Hoofdstuk I. Algemene bepalingen
Deze beleidsregels verstaan onder:
-
a.
college: het College voor zorgverzekeringen, bedoeld in artikel 58, eerste lid Zorgverzekeringswet;
-
b.
zwaarte: het deel waarvoor de verzekerde meetelt in een betreffende klasse;
-
c.
macroverzekerdenraming: de raming van het aantal verzekerden op macroniveau op basis van de opgave van de
zorgverzekeraars en trends van het CBS naar aantal inwoners in Nederland;
-
d.
HKG: hulpmiddelen kostengroepen als bedoeld in artikel 5, eerste lid van de Regeling risicoverevening 2014;
-
e.
MHK: meerjarige hoge kosten als bedoeld in artikel 1, onderdeel z van het Besluit zorgverzekering;
-
f.
FKG GGZ: FKG’s psychische aandoeningen als bedoeld in artikel 1, onderdeel q van het Besluit zorgverzekering;
-
g.
DKG GGZ: diagnose kostengroepen psychische aandoeningen als bedoeld in artikel 5, tweede lid van de Regeling risicoverevening 2014;
-
h.
GGZ-kosten lage drempel: kosten van geneeskundige geestelijke gezondheidszorg boven de lage drempel als bedoeld
in artikel 1, onderdeel x van het Besluit zorgverzekering;
-
i.
PKB: persoonskenmerkenbestand; een bestand dat bestaat uit de opgave van de zorgverzekeraar
met per gepseudonimiseerd burgerservicenummer de persoonskenmerken geslacht, geboortemaand
en geboortejaar, viercijferige postcode en gepseudonimiseerd adres;
-
j.
VPPKB: verzekerde periode en persoonskenmerkenbestand; een bestand dat bestaat uit twee
delen. Het eerste deel betreft de opgave van de zorgverzekeraar van verzekerden mét
een geverifieerd gepseudonimiseerd burgerservicenummer dat per gepseudonimiseerd burgerservicenummer
de verzekerde periode, de persoonskenmerken geslacht, geboortemaand en geboortejaar,
viercijferige postcode en gepseudonimiseerd adres bevat. Het tweede deel betreft de
opgave van de zorgverzekeraar van verzekerden zonder een geverifieerd burgerservicenummer
en verzekerden zonder burgerservicenummer dat per verzekerde de verzekerde periode,
de persoonskenmerken geslacht, geboortemaand en geboortejaar, viercijferige postcode
en gepseudonimiseerd adres bevat. Het tweede deel betreft de opgave van de zorgverzekeraar
van verzekerden zonder een geverifieerd burgerservicenummer en verzekerden zonder
burgerservicenummer dat per verzekerde de verzekerde periode, de persoonskenmerken
geslacht, geboortemaand en geboortejaar en viercijferige postcode bevat;
-
k.
verzekerde woonachtig in het buitenland: een persoon die een zorgverzekering heeft afgesloten en geen ingezetene van Nederland
is;
-
l.
vereveningsbijdrage: de bijdrage, bedoeld in de artikelen 32 en 34 van de Zorgverzekeringswet;
-
m.
wet: de Zorgverzekeringswet.
Artikel 2. Algemene bepaling
Het college past de bepalingen uit het Besluit zorgverzekering en de Regeling risicoverevening 2014 met betrekking tot de toekenning en vaststelling van de bijdrage aan de zorgverzekeraars
toe met inachtneming van het bepaalde in deze beleidsregels.
Artikel 3. Zorgverzekeraars
Het college gaat bij de verdeling van de macro-deelbedragen 2014 en de berekening
van de normatieve bedragen en de vereveningsbijdragen ervan uit dat alle zorgverzekeraars
die gedurende 2013 actief zijn geweest ook in 2014 als zorgverzekeraar actief zullen
zijn.
Hoofdstuk II. Toekenning van de vereveningsbijdrage 2014 aan een zorgverzekeraar
Artikel 4. Raming van de verzekerdenaantallen 2014 voor het macro-deelbedrag variabele
kosten van medisch-specialistische zorg en voor het macro-deelbedrag kosten van overige
prestaties
-
8 Voor de indeling in een klasse van het criterium aard van het inkomen deelt het college
een verzekerde, die in meerdere klassen is in te delen, in op basis van de hierna
genoemde volgorde:
als eerste: 0 tot en met 17 jaar of 65 jaar en ouder;
als tweede: arbeidsongeschikten;
als derde: bijstandsgerechtigden;
als vierde: studenten;
als vijfde: zelfstandigen, voor zover zij geen inkomsten uit dienstbetrekking of werkloosheidsuitkering
hebben;
ten slotte: referentiegroep, alle verzekerden omvattend die niet zijn ingedeeld onder
1 tot en met 5.
-
16 Het college koppelt de opgave bedoeld in het twaalfde lid, onderdeel b, met behulp
van het gepseudonimiseerde burgerservicenummer aan het PKB 2013 en bepaalt op basis
hiervan en met inachtneming van de drempels bedoeld in het veertiende en vijftiende
lid in welke FKG klassen de verzekerde valt. Aan de verzekerde koppelt het college
een zwaarte van 1 voor de betreffende klasse.
-
18 Het college past per verzekerde per FKG 2014 een trendfactor toe voor de geraamde
prevalentieontwikkeling. De toegepaste trendfactoren staan vermeld in de Verantwoording
Verzekerdenraming 2014 die het college op zijn website publiceert. Het college vermenigvuldigt
de zwaarte, genoemd in het zestiende lid, met de prevalentieontwikkeling en berekent
de uiteindelijke zwaarte voor de verzekerde voor de betreffende klasse. Het college
past op verzekerden die in het PKB 2013 voor het eerst voorkomen per FKG de gemiddelde
prevalentie van de overige verzekerden in het PKB toe.
-
22 Het college bepaalt door een koppeling op basis van het gepseudonimiseerde burgerservicenummer
tussen de opgave, bedoeld in het vorige lid, onderdeel b en het PKB 2012 per verzekerde
in welke DKG klasse 1 tot en met 15 de verzekerde valt. Het college stelt voor de
toepasselijke klasse waarin de verzekerde valt de zwaarte op 1.
-
23 Het college past op de verzekerden die in het PKB 2012 voor het eerst voorkomen per
DKG de gemiddelde prevalentie naar leeftijd en geslacht voor de betreffende klasse
van de overige verzekerden in het PKB 2012 toe. Vervolgens koppelt het college de
verzekerden aan het PKB 2013, waarbij de verzekerden een zodanige zwaarte krijgen
dat de prevalentie naar leeftijd en geslacht per DKG constant blijft.
-
27 Het college bepaalt door een koppeling op basis van het gepseudonimiseerde burgerservicenummer
tussen de opgave, bedoeld in het vorige lid, onderdeel b en het PKB 2012 per verzekerde
in welke HKG klasse 1 tot en met 4 de verzekerde valt. Het college stelt voor de toepasselijke
klasse waarin de verzekerde valt de zwaarte op 1.
-
28 Het college past op de verzekerden die in het PKB 2012 voor het eerst voorkomen per
HKG de gemiddelde prevalentie naar leeftijd en geslacht voor de betreffende klasse
van de overige verzekerden in het PKB 2012 toe. Vervolgens koppelt het college de
verzekerden aan het PKB 2013, waarbij de verzekerden een zodanige zwaarte krijgen
dat de prevalentie naar leeftijd en geslacht per HKG constant blijft.
-
39 Het college deelt verzekerden woonachtig in het buitenland uitsluitend in bij de criteria
leeftijd en geslacht, FKG, DKG, HKG, aard van het inkomen en MHK. Overeenkomstig artikel 7 van de Regeling risicoverevening 2014 deelt het college alle verzekerden woonachtig in het buitenland voor het criterium
FKG in in de klasse 'Geen FKG', voor het criterium DKG in de klasse 'DKG 0’ en voor
het criterium HKG in de klasse ‘Geen HKG’.
Artikel 5. Raming van de verzekerdenaantallen 2014 voor het macro-deelbedrag geneeskundige
geestelijke gezondheidszorg
-
15 In afwijking van het bepaalde in het veertiende lid hanteert het college voor de FKG
psychose depot een drempel van één receptregel, waarbij de FKG psychose depot wordt
gedefinieerd door een ATC-code van de FKG psychose en een ZI-artikelnummer met een
DDD-factor van ten minste 3.500. Beneden deze drempel deelt het college een verzekerde
niet in in de klasse FKG psychose depot.
-
17 Het college koppelt de opgave bedoeld in het twaalfde lid onderdeel b, met behulp
van het gepseudonimiseerde burgerservicenummer aan het PKB en bepaalt op basis hiervan
en met behulp van de drempels bedoeld in het veertiende, vijftiende en zestiende lid
in welke FKG GGZ klassen de verzekerde wordt ingedeeld. Aan de verzekerde koppelt
het college een zwaarte van 1 voor de betreffende klasse.
-
19 Het college past per verzekerde per FKG GGZ 2014 een trendfactor toe voor de geraamde
prevalentieontwikkeling. De toegepaste trendfactoren staan vermeld in de Verantwoording
Verzekerdenraming 2014 die het college op zijn website publiceert. Het college vermenigvuldigt
de zwaarte, genoemd in het zeventiende lid, met de prevalentieontwikkeling en herberekent
de zwaarte voor de verzekerde voor de betreffende klasse. Het college zet verzekerden
die in het PKB 2013 voor het eerst voorkomen per FKG GGZ op de gemiddelde prevalentie
van de overige verzekerden in het PKB.
-
25 Het college bepaalt door een koppeling op basis van het gepseudonimiseerde burgerservicenummer
tussen de opgave, bedoeld in het vorige lid, onderdeel b en het PKB 2012 per verzekerde
in welke DKG GGZ klasse 1 tot en met 5 de verzekerde valt en betrekt daarbij de declaraties
bedoeld in het vorige lid, onderdeel c. Het college stelt voor de toepasselijke klasse
waarin de verzekerde valt de zwaarte op 1.
-
26 Het college past op de verzekerden die in het PKB 2012 voor het eerst voorkomen per
DKG GGZ de gemiddelde prevalentie naar leeftijd en geslacht voor de betreffende klasse
van de overige verzekerden in het PKB 2012 toe. Vervolgens koppelt het college de
verzekerden aan het PKB 2013, waarbij de verzekerden een zodanige zwaarte krijgen
dat de prevalentie naar leeftijd en geslacht per DKG GGZ constant blijft.
-
31 Het college baseert zich voor het geraamde aantal verzekerden van achttien jaar en
ouder voor het criterium GGZ-kosten lage drempel per zorgverzekeraar op declaraties
met betrekking tot vereveningsjaar 2011 voor het deelbedrag kosten GGZ, zoals zorgverzekeraars
die op 1 juni 2013 bij het college hebben aangeleverd.
-
32 Het college bepaalt door een koppeling op basis van het gepseudonimiseerde burgerservicenummer
tussen het GGZ kostenbestand, bedoeld in het vorige lid en het PKB 2012 per verzekerde
of de verzekerde in de GGZ-kosten lage drempelklasse 1 valt. Het college stelt voor
de toepasselijke klasse waarin de verzekerde valt de zwaarte op 1.
-
33 De verzekerden die in het PKB 2012 voor het eerst voorkomen, worden per GGZ-kosten
lage drempelklasse op de gemiddelde prevalentie naar risicoklasse naar leeftijd en
geslacht voor de betreffende klasse van de overige verzekerden in het PKB 2012 gezet.
Vervolgens koppelt het college de verzekerden aan het PKB 2013, waarbij de verzekerden
een zwaarte krijgen dusdanig dat de prevalentie naar leeftijd en geslacht per GGZ-kosten
lage drempelklasse constant blijft.
