Verordening op de praktijkopleidingen

Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 01-01-2016 t/m 31-12-2016

Verordening op de praktijkopleidingen

De ledenvergadering van de Nederlandse beroepsorganisatie van accountants,

Gelet op de artikelen 5, eerste lid, 19, tweede lid, aanhef en onderdeel j, 47, 48 en 49 van de Wet op het accountantsberoep;

Stelt de volgende verordening vast:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • accountant: een accountant als bedoeld in artikel 1 van de wet;

  • accountantsregister: het accountantsregister, bedoeld in artikel 36, eerste lid, van de wet;

  • beroepsorganisatie: de Nederlandse beroepsorganisatie van accountants, bedoeld in artikel 2, eerste lid van de wet;

  • bestuur: het bestuur van de beroepsorganisatie;

  • fraude: het opzettelijk handelen of nalaten van een trainee, waardoor het vormen van een juist oordeel over zijn kennis, inzicht en vaardigheden geheel of gedeeltelijk onmogelijk wordt gemaakt;

  • praktijkopleiding AA: de praktijkopleiding passend bij een inschrijving in het accountantsregister met vermelding van de titel Accountant-Administratieconsulent;

  • praktijkopleiding RA: de praktijkopleiding passend bij een inschrijving in het accountantsregister met vermelding van de titel Registeraccountant;

  • trainee: een natuurlijk persoon welke de praktijkopleiding AA of de praktijkopleiding RA volgt;

  • wet: de Wet op het accountantsberoep.

Hoofdstuk 2. De Raad voor de Praktijkopleidingen

Artikel 2

  • 1 Er is een Raad voor de Praktijkopleidingen.

  • 2 De Raad voor de Praktijkopleidingen heeft tot taak het bij wege van mandaat of uit hoofde van volmacht namens het bestuur uitvoeren van deze verordening.

  • 3 De Raad voor de Praktijkopleidingen bepaalt, met inachtneming van deze verordening en de grenzen van het mandaat en de volmacht welke aan hem door het bestuur worden verleend, de invulling van de taak, bedoeld in het tweede lid en de daarbij te hanteren werkwijze.

  • 4 Ter ondersteuning in de uitvoering van zijn taken, kan de Raad voor de Praktijkopleidingen externe deskundigen inschakelen en commissies instellen.

  • 5 De Raad voor de Praktijkopleidingen bevordert dat hij een evenwichtige afspiegeling vormt van het accountantsberoep, waarin de verschillende soorten omgevingen waarin de praktijkopleiding AA of de praktijkopleiding RA zijn vertegenwoordigd.

Artikel 3

  • 1 De Raad voor de Praktijkopleidingen bestaat uit zes leden, waaronder de voorzitter.

  • 2 De Raad voor de Praktijkopleidingen bestaat uit drie accountants welke in het accountantsregister zijn ingeschreven met de titel Accountant-Administratieconsulent en drie accountants welke in het accountantsregister zijn ingeschreven met de titel Registeraccountant.

Artikel 4

  • 1 Het bestuur benoemt de voorzitter en de overige leden van de Raad voor de Praktijkopleidingen voor een periode van vier jaren.

  • 2 Een lid van de Raad voor de Praktijkopleidingen kan eenmaal worden herbenoemd.

  • 3 De leden treden af volgens een door het bestuur vast te stellen rooster.

  • 4 Degene die is benoemd ter vervulling van een opengevallen plaats, treedt af op het tijdstip, waarop degene in wiens plaats de benoeming is geschied, had moeten aftreden.

  • 5 Degene die benoemd is ter vervulling van een tussentijds opengevallen plaats, kan eenmaal worden herbenoemd.

Hoofdstuk 3. Stagebureaus

Artikel 5

  • 1 Een stagebureau is binnen een onderneming, een instelling of de Rijksoverheid en een daarmee gelijk te stellen dienst verantwoordelijk voor de interne organisatie en de uitvoering van de praktijkopleiding van de aan de onderneming, de instelling of de overheid en een daarmee gelijk te stellen dienst verbonden trainees.

  • 2 Het bestuur wijst binnen de beroepsorganisatie een stagebureau aan.

