Bijlage Geodata for Agriculture and Water Facility 2013-2014 (G4AW Faciliteit)
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
1. Inleiding
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
De Geodata for Agriculture and Water (G4AW) Faciliteit is een nieuwe faciliteit van
het Ministerie van Buitenlandse Zaken binnen de beleidsprioriteit voedselzekerheid,
gericht op verbeterde en verhoogde duurzame productie van voedsel en voor wat betreft
water op efficiënt watergebruik in de landbouw en de daartoe gebruikte irrigatie-
en waterstroomgebieden in twaalf partnerlanden en drie partnertransitielanden, hierna
te noemen de G4AW partnerlanden. De G4AW Faciliteit vult een niche in het bestaande
palet aan instrumenten door het creëren van mogelijkheden voor nieuwe combinaties
van samenwerkende partijen (publiek private samenwerking) met elk een eigen inbreng
(kennis, ondernemerschap, netwerk, financiële middelen).
De Minister is voornemens voor de G4AW Faciliteit twee oproepen voor voorstellen (call
for proposals) te publiceren: respectievelijk in het jaar 2013 en 2014. Deze bijlage
vormt het richtsnoer voor de beoordeling van de aanvragen voor subsidies in het kader
van de call voor 2013 voor de G4AW Faciliteit.
In het kader van ontwikkelingssamenwerking zet de Nederlandse overheid in op voedselzekerheid,
water en duurzame economische groei en bedrijvigheid. Met de huidige toegenomen inzet
op economische ontwikkeling wordt beoogd de zelfredzaamheid van ontwikkelingslanden
te vergroten. Het bedrijfsleven, hier en in G4AW partnerlanden, speelt daarbij een
belangrijke rol. Met deze inzet wordt in het bijzonder aangesloten op de prioriteiten
voedselzekerheid en watergebruik, waaraan satellietinformatie en -adviezen in belangrijke
mate bijdragen. Daarbij wordt aansluiting gezocht bij de topsectoren agro, inclusief
veeteelt, tuinbouw en water. Samenwerking tussen diverse partijen, publiek en privaat,
is in veel situaties een effectieve strategie om bij te dragen aan een inclusieve
groei, dat wil zeggen economische bedrijvigheid waar ook kleine voedselproducenten
en ondernemers van profiteren. Met voedselproducenten worden diegenen bedoeld die
actief betrokken zijn in de voedselproducerende sector, zoals boeren, vissers of veehouders.
De G4AW Faciliteit beoogt de totstandkoming van samenwerkingsverbanden te faciliteren
tussen partijen (private sector, NGO’s, kennisinstellingen) uit minimaal Nederland
en het G4AW partnerland, inclusief publieke organisaties en (lokale) overheden. Deze
initiatieven beogen het vraaggericht gebruik van satellietdata ter verbetering van
de voedselproductie en de watersector (door boeren, veehouders, waterbeheerders, agrarische
sector, vissers). De partijen bij het samenwerkingsverband stellen middelen beschikbaar,
financieel en niet-financieel, op basis van een uitgewerkt plan.
De G4AW Faciliteit sluit aan bij het nieuwe beleid voor ontwikkelingssamenwerking
zoals uiteengezet in de Beleidsnota ‘Wat de wereld verdient: Een nieuwe agenda voor
hulp, handel en investeringen’, de Tweede Kamerbrief ‘Uitwerking Voedselzekerheidsbeleid’ en de Tweede Kamerbrief ‘Water in Ontwikkeling’. Centraal in het nieuwe beleid staan handel en ontwikkeling, duurzame economische
groei, voedselzekerheid en water, zelfredzaamheid van ontwikkelingslanden en transitielanden
en extra aandacht voor mondiale vraagstukken.
De G4AW Faciliteit is bedoeld voor activiteiten in landen opgenomen op de G4AW landenlijst.
Deze landenlijst is gebaseerd op de lijst partnerlanden en transitielanden (Focusbrief
ontwikkelingssamenwerking, 18 maart 2011) en is opgenomen in de drempelcriteria (zie paragraaf 4.3).