-
36 Het college deelt verzekerden woonachtig in het buitenland van achttien jaar en ouder
uitsluitend in bij de criteria leeftijd en geslacht, FKG GGZ, DKG GGZ, aard van het
inkomen en GGZ-kosten lage drempelklasse. Overeenkomstig artikel 7 van de Regeling risicoverevening 2014 deelt het college alle verzekerden woonachtig in het buitenland voor het criterium
FKG GGZ in in de klasse 'Geen FKG GGZ psychische aandoeningen' en voor het criterium
DKG GGZ in de klasse ‘DKG GGZ 0’.
Artikel 6. Raming van de verzekerdenaantallen 2014 voor de normatieve eigen risico
opbrengst
-
15 Het college deelt het geraamde aantal verzekerden woonachtig in het buitenland van
achttien jaar en ouder dat zowel in de FKG klasse ‘Geen FKG’, als in de DKG klasse
‘0’ en in de MHK klasse ‘Geen MHK’ valt, uitsluitend in bij de criteria leeftijd en
geslacht en aard van het inkomen.
Artikel 7. De verdeling van het macro-deelbedrag variabele kosten van medisch-specialistische
zorg en de berekening van het deelbedrag variabele kosten van medisch-specialistische
zorg
Artikel 8. De verdeling van het macro-deelbedrag vaste zorgkosten en de berekening
van het deelbedrag vaste zorgkosten
-
2 Indien het gemiddelde aantal verzekerden van een zorgverzekeraar in 2012 minder dan
10.000 bedraagt, wordt voor deze zorgverzekeraar bij de berekening bedoeld in het
eerste lid uitgegaan van het gemiddelde over de vaste kosten van ziekenhuisverpleging
en de kosten geneeskundige geestelijke gezondheidszorg voor verzekerden jonger dan
18 jaar 2012 van alle zorgverzekeraars. Deze werkwijze wordt ook gevolgd wanneer de
zorgverzekeraar een onjuiste of een onvolledige opgave over 2012 aan het college heeft
gedaan of wanneer een opgave niet mogelijk is.
Artikel 9. De verdeling van het macro-deelbedrag geneeskundige geestelijke gezondheidszorg
en de berekening van het deelbedrag kosten van geneeskundige geestelijke gezondheidszorg
Artikel 10. De verdeling van het macro-deelbedrag kosten van overige prestaties en
de berekening van het deelbedrag kosten van overige prestaties
Artikel 11. De raming van de normatieve eigen risico opbrengst
-
1 Het college berekent de geraamde normatieve eigen risico opbrengst 2014 voor verzekerden
van achttien jaar en ouder die ingedeeld zijn in FKG 1 tot en met 23, ingedeeld zijn
in DKG 1 tot en met 15 of ingedeeld zijn in MHK 1 tot en met 6 2014 per zorgverzekeraar
door het aantal verzekerden van achttien jaar en ouder dat ingedeeld is in FKG 1 tot
en met 23, ingedeeld is in DKG 1 tot en met 15 of ingedeeld is in MHK 1 tot en met
6 2014, zoals bepaald op grond van artikel 6, vijfde en zesde lid te vermenigvuldigen met een bedrag van EUR 338,48 per verzekerde.
-
2 Het college vermindert de uitkomst van het eerste lid met 0,07479 procent. Het college
heeft dit percentage berekend door het geraamde aantal verzekerden, bedoeld in artikel 24 van de wet te delen door het geraamde aantal verzekerden van achttien jaar en ouder.
-
4 De gewichten eigen risico opbrengst per verzekerde per klasse 2014 naar leeftijd en
geslacht worden per overeenkomstige klasse vermenigvuldigd met het per zorgverzekeraar
geraamde aantal verzekerden van achttien jaar en ouder dat zowel in de FKG klasse
‘Geen FKG’, als in de DKG klasse ‘0’ en in de MHK klasse ‘Geen MHK’ valt, zoals bepaald
op grond van artikel 6, achtste en negende lid van deze Beleidsregels. De uitkomsten worden per klasse 2014 per zorgverzekeraar
gesommeerd.
-
5 De gewichten eigen risico opbrengst per verzekerde per aard van het inkomenklasse
2014 worden per overeenkomstige aard van het inkomenklasse vermenigvuldigd met het
per zorgverzekeraar geraamde aantal verzekerden van achttien jaar en ouder per aard
van het inkomenklasse 2014, zoals bepaald in artikel 6, tiende tot en met twaalfde lid van deze Beleidsregels. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd en toegevoegd
aan het resultaat van het vierde lid.
-
6 De gewichten eigen risico opbrengst per verzekerde per regioklasse 2014 worden per
overeenkomstige regioklasse vermenigvuldigd met het per zorgverzekeraar geraamde aantal
verzekerden van achttien jaar en ouder per regioklasse 2014, zoals bepaald in artikel 6, dertiende en veertiende lid van deze Beleidsregels. De uitkomsten worden per zorgverzekeraar gesommeerd en toegevoegd
aan het resultaat van het vijfde lid.
Artikel 12. De berekening van het normatieve bedrag en de berekening en toekenning
van de vereveningsbijdrage
-
1 Het college berekent het normatieve bedrag 2014 van een zorgverzekeraar als de som
van het volgens dit hoofdstuk berekende deelbedrag variabele kosten van medisch-specialistische
zorg 2014, het deelbedrag vaste zorgkosten van 2014, het deelbedrag geneeskundige
geestelijke gezondheidszorg 2014 en het deelbedrag kosten van overige prestaties 2014.
-
4 Het college berekent de vereveningsbijdrage 2014 voor een zorgverzekeraar door op
het normatieve bedrag 2014, bedoeld in het eerste lid, de geraamde normatieve eigen
risico opbrengst 2014 zoals bepaald in artikel 11, achtste lid en de op grond van het tweede en derde lid geraamde opbrengst van de nominale rekenpremie
2014 in mindering te brengen.
Artikel 13. Herberekeningen als gevolg van splitsing van de zorgverzekeraar
Indien een zorgverzekeraar na de toekenning van de vereveningsbijdrage 2014 besluit
zich te splitsen, deelt de zorgverzekeraar aan het college mee hoe naar zijn verwachting
de geraamde verzekerdenaantallen 2014 verdeeld zullen worden, over nieuwe dan wel
bestaande zorgverzekeraars. Het college kan de toegekende vereveningsbijdrage herzien
en de bijdragen aan nieuwe dan wel bestaande zorgverzekeraars toekennen, rekening
houdend met de meegedeelde geraamde verzekerdenaantallen en het tijdstip waarop de
splitsing wordt gerealiseerd.
Artikel 14. De herberekening en herziening van de toegekende bijdrage 2014
-
2 Het college bepaalt de herberekening van de toegekende vereveningsbijdrage 2014 als
volgt:
Het college deelt het totaal aantal verzekerden uit de opgaven in het eerste lid door
het geraamde totaal aantal verzekerden 2014 en vermenigvuldigt de uitkomst hiervan
met de vereveningsbijdrage 2014 zoals toegekend op grond van artikel 12, zesde lid van deze Beleidsregels.
Hoofdstuk III. De eerste voorlopige vaststelling van de vereveningsbijdrage voor een
zorgverzekeraar
Artikel 15. Bepaling van de verzekerdenaantallen 2014 voor het deelbedrag variabele
kosten van medisch-specialistische zorg en voor het deelbedrag kosten van overige
prestaties
-
6 Het college deelt een verzekerde die in meerdere klassen voor het criterium aard van
het inkomen, is in te delen, in op basis van het bepaalde in artikel 4, achtste lid van deze Beleidsregels.
-
12 Het college koppelt de opgave bedoeld in het achtste lid, onderdeel b, met behulp
van het gepseudonimiseerde burgerservicenummer aan het VPPKB 2014 en bepaalt op basis
hiervan en met inachtneming van de drempels bedoeld in het tiende en elfde lid in
welke FKG klassen 1 tot en met 23 de verzekerde valt, met inachtneming van het bepaalde
met betrekking tot de samenloop van FKG’s, bedoeld in artikel 4, zeventiende lid.
-
15 Het college bepaalt door een koppeling op basis van het gepseudonimiseerde burgerservicenummer
tussen de opgave, bedoeld in het dertiende lid, onderdeel b en het VPPKB per verzekerde
in welke DKG klasse 1 tot en met 15 de verzekerde wordt ingedeeld.
-
18 Het college bepaalt door een koppeling op basis van het gepseudonimiseerde burgerservicenummer
tussen de opgave, bedoeld in het zeventiende lid, onderdeel b en het VPPKB per verzekerde
in welke HKG klasse 1 tot en met 4 de verzekerde wordt ingedeeld.
-
26 Het college deelt verzekerden woonachtig in het buitenland uitsluitend in bij de criteria
leeftijd en geslacht, FKG, DKG, HKG, aard van het inkomen en MHK. Overeenkomstig artikel 7 van de Regeling risicoverevening 2014 deelt het college alle verzekerden woonachtig in het buitenland voor het criterium
FKG in in de klasse 'Geen FKG' respectievelijk voor het criterium DKG in de klasse
’DKG 0' en voor het criterium HKG in de klasse ‘Geen HKG’.
Artikel 16. Bepaling van de verzekerdenaantallen 2014 voor het deelbedrag geneeskundige
geestelijke gezondheidszorg
-
13 Het college koppelt de opgave bedoeld in het achtste lid, onderdeel b met behulp van
het gepseudonimiseerde burgerservicenummer aan het VPPKB 2014 en bepaalt op basis
hiervan en met behulp van de drempels bedoeld in het tiende, elfde en twaalfde lid
in welke FKG GGZ klassen 1 tot en met 7 de verzekerde wordt ingedeeld.
-
17 Het college bepaalt door een koppeling op basis van het gepseudonimiseerde burgerservicenummer
tussen de opgave, bedoeld in het zestiende lid, onderdeel b en het VPPKB per verzekerde
in welke DKG GGZ klasse 1 tot en met 5 de verzekerde valt en betrekt daarbij de opgave
bedoeld in het vorige lid onderdeel c.
-
21 Het college baseert zich voor het aantal verzekerden van achttien jaar en ouder voor
het criterium GGZ-kosten lage drempel per zorgverzekeraar op declaraties 2013 per
gepseudonimiseerd burgerservicenummer voor het deelbedrag kosten GGZ, zoals zorgverzekeraars
die op 1 mei 2015 bij het college hebben aangeleverd.
-
25 Het college deelt verzekerden woonachtig in het buitenland van achttien jaar en ouder
uitsluitend in bij de criteria leeftijd en geslacht, FKG GGZ, DKG GGZ, aard van het
inkomen en GGZ-kosten lage drempelklasse. Overeenkomstig artikel 7 van de Regeling risicoverevening 2014 deelt het college alle verzekerden woonachtig in het buitenland voor het criterium
FKG GGZ in in de klasse 'Geen FKG GGZ psychische aandoeningen' en voor het criterium
DKG GGZ in de klasse ‘DKG GGZ 0’.
Artikel 17. Bepaling van de verzekerdenaantallen 2014 voor de normatieve eigen risico
opbrengst
-
4 Het college bepaalt het aantal verzekerden van achttien jaar en ouder die ingedeeld
zijn in een FKG 1 tot en met 23, ingedeeld zijn in een DKG 1 tot en met 15, of ingedeeld
zijn in een MHK 1 tot en met 6, per zorgverzekeraar met inachtneming van artikel 15, dertiende, zestiende en eenentwintigste lid.
Artikel 18. De voorlopige herberekening van het deelbedrag variabele kosten van medisch-specialistische
zorg 2014
-
1 Op basis van de opgave jaarstaat 2014 per 1 mei 2015 en met inachtneming van de artikelen 12, 13 en 14 van de Regeling risicoverevening 2014 bepaalt het college de variabele kosten van medisch-specialistische zorg 2014 voor
iedere zorgverzekeraar afzonderlijk, alsmede voor het totaal van de zorgverzekeraars.