Artikel 6

  • 1 Het bestuur wijst op schriftelijk verzoek een stagebureau aan indien:

    • a. voldoende organisatorische waarborgen, waaronder menskracht, middelen en deskundigheid aanwezig zijn voor de uitvoering van de taken van het stagebureau;

    • b. het stagebureau een betrouwbare, volledige en controleerbare documentatie heeft met betrekking tot de praktijkopleiding; en

    • c. het stagebureau zich houdt aan de bij of krachtens de wet gestelde regels.

  • 2 Het schriftelijk verzoek omvat een plan van aanpak waaruit blijkt dat wordt voldaan aan de in het eerste lid genoemde criteria.

  • 3 Het bestuur kan de aanwijzing van een stagebureau intrekken indien door een stagebureau niet langer wordt voldaan aan de eisen, genoemd in het eerste lid.

Artikel 7

  • 1 Een stagebureau verleent op verzoek van het bestuur medewerking aan een onderzoek en verschaft inlichtingen over de uitvoering van zijn taken, bedoeld in artikel 5.

  • 2 Een accountant die is benoemd tot lid van een stagebestuur als bedoeld in artikel 15 van de Nadere voorschriften op de praktijkopleidingen, draagt er zorg voor dat het stagebureau waarvan hij (mede) het bestuur vormt, de aanwijzingen opvolgt die het bestuur geeft ten aanzien van de naleving van de eisen als bedoeld in artikel 6, eerste lid.

Artikel 8

  • 1 Het bestuur stelt binnen een stagebureau beoordelaars als bedoeld in artikel 12, derde lid, en praktijkbegeleiders aan.

  • 2 Een praktijkbegeleider is belast met de begeleiding van een trainee gedurende de praktijkopleiding.

  • 3 Een praktijkbegeleider en een beoordelaar:

    • a. beschikken over de benodigde vaardigheden en deskundigheid voor de uitvoering van de aan hen opgedragen taken;

    • b. zijn bereid en in staat voldoende tijd te besteden aan de aan hen opgedragen taken; en

    • c. voldoen aan door het bestuur bij nadere voorschriften te stellen eisen.

Hoofdstuk 4. Toelating tot de praktijkopleiding

Paragraaf 4.1. Toelating tot de praktijkopleiding AA

Artikel 9

Het bestuur laat tot de praktijkopleiding AA toe, degene die:

  • a. beschikt over een getuigschrift van een opleiding, die voldoet aan de eindtermen, bedoeld in artikel 49, tweede lid, aanhef en onderdeel a van de wet;

  • b. de voltooiing van de opleiding, bedoeld in onderdeel a voldoende is genaderd, waarbij hij of zij ten minste de examens in de grondslagen van de kernvakgebieden Audit en Assurance, Externe Verslaggeving en Bestuurlijke Informatieverzorging heeft behaald, of daarvan is vrijgesteld; of

  • c. beschikt over een in een ander land verkregen diploma of soortgelijk bewijsstuk van een opleiding die naar aard, inhoud en niveau overeenkomt met de opleiding, bedoeld in onderdeel a.

Paragraaf 4.2. Toelating tot de praktijkopleiding RA

Artikel 10

Het bestuur laat tot de praktijkopleiding RA toe, degene die:

  • a. toelaatbaar is tot een postinitiële opleiding tot accountant, die voldoet aan de eindtermen, bedoeld in artikel 49, tweede lid, aanhef en onderdeel a van de wet; of

  • b. toelaatbaar is tot een universitair masterprogramma, dat toegang geeft tot een opleiding als bedoeld in onderdeel a, dan wel tot een universitair masterprogramma op het gebied van accountancy, mits hij of zij ten minste de examens in de grondslagen van de kernvakgebieden Audit en Assurance, Externe Verslaggeving en Bestuurlijke Informatieverzorging heeft behaald of daarvan is vrijgesteld.

Artikel 10a

  • 2 Het bestuur kan aan toepassing van het eerste lid de volgende voorwaarden verbinden:

    • a. het met goed gevolg afronden van één of meer aanvullende cursussen of vakken; of

    • b. het met goed gevolg afleggen van één of meer aanvullende toetsen.

Hoofdstuk 5. De praktijkopleidingen

Paragraaf 5.1. De praktijkopleiding AA

Artikel 11

  • 1 Aan de voortzetting van de praktijkopleiding AA, na een onderbreking, kan het bestuur voorwaarden verbinden, waaronder het met goed gevolg afronden van een of meer cursussen of een aanvullende toets.

