig bereikbaar zijn met openbaar vervoer, als bedoeld in het Verplaatsingskostenbesluit 1989.

    Het verkrijgen van instemming van de secretaris-generaal verloopt via de directeur-generaal.

  • 4. Aan de chief financial officer, de hoofdingenieur-directeur en de algemeen directeur van de Rijkswaterstaat Corporate Dienst of Algemene Corporate Taken zijn voorbehouden de volgende HRM-bevoegdheden, welke alleen mogen worden uitgeoefend nadat zij voorafgaande instemming van de directeur-generaal hebben verkregen:

    • Toekennen van een vergoeding voor materiële schade als bedoeld in artikel 69 van het ARAR, indien deze vergoeding meer bedraagt dan netto € 15.000;

    • Opleggen van een disciplinaire straf anders dan die van disciplinair ontslag, als bedoeld in artikel 81, eerste lid, onderdeel l van het ARAR.

  • 5. Aan de chief financial officer, de hoofdingenieur-directeur en de algemeen directeur van de Rijkswaterstaat Corporate Dienst of Algemene Corporate Taken zijn voorbehouden de volgende HRM-bevoegdheden:

    • Het vaststellen van de formatieinhoud, formatieomvang en niveau van de functies tot en met schaal 14;

    • Het benoemen van de direct onder de directeuren ressorterende leidinggevende functionarissen;

    • Het vaststellen van de teams binnen structuur onder afdelingsniveau met inachtneming van de afspraken die binnen Rijkswaterstaat zijn gemaakt over de uniforme inrichting van organisatie-eenheden.

  • 6. Aan de algemeen directeur Rijkswaterstaat Corporate Dienst, diens directeur Communicatie, Personeel en Recht van de Rijkswaterstaat Corporate Dienst en aan de gemandateerde afdelingshoofden en senior adviseurs werkzaam bij de Directie Communicatie, Personeel en Recht van de Rijkswaterstaat Corporate Dienst zijn voorbehouden de volgende bestuurlijk-juridische en vastgoedbevoegdheden:

    • Uitbesteding aangaande juridische dienstverlening, waaronder begrepen het inschakelen van het kantoor van de Landsadvocaat;

    • Aangaan van en voeren van verweer:

      • o in civielrechtelijke procedures;

      • o in arbitrages;

      • o in surseances, faillissementen, derde-beslagen, verpandingen en cessies;

      • o inzake het opleggen van sancties aan opdrachtnemers c.q. bedrijven en instanties, met uitzondering van kortingen en boetes die voortvloeien uit contractbepalingen, en

      • o inzake het geheel of gedeeltelijk matigen of kwijtschelden van kortingen of boetes die krachtens een contract aan een opdrachtnemer zijn opgelegd;

    • Behandelen van een geschil door middel van mediation of bindend advies, voor zover verband houdend met de onder voorgaand punt genoemde procedures;

    • Verlenen, wijzigen of intrekken van vergunningen ten behoeve van een organisatieonderdeel met uitzondering van de taken welke behoren tot het werkterrein van de Inspectie Leefomgeving en Transport, zoals opgenomen in artikel 2a, onderdeel b, Instellingsbesluit Inspectie Leefomgeving en Transport;

    • Behandelen en afwikkelen van administratieve onteigeningen;

    • Behandelen van geschillen voor de bevoegde rechter voortvloeiende uit de Nadeelcompensatieregeling verleggen kabels en leidingen in en buiten rijkswaterstaatswerken en spoorwegwerken 1999 en/of voortvloeiende uit de Overeenkomst inzake verleggingen van kabels en leidingen buiten beheersgebied tussen de Minister van Verkeer en Waterstaat en Energie-Ned, VELIN en VEWIN van 10 februari 1999 (beide: Stcrt. 1999, nr. 97);

    • Behandelen van vorderingen inzake schade veroorzaakt door derden aan rijkseigendom in beheer bij Rijkswaterstaat, anders dan bij uitvoering van werkzaamheden in opdracht van Rijkswaterstaat;

    • Behandelen en afwikkelen van claims inzake materiële en immateriële schade aan derden veroorzaakt door Rijkswaterstaat als vaarweg- en wegbeheerder;

    • Het inschakelen van experts ten behoeve van schadezaken die samenhangen met vaarweg- en wegbeheer;

    • Behandelen en afwikkelen van letselschadezaken als gevolg van ongevallen, dienstongevallen of beroepsziekten;

    • Behandelen en afwikkelen van zaken op grond van de Belemmeringenwet Privaatrecht;

    • Behandelen en afwikkelen van nadeelcompensatie.