-
2 Het college herberekent het gewicht variabele kosten van medisch-specialistische zorg
per verzekerde voor de DKG klasse ‘0’ door het totaal aantal verzekerden per DKG klasse
1 tot en met 15 te vermenigvuldigen met het overeenkomstige gewicht en de som van
het resultaat vervolgens te delen door het totaal aantal verzekerden DKG klasse ‘0’,
dat af te ronden op twee decimalen en van een negatief teken te voorzien.
-
3 Het college herberekent het gewicht variabele kosten van medisch-specialistische zorg
per verzekerde voor de HKG klasse ‘Geen HKG’ door het totaal aantal verzekerden per
HKG klasse 1 tot en met 4 te vermenigvuldigen met het overeenkomstige gewicht en de
som van het resultaat vervolgens te delen door het totaal aantal verzekerden HKG klasse
‘Geen HKG’, dat af te ronden op twee decimalen en van een negatief teken te voorzien.
-
4 Het college herberekent het gewicht variabele kosten van medisch-specialistische zorg
per verzekerde voor de MHK klasse ‘Geen MHK’ door het totaal aantal verzekerden per
MHK klasse 1 tot en met 6 te vermenigvuldigen met het overeenkomstige gewicht en de
som van het resultaat vervolgens te delen door het totaal aantal verzekerden MHK klasse
‘Geen MHK’, dat af te ronden op twee decimalen en van een negatief teken te voorzien.
-
5 Het college herberekent met inachtneming van de op grond van artikel 15 bepaalde verzekerdenaantallen het normatieve bedrag variabele kosten van medisch-specialistische
zorg 2014 voor iedere zorgverzekeraar afzonderlijk, alsmede voor het totaal van de
verzekerden 2014 van alle zorgverzekeraars overeenkomstig artikel 7.
-
6 Het college berekent de schalingsfactor voor variabele kosten van medisch-specialistische
zorg 2014 door de variabele kosten van medisch-specialistische zorg 2014 voor het
totaal van de zorgverzekeraars, zoals bepaald in het eerste lid, te delen door het
in het derde lid herberekende normatieve bedrag variabele kosten van medisch-specialistische
zorg 2014 voor het totaal van de verzekerden 2014 van alle zorgverzekeraars.
-
11 Voor de toepassing van artikel 3.17 van het Besluit zorgverzekering bepaalt het college per zorgverzekeraar het verschil tussen het voorlopige herberekende
deelbedrag variabele kosten van medisch-specialistische zorg 2014 en de variabele
kosten van medisch-specialistische zorg 2014 en deelt dit verschil door het aantal
verzekerden van achttien jaar en ouder waarop artikel 24 van de wet niet van toepassing is, dat bij die zorgverzekeraar is ingeschreven.
Artikel 19. De voorlopige herberekening van het deelbedrag vaste zorgkosten 2014
-
3 Het college calculeert per zorgverzekeraar 100 procent na op het verschil tussen de
vaste zorgkosten 2014, verkregen in het eerste lid, en het deelbedrag vaste zorgkosten,
verkregen in het tweede lid.
Artikel 20. De voorlopige herberekening van het deelbedrag kosten geneeskundige geestelijke
gezondheidszorg 2014
-
1 Op basis van de opgave jaarstaat 2014 per 1 mei 2015 en met inachtneming van de artikelen 12 en 13 van de Regeling risicoverevening 2014, bepaalt het college de kosten van geneeskundige geestelijke gezondheidszorg 2014
voor verzekerden van achttien jaar en ouder voor iedere zorgverzekeraar afzonderlijk,
alsmede voor het totaal van de zorgverzekeraars.
-
2 Het college herberekent het gewicht kosten van geneeskundige GGZ voor verzekerden
van achttien jaar en ouder per verzekerde voor de risicoklasse DKG GGZ 0 2014 door
het totaal aantal verzekerden per DKG GGZ 1 tot en met 5 te vermenigvuldigen met het
overeenkomstige gewicht en de som van het resultaat vervolgens te delen door het totaal
aantal verzekerden DKG GGZ 0 2014, dat af te ronden op twee decimalen en van een negatief
teken te voorzien.
-
3 Het college herberekent het gewicht kosten van geneeskundige GGZ voor verzekerden
van achttien jaar en ouder per verzekerde voor de risicoklasse GGZ kosten lage drempelklasse
‘Niet’ 2014 en voor de risicoklasse GGZ kosten lage drempel ‘Wel en DKG psychische
aandoeningen is niet ‘0’’ door het totaal aantal verzekerden per GGZ kosten lage drempelklasse
‘Wel en DKG psychische aandoeningen is ‘0’’ te vermenigvuldigen met het overeenkomstige
gewicht en het resultaat vervolgens te delen door de som van het aantal verzekerden
GGZ kosten lage drempelklasse ’Niet’ en het aantal verzekerden GGZ kosten lage drempelklasse
‘Wel en DKG psychische aandoeningen is niet ‘0’’ 2014, dat af te ronden op twee decimalen
en van een negatief teken te voorzien.
-
4 Het college herberekent met inachtneming van het op grond van artikel 16 bepaalde aantal verzekerden van achttien jaar en ouder het normatieve bedrag kosten
van geneeskundige geestelijke gezondheidszorg 2014 voor iedere zorgverzekeraar afzonderlijk,
alsmede voor het totaal van de verzekerden van achttien jaar en ouder 2014 van alle
zorgverzekeraars overeenkomstig artikel 9.
-
5 Het college berekent de schalingsfactor voor kosten van geneeskundige geestelijke
gezondheidszorg 2014 voor verzekerden van achttien jaar en ouder 2014 door de kosten
van geneeskundige geestelijke gezondheidszorg 2014 voor het totaal van de zorgverzekeraars,
zoals bepaald in het eerste lid, te delen door het in het vierde lid herberekende
normatieve bedrag kosten van geneeskundige geestelijke gezondheidszorg 2014 voor het
totaal van de verzekerden van achttien jaar en ouder 2014 van alle zorgverzekeraars.
-
10 Voor de toepassing van artikel 3.17 van het Besluit zorgverzekering bepaalt het college per zorgverzekeraar het verschil tussen het voorlopige herberekende
deelbedrag kosten van geneeskundige geestelijke gezondheidszorg voor verzekerden van
achttien jaar en ouder 2014 en de kosten van geneeskundige geestelijke gezondheidszorg
voor verzekerden van achttien jaar en ouder 2014 en deelt dit verschil door het aantal
verzekerden van achttien jaar en ouder waarop artikel 24 van de wet niet van toepassing is, dat bij die zorgverzekeraar is ingeschreven.
Artikel 21. De voorlopige herberekening van het deelbedrag kosten van overige prestaties
2014
-
1 Op basis van de opgave jaarstaat 2014 per 1 mei 2015 en met inachtneming van de artikelen 12, 13 en 17 van de Regeling risicoverevening 2014, bepaalt het college de kosten van overige prestaties 2014 voor iedere zorgverzekeraar
afzonderlijk, alsmede voor het totaal van de zorgverzekeraars.
-
2 Het college herberekent het gewicht kosten van overige prestaties per verzekerde voor
de DKG klasse ‘0’ door het totaal aantal verzekerden per DKG klasse 1 tot en met 15
te vermenigvuldigen met het overeenkomstige gewicht en de som van het resultaat vervolgens
te delen door het totaal aantal verzekerden DKG klasse ‘0’, dat af te ronden op twee
decimalen en van een negatief teken te voorzien.
-
3 Het college herberekent het gewicht kosten van overige prestaties per verzekerde voor
de HKG klasse ‘Geen HKG’ door het totaal aantal verzekerden per HKG klasse 1 tot en
met 4 te vermenigvuldigen met het overeenkomstige gewicht en de som van het resultaat
vervolgens te delen door het totaal aantal verzekerden HKG klasse ‘Geen HKG’, dat
af te ronden op twee decimalen en van een negatief teken te voorzien.
-
4 Het college herberekent het gewicht kosten van overige prestaties per verzekerde voor
de MHK klasse ‘Geen MHK’ door het totaal aantal verzekerden per MHK klasse 1 tot en
met 6 te vermenigvuldigen met het overeenkomstige gewicht en de som van het resultaat
vervolgens te delen door het totaal aantal verzekerden MHK klasse ‘Geen MHK’, dat
af te ronden op twee decimalen en van een negatief teken te voorzien.
-
5 Het college herberekent met inachtneming van de op grond van artikel 15 berekende verzekerdenaantallen het normatieve bedrag kosten van overige prestaties
2014 voor iedere zorgverzekeraar afzonderlijk, alsmede voor het totaal van de verzekerden
2014 van alle zorgverzekeraars overeenkomstig artikel 10.
-
6 Het college berekent de schalingsfactor voor kosten van overige prestaties 2014 door
de kosten van overige prestaties 2014 voor het totaal van de zorgverzekeraars, zoals
bepaald in het eerste lid, te delen door het in het vijfde lid herberekende normatieve
bedrag kosten van overige prestaties voor het totaal van de verzekerden 2014 van alle
zorgverzekeraars.
Artikel 22. De voorlopige herberekening van de normatieve opbrengst van het eigen
risico 2014
-
1 Uitgangspunt voor de herberekening van de normatieve opbrengst van het eigen risico
zijn de opgaven, bedoeld in artikel 17, tweede lid, van de verzekerdenaantallen van de zorgverzekeraar.
Artikel 23. De voorlopige herberekening van het normatieve bedrag 2014 en de voorlopige
herberekening en voorlopige vaststelling van de vereveningsbijdrage 2014
-
1 Het college herberekent het normatieve bedrag 2014 voorlopig als de som van het voorlopige
herberekende deelbedrag variabele kosten van medisch-specialistische zorg 2014, het
voorlopige herberekende deelbedrag vaste zorgkosten 2014, het voorlopig herberekende
deelbedrag geneeskundige geestelijke gezondheidszorg 2014 en het voorlopig herberekende
deelbedrag kosten van overige prestaties 2014.
-
7 Het college herberekent de vereveningsbijdrage 2014 voorlopig door de som van het
herberekende normatieve bedrag 2014 bedoeld in het eerste lid, met toepassing van
het tweede en derde lid en de aanvulling voor uitvoeringskosten van verzekerden jonger
dan achttien jaar, bedoeld in het zesde lid, te verminderen met de voorlopig herberekende
normatieve eigen risico opbrengst bedoeld in artikel 24 en de opbrengst van de nominale rekenpremie, bedoeld in het vijfde lid.
Hoofdstuk IV. De tweede voorlopige vaststelling van de vereveningsbijdrage 2014 voor
een zorgverzekeraar
Artikel 24. Algemene bepaling
Het college herberekent het normatieve bedrag voor de tweede keer voorlopig met inachtneming
van de opgave hogekostencompensatie 2014, de kosten 2014 uit de opgave jaarstaat 2016
per 1 mei 2017, de opbrengstresultaten 2014 en de correcties die de Nederlandse Zorgautoriteit
heeft toegepast.
Artikel 25. Bepaling van de verzekerdenaantallen 2014
-
3 Voor het criterium MHK betrekt het college bij de verzekerdenaantallen de declaraties
2013 per gepseudonimiseerd burgerservicenummer voor de deelbedragen variabele kosten
van ziekenhuisverpleging en specialistische hulp en de kosten van overige prestaties
tot en met 31 december 2015, zoals zorgverzekeraars die op 1 mei 2016 bij het college
hebben aangeleverd.
-
4 Het college baseert zich voor het aantal verzekerden van achttien jaar en ouder voor
het criterium GGZ kosten lage drempel per zorgverzekeraar op declaraties 2013 per
gepseudonimiseerd burgerservicenummer voor het deelbedrag kosten GGZ tot en met 31
december 2015, zoals zorgverzekeraars die op 1 mei 2016 bij het college hebben aangeleverd.