  • 2 De trainee welke de praktijkopleiding AA volgt, besteedt aan voor de praktijkopleiding relevante werkzaamheden ten minste drieduizend uren.

Artikel 12

  • 1 De trainee welke de praktijkopleiding AA volgt, stelt gedurende de praktijkopleiding een portfolio samen.

  • 2 Het portfolio bevat in ieder geval periodieke rapportages over de werkzaamheden die gedurende de praktijkopleiding zijn verricht en een persoonlijk ontwikkelplan.

  • 3 De rapportages, bedoeld in het tweede lid, en het persoonlijk ontwikkelplan worden beoordeeld door een beoordelaar.

Paragraaf 5.2. De praktijkopleiding RA

Artikel 13

  • 1 De praktijkopleiding RA is ingedeeld in zes semesters, waarin per semester minimaal vijfhonderd uren moeten worden besteed aan voor de praktijkopleiding relevante werkzaamheden.

  • 2 Aan de voortzetting van de praktijkopleiding RA, na een onderbreking, kan het bestuur voorwaarden verbinden, waaronder het met goed gevolg afronden van een of meer cursussen of een aanvullende toets.

Artikel 14

  • 1 De trainee welke de praktijkopleiding RA volgt, stelt gedurende de praktijkopleiding een portfolio samen.

  • 2 Het portfolio bevat in ieder geval periodieke rapportages over de werkzaamheden die gedurende de praktijkopleiding zijn verricht.

  • 3 De rapportages, bedoeld in het tweede lid, worden beoordeeld door de beoordelaar.

  • 4 De trainee stelt een afstudeerscriptie op.

Hoofdstuk 6. Het examen voor de praktijkopleiding

Paragraaf 6.1. Het examen ter afsluiting van de praktijkopleiding AA

Artikel 15

  • 1 Het examen ter afsluiting van de praktijkopleiding AA, toetst de vaardigheid in de praktijk met betrekking tot de vakgebieden, bedoeld in artikel 46 van de wet.

  • 2 Het examen ter afsluiting van de praktijkopleiding AA omvat

    • a. het portfolio; en

    • b. een mondeling examen waarin de vaardigheid, bedoeld in het eerste lid, wordt getoetst

Artikel 16

  • 1 Het bestuur wijst examinatoren aan.

  • 2 De examinator beoordeelt het portfolio en neemt tezamen met de beoordelaar het mondeling examen af.

Paragraaf 6.2. Het examen ter afsluiting van de praktijkopleiding RA

Artikel 17

  • 1 Het examen ter afsluiting van de praktijkopleiding RA, toetst de vaardigheid in de praktijk met betrekking tot de vakgebieden, bedoeld in artikel 46 van de wet.

  • 2 Het examen ter afsluiting van de praktijkopleiding RA omvat:

    • a. het portfolio;

    • b. de afstudeerscriptie, bedoeld in artikel 14, vierde lid; en

    • c. een mondeling examen waarin mede op basis van de afstudeerscriptie de vaardigheid, bedoeld in het eerste lid, wordt getoetst.

Artikel 18

Het bestuur wijst examinatoren aan ten behoeve van het afnemen van het mondeling examen en de toelating tot het mondeling examen.

Hoofdstuk 7. Toelating tot het examen voor de praktijkopleiding

Paragraaf 7.1. Toelating tot het examen ter afsluiting van de praktijkopleiding AA

Artikel 19

De trainee welke de praktijkopleiding AA volgt, wordt tot het mondeling examen toegelaten indien:

  • a. het portfolio door de beoordelaar en de examinator als voldoende is beoordeeld; en

  • b. het getuigschrift voor de opleiding tot accountant, niet zijnde de praktijkopleiding is overgelegd.

Artikel 20

Onder nader te stellen voorwaarden kan het bestuur personen die niet voldoen aan de eis, bedoeld in artikel 19, onderdeel a, toelaten tot het examen, mits deze personen beroepswerkzaamheden hebben verricht waardoor zij voldoende ervaring hebben op het gebied van de vakgebieden, bedoeld in artikel 46 van de wet.