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking heeft de uitvoering
van dit Subsidiebeleidskader opgedragen aan Netherlands Space Office, de uitvoeringsorganisatie
van de rijksoverheid voor het ruimtevaartbeleid. Het Netherlands Space Office zal
deze beleidsregels uitvoeren namens de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
op grond van een aan Netherlands Space Office verleend mandaat.
In dit Subsidiebeleidskader worden in hoofdstuk 2 allereerst de beleidsuitgangspunten
geschetst die de basis vormen voor de G4AW Faciliteit. In hoofdstuk 3 wordt beschreven
hoe de beoordelingsprocedure van subsidieaanvragen zal verlopen. Vervolgens beschrijft
hoofdstuk 4 de op de beleidsuitgangspunten gebaseerde criteria.
2. Beleidsmatige uitgangspunten
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
2.1. Doelstelling en beleidsthema’s van G4AW
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
De thema’s voedselzekerheid en water richten zich op:
-
1) toename van duurzame productie
-
2) betere toegang tot gezond voedsel
-
3) efficiëntere markten
-
4) verbetering ondernemingsklimaat
-
5) efficiënter waterverbruik in de landbouw
-
6) een verbeterd stroomgebied beheer
De doelstelling van de G4AW Faciliteit is het duurzaam verbeteren van voedselproductie
door het op omvangrijke schaal vraaggericht, juist en tijdig aanbieden aan de landbouw-
en visserijsector van relevante informatie en diensten, gebaseerd op satellietdata
en een eventuele aanvulling met andere databronnen. Effectief watergebruik is een
onmisbaar element van de voedselproductie en vormt daarom een belangrijk en integraal
onderdeel van de G4AW Faciliteit. Om de eindgebruiker te bereiken wordt gebruik gemaakt
van moderne technieken zoals mobiele telefonie en internet naast traditionele massamedia
als radio en televisie. Activiteiten zoals kennisopbouw en training van de voedselproducenten
door lokale actoren (extension officers, NGO’s, e.a.) zijn essentieel voor het vergroten
van vertrouwen en om de koppeling te maken naar het handelingsperspectief van de voedselproducent.
Hieronder wordt een nadere toelichting gegeven op de aanleiding en de beleidsmatige
uitwerking van de G4AW Faciliteit.
-
• De G4AW Faciliteit beoogt grootschalig gebruik van satellietdata en moderne communicatietechnieken
in 12 G4AW partnerlanden en 3 G4AW partnertransitielanden (zie paragraaf 4.3, drempelcriterium
a) te bevorderen. De doelstelling van de G4AW Faciliteit is minimaal 3 miljoen voedselproducenten
te bereiken in de 15 G4AW partnerlanden.
-
• De Wereldbank heeft berekend dat de voedselproductie met 70% dient te stijgen om in
2050 de wereldbevolking te voeden. FAO statistieken laten zien dat minstens 200 miljoen
mensen werkzaam zijn in de agrarische sector in de 15 G4AW partnerlanden.
-
• De Wereldvoedselorganisatie FAO onderkent het belang van geodata voor landbouw, waterbeheer
en klimaatadaptatie. Voedselproductie begint bij de producent. Het is van belang deze
doelgroep te ondersteunen met productierelevante informatie, waarin satellietdata
een cruciale rol spelen bij het opschalen van diensten en het bereiken van miljoenen
voedselproducenten.
-
• Grootschalige informatievoorziening met gebruik van nieuwe technologie en nieuwe media
draagt bij aan het vergroten van investeringszekerheid in de landbouw (verminderen
risico’s), het versnellen van economische vooruitgang (verminderen van schade aan
productie van voedsel, verbeterde marktinformatie, reductie van uitval, verhoging
en verbetering van productiemethoden) en verduurzaming via reductie van energie, grondstoffen
en water (waarmee kosten worden verlaagd). Het mobiele telefoongebruik in G4AW partnerlanden
varieert per land en neemt snel toe. Het gebruik van mobiele telefoons voor het doorgeven
van adviezen en prijsinformatie komt in veel van deze landen in een stroomversnelling.