Artikel 26. De tweede voorlopige herberekening van het deelbedrag variabele kosten
van medisch-specialistische zorg 2014
-
2 Het college herberekent het gewicht variabele kosten van medisch-specialistische zorg
per verzekerde voor de DKG klasse ‘0’ door het totaal aantal verzekerden per DKG klasse
1 tot en met 15 te vermenigvuldigen met het overeenkomstige gewicht en de som van
het resultaat vervolgens te delen door het totaal aantal verzekerden DKG klasse ‘0’,
dat af te ronden op twee decimalen en van een negatief teken te voorzien.
-
3 Het college herberekent het gewicht variabele kosten van medisch-specialistische zorg
per verzekerde voor de HKG klasse ‘Geen HKG’ door het totaal aantal verzekerden per
HKG klasse 1 tot en met 4 te vermenigvuldigen met het overeenkomstige gewicht en de
som van het resultaat vervolgens te delen door het totaal aantal verzekerden HKG klasse
‘Geen HKG’, dat af te ronden op twee decimalen en van een negatief teken te voorzien.
-
4 Het college herberekent het gewicht variabele kosten van medisch-specialistische zorg
per verzekerde voor de MHK klasse ‘Geen MHK’ door het totaal aantal verzekerden per
MHK klasse 1 tot en met 6 te vermenigvuldigen met het overeenkomstige gewicht en de
som van het resultaat vervolgens te delen door het totaal aantal verzekerden MHK klasse
‘Geen MHK’, dat af te ronden op twee decimalen en van een negatief teken te voorzien.
-
5 Het college herberekent met inachtneming van de op grond van artikel 25 bepaalde verzekerdenaantallen het normatieve bedrag variabele kosten van medisch-specialistische
zorg 2014 voor iedere zorgverzekeraar afzonderlijk, alsmede voor het totaal van de
verzekerden 2014 van alle zorgverzekeraars overeenkomstig artikel 7.
-
6 Het college berekent de schalingsfactor voor variabele kosten van medisch-specialistische
zorg 2014 door de variabele kosten van medisch-specialistische zorg 2014 voor het
totaal van de zorgverzekeraars, zoals bepaald in het eerste lid, te delen door het
in het vijfde lid herberekende normatieve bedrag variabele kosten van medisch-specialistische
zorg 2014 voor het totaal van de verzekerden 2014 van alle zorgverzekeraars.
-
11 Voor de toepassing van artikel 3.17 van het Besluit zorgverzekering bepaalt het college per zorgverzekeraar het verschil tussen het tweede voorlopige
herberekende deelbedrag variabele kosten van medisch-specialistische zorg 2014 en
de variabele kosten van medisch-specialistische zorg 2014 en deelt dit verschil door
het aantal verzekerden van achttien jaar en ouder waarop artikel 24 van de wet niet van toepassing is, dat bij die zorgverzekeraar is ingeschreven.
Artikel 27. De tweede voorlopige herberekening van het deelbedrag vaste zorgkosten
2014
Het college herberekent voor de tweede keer voorlopig het deelbedrag vaste zorgkosten
2014 overeenkomstig artikel 19, met inachtneming van artikel 24 en 25.
Artikel 28. De tweede voorlopige herberekening van het deelbedrag geneeskundige geestelijke
gezondheidszorg 2014
-
2 Het college bepaalt met inachtneming van de artikelen 12 en 13 van de Regeling risicoverevening 2014, de kosten van geneeskundige geestelijke gezondheidszorg 2014 voor verzekerden van
achttien jaar en ouder voor iedere zorgverzekeraar afzonderlijk, alsmede voor het
totaal van de zorgverzekeraars.
-
3 Het college herberekent het gewicht kosten van geneeskundige GGZ voor verzekerden
van achttien jaar en ouder per verzekerde voor de klasse DKG GGZ 0 2014 door het totaal
aantal verzekerden per DKG GGZ 1 tot en met 5 te vermenigvuldigen met het overeenkomstige
gewicht en de som van het resultaat vervolgens te delen door het totaal aantal verzekerden
DKG GGZ 0 2014, dat af te ronden op twee decimalen en van een negatief teken te voorzien.
-
4 Het college herberekent het gewicht kosten van geneeskundige GGZ voor verzekerden
van achttien jaar en ouder per verzekerde voor de risicoklasse GGZ kosten lage drempelklasse
‘Niet’ 2014 en voor de risicoklasse GGZ kosten lage drempel ‘Wel en DKG psychische
aandoeningen is niet ‘0’’ door het totaal aantal verzekerden per GGZ kosten lage drempelklasse
‘Wel en DKG psychische aandoeningen is ‘0’’ te vermenigvuldigen met het overeenkomstige
gewicht en het resultaat vervolgens te delen door de som van het aantal verzekerden
GGZ kosten lage drempelklasse ’Niet’ en het aantal verzekerden GGZ kosten lage drempelklasse
‘Wel en DKG psychische aandoeningen is niet ‘0’’ 2014, dat af te ronden op twee decimalen
en van een negatief teken te voorzien.
-
5 Het college herberekent met inachtneming van de op grond van artikel 25 bepaalde verzekerdenaantallen het normatieve bedrag kosten van geneeskundige geestelijke
gezondheidszorg 2014 voor iedere zorgverzekeraar afzonderlijk, alsmede voor het totaal
van de verzekerden van achttien jaar en ouder 2014 van alle zorgverzekeraars overeenkomstig
artikel 9.
-
6 Het college berekent de schalingsfactor voor kosten van geneeskundige geestelijke
gezondheidszorg 2014 voor verzekerden van achttien jaar en ouder 2014 door de kosten
van geneeskundige geestelijke gezondheidszorg 2014 voor het totaal van de zorgverzekeraars,
zoals bepaald in het tweede lid, te delen door het in het vijfde lid herberekende
normatieve bedrag kosten van geneeskundige geestelijke gezondheidszorg 2014 voor het
totaal van de verzekerden van achttien jaar en ouder 2014 van alle zorgverzekeraars.
-
7 Het college vermenigvuldigt voor iedere zorgverzekeraar afzonderlijk, alsmede voor
het totaal van de zorgverzekeraars het herberekende normatieve bedrag kosten van geneeskundige
gezondheidszorg voor verzekerden van achttien jaar en ouder uit het vijfde lid met
de schalingsfactor berekend in het zesde lid.
-
12 Voor de toepassing van artikel 3.17 van het Besluit zorgverzekering bepaalt het college per zorgverzekeraar het verschil tussen het tweede voorlopige
herberekende deelbedrag kosten van geneeskundige geestelijke gezondheidszorg voor
verzekerden van achttien jaar en ouder 2014 en de kosten van geneeskundige geestelijke
gezondheidszorg voor verzekerden van achttien jaar en ouder 2014 en deelt dit verschil
door het aantal verzekerden van achttien jaar en ouder waarop artikel 24 van de wet niet van toepassing is, dat bij die zorgverzekeraar is ingeschreven.
Artikel 29. De tweede voorlopige herberekening van het deelbedrag kosten van overige
prestaties 2014
-
2 Het college herberekent het gewicht kosten van overige prestaties per verzekerde voor
de DKG klasse ‘0’ door het totaal aantal verzekerden per DKG klasse 1 tot en met 15
te vermenigvuldigen met het overeenkomstige gewicht en de som van het resultaat vervolgens
te delen door het totaal aantal verzekerden DKG klasse ‘0’, dat af te ronden op twee
decimalen en van een negatief teken te voorzien.
-
3 Het college herberekent het gewicht kosten van overige prestaties per verzekerde voor
de HKG klasse ‘Geen HKG’ door het totaal aantal verzekerden per HKG klasse 1 tot en
met 4 te vermenigvuldigen met het overeenkomstige gewicht en de som van het resultaat
vervolgens te delen door het totaal aantal verzekerden HKG klasse ‘Geen HKG’, dat
af te ronden op twee decimalen en van een negatief teken te voorzien.
-
4 Het college herberekent het gewicht kosten van overige prestaties per verzekerde voor
de MHK klasse ‘Geen MHK’ door het totaal aantal verzekerden per MHK klasse 1 tot en
met 6 te vermenigvuldigen met het overeenkomstige gewicht en de som van het resultaat
vervolgens te delen door het totaal aantal verzekerden MHK klasse ‘Geen MHK’, dat
af te ronden op twee decimalen en van een negatief teken te voorzien.
-
5 Het college herberekent met inachtneming van de op grond van artikel 25 bepaalde verzekerdenaantallen het normatieve bedrag kosten van overige prestaties
2014 voor iedere zorgverzekeraar afzonderlijk, alsmede voor het totaal van de verzekerden
2014 van alle zorgverzekeraars overeenkomstig artikel 10.
-
6 Het college berekent de schalingsfactor voor kosten van overige prestaties 2014 door
de kosten van overige prestaties 2014 voor het totaal van de zorgverzekeraars, zoals
bepaald in het eerste lid, te delen door het in het vijfde lid herberekende normatieve
bedrag kosten van overige prestaties 2014 voor het totaal van de verzekerden 2014
van alle zorgverzekeraars.
Artikel 30. De tweede voorlopige herberekening van de normatieve eigen risico opbrengst
2014
Het college herberekent voor de tweede keer voorlopig de normatieve eigen risico opbrengst
2014 overeenkomstig artikel 11, met inachtneming van artikel 22 en artikel 25.
Artikel 31. De tweede voorlopige herberekening van het normatieve bedrag 2014 en de
tweede voorlopige herberekening en de vaststelling van de vereveningsbijdrage 2014
-
1 Het college herberekent het normatieve bedrag 2014 voor de tweede keer voorlopig als
de som van het tweede voorlopige deelbedrag variabele kosten van medisch-specialistische
zorg 2014, het tweede voorlopige deelbedrag vaste zorgkosten 2014, het tweede voorlopige
deelbedrag geneeskundige geestelijke gezondheidszorg 2014 en het tweede voorlopige
deelbedrag kosten van overige prestaties 2014.
-
7 Het college berekent de vereveningsbijdrage 2014 voor de tweede keer voorlopig door
de som van het tweede voorlopige normatieve bedrag 2014 bedoeld in het eerste lid,
met toepassing van het tweede lid en de aanvulling voor uitvoeringskosten van verzekerden
jonger dan achttien jaar als bedoeld in artikel 23, zesde lid, te verminderen met de tweede voorlopige normatieve eigen risico opbrengst bedoeld
in artikel 30, en de opbrengst van de nominale rekenpremie, bedoeld in artikel 23, vijfde lid.
Hoofdstuk V. De vaststelling van de vereveningsbijdrage 2014 voor een zorgverzekeraar
Artikel 32. Algemene bepaling
Het college herberekent de vereveningsbijdrage definitief met inachtneming van de
correcties die voortkomen uit de reviewrapportages die de Nederlandse Zorgautoriteit
uitbrengt over de declaraties 2013 per gepseudonimiseerd burgerservicenummer en kosten
2014 uit de jaarstaat 2016.
Artikel 33. De definitieve herberekening van het deelbedrag variabele kosten van medisch-specialistische
zorg 2014
Het college herberekent definitief het deelbedrag variabele kosten van medisch-specialistische
zorg 2014 overeenkomstig artikel 26, met inachtneming van artikel 32.
Artikel 34. De definitieve herberekening van het deelbedrag vaste zorgkosten 2014
Het college herberekent definitief het deelbedrag vaste zorgkosten 2014 overeenkomstig
artikel 27, met inachtneming van artikel 32.
Artikel 35. De definitieve herberekening van het deelbedrag geneeskundige geestelijke
gezondheidszorg 2014
Het college herberekent definitief het deelbedrag geneeskundige geestelijke gezondheidszorg
2014 overeenkomstig artikel 28, met inachtneming van artikel 32.
Artikel 36. De definitieve herberekening van het deelbedrag kosten van overige prestaties
2014
Het college herberekent definitief het deelbedrag kosten van overige prestaties 2014
overeenkomstig artikel 29, met inachtneming van artikel 32.