  • 7. Aan de algemeen directeur van de Rijkswaterstaat Corporate Dienst zijn de volgende bevoegdheden voorbehouden:

    • Na afstemming met de chief financial officer de comptabele bevoegdheid tot het doen van voorstellen aan de hoofddirectie Financiën, Management en Control aangaande het openen, wijzigen of opheffen van een bankrekening voor zakelijk gebruik op naam van Rijkswaterstaat, als bedoeld in artikel 8, lid 3 van het Besluit kasbeheer 1998;

    • Na overeenstemming met de directeur-generaal, de plaatsvervangend directeur-generaal of de chief financial officer, het treffen van schikkingen in civielrechtelijke procedures inzake vorderingen van Rijkswaterstaat op derden.

  • 8a. Aan de algemeen directeur van de Rijkswaterstaat Corporate Dienst en diens directeur Facilitair en Financiën zijn voorbehouden de volgende comptabele bevoegdheden, welke alleen mogen worden uitgeoefend nadat instemming is verkregen van de hoofddirecteur Financiën, Management en Control:

    • Het kwijtschelden van een vordering wat bij of krachtens een specifieke wet plaatsvindt die het bedrag van € 500.000 overstijgt;

    • Het kwijtschelden van een vordering wat niet bij of krachtens een specifieke wet plaatsvindt;

    • Het buiten invordering stellen van een vordering die niet op basis van een administratieve organisatie procedure plaatsvindt als het bedrag de € 5.000 overstijgt;

    • Het buiten invordering stellen van een vordering die op basis van een administratieve organisatie procedure plaatsvindt als het bedrag de € 25.000 overstijgt;

    • Het oplossen van een geschil met betrekking tot een vordering waarbij het gelijk van beide partijen niet zonder meer duidelijk is, die het bedrag van € 500.000 overstijgt;

    • Het verrichten van een schenking aan een derde van een aan de Staat toebehorende niet-geldelijke roerende zaak en niet bij of krachtens de wet geregeld.

    De genoemde bedragen zijn inclusief eventuele omzetbelasting.

  • 8b. Aan de algemeen directeur van de Rijkswaterstaat Corporate Dienst en diens directeur Facilitair en Financiën zijn voorbehouden de volgende comptabele bevoegdheden:

    • Het kwijtschelden van een vordering wat bij of krachten een specifieke wet plaatsvindt als het bedrag gelijk of kleiner is dan € 500.000;

    • Het buiten invordering stellen van een vordering die niet op basis van een administratieve organisatie procedure plaatsvindt als het bedrag gelijk of kleiner is dan € 5.000;

    • Het buiten invordering stellen van een vordering die op basis van een administratieve organisatie procedure plaatsvindt als het bedrag gelijk of kleiner is dan € 25.000;

    • Het oplossen van een geschil met betrekking tot een vordering waarbij het gelijk van beide partijen niet zonder meer duidelijk is, als het bedrag gelijk of kleiner is dan € 500.000;

    • Het verrichten van een schenking aan een derde van een aan de Staat toebehorende niet-geldelijke roerende zaak indien het schenken bij of krachtens de wet is geregeld of indien de schenking voortvloeit uit een beleid gericht op de aanschaf van zaken met het oog op schenking aan derden.

    De genoemde bedragen zijn inclusief eventuele omzetbelasting.

  • 9. Aan de hoofdingenieur-directeur van Rijkswaterstaat Water, Verkeer en Leefomgeving, diens directeur Leefomgeving en aan de gemandateerde afdelingshoofden werkzaam bij de directie Leefomgeving van het organisatieonderdeel Rijkswaterstaat Water, Verkeer en Leefomgeving zijn voorbehouden de volgende bevoegdheden op het gebied van milieu en leefomgeving, mobiliteit en klimaat voor zover het betreft:

    • a. de bescherming, het beheer en de sanering van de bodem:

      • het afgeven, wijzigen en intrekken van verklaringen houdende een beoordeling van de reinigbaarheid van verontreinigde grond als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder 17a, 17b, 30 en 31, van het Besluit stortplaatsen en stortverboden afvalstoffen;

      • het overgaan tot kostenverhaal als bedoeld in artikel 75 van de Wet bodembescherming, met uitzondering van situaties waarin Gedeputeerde Staten en Burgemeester en Wethouders gebruik hebben gemaakt van mandaat dat hen is verleend op basis van artikel 75, zesde lid;

      • het verhaal van kosten met toepassing van artikel 75, het eerste, tweede, derde en vijfde lid van de Wet bodembescherming;

      • het treffen van een schikking met betrekking tot de kosten als bedoeld in artikel 75 van de Wet bodembescherming, het voeren van onderhandelingen terzake en het treffen van een schikking;

      • het verlenen van erkenningen als bedoeld in artikel 9 van het Besluit bodemkwaliteit;

      • het wijzigen van een erkenning als bedoeld in artikel 12 van het Besluit bodemkwaliteit;

      • het intrekken en schorsen van een erkenning op grond van artikel 23, eerste lid, onder a, c en d, en tweede lid, onder a, van het Besluit bodemkwaliteit;

      • het verlenen van een ontheffing als bedoeld in artikel 31, eerste lid, van het Besluit bodemkwaliteit;

