Regeling bijzondere uitkering natuur

Geraadpleegd op 20-04-2024.
Geldend van 15-04-2017 t/m heden

Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 11 september 2013, nr. 13030742, houdende regels inzake een bijzondere uitkering voor projecten ter bevordering van de natuurbescherming aan de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Regeling bijzondere uitkering natuur 2013–2017)

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister van Financiën;

Gelet op artikel 92, vijfde lid, van de Wet financiën openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

Artikel 2. Doel bijzondere uitkering natuur

De minister verstrekt een bijzondere uitkering natuur aan de openbare lichamen ten behoeve van de uitvoering van projecten gericht op het bevorderen van:

  • het behoud van koraal;

  • het duurzaam gebruik van natuur, of

  • de synergie bij het duurzaam gebruik van natuur in combinatie met landbouw en toerisme.

Artikel 3. Totale bijdrage

  • 1 De bijzondere uitkering natuur bedraagt maximaal $ 9.800.000,00.

  • 2 De minister verstrekt de middelen van de bijzondere uitkering natuur aan de openbare lichamen volgens de volgende verdeling:

    Bonaire:

    $ 5.238.400,00;

    Sint Eustatius:

    $ 2.488.240,00;

    Saba:

    $ 2.095.360,00.

Artikel 4. Advies

  • 1 Er is een adviescommissie bijzondere uitkering natuur.

  • 2 De adviescommissie heeft tot taak de minister te adviseren over de doelmatigheid, doeltreffendheid en uitvoerbaarheid van de projectvoorstellen van de openbare lichamen.

  • 3 De adviescommissie stelt haar eigen werkwijze vast.

  • 4 De adviescommissie bestaat uit een voorzitter en twee leden. De minister benoemt en ontslaat de voorzitter en de leden. De voorzitter en leden worden benoemd voor maximaal 4 jaar.

Artikel 5. Aanvragen

  • 1 De bestuurscolleges van de openbare lichamen kunnen aanvragen bij de minister indienen voor de verlening van middelen van de bijzondere uitkering natuur voor een of meer projecten.

  • 2 Aanvragen kunnen worden ingediend tot en met 1 september 2016.

  • 3 Een aanvraag gaat vergezeld van een projectplan, waarin ten minste is opgenomen een beschrijving van het project, informatie waaruit blijkt in hoeverre het project bijdraagt aan de doelstellingen, bedoeld in artikel 2, een sluitende begroting voor het project en de verwachte realisatietermijn, met een beschrijving van het tijdpad en mijlpalen indien die termijn langer dan een jaar is.

Artikel 6. Beslissing op projectvoorstellen

De minister, gehoord de adviescommissie bijzondere uitkering natuur, besluit om middelen van de bijzondere uitkering natuur voor een project te verlenen, indien is voldaan aan elk van de volgende criteria:

  • a. het project draagt bij aan een van de doelstellingen, genoemd in artikel 2;

  • b. het project kan naar het oordeel van de minister voor of op 1 oktober 2019 gerealiseerd zijn;

  • c. het project is naar het oordeel van de minister:

    • doelmatig en doeltreffend;

    • praktisch uitvoerbaar, en;

    • redelijkerwijs uitvoerbaar gezien de middelen en de kosten die in het projectplan, bedoeld in artikel 5, derde lid, zijn begroot, en

  • d. de maximale bedragen, genoemd in artikel 3, tweede lid, worden niet overschreden als gevolg van het verlenen van de middelen van de bijzondere uitkering natuur voor dit project.

Artikel 7

  • 1 De minister kan voorschriften aan de verlening van middelen van de bijzondere uitkering natuur verbinden.

  • 2 De minister verbindt aan de verlening van de middelen in ieder geval de voorschriften dat het bestuurscollege van het openbaar lichaam:

    • a. de tijdige uitvoering van de projecten bewaakt volgens het projectplan, bedoeld in artikel 5, derde lid, en

    • b. gegevens verzamelt omtrent de voortgang en kosten van de uitvoering van de projecten.