Artikel 37. De definitieve herberekening van de normatieve eigen risico opbrengst
2014
Het college herberekent definitief het deelbedrag normatieve eigen risico opbrengst
overeenkomstig artikel 30, met inachtneming van artikel 32.
Artikel 38. De definitieve herberekening van het normatieve bedrag 2014 en de definitieve
herberekening en de vaststelling van de bijdrage 2014
Hoofdstuk VI. De uitkering voor de kosten van prestaties die door het college naar
het werkelijk bedrag worden vergoed
-
1 Bij gelegenheid van de vaststelling van de bijdrage 2014, bedoeld in artikel 38, stelt het college per zorgverzekeraar ook de uitkering 2014 vast voor de kosten
die op grond van de wet naar het werkelijke bedrag door het college worden vergoed.
-
2 In afwachting van de vaststelling van de uitkering 2014 voor de kosten die op grond
van de Zorgverzekeringswet naar het werkelijke bedrag door het college worden vergoed, stelt het college bij
de voorlopige vaststelling van de bijdrage 2014, bedoeld in artikel 23, ook de voorlopige uitkering 2014 voor de kosten die op grond van de wet naar het
werkelijke bedrag door het college worden vergoed, vast.
-
3 In afwachting van de vaststelling van de uitkering 2014 voor de kosten die op grond
van de wet naar het werkelijke bedrag door het college worden vergoed, stelt het college
bij de tweede voorlopige vaststelling van de bijdrage 2014, bedoeld in artikel 31, ook de tweede voorlopige uitkering 2014 voor de kosten die op grond van de wet naar
het werkelijke bedrag door het college worden vergoed, vast.
Hoofdstuk VII. De betalingen aan de zorgverzekeraars
-
1 Het college betaalt de zorgverzekeraars de vereveningsbijdrage, bedoeld in artikel 12, vierde lid, uit. Het college maakt bij de betaling onderscheid naar de volgende bestanddelen:
-
a. het deel van het normatieve bedrag 2014 dat betrekking heeft op het deelbedrag variabele
kosten van medisch-specialistische zorg en het deelbedrag vaste zorgkosten 2014;
-
b. het deelbedrag geneeskundige geestelijke gezondheidszorg 2014;
-
c. het deelbedrag overige prestaties 2014;
-
d. een aftrekpost voor de geraamde normatieve eigen risico opbrengst 2014;
-
e. een aftrekpost voor de geraamde opbrengst van de nominale rekenpremie 2014.
-
2 Het college betaalt de zorgverzekeraars de uitkering in verband met uitvoeringskosten
van verzekerden jonger dan achttien jaar, bedoeld in artikel 12, vijfde lid, gelijktijdig met de betaling genoemd in het eerste lid uit.
-
3 Voor de betaling van de kosten, die op grond van de wet naar werkelijke kosten worden
vergoed, kan het college ambtshalve een bedrag vaststellen, waarmee de betaling aan
de zorgverzekeraars wordt verhoogd.
-
4 Indien toepassing van onderscheidenlijk het eerste en het tweede lid resulteert in
een negatief saldo voor de zorgverzekeraar, schort het college de betalingen aan de
zorgverzekeraar op, tot het negatieve saldo is verrekend.
-
3 Het college vermenigvuldigt ieder van de bestanddelen genoemd in artikel 40, eerste lid, onder a tot en met c en de uitkering bedoeld in artikel 40, tweede lid, met het percentage dat het resultaat
is van het tweede lid.
-
5 Het college betaalt de netto te betalen bedragen, bedoeld in het vierde lid, onder
a tot en met d, in termijnen op de eerste werkdag van de maand, overeenkomstig onderstaand
betalingsschema:
Betalingsschema
|
Bestanddelen betalingen
|
|
|
|
Betaalmoment
|
Artikel 41
vierde lid, onder a
|
Artikel 41
vierde lid, onder b
|
Artikel 41
vierde lid, onder c
|
Artikel 41
vierde lid, onder d
|
januari 2014
|
|
0,5200%
|
|
|
februari 2014
|
0,9195%
|
2,0800%
|
|
8,3333%
|
maart 2014
|
2,6437%
|
4,1700%
|
8,3333%
|
8,3333%
|
april 2014
|
4,3678%
|
6,2500%
|
8,3334%
|
8,3334%
|
mei 2014
|
6,0920%
|
7,8100%
|
8,3333%
|
8,3333%
|
juni 2014
|
7,6435%
|
8,3400%
|
8,3333%
|
8,3333%
|
juli 2014
|
8,3333%
|
8,3300%
|
8,3334%
|
8,3334%
|
augustus 2014
|
8,3333%
|
8,3300%
|
8,3333%
|
8,3333%
|
september 2014
|
8,3333%
|
8,3400%
|
8,3333%
|
8,3333%
|
oktober 2014
|
8,3333%
|
8,3300%
|
8,3334%
|
8,3334%
|
november 2014
|
8,3333%
|
8,3300%
|
8,3333%
|
8,3333%
|
december 2014
|
8,3333%
|
8,3400%
|
8,3333%
|
8,3333%
|
januari 2015
|
8,3333%
|
7,8100%
|
8,3334%
|
8,3334%
|
februari 2015
|
7,4139%
|
6,2500%
|
8,3333%
|
|
maart 2015
|
5,6897%
|
4,1700%
|
|
|
april 2015
|
3,9656%
|
2,0800%
|
|
|
mei 2015
|
2,2414%
|
0,5200%
|
|
|
juni 2015
|
0,6898%
|
|
|
|
-
7 Het college kan, indien naar zijn oordeel uit nieuwe informatie blijkt dat de verwachting
is dat bij de eerstvolgende herberekening of herziening van de vereveningsbijdrage,
de vereveningsbijdrage meer dan 5 procent hoger zal zijn dan bij de laatst toegekende
of voorlopig vastgestelde vereveningsbijdrage, afwijken van de vorige leden en de
betalingen aan een zorgverzekeraar aanpassen.
-
2 Bij gelegenheid van de eerste voorlopige vaststelling van de bijdrage, op grond van
hoofdstuk III, herziet het college voor de tweede keer de te betalen termijnen overeenkomstig artikel 41. Het college verrekent het verschil tussen de reeds betaalde termijnen en de voor
de tweede keer herziene termijnen.
-
3 Bij gelegenheid van de tweede voorlopige vaststelling van de bijdrage, op grond van
hoofdstuk IV, herziet het college de te betalen termijnen voor de derde keer overeenkomstig artikel 41. Het college verrekent het verschil tussen de reeds betaalde termijnen en de voor
de derde maal herziene termijnen.
-
4 Bij gelegenheid van de definitieve vaststelling van de bijdrage, op grond van hoofdstuk V, stelt het college de te betalen termijnen definitief vast overeenkomstig artikel 41.
Het college verrekent het verschil tussen de reeds betaalde termijnen en de definitief
te betalen termijnen.
-
5 Indien toepassing van onderscheidenlijk het eerste, tweede, derde en vierde lid, resulteert
in een positief saldo voor de zorgverzekeraar, betaalt het college dat saldo ineens
aan de zorgverzekeraar, behoudens een eventuele verrekening met een vordering op de
zorgverzekeraar uit hoofde van de wet dan wel de AWBZ.
-
6 Indien toepassing van onderscheidenlijk het eerste, tweede, derde en vierde lid, resulteert
in een negatief saldo voor de zorgverzekeraar, de betreffende zorgverzekeraar dat
saldo in een keer terug aan het college, behoudens voor zover het college het bedrag
heeft verrekend met enige vordering op de zorgverzekeraar op grond van de wet dan
wel de AWBZ.
-
2 De rente, bedoeld in het eerste lid, wordt bij de eerste voorlopige, tweede voorlopige
en de definitieve vaststelling van de uitkering door het college verwerkt en zo mogelijk
verrekend met andere betalingen die uit deze vaststellingen voortvloeien.
-
1 Bij de verrekening van verschillen, bedoeld in artikel 42, tweede, derde en vierde lid, berekent het college rente over het verschil vanaf de datum waarop het verschil
is ontstaan tot de datum waarop de verschillen worden verrekend.
-
2 Bij de verrekening van de verschillen, bedoeld in artikel 42, tweede lid, berekent het college rente vanaf de betaaldata, genoemd in artikel 41 en artikel 42, eerste en tweede lid tot de datum van de voorlopige vaststelling van
de bijdrage.
-
3 Bij de verrekening van de verschillen, bedoeld in artikel 42, derde lid, berekent het college rente vanaf de betaaldata, genoemd in artikel 41 en artikel 42, eerste, tweede en derde lid tot de datum van de tweede voorlopige
vaststelling van de bijdrage.
-
4 Bij de verrekening van de verschillen, bedoeld in artikel 42, vierde lid, berekent het college rente vanaf de betaaldata, genoemd in artikel 41 en artikel 42 eerste, tweede, derde en vierde lid tot de datum van de definitieve
vaststelling van de bijdrage.
-
5 Voor een zorgverzekeraar waarvoor krachtens artikel 41, zesde en zevende lid, afwijkende betalingen hebben plaatsgevonden, kan het college bij de renteberekening
afwijken van de vorige leden.
-
6 Het college deelt het bedrag dat de zorgverzekeraar heeft terugbetaald op grond van
artikel 42, zesde lid, voor de renteberekening naar rato toe aan de eerste dag van de maand waarin is terugbetaald
en de eerste dag van de daaropvolgende maand, waarbij het uitgangspunt is de dag van
terugbetaling.
-
7 Voor het rentepercentage gaat het college uit van het gemiddelde van de maandrentes
van het Euro Interbank Offered Rate (Euribortarief) voor driemaands termijngelden
zonder onderpand over de periodes, bedoeld in het eerste, tweede, derde en vierde
lid. Voor de laatste kalendermaand vóór de betaling gaat het college uit van de rente
over de voorafgaande kalendermaand.
Hoofdstuk VIII. Slotbepalingen
Deze beleidregels treden in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening
van de Staatscourant waarin zij worden geplaatst en werken terug tot en met 1 oktober
2013.
Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels vereveningsbijdrage zorgverzekering
2014.
Bijlage 1. Toewijzing FKG’s diabetes 2014 op basis van farmaciegebruik voor diabetes
en hypertensie
Bron: College voor zorgverzekeringen
Diabetes type I
|
Diabetes type II
|
Hypertensie
|
Toewijzing FKG
|
>180
|
>180
|
>180
|
Diabetes type I
|
>180
|
>180
|
≤180
|
Diabetes type I
|
>180
|
≤180
|
>180
|
Diabetes type I
|
>180
|
≤180
|
≤180
|
Diabetes type I
|
≤180
|
>180
|
>180
|
Diabetes type II met hypertensie
|
≤180
|
>180
|
≤180
|
Diabetes type II zonder hypertensie
|
≤180
|
≤180
|
>180
|
Geen
|
≤180
|
≤180
|
≤180
|
Geen
|
Toelichting:
Groter of kleiner dan 180 verwijst naar de dagdosering voor de betreffende FKG. De
tabel beschrijft de verschillende situaties die mogelijk zijn bij een samenloop van
farmaciegebruik voor diabetes en hypertensie. In de laatste kolom staat aangegeven
welke FKG’s toegewezen worden in de betreffende situatie.