-
• Satellieten leveren objectief, tijdig en snel data die eenmaal bewerkt informatie
opleveren die relevant is voor voedselproducenten. Deze data zijn zowel inzetbaar
op mondiaal, regionaal, landelijk, als op lokaal niveau. Bovendien kunnen uit weersatellietdata
tijdreeksen van ongeveer 30 jaar afgeleid worden. Hierdoor zijn satellietdata de enige
mogelijkheid om grootschalig een bijdrage te leveren aan informatieverstrekking voor
optimalisering van voedselproductie en watergebruik. Inzet op levering, gebruik, acceptatie
en opschaling van betrouwbare satellietinformatie en adviezen levert vrijwel zeker
een hoger ontwikkelingsrendement op, tegen lagere kosten dan een traditionele, veelal
geografisch beperkte aanpak met een lokale, gediversifieerde, en veelal verouderde
infrastructuur.
2.2. Verwachte resultaten van de G4AW Faciliteit
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
De G4AW Faciliteit beoogt op faciliteit-niveau onderstaande impact en outcome.
Verwachte impact:
-
• Verbeterde voedselproductie- of opbrengst;
-
• Toename duurzame landbouw inclusief watergebruik;
-
• Betere inkomenszekerheid van voedselproducenten.
Verwachte outcome:
-
• Een (nieuwe) markt voor leveren van informatiediensten in G4AW partner- en transitielanden
(economische bedrijvigheid);
-
• Duurzame samenwerking tussen G4AW partners gericht op continuering en zelffinanciering
van de informatieverstrekking en adviesdiensten;
-
• Boeren maken effectief gebruik van informatie, adviezen, producten voortkomend uit
gebruik van satellietdata;
-
• Effectiever gebruik van inputs (duurzaamheid); minimaal 10% effectiever gebruik van
inputs zoals meststoffen, water, zaaigoed en bestrijdingsmiddelen, en/of toename voedselproductie:
minimaal 10% verhoging en/of inkomensverbetering. Dit ten opzichte van een nulmeting
welke onderdeel is van de subsidieaanvraag.
-
• Tijdige signalering ziekten, voorspelling oogstopbrengst, weersinformatie, watergebruik,
optimalisaties gewasdifferentiatie (productie, inkomen);
-
• Mogelijke spin off: ondersteuning wordt gegeven aan boeren, veehouders en vissers
m.b.t. risico beperkende maatregelen waaronder beschikbaarheid microverzekeringen,
toegang tot kredieten/leningen en investeringen, verbeterde marktinformatie en tijdige
maatregelen bij calamiteiten (risicobeheersing).
Toelichting op verwachte impact en outcome:
-
• In de G4AW Faciliteit is er een sterke focus op de behoefte van de voedselproducent:
de ambitie is minimaal 3 miljoen voedselproducenten in de G4AW partnerlanden te bereiken
binnen de looptijd van de G4AW Faciliteit. De helft van bereikte boeren benut de verstrekte
data of informatie daadwerkelijk.
-
• De ambitie is om door gebruikmaking van juiste en tijdige satellietinformatie en -adviezen
bij te dragen aan duurzame productie door realisatie van ca. 10% effectiever gebruik
van inputs en ca. 10% verbeterde productie (t.o.v. nulmeting) en risico beperkende
maatregelen.
-
• Een belangrijk kenmerk van de G4AW Faciliteit is het overbruggen van de informatieketen
met moderne technologieën en moderne media van de satellietdata providers tot en met
de voedselproducent.
-
• Het goed kunnen benutten van ruimtelijke data en informatie vereist een minimaal kennis-
en opleidingsniveau bij de voedselproducenten.