Paragraaf 7.2. Toelating tot het examen ter afsluiting van de praktijkopleiding RA

Artikel 21

De trainee welke de praktijkopleiding RA volgt wordt tot het mondeling examen toegelaten indien:

  • a. het portfolio door de beoordelaar als voldoende is beoordeeld;

  • b. de afstudeerscriptie door de examinatoren als voldoende is beoordeeld; en

  • c. het getuigschrift voor de opleiding tot accountant, niet zijnde de praktijkopleiding is overgelegd.

Artikel 22

Onder nader te stellen voorwaarden kan het bestuur personen die niet voldoen aan de eisen, bedoeld in artikel 21, onderdeel a, toelaten tot het examen, mits deze personen beroepswerkzaamheden hebben verricht waardoor zij voldoende ervaring hebben op het gebied van de vakgebieden, bedoeld in artikel 46 van de wet.

Hoofdstuk 8. Vrijstellingen

Artikel 23

  • 1 Het bestuur kan aan houders van een universitair of gelijkwaardig diploma voor een of meer van de in lid 2 van dit artikel genoemde vakgebieden, op verzoek vrijstelling verlenen van de toetsing van het vermogen om de theoretische kennis in de praktijk toe te passen, indien daarvoor relevante praktische werkervaring is opgedaan, afgesloten met een door de staat erkend examen of diploma.

  • 2 De werkervaring, bedoeld in het vorige lid, betreffen de vakgebieden genoemd in artikel 8 lid 1 en 2 van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006.

  • 3 Het bestuur kan een nader onderzoek instellen ter beoordeling van het verzoek, bedoeld in het eerste lid.

Hoofdstuk 9. Examengelden

Artikel 24

Degene die aan een praktijkopleiding, het mondeling examen of onderdelen daarvan wenst deel te nemen, wordt daartoe niet toegelaten dan na betaling van bij verordening vast te stellen bedragen.

Artikel 24a

  • 1 Indien een trainee fraudeert, kan het bestuur:

    • de onderdelen van de praktijkopleiding waarop de fraude betrekking heeft, ongeldig verklaren;

    • de trainee tijdelijk uitsluiten van de toelating tot het examen, doch ten hoogste voor een periode van twaalf maanden;

    • de trainee opdragen een aanvullend verslag van werkzaamheden op te stellen.

  • 2 Bij ernstige fraude kan het bestuur de trainee uitsluiten van toelating tot het examen.

Hoofdstuk 10. Overige bepalingen

Artikel 25

Het bestuur kan nadere voorschriften vaststellen over de in deze verordening geregelde onderwerpen.

Artikel 26

Een trainee kan om een herbeoordeling vragen van:

  • a. de beoordeling van een portfolio;

  • b. de beoordeling van een afstudeerscriptie; en

  • c. de beoordeling van een mondeling examen.

Artikel 27

  • 1 Een trainee kan bij het bestuur schriftelijk een met redenen omkleed verzoek doen tot toewijzing van een andere praktijkbegeleider dan wel een andere beoordelaar.

  • 2 Het bestuur beslist op dit verzoek binnen twee weken na ontvangst van dit verzoek.

Artikel 30

  • 1 Op praktijkopleidingen welke zijn aangevangen voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze verordening, blijven de Verordening op de praktijkstage (Stcrt. 2006, 252) en de daarop berustende bepalingen van toepassing, met uitzondering van de bepalingen houdende regels over de hoogte van de examengelden.

  • 2 Op praktijkopleidingen welke zijn aangevangen voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze verordening, blijven de Verordening op de praktijkstage (Stcrt. 2007, 12) en de daarop berustende bepalingen van toepassing, met uitzondering van de bepalingen houdende regels over de hoogte van de examengelden.

Artikel 31

Bij de inwerkingtreding van deze verordening, wordt de Raad voor de Praktijkopleidingen gevormd door de leden van het Stagebestuur zoals die op grond van de Verordening op de praktijkstage (Stcrt. 2006, 252) zijn benoemd en door de leden van de Raad voor de Praktijkopleiding zoals die op grond van de Verordening op de praktijkstage (Stcrt. 2007, 12) zijn benoemd, met inachtneming van het rooster van aftreden dat bij die benoemingen is vastgesteld.

Artikel 32

  • 1 Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2014.

  • 2 Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening op de praktijkopleidingen.

De ledenvergadering van de Nederlandse beroepsorganisatie van accountants

Goedgekeurd bij besluit van de minister van Financiën d.d. 19 augustus 2013, nr. FM/2013/1294 M.

Naar boven