Bijlage 2. van de Beleidsregels vereveningsbijdrage zorgverzekering 2014
Bron: Bijlage 1 van de Regeling risicoverevening 2014
Gewichten voor het vereveningscriterium leeftijd en geslacht (in euro’s per verzekerde)
voor het deelbedrag variabele kosten van medisch-specialistische zorg
klasse
|
Gewicht in euro’s
|
Gewicht in euro’s
|
|
Mannen
|
Vrouwen
|
0-jarigen
|
3.345,71
|
2.962,75
|
1 t/m 4 jaar
|
843,37
|
727,80
|
5 t/m 9 jaar
|
694,89
|
641,58
|
10 t/m 14 jaar
|
657,09
|
634,71
|
15 t/m 17 jaar
|
705,83
|
737,42
|
18 t/m 24 jaar
|
728,96
|
902,90
|
25 t/m 29 jaar
|
698,67
|
1.157,36
|
30 t/m 34 jaar
|
697,10
|
1.250,98
|
35 t/m 39 jaar
|
764,80
|
1.117,98
|
40 t/m 44 jaar
|
824,30
|
982,71
|
45 t/m 49 jaar
|
938,33
|
1.055,09
|
50 t/m 54 jaar
|
1.054,95
|
1.136,98
|
55 t/m 59 jaar
|
1.312,79
|
1.223,60
|
60 t/m 64 jaar
|
1.487,87
|
1.321,04
|
65 t/m 69 jaar
|
1.818,99
|
1.515,22
|
70 t/m 74 jaar
|
2.203,81
|
1.741,60
|
75 t/m 79 jaar
|
2.507,48
|
1.891,04
|
80 t/m 84 jaar
|
2.527,21
|
1.838,99
|
85 t/m 89 jaar
|
2.285,04
|
1.640,89
|
90 jaar en ouder
|
2.013,59
|
1.360,39
|
Bijlage 3. van de Beleidsregels vereveningsbijdrage zorgverzekering 2014
Bron: Bijlage 1 van de Regeling risicoverevening 2014
Gewichten voor het vereveningscriterium FKG’s (in euro’s per verzekerde) voor het
deelbedrag variabele kosten van medisch-specialistische zorg
klasse
|
FKG 2014
|
Gewicht in euro's
|
0
|
Geen FKG
|
–71,05
|
1
|
Glaucoom
|
147,69
|
2
|
Schildklieraandoeningen
|
137,51
|
3
|
Psychose, Alzheimer en verslaving
|
–587,95
|
4
|
Depressie
|
111,20
|
5
|
Neuropathische pijn
|
483,22
|
6
|
Hoog cholesterol
|
137,12
|
7
|
Diabetes type II zonder hypertensie
|
108,99
|
8
|
COPD / Zware astma
|
647,08
|
9
|
Astma
|
212,76
|
10
|
Diabetes type II met hypertensie
|
276,10
|
11
|
Epilepsie
|
327,08
|
12
|
Ziekte van Crohn / Colitis Ulcerosa
|
533,10
|
13
|
Hartaandoeningen
|
1.150,15
|
14
|
Reuma
|
445,00
|
15
|
Parkinson
|
–481,60
|
16
|
Diabetes type I
|
225,16
|
17
|
Transplantaties
|
–1.013,83
|
18
|
Cystic fibrosis / pancreasenzymen
|
–8,41
|
19
|
Aandoeningen van hersenen / ruggenmerg
|
–2.645,40
|
20
|
Kanker
|
1.619,26
|
21
|
Hormoongevoelige tumoren
|
–168,10
|
22
|
HIV / AIDS
|
–3.461,19
|
23
|
Nieraandoeningen
|
3.484,96
|
Bijlage 4. van de Beleidsregels vereveningsbijdrage zorgverzekering 2014
Bron: Bijlage 1 van de Regeling risicoverevening 2014
Gewichten voor het vereveningscriterium DKG’s (in euro’s per verzekerde) voor het
deelbedrag variabele kosten van medisch-specialistische zorg
DKG klasse
|
Gewicht in euro's
|
0
|
–186,63
|
1
|
398,44
|
2
|
576,35
|
3
|
791,98
|
4
|
1.052,63
|
5
|
1.312,63
|
6
|
2.017,89
|
7
|
2.338,78
|
8
|
3.527,87
|
9
|
3.176,70
|
10
|
5.658,76
|
11
|
6.369,98
|
12
|
6.363,81
|
13
|
14.629,34
|
14
|
68.420,65
|
15
|
61.454,70
|
Bijlage 5. van de Beleidsregels vereveningsbijdrage zorgverzekering 2014
Bron: Bijlage 1 van de Regeling risicoverevening 2014
Gewichten voor het vereveningscriterium HKG’s (in euro’s per verzekerde) voor het
deelbedrag variabele kosten van medisch-specialistische zorg
|
HKG klasse
|
Gewicht in euro's
|
0
|
Geen HKG
|
0,15
|
1
|
Insuline infuuspompen
|
–1.184,23
|
2
|
Katheters/urine-opvangzakken
|
195,21
|
3
|
Stoma’s
|
56,71
|
4
|
Tracheo-stoma’s
|
1.592,17
|
Bijlage 6. van de Beleidsregels vereveningsbijdrage zorgverzekering 2014
Bron: Bijlage 1 van de Regeling risicoverevening 2014
Gewichten voor het vereveningscriterium aard van het inkomen (in euro’s per verzekerde)
voor het deelbedrag variabele kosten van medisch-specialistische zorg
Aard van het inkomen klasse
|
Gewichten in euro’s
|
1. 0 t/m 17 jaar of 65 jaar en ouder
|
0,00
|
2. Arbeidsongeschikten
|
18–34 jaar
|
354,92
|
|
35–44 jaar
|
378,68
|
|
45–54 jaar
|
371,48
|
|
55–64 jaar
|
317,82
|
3. Bijstandsgerechtigden
|
18–34 jaar
|
201,76
|
|
35–44 jaar
|
188,13
|
|
45–54 jaar
|
252,38
|
|
55–64 jaar
|
157,15
|
4. Studenten
|
18–34 jaar
|
–177,01
|
5. Zelfstandigen
|
18–34 jaar
|
–67,92
|
|
35–44 jaar
|
–111,07
|
|
45–54 jaar
|
–157,58
|
|
55–64 jaar
|
–172,61
|
6. Referentiegroep
|
18–34 jaar
|
15,59
|
|
35–44 jaar
|
–21,36
|
|
45–54 jaar
|
–32,36
|
|
55–64 jaar
|
–54,40
|
Bijlage 7. van de Beleidsregels vereveningsbijdrage zorgverzekering 2014
Bron: Bijlage 1 van de Regeling risicoverevening 2014
Gewichten voor het vereveningscriterium regio (in euro’s per verzekerde) voor het
deelbedrag variabele kosten van medisch-specialistische zorg
Regioklasse
|
Gewicht in euro’s
|
Klasse 1
|
75,71
|
Klasse 2
|
44,10
|
Klasse 3
|
24,30
|
Klasse 4
|
–2,02
|
Klasse 5
|
–0,52
|
Klasse 6
|
1,73
|
Klasse 7
|
–18,85
|
Klasse 8
|
–37,12
|
Klasse 9
|
–37,27
|
Klasse 10
|
–46,27
|
Bijlage 8. van de Beleidsregels vereveningsbijdrage zorgverzekering 2014
Bron: Bijlage 1 van de Regeling risicoverevening 2014
Gewichten voor het vereveningscriterium sociaal economische status (in euro’s per
verzekerde) voor het deelbedrag variabele kosten van medisch-specialistische zorg
SES klasse
|
Gewichten in euro’s
|
SES 0 (> 15 bewoners)
|
0–17 jaar
|
2,47
|
|
18–64 jaar
|
96,38
|
|
65+ jaar
|
–381,14
|
SES 1 (laag)
|
0–17 jaar
|
2,47
|
|
18–64 jaar
|
15,78
|
|
65+ jaar
|
193,77
|
SES 2 (midden)
|
0–17 jaar
|
–15,13
|
|
18–64 jaar
|
6,11
|
|
65+ jaar
|
–31,33
|
SES 3 (hoog)
|
0–17 jaar
|
36,24
|
|
18–64 jaar
|
–20,46
|
|
65+ jaar
|
–9,88
|
Bijlage 9. van de Beleidsregels vereveningsbijdrage zorgverzekering 2014
Bron: Bijlage 1 van de Regeling risicoverevening 2014
Gewichten voor het vereveningscriterium meerjarig hoge kosten (in euro’s per verzekerde)
voor het deelbedrag variabele kosten van medisch-specialistische zorg
MHK klasse
|
Gewichten in euro’s
|
0
|
Geen MHK
|
–132,37
|
1
|
MHK 2 voorafgaande jaren hoge kosten in de top 10 procent
|
1.609,80
|
2
|
MHK kosten 3 jaar in top 15 procent
|
1.160,69
|
3
|
MHK kosten 3 jaar in top 10 procent
|
1.760,51
|
4
|
MHK kosten 3 jaar in top 7 procent
|
2.680,18
|
5
|
MHK kosten 3 jaar in top 4 procent
|
4.558,44
|
6
|
MHK kosten 3 jaar in top 1,5 procent
|
11.615,02
|
Bijlage 10. van de Beleidsregels vereveningsbijdrage zorgverzekering 2014
Bron: Bijlage 2 van de Regeling risicoverevening 2014
Gewichten voor het vereveningscriterium leeftijd en geslacht (in euro’s per verzekerde)
voor het deelbedrag geneeskundige GGZ
klasse
|
Gewicht in euro’s
|
Gewicht in euro’s
|
|
Mannen
|
Vrouwen
|
18 t/m 24 jaar
|
372,19
|
410,59
|
25 t/m 29 jaar
|
333,95
|
339,66
|
30 t/m 34 jaar
|
333,95
|
333,95
|
35 t/m 39 jaar
|
300,19
|
295,80
|
40 t/m 44 jaar
|
281,96
|
281,96
|
45 t/m 49 jaar
|
267,96
|
277,89
|
50 t/m 54 jaar
|
259,10
|
260,39
|
55 t/m 59 jaar
|
246,36
|
235,80
|
60 t/m 64 jaar
|
235,80
|
235,80
|
65 t/m 69 jaar
|
215,71
|
224,60
|
70 t/m 74 jaar
|
224,68
|
230,75
|
75 t/m 79 jaar
|
227,49
|
219,60
|
80 t/m 84 jaar
|
226,59
|
215,55
|
85 t/m 89 jaar
|
218,43
|
215,55
|
90 jaar en ouder
|
215,55
|
215,55
|
Bijlage 11. van de Beleidsregels vereveningsbijdrage zorgverzekering 2014
Bron: Bijlage 2 van de Regeling risicoverevening 2014
Gewichten voor het vereveningscriterium FKG’s psychische aandoeningen (in euro’s per
verzekerde) voor het deelbedrag geneeskundige GGZ
klasse
|
FKG GGZ 2014
|
Gewicht in euro's
|
0
|
Geen FKG GGZ psychische aandoeningen
|
–31,42
|
1
|
FKG GGZ psychose
|
1.968,10
|
2
|
FKG GGZ psychose depot
|
4.534,28
|
3
|
FKG GGZ chronische stemmingsstoornissen
|
351,79
|
4
|
FKG GGZ verslaving
|
1.338,92
|
5
|
FKG GGZ bipolair regulier
|
707,42
|
6
|
FKG GGZ bipolair complex
|
1.312,02
|
7
|
FKG GGZ ADHD
|
259,16
|
Bijlage 12. van de Beleidsregels vereveningsbijdrage zorgverzekering 2014
Bron: Bijlage 2 van de Regeling risicoverevening 2014
Gewichten voor het vereveningscriterium DKG’s psychische aandoeningen (in euro’s per
verzekerde) voor het deelbedrag geneeskundige GGZ
DKG GGZ klasse
|
Gewicht in euro's
|
0
|
–100,86
|
1
|
1.820,77
|
2
|
6.922,96
|
3
|
13.031,18
|
4
|
20.556,21
|
5
|
27.212,92
|
Bijlage 13. van de Beleidsregels vereveningsbijdrage zorgverzekering 2014