-
• Het wordt verondersteld dat een goede benutting van data en informatie leidt tot een
efficiëntere duurzamere bedrijfsvoering en/of efficiënter waterverbruik en/of een
betere inkomenspositie door o.a. inzet van risico beperkende maatregelen. Dit is niet
eenvoudig meetbaar. Meerdere factoren spelen een rol in de voedselproductie waar de
G4AW Faciliteit geen invloed op heeft. Het is bekend dat een betere bedrijfsvoering
in het algemeen tot een verbeterd inkomen leidt. De G4AW Faciliteit zal vaststellen
of en hoe aangetoond kan worden dat een betere benutting van ruimtelijke data en informatie
ook daadwerkelijk leidt tot een efficiëntere bedrijfsvoering en/of een beter inkomen.
2.3. Voor wie en waarvoor zijn de subsidies bestemd?
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
De G4AW Faciliteit staat open voor wereldwijde samenwerking en biedt kansen om wederzijdse
versterkende belangen m.b.t. voedselzekerheid en water in ontwikkelingslanden te combineren
met kennis en ervaring over satellietdata en de agrarische en watersector bij het
bedrijfsleven.
De G4AW Faciliteit voorziet in subsidiëring van activiteiten van samenwerkingsverbanden
waar de markt het laat afweten omdat het risico te groot wordt geacht (conform OESO-DAC
guidelines) en die uiteindelijk (kunnen) leiden tot marktconforme economische bedrijvigheid
(bijvoorbeeld het ontwikkelen en uitvoeren van een verdienmodel zoals voor het betaald
verstrekken van vraaggerichte informatie via communicatiemiddelen of via een koppeling
aan de verkoop van nutriënten of zaden). Hierbij is de inzet van kennis en kunde van
het bedrijfsleven onontbeerlijk.
Voor een samenwerkingsverband gelden de volgende uitgangspunten:
-
• Een samenwerkingsverband moet bestaan uit: minimaal een in Nederland gevestigde organisatie,
als subsidieaanvrager, niet zijnde Nederlandse rijksoverheid; minimaal twee organisaties
uit het G4AW partnerland waarvan tenminste één private partij en een publieke instantie,
en eventueel aangevuld met publieke en/of private organisaties uit andere landen.
-
• De gehele informatieketen van satellietdata tot dienstverlening aan de voedselproducent
dient te worden overbrugd door werkzaamheden van het samenwerkingsverband.
-
• Het samenwerkingsverband staat in direct contact met de doelgroep (eindgebruiker van
de voorgestelde informatiedienst) of met vertegenwoordiger(s) van deze doelgroep.
-
• Een samenwerkingsverband kan een overeenkomst aangaan met organisaties die om-niet
bijdragen leveren aan de realisatie van het project en die van wezenlijk belang zijn
voor het duurzaam leveren van de beoogde diensten; dit kunnen o.a. zijn internationale
organisaties, lokale (overheids)organisaties, NGO’s.
-
• Een schriftelijke en door alle participerende partijen ondertekende samenwerkingsovereenkomst
moet de medewerking van partijen en de naleving van de gemaakte afspraken waarborgen
evenals de nakoming van de aan de subsidie verbonden verplichtingen jegens de Minister.
-
• Voor de beschrijving van de verplichtingen van de subsidieontvanger bij toekenning
van de subsidieaanvraag wordt verwezen naar paragraaf 6.
2.4. Financieel
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
M.b.t. subsidieverstrekking gelden de volgende uitgangspunten:
-
• De ondergrens van een subsidieaanvraag is € 1 miljoen; de bovengrens is € 5 miljoen.
-
• De subsidie wordt verstrekt aan de subsidieaanvrager van het samenwerkingsverband.
-
• Subsidie wordt verleend over noodzakelijk gemaakte kosten van een project welke kunnen
bestaan uit:
-
o kosten voor technische assistentie, zoals projectmanagement (inclusief reis- en verblijfkosten),
ontwikkelkosten, kosten voor operationele opschaling van informatieverstrekking, training,
lokale capaciteitsopbouw, ontwikkelen/aanpassen van lokale regelgeving, advieskosten,
validatie, certificering
-
o kosten van duurzame kapitaalgoederen (hardware en/of software) die ingezet worden
ten behoeve van de informatieketen in het G4AW partnerland met uitzondering van gebouwen
en land
-
• Op grond van artikel 9 van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken wordt de subsidie geweigerd indien de subsidie wordt aangevraagd na aanvang van de
projectactiviteiten.