      • het vaststellen van een formulier als bedoeld in artikel 31, derde lid, van het Besluit bodemkwaliteit;

      • het verlenen van een erkenning op grond van artikel 12b, eerste lid, van het Besluit melden bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen;

      • het wijzigen van een erkenning op grond van artikel 12e van het Besluit melden bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen;

      • het intrekken van een erkenning op grond van artikel 12k, eerste lid, aanhef en onder a, c, of d, van het Besluit melden bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen;

      • het schorsen van een erkenning op grond van artikel 12k, tweede 2, aanhef en onder a, van het Besluit melden bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen;

      • het afgeven, wijzigen en intrekken van verklaringen houdende een beoordeling van de status van als baggerspecie aangeboden materiaal als bedoeld in artikel 29 juncto artikel 22 van de Wet belastingen op milieugrondslag;

    • b. het verminderen van de uitstoot van gefluoreerde broeikasgassen en ozonlaagafbrekende stoffen:

      • het verlenen van erkenningen aan instellingen op grond van artikel 10, eerste lid, van het Besluit gefluoreerde broeikasgassen en ozonlaagafbrekende stoffen;

      • het geven van een aanwijzing aan een erkende instelling om een door haar verstrekt certificaat te schorsen of in te trekken op grond van artikel 14, vierde lid, van het Besluit gefluoreerde broeikasgassen en ozonlaagafbrekende stoffen;

      • het schorsen van de erkenning van een instelling op grond van artikel 15, eerste lid, van het Besluit gefluoreerde broeikasgassen en ozonlaagafbrekende stoffen;

      • het intrekken van de erkenning van een instelling op grond van artikel 16, eerste lid, van het Besluit gefluoreerde broeikasgassen en ozonlaagafbrekende stoffen;

      • het vaststellen van de inhoud en de uitslag van examens die tot uiterlijk zes maanden na inwerkingtreding van het Besluit gefluoreerde broeikasgassen en ozonlaagafbrekende stoffen zijn afgelegd, en het verstrekken van diploma’s op grond van de artikelen 4, 5 en 14 van de Regeling gefluoreerde broeikasgassen en gereguleerde stoffen koelinstallaties, de artikelen 4, 5 en 14 van de Regeling gefluoreerde broeikasgassen hoogspanningsschakelaars en de artikelen 4, 5 en 15 van de Regeling gefluoreerde broeikasgassen brandbeveiligingssystemen;

    • c. het ontdoen van bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen als bedoeld in artikel 10.37 en volgende in de Wet milieubeheer:

      • het verlenen van toestemming tot gebruik van een digitale gegevensdrager op grond van artikel 12, tweede lid, van het Besluit melden bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen;

      • het opstellen van het Reglement melden, bedoeld in artikel 3, tweede lid, van de Regeling melden bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen;

    • d. het behandelen en afwikkelen van meldingen, bedoeld in artikel 5.12, twaalfde tot en met veertiende lid, van de Wet milieubeheer, met uitzondering van meldingen vanuit het directoraat-generaal Rijkswaterstaat.

  • 10. Aan de hoofdingenieur-directeur van Rijkswaterstaat Zee en Delta, diens directeuren en gemandateerde afdelingshoofden zijn voorbehouden:

    • a. het uitoefenen van de beheersbevoegdheden ten aanzien van de tot het regionale beheersgebied behorende territoriale zee en exclusieve economische zone van de BES-eilanden, als bedoeld in de Wet maritiem beheer BES, en

    • b. het nemen van besluiten en het sluiten van overeenkomsten in het kader van de uitvoering van de Wet bescherming Antarctica en het verrichten van handelingen ter voorbereiding en ter uitvoering van bedoelde besluiten en overeenkomsten.

  • 11. Aan de hoofdingenieur- directeur, de algemeen directeur van de Rijkswaterstaat Corporate Dienst of Rijkswaterstaat Algemene Corporate Taken en diens directeuren, is voorbehouden het nemen van besluiten op verzoeken als bedoeld in de Wet openbaarheid van bestuur, tenzij het verzoek:

    • afgewezen kan worden omdat binnen het ministerie van Infrastructuur en Milieu geen documenten zijn die betrekking hebben op het verzoek;

    • bij herhaling in eenzelfde kwestie op gelijke wijze kan worden afgedaan als reeds eerder is geschied, of

    • niet in behandeling wordt genomen op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht.

    De laatste drie categorieën besluiten kunnen tevens door diens afdelingshoofden genomen worden.

  • 12. Aan de hoofdingenieur-directeur Rijkswaterstaat Programma’s, Projecten en Onderhoud, diens directeuren en aan de gemandateerde afdelingshoofden, project- of programmamanagers – Portfoliomanagement, project- of programmamanagers en projectleiders zijn voorbehouden de bevoegdheden bedoeld in de artikelen 1 en 2 van het Besluit mandaat, volmacht en machtiging directeur-generaal Rijkswaterstaat voor geluidwerende maatregelen spoorwegen.

Naar boven