Bron: Bijlage 2 van de Regeling risicoverevening 2014
Gewichten voor het vereveningscriterium aard van het inkomen (in euro’s per verzekerde)
voor het deelbedrag geneeskundige GGZ
Aard van het inkomen klasse
|
Gewichten in euro’s
|
1. 65 jaar en ouder
|
0,00
|
2. Arbeidsongeschikten
|
18–34 jaar
|
652,51
|
|
35–44 jaar
|
275,55
|
|
45–54 jaar
|
91,17
|
|
55–64 jaar
|
14,34
|
3. Bijstandsgerechtigden
|
18–34 jaar
|
677,44
|
|
35–44 jaar
|
333,43
|
|
45–54 jaar
|
178,43
|
|
55–64 jaar
|
70,96
|
4. Studenten
|
18–34 jaar
|
–103,89
|
5. Zelfstandigen
|
18–34 jaar
|
–101,33
|
|
35–44 jaar
|
–51,89
|
|
45–54 jaar
|
–29,04
|
|
55–64 jaar
|
–5,73
|
6. Referentiegroep
|
18–34 jaar
|
–32,25
|
|
35–44 jaar
|
–27,87
|
|
45–54 jaar
|
–14,71
|
|
55–64 jaar
|
–5,73
|
Bijlage 14. van de Beleidsregels vereveningsbijdrage zorgverzekering 2014
Bron: Bijlage 2 van de Regeling risicoverevening 2014
Gewichten voor het vereveningscriterium GGZ-regio (in euro’s per verzekerde) voor
het deelbedrag geneeskundige GGZ
GGZ Regioklasse
|
Gewicht in euro’s
|
Klasse 1
|
72,46
|
Klasse 2
|
25,91
|
Klasse 3
|
–5,77
|
Klasse 4
|
–10,83
|
Klasse 5
|
–13,67
|
Klasse 6
|
–13,67
|
Klasse 7
|
–13,67
|
Klasse 8
|
–13,67
|
Klasse 9
|
–13,67
|
Klasse 10
|
–13,67
|
Bijlage 15. van de Beleidsregels vereveningsbijdrage zorgverzekering 2014
Bron: Bijlage 2 van de Regeling risicoverevening 2014
Gewichten voor het vereveningscriterium SES (in euro’s per verzekerde) voor het deelbedrag
geneeskundige GGZ
SES klasse
|
Gewichten in euro’s
|
SES 0 (> 15 bewoners)
|
18–64 jaar
|
1.545,18
|
|
65+ jaar
|
71,28
|
SES 1 (laag)
|
18–64 jaar
|
–2,89
|
|
65+ jaar
|
27,32
|
SES 2 (midden)
|
18–64 jaar
|
–3,08
|
|
65+ jaar
|
–8,34
|
SES 3 (hoog)
|
18–64 jaar
|
–22,85
|
|
65+ jaar
|
–8,34
|
Bijlage 16. van de Beleidsregels vereveningsbijdrage zorgverzekering 2014
Bron: Bijlage 2 van de Regeling risicoverevening 2014
Gewichten voor het vereveningscriterium woonachtig in Nederland op een éénpersoonsadres
(in euro’s per verzekerde) voor het deelbedrag geneeskundige GGZ
Eénpersoonsadresklasse
|
Gewicht in euro’s
|
Niet
|
–18,54
|
Wel
|
92,26
|
Bijlage 17. van de Beleidsregels vereveningsbijdrage zorgverzekering 2014
Bron: Bijlage 2 van de Regeling risicoverevening 2014 en eigen berekening CVZ
Gewichten voor het vereveningscriterium GGZ-kosten lage drempelklasse voor het deelbedrag
geneeskundige GGZ
|
GGZ-kosten > lage drempel van 550 euro
|
Gewicht in euro’s
|
0
|
Niet
|
–42,72
|
1
|
Wel en DKG psychische aandoeningen is ‘0’
|
1.407,48
|
2
|
Wel en DKG psychische aandoeningen is niet ‘0’
|
–42,72
|
Bijlage 18. van de Beleidsregels vereveningsbijdrage zorgverzekering 2014
Bron: Bijlage 1 van de Regeling risicoverevening 2014
Gewichten voor het vereveningscriterium leeftijd en geslacht (in euro’s per verzekerde)
voor het deelbedrag overige prestaties
klasse
|
Gewicht
in euro’s
|
Gewicht
in euro’s
|
|
Mannen
|
Vrouwen
|
0-jarigen
|
977,19
|
860,28
|
1 t/m 4 jaar
|
705,54
|
653,07
|
5 t/m 9 jaar
|
802,44
|
732,12
|
10 t/m 14 jaar
|
731,13
|
724,18
|
15 t/m 17 jaar
|
734,72
|
836,01
|
18 t/m 24 jaar
|
566,92
|
771,85
|
25 t/m 29 jaar
|
554,04
|
1.005,40
|
30 t/m 34 jaar
|
562,67
|
1.048,52
|
35 t/m 39 jaar
|
597,43
|
826,38
|
40 t/m 44 jaar
|
617,41
|
707,58
|
45 t/m 49 jaar
|
658,18
|
739,40
|
50 t/m 54 jaar
|
700,77
|
791,74
|
55 t/m 59 jaar
|
779,45
|
847,54
|
60 t/m 64 jaar
|
824,88
|
889,72
|
65 t/m 69 jaar
|
926,95
|
998,37
|
70 t/m 74 jaar
|
988,09
|
1.093,24
|
75 t/m 79 jaar
|
1.069,04
|
1.221,41
|
80 t/m 84 jaar
|
1.181,20
|
1.386,24
|
85 t/m 89 jaar
|
1.375,82
|
1.604,18
|
90 jaar en ouder
|
1.706,07
|
1.869,67
|
Bijlage 19. van de Beleidsregels vereveningsbijdrage zorgverzekering 2014
Bron: Bijlage 1 van de Regeling risicoverevening 2014
Gewichten voor het vereveningscriterium FKG’s (in euro’s per verzekerde) voor het
deelbedrag overige prestaties
klasse
|
FKG 2014
|
Gewicht in euro's
|
0
|
Geen FKG
|
–151,47
|
1
|
Glaucoom
|
195,76
|
2
|
Schildklieraandoeningen
|
74,24
|
3
|
Psychose, Alzheimer en verslaving
|
1.148,12
|
4
|
Depressie
|
204,35
|
5
|
Neuropathische pijn
|
760,30
|
6
|
Hoog cholesterol
|
246,73
|
7
|
Diabetes type II zonder hypertensie
|
643,51
|
8
|
COPD / Zware astma
|
1.070,45
|
9
|
Astma
|
514,17
|
10
|
Diabetes type II met hypertensie
|
814,46
|
11
|
Epilepsie
|
657,05
|
12
|
Ziekte van Crohn / Colitis Ulcerosa
|
458,67
|
13
|
Hartaandoeningen
|
353,70
|
14
|
Reuma
|
148,69
|
15
|
Parkinson
|
2.275,53
|
16
|
Diabetes type I
|
1.363,88
|
17
|
Transplantaties
|
662,08
|
18
|
Cystic fibrosis / pancreasenzymen
|
3.980,78
|
19
|
Aandoeningen van hersenen / ruggenmerg
|
4.155,66
|
20
|
Kanker
|
623,11
|
21
|
Hormoongevoelige tumoren
|
467,59
|
22
|
HIV / AIDS
|
7.591,28
|
23
|
Nieraandoeningen
|
2.484,92
|
Bijlage 20. van de Beleidsregels vereveningsbijdrage zorgverzekering 2014
Bron: Bijlage 1 van de Regeling risicoverevening 2014
Gewichten voor het vereveningscriterium DKG’s (in euro’s per verzekerde) voor het
deelbedrag overige prestaties
DKG klasse
|
Gewicht
in euro’s
|
0
|
–34,27
|
1
|
59,88
|
2
|
155,12
|
3
|
117,87
|
4
|
181,87
|
5
|
358,85
|
6
|
253,50
|
7
|
639,03
|
8
|
693,03
|
9
|
817,22
|
10
|
1.679,08
|
11
|
3.604,79
|
12
|
3.203,48
|
13
|
2.379,84
|
14
|
700,43
|
15
|
–2.966,14
|
Bijlage 21. van de Beleidsregels vereveningsbijdrage zorgverzekering 2014
Bron: Bijlage 1 van de Regeling risicoverevening 2014
Gewichten voor het vereveningscriterium HKG’s (in euro’s per verzekerde) voor het
deelbedrag overige prestaties
|
HKG klasse
|
Gewicht in euro's
|
0
|
Geen HKG
|
–17,17
|
1
|
Insuline infuuspompen
|
1.988,31
|
2
|
Katheters/urine-opvangzakken
|
1.499,52
|
3
|
Stoma’s
|
2.449,27
|
4
|
Tracheo-stoma’s
|
5.395,50
|
Bijlage 22. van de Beleidsregels vereveningsbijdrage zorgverzekering 2014
Bron: Bijlage 1 van de Regeling risicoverevening 2014
Gewichten voor het vereveningscriterium aard van het inkomen (in euro’s per verzekerde)
voor het deelbedrag overige prestaties
Aard van het inkomenklasse
|
Gewichten in euro’s
|
1. 0 t/m 17 jaar of 65 jaar en ouder
|
0,00
|
2. Arbeidsongeschikten
|
18–34 jaar
|
361,17
|
|
35–44 jaar
|
381,78
|
|
45–54 jaar
|
331,56
|
|
55–64 jaar
|
221,87
|
3. Bijstandsgerechtigden
|
18–34 jaar
|
100,13
|
|
35–44 jaar
|
172,60
|
|
45–54 jaar
|
225,32
|
|
55–64 jaar
|
163,75
|
4. Studenten
|
18–34 jaar
|
–110,22
|
5. Zelfstandigen
|
18–34 jaar
|
–52,34
|
|
35–44 jaar
|
–61,73
|
|
45–54 jaar
|
–81,34
|
|
55–64 jaar
|
–99,94
|
6. Referentiegroep
|
18–34 jaar
|
3,21
|
|
35–44 jaar
|
–26,15
|
|
45–54 jaar
|
–35,52
|
|
55–64 jaar
|
–42,37
|
Bijlage 23. van de Beleidsregels vereveningsbijdrage zorgverzekering 2014
Bron: Bijlage 1 van de Regeling risicoverevening 2014
Gewichten voor het vereveningscriterium regio (in euro’s per verzekerde) voor het
deelbedrag overige prestaties
Regioklasse
|
Gewicht
in euro’s
|
1
|
27,40
|
2
|
17,74
|
3
|
10,38
|
4
|
4,06
|
5
|
–0,90
|
6
|
2,87
|
7
|
–6,36
|
8
|
–10,36
|
9
|
–15,29
|
10
|
–27,62
|
Bijlage 24. van de Beleidsregels vereveningsbijdrage zorgverzekering 2014
Bron: Bijlage 1 van de Regeling risicoverevening 2014
Gewichten voor de SES klasse (in euro’s per verzekerde) voor het deelbedrag overige
prestaties
SES klasse
|
Gewichten in euro’s
|
SES 0 (> 15 bewoners)
|
0–17 jaar
|
14,75
|
|
18–64 jaar
|
–45,23
|
|
65+ jaar
|
282,82
|
SES 1 (laag)
|
0–17 jaar
|
14,75
|
|
18–64 jaar
|
7,42
|
|
65+ jaar
|
74,03
|
SES 2 (midden)
|
0–17 jaar
|
–8,76
|
|
18–64 jaar
|
15,28
|
|
65+ jaar
|
2,05
|
SES 3 (hoog)
|
0–17 jaar
|
–32,49
|
|
18–64 jaar
|
–21,20
|
|
65+ jaar
|
–70,90
|
Bijlage 25. van de Beleidsregels vereveningsbijdrage zorgverzekering 2014
Bron: Bijlage 1 van de Regeling risicoverevening 2014
Gewichten voor het vereveningscriterium meerjarig hoge kosten (MHK) (in euro’s per
verzekerde) voor het deelbedrag overige prestaties
MHK klasse
|
Gewichten in euro’s
|
0
|
Geen MHK
|
–121,80
|
1
|
MHK 2 voorafgaande jaren hoge kosten in top 10 procent