-
• Activiteiten die vóór de beschikking van de aanvraag worden uitgevoerd ter voorbereiding
van het project leiden niet tot weigering van de subsidie, maar de kosten daarvan
komen niet voor subsidie in aanmerking.
-
• Organisaties die een instellingssubsidie ontvangen van het Ministerie van Buitenlandse
Zaken dienen dit zelf te melden en komen niet in aanmerking voor G4AW subsidie.
-
• Voor G4AW partnerlanden wordt maximaal 70% subsidie verstrekt over noodzakelijk gemaakte
kosten en voor G4AW partnertransitielanden maximaal 40%.
-
• Het samenwerkingsverband toont aan dat gedurende de looptijd van het project de eigen
bijdrage (30% van de kosten voor projecten uitgevoerd in G4AW partnerlanden en 60%
van de kosten voor projecten uitgevoerd in G4AW partnertransitielanden) kan worden
opgebracht. Daarnaast dient minimaal 25% van het projectbudget te worden gefinancierd
door de bedrijven in het samenwerkingsverband, hetzij in cash, hetzij in kind. De helft van de eigen bijdrage in de kosten voor de uitvoering van een project mag
samengesteld zijn uit subsidies (niet afkomstig van het Ministerie van Buitenlandse
Zaken) en uit middelen afkomstig van not-for profit organisaties, voor zover deze
middelen niet afkomstig zijn uit subsidies van het ministerie van Buitenlandse Zaken
aan die organisaties.
-
• Voor regionale activiteiten die zowel G4AW partnerlanden en G4AW partnertransitielanden
omvatten wordt het subsidiepercentage, c.q. de hoogte van de eigen bijdrage, bepaald
naar rato van de beoogde omvang van de doelgroep (het verwachte (procentueel) te bereiken
boeren) in de onderscheiden landen.
Het aanvraagformulier bevat een nadere toelichting op de subsidiabele en niet-subsidiabele
kosten.
2.5. Monitoring en Evaluatie
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
2.5.1. M&E op faciliteit niveau
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Monitoring & Evaluatie is bedoeld om vast te stellen welke outcome en impact met de
G4AW Faciliteit en de daaruit gefinancierde projecten bereikt worden. De output van
G4AW Faciliteit is grotendeels de som van de resultaten van de afzonderlijke projecten.
2.5.2. M&E op projectniveau
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
De eisen die aan monitoring en evaluatie worden gesteld aan de kant van de subsidieontvangers
zijn verwerkt in de beoordelingscriteria (paragraaf 4.4) en in verplichtingen t.a.v.
de uitvoering van het project (zie paragraaf 6).
3. Aanvraagprocedure
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Bij de opening van de G4AW Faciliteit zullen geïnteresseerde organisaties in de gelegenheid
worden gesteld om een informatiebijeenkomst van de G4AW Faciliteit bij te wonen.
Adviesverzoek
Met het oog op een beperking van de administratieve lasten hebben potentiële subsidieaanvragers
de verplichting om voorafgaande aan het indienen van een aanvraag aan de Netherlands
Space Office een (niet-bindend) advies te vragen (adviesverzoek) met betrekking tot
de mogelijkheden om voor subsidieverstrekking in het kader van deze beleidsregels
in aanmerking te komen. Op deze wijze kan worden voorkomen dat niet passende aanvragen
worden uitgewerkt en ingediend. Het gegeven advies is geheel vrijblijvend, kan geen
in rechte te honoreren verwachtingen wekken en is geen besluit gericht op rechtsgevolg.
Mocht de aanvrager ondanks een negatief advies toch een aanvraag willen indienen dan
bestaat daartoe geen enkele belemmering.