  • 3 De openbare lichamen verstrekken desgevraagd aan de minister de gegevens die hij voor de statistiek en de beleidsvorming met betrekking tot deze regeling nodig heeft. De gegevens worden kosteloos verstrekt.

Artikel 8. Besteding

De openbare lichamen besteden de middelen van de bijzondere uitkering natuur uitsluitend aan het project, waarvoor de minister de middelen heeft verleend.

Artikel 9. Verantwoording

Zodra aannemelijk is dat een project waarvoor middelen uit de bijzondere uitkering natuur zijn of worden verleend, niet, niet tijdig of niet geheel zal worden uitgevoerd of dat niet, niet tijdig of niet geheel aan de aan de verlening verbonden voorschriften zal worden voldaan, doet het desbetreffende bestuurscollege daarvan onverwijld melding aan de minister. Het gebruikt daarvoor een door de minister ter beschikking gesteld format.

Artikel 10. Betaling

  • 1 De minister verstrekt aan de openbare lichamen per kwartaal een voorschot op de verleende middelen van de bijzondere uitkering natuur.

  • 2 De hoogte van het voorschot wordt per project vastgesteld op basis van een bevoorschottingsregime dat is vastgesteld bij het besluit, bedoeld in artikel 6.

  • 3 De minister kan op verzoek van het openbaar lichaam besluiten om de hoogte van een voorschot hoger of lager vast te stellen.

  • 4 De minister kan besluiten om de verstrekking van voorschotten voor een project op te schorten, indien:

    • a. een project wordt uitgevoerd op een wijze die niet langer voldoet aan de doelstellingen van artikel 2, of de criteria, bedoeld in artikel 6;

    • b. een project wordt uitgevoerd in strijd met voorschriften als bedoeld in artikel 7, eerste lid;

    • c. verleende voorschotten zijn besteed aan een ander doel dan waarvoor het voorschot is verleend.

Artikel 11. Intrekken besluit tot verlenen

  • 1 Zolang de bijzondere uitkering natuur nog niet is vastgesteld, kan de minister zijn besluit, bedoeld in artikel 6, ten aanzien van een project wijzigen of intrekken, indien:

    • a. het openbare lichaam onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een ander besluit omtrent de verlening van middelen uit de bijzondere uitkering natuur, zou hebben geleid;

    • b. het besluit de beschikking tot verlening van middelen uit de bijzondere uitkering natuur anderszins onjuist was en het openbaar lichaam dit wist of behoorde te weten;

    • c. een project wordt uitgevoerd op een wijze die niet langer voldoet aan de doelstellingen van artikel 2, of de criteria, bedoeld in artikel 6;

    • d. een project wordt uitgevoerd in strijd met een voorschrift als bedoeld in artikel 7, of

    • e. verleende voorschotten zijn besteed aan een ander doel dan waarvoor het voorschot is verleend.

  • 2 De wijziging of intrekking werkt terug tot en met het tijdstip waarop een omstandigheid of feit als bedoeld in het eerste lid, die aanleiding is om tot intrekking over te gaan, zich heeft voorgedaan, tenzij bij het besluit tot wijziging of intrekking anders is bepaald.

Artikel 12. Vaststelling

  • 1 De minister stelt de bijzondere uitkering natuur voor een openbaar lichaam vast op het totale bedrag aan middelen die zijn verleend voor projecten, verminderd met de voorschotten die onverschuldigd zijn betaald als gevolg van een besluit als bedoeld in artikel 11, eerste lid.

  • 2 Onverschuldigd betaalde bedragen aan voorschotten kunnen door de minister worden teruggevorderd, voor zover na de dag waarop de bijzondere uitkering natuur is vastgesteld, nog geen vijf jaren zijn verstreken.

Artikel 13. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling bijzondere uitkering natuur.

Artikel 14. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 11 september 2013

De

Staatssecretaris

van Economische Zaken,

S.A.M. Dijksma

Naar boven