|
936,31
|
2
|
MHK kosten 3 jaar in top 15 procent
|
994,63
|
3
|
MHK kosten 3 jaar in top 10 procent
|
1.647,11
|
4
|
MHK kosten 3 jaar in top 7 procent
|
2.601,46
|
5
|
MHK kosten 3 jaar in top 4 procent
|
4.629,36
|
6
|
MHK kosten 3 jaar in top 1,5 procent
|
13.146,18
|
Bijlage 26. van de Beleidsregels vereveningsbijdrage zorgverzekering 2014
Bron: Bijlage 4 van de Regeling risicoverevening 2014
Gewichten voor de eigen risico opbrengst per verzekerde per klasse naar leeftijd en
geslacht (in euro’s per verzekerde)
klasse
|
Gewicht in euro’s
|
Gewicht in euro’s
|
|
Mannen
|
Vrouwen
|
18 t/m 24 jaar
|
134,92
|
196,02
|
25 t/m 29 jaar
|
127,97
|
197,42
|
30 t/m 34 jaar
|
131,34
|
201,05
|
35 t/m 39 jaar
|
138,39
|
197,42
|
40 t/m 44 jaar
|
144,71
|
193,06
|
45 t/m 49 jaar
|
154,77
|
199,82
|
50 t/m 54 jaar
|
167,39
|
210,40
|
55 t/m 59 jaar
|
195,95
|
226,01
|
60 t/m 64 jaar
|
211,99
|
234,43
|
65 t/m 69 jaar
|
232,76
|
250,98
|
70 t/m 74 jaar
|
256,04
|
270,24
|
75 t/m 79 jaar
|
271,31
|
282,45
|
80 t/m 84 jaar
|
283,28
|
289,30
|
85 t/m 89 jaar
|
290,68
|
286,60
|
90 jaar en ouder
|
289,34
|
274,89
|
Bijlage 27. van de beleidsregels vereveningsbijdrage zorgverzekering 2014
Bron: Bijlage 4 van de Regeling risicoverevening 2014
Gewichten voor de eigen risico opbrengst per verzekerde per klasse naar aard van het
inkomen (in euro’s per verzekerde)
Aard van het inkomenklasse
|
Gewichten in euro’s
|
1. 65 jaar en ouder
|
0,00
|
2. Arbeidsongeschikten
|
18–34 jaar
|
69,00
|
|
35–44 jaar
|
73,64
|
|
45–54 jaar
|
63,58
|
|
55–64 jaar
|
38,45
|
3. Bijstandsgerechtigden
|
18–34 jaar
|
54,37
|
|
35–44 jaar
|
57,27
|
|
45–54 jaar
|
49,84
|
|
55–64 jaar
|
14,81
|
4. Studenten
|
18–34 jaar
|
–14,78
|
5. Zelfstandigen
|
18–34 jaar
|
–7,22
|
|
35–44 jaar
|
–11,59
|
|
45–54 jaar
|
–15,17
|
|
55–64 jaar
|
–15,48
|
6. Referentiegroep
|
18–34 jaar
|
–0,93
|
|
35–44 jaar
|
–3,85
|
|
45–54 jaar
|
–3,64
|
|
55–64 jaar
|
–3,30
|
Bijlage 28. van de Beleidsregels vereveningsbijdrage zorgverzekering 2014
Bron: Bijlage 4 van de Regeling risicoverevening 2014
Gewichten voor de eigen risico opbrengst per verzekerde per risicoklasse naar regio
(in euro’s per verzekerde)
Regioklasse 2014
|
Gewicht in euro’s
|
Klasse 1
|
12,95
|
Klasse 2
|
8,35
|
Klasse 3
|
5,28
|
Klasse 4
|
2,60
|
Klasse 5
|
–0,27
|
Klasse 6
|
0,25
|
Klasse 7
|
–3,86
|
Klasse 8
|
–4,69
|
Klasse 9
|
–7,68
|
Klasse 10
|
–10,16
|
Bijlage 29. van de Beleidsregels vereveningsbijdrage zorgverzekering 2014
Bron: Bijlage 3 van de Regeling risicoverevening 2014
Gewichten voor het vereveningscriterium leeftijd en geslacht (in euro’s per verzekerde)
voor het deelbedrag geneeskundige GGZ
De in deze bijlage genoemde gewichten zijn bedoeld voor de ex post berekening van
het normatieve bedrag van een zorgverzekeraar en bevatten een correctie voor HKC.
klasse
|
Gewicht in euro’s
|
Gewicht in euro’s
|
|
Mannen
|
Vrouwen
|
18 t/m 24 jaar
|
350,75
|
397,64
|
25 t/m 29 jaar
|
323,51
|
357,57
|
30 t/m 34 jaar
|
323,51
|
323,51
|
35 t/m 39 jaar
|
305,96
|
316,76
|
40 t/m 44 jaar
|
291,44
|
297,90
|
45 t/m 49 jaar
|
278,63
|
293,54
|
50 t/m 54 jaar
|
266,74
|
271,72
|
55 t/m 59 jaar
|
248,29
|
240,27
|
60 t/m 64 jaar
|
233,78
|
233,78
|
65 t/m 69 jaar
|
210,17
|
210,17
|
70 t/m 74 jaar
|
213,58
|
211,69
|
75 t/m 79 jaar
|
218,42
|
210,17
|
80 t/m 84 jaar
|
227,26
|
210,17
|
85 t/m 89 jaar
|
221,15
|
210,17
|
90 jaar en ouder
|
210,17
|
210,17
|
Bijlage 30. van de Beleidsregels vereveningsbijdrage zorgverzekering 2014
Bron: Bijlage 3 van de Regeling risicoverevening 2014
Gewichten voor het vereveningscriterium FKG psychische aandoeningen (in euro’s per
verzekerde) voor het deelbedrag geneeskundige GGZ
De in deze bijlage genoemde gewichten zijn bedoeld voor de ex post berekening van
het normatieve bedrag van een zorgverzekeraar en bevatten een correctie voor HKC.
klasse
|
FKG GGZ 2014
|
Gewicht in euro's
|
0
|
Geen FKG GGZ psychische aandoeningen
|
–30,75
|
1
|
FKG GGZ psychose
|
1.746,01
|
2
|
FKG GGZ psychose depot
|
3.403,00
|
3
|
FKG GGZ chronische stemmingsstoornissen
|
387,64
|
4
|
FKG GGZ verslaving
|
1.201,47
|
5
|
FKG GGZ bipolair regulier
|
738,51
|
6
|
FKG GGZ bipolair complex
|
1.274,61
|
7
|
FKG GGZ ADHD
|
256,32
|
Bijlage 31. van de Beleidsregels vereveningsbijdrage zorgverzekering 2014
Bron: Bijlage 3 van de Regeling risicoverevening 2014
Gewichten voor het vereveningscriterium DKG’s psychische aandoeningen (in euro’s per
verzekerde) voor het deelbedrag geneeskundige GGZ
De in deze bijlage genoemde gewichten zijn bedoeld voor de ex post berekening van
het normatieve bedrag van een zorgverzekeraar en bevatten een correctie voor HKC.
Bijlage 32. van de Beleidsregels vereveningsbijdrage zorgverzekering 2014
Bron: Bijlage 3 van de Regeling risicoverevening 2014
Gewichten voor het vereveningscriterium aard van het inkomen (in euro’s per verzekerde)
voor het deelbedrag geneeskundige GGZ
De in deze bijlage genoemde gewichten zijn bedoeld voor de ex post berekening van
het normatieve bedrag van een zorgverzekeraar en bevatten een correctie voor HKC.
Aard van het inkomenklasse
|
Gewichten in euro’s
|
1. 65 jaar en ouder
|
0,00
|
2. Arbeidsongeschikten
|
18–34 jaar
|
513,93
|
|
35–44 jaar
|
300,18
|
|
45–54 jaar
|
130,47
|
|
55–64 jaar
|
20,14
|
3. Bijstandsgerechtigden
|
18–34 jaar
|
539,10
|
|
35–44 jaar
|
356,23
|
|
45–54 jaar
|
216,83
|
|
55–64 jaar
|
72,01
|
4. Studenten
|
18–34 jaar
|
–96,54
|
5. Zelfstandigen
|
18–34 jaar
|
–87,34
|
|
35–44 jaar
|
–64,47
|
|
45–54 jaar
|
–39,77
|
|
55–64 jaar
|
–6,81
|
6. Referentiegroep
|
18–34 jaar
|
–21,98
|
|
35–44 jaar
|
–29,18
|
|
45–54 jaar
|
–19,37
|
|
55–64 jaar
|
–6,81
|
Bijlage 33. van de Beleidsregels vereveningsbijdrage zorgverzekering 2014
Bron: Bijlage 3 van de Regeling risicoverevening 2014
Gewichten voor het vereveningscriterium GGZ-regio (in euro’s per verzekerde) voor
het deelbedrag geneeskundige GGZ
De in deze bijlage genoemde gewichten zijn bedoeld voor de ex post berekening van
het normatieve bedrag van een zorgverzekeraar en bevatten een correctie voor HKC.
GGZ Regioklasse
|
Gewicht in euro’s
|
Klasse 1
|
55,57
|
Klasse 2
|
28,89
|
Klasse 3
|
1,44
|
Klasse 4
|
–4,19
|
Klasse 5
|
–10,60
|
Klasse 6
|
–10,59
|
Klasse 7
|
–15,14
|
Klasse 8
|
–15,14
|
Klasse 9
|
–15,14
|
Klasse 10
|
–15,14
|
Bijlage 34. van de Beleidsregels vereveningsbijdrage zorgverzekering 2014
Bron: Bijlage 3 van de Regeling risicoverevening 2014
Gewichten voor het vereveningscriterium sociaal economische status (in euro’s per
verzekerde) voor het deelbedrag geneeskundige GGZ
De in deze bijlage genoemde gewichten zijn bedoeld voor de ex post berekening van
het normatieve bedrag van een zorgverzekeraar en bevatten een correctie voor HKC.
SES klasse
|
Gewichten in euro’s
|
SES 0 (> 15 bewoners)
|
18–64 jaar
|
711,13
|
|
65+ jaar
|
26,70
|
SES 1 (laag)
|
18–64 jaar
|
5,74
|
|
65+ jaar
|
22,83
|
SES 2 (midden)
|
18–64 jaar
|
4,64
|
|
65+ jaar
|
–5,63
|
SES 3 (hoog)
|
18–64 jaar
|
–22,43
|
|
65+ jaar
|
–5,63
|
Bijlage 35. van de Beleidsregels vereveningsbijdrage zorgverzekering 2014
Bron: Bijlage 3 van de Regeling risicoverevening 2014
Gewichten voor het vereveningscriterium woonachtig in Nederland op een éénpersoonsadres
(in euro’s per verzekerde) voor het deelbedrag geneeskundige GGZ
De in deze bijlage genoemde gewichten zijn bedoeld voor de ex post berekening van
het normatieve bedrag van een zorgverzekeraar en bevatten een correctie voor HKC.
Eénpersoonsadresklasse
|
Gewicht in euro’s
|
Niet
|
–19,03
|
Wel
|
94,70
|
Bijlage 36. van de Beleidsregels vereveningsbijdrage zorgverzekering 2014
Bron: Bijlage 3 van de Regeling risicoverevening 2014 en eigen berekening CVZ
Gewichten voor het vereveningscriterium GGZ-kosten lage drempelklasse voor het deelbedrag
geneeskundige GGZ
De in deze bijlage genoemde gewichten zijn bedoeld voor de ex post berekening van
het normatieve bedrag van een zorgverzekeraar en bevatten een correctie voor HKC.