Via de website kan toegang worden verkregen tot de template voor een Adviesverzoek:
www.spaceoffice.nl/g4aw. Het ingevulde adviesverzoek kan vanaf 1 september tot 31 oktober
2013, 15:00 uur (Nederlandse tijd) worden ingediend bij Netherlands Space Office.
Na ontvangst van het formulier zal een projectadviseur van Netherlands Space Office
de ontvangst bevestigen en zo spoedig mogelijk contact opnemen om de analyse van het
adviesverzoek te bespreken en zal daarna, zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen
13 weken na ontvangst, over het adviesgesprek schriftelijk verslag uitbrengen. Adviesverzoeken
die niet tijdig zijn ingediend ontvangen, worden niet in behandeling genomen. Indien
voorafgaand aan een subsidieaanvraag geen adviesverzoek is ingediend, wordt de subsidieaanvraag
afgewezen.
Subsidieaanvraag
Subsidieaanvragen dienen schriftelijk (1 origineel en 3 kopieën) en volledig te worden
ingediend bij Netherlands Space Office t.a.v. G4AW Programme Office conform het aanvraagformulier.
Tegelijkertijd moet een elektronische kopie worden ingeleverd op USB-stick. De subsidieaanvraag
dient tijdig te zijn ingediend. De uiterlijke indieningsdatum voor de subsidieaanvraag
28 maart 2014, 15:00 uur (Nederlandse tijd).
Het adres waar het adviesverzoek en de subsidieaanvraag dienen te worden ingediend
is:
Netherlands Space Office
t.a.v. G4AW Programme Office
Bezoekadres Prinses Beatrixlaan 2 | 2595 AL | Den Haag | Nederland
De subsidieaanvraag dient te worden opgesteld in de Engelse taal. Het adviesaanvraagformulier
en het subsidieaanvraagformulier dienen voorzien te zijn van de naam van de subsidieaanvrager
en van de namen van de overige partners van het samenwerkingsverband. Een tekenbevoegde
vertegenwoordiger van de subsidieaanvrager dient het subsidieaanvraagformulier te
ondertekenen. Naast de subsidieaanvrager dienen de andere partners de subsidieaanvraag
mede te ondertekenen middels een partnerformulier.
Dag en tijdstip waarop de subsidieaanvraag bij G4AW Programme Office ontvangen is
bindend. De aanvrager zal een schriftelijk bericht ontvangen met datum en tijdstip
van ontvangst en een referentienummer.
Alle benodigde informatie en documentatie voor het adviesverzoek en de subsidieaanvraag
zijn uiterlijk vanaf 7 augustus 2013 te vinden op: http://www.spaceoffice.nl/g4aw
Administratieve lasten
De minister van Buitenlandse Zaken verstrekt subsidies aan organisaties zodat deze
op eigen verantwoordelijkheid activiteiten kunnen uitvoeren in het kader van de Geo-data
for Agriculture and Water Faciliteit.
Om de regeldruk voor alle aanvragende organisaties zo laag mogelijk te houden is besloten
een niet bindend adviesgesprek te houden met elke aanvrager op basis van hun project
idee. Naar aanleiding van deze ontvangen adviesverzoeken voert NSO adviesgesprekken
en geeft een niet-bindend advies aan de aanvrager. Aanvragers zijn vrij dit advies
wel of niet op te volgen en over te gaan tot indiening van een subsidie aanvraag.
Indiening van een adviesverzoek en het hebben van het daarop volgende adviesgesprek
is echter wel verplicht. Achtergrond is om administratieve lasten voor indieners te
verlichten door advies en toelichting te verstrekken over subsidie criteria en eisen
die worden gesteld aan een subsidieaanvraag.
Voor de indiening van een advies aanvraag, wordt gebruik gemaakt van een standaard
advies aanvraagformulier waarop in hoofdlijnen het project idee wordt weer gegeven
(zie www.spaceoffice.nl/g4aw).
Voor de subsidieaanvraag zelf wordt eveneens gebruik gemaakt van standaard aanvraag
formulieren, waarbij duplicatie van informatie zo veel mogelijk wordt voorkomen. De
subsidie aanvraag dient in hard copy in drievoud en op een USB-stick te worden ingeleverd
(zie www.spaceoffice.nl/g4aw).
In het kader van het streven van de Nederlandse overheid naar verlaging van de administratieve
lasten voor Nederlandse subsidieaanvragers is in het kader van de G4AW Faciliteit
nagegaan welke geschatte kosten aan een subsidie aanvraag zijn verbonden.
Uit gaande van een uurtarief van 49,00 en 30 subsidie aanvragers komt dit, afgerond,
neer op 470 uur en ca. € 23.000 aan interne kosten en ca. 1250 uur en € 61.000 aan
externe kosten. Daarmee komen de totale geschatte kosten neer op afgerond 1720 uur
en € 84.000 per subsidie aanvraag.
In het traject van de uitvoering conformeert het ministerie zich aan het Uniform Subsidiekader
dat tot stand is gekomen om de regeldruk zo veel mogelijk te verminderen.
4. Beoordeling van de aanvragen
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
4.1. Formele toets
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Voorafgaand aan de inhoudelijke beoordeling van de subsidieaanvragen vindt een formele
toets plaats. Daarin wordt getoetst of de subsidieaanvragen tijdig en volledig zijn
ingediend en of voorafgaand aan het indienen van de aanvraag een adviesverzoek is
ingediend. Gewezen wordt op artikel 7, derde lid, van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken: indien een subsidieaanvraag onvolledig is, kan de Minister de aanvrager conform
artikel 4:5 Algemene wet bestuursrecht uitnodigen om de subsidieaanvraag binnen 7 kalenderdagen aan te vullen. Als datum
van ontvangst van de subsidieaanvraag geldt de datum waarop de verlangde aanvulling
is ontvangen. Dat betekent dat aanvulling na sluiting van de indieningstermijn niet
mogelijk is. Subsidieaanvragen die niet tijdig zijn ingediend worden niet beoordeeld
en komen niet in aanmerking voor subsidie.
4.2. Beoordelingsprocedure
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Een subsidieaanvraag die in het kader van de G4AW Faciliteit voor subsidie in aanmerking
wil komen moeten aan bepaalde toetsingscriteria voldoen. Als de subsidieaanvraag voldoet
aan alle formele criteria – zie paragraaf 4.1 – vindt de beoordeling plaats aan de
hand van twee soorten criteria:
-
1. Drempelcriteria (paragraaf 4.3): criteria waaraan elke subsidieaanvraag voor G4AW
subsidie zonder meer moet voldoen. Er worden geen punten toegekend; bij niet voldoen
aan één of meerdere drempelcriteria, wordt de subsidieaanvraag afgewezen en niet verder
beoordeeld.
-
2. Toetsingscriteria (paragraaf 4.4) met betrekking tot de kwaliteit van de subsidieaanvraag.
Subsidieaanvragen waarvan de kwaliteit als onvoldoende wordt beoordeeld, worden afgewezen.
Voor een nadere toelichting op alle criteria en gebruikte termen wordt verwezen naar
de G4AW website (www.spaceoffice.nl/g4aw).
Indien blijkt dat niet aan alle drempelcriteria wordt voldaan komt het voorstel niet
in aanmerking voor een subsidie. Indien de beoordeling aan de drempelcriteria niet
tot afwijzing leidt, wordt daarna de subsidieaanvraag beoordeeld aan de hand van de
toetsingscriteria (zie paragraaf 4.4). Waar nodig zal bij de beoordeling advies worden
ingewonnen en ondersteuning worden gevraagd bij externe deskundigen en/of ambassades
in G4AW partnerlanden. Ambassades in G4AW partnerlanden hebben een belangrijke adviesrol
in de beoordeling.
Netherlands Space Office stelt een beoordelingsdocument op dat voor advies wordt voorgelegd
aan een door de Minister ingestelde onafhankelijke Adviescommissie G4AW.
De Adviescommissie G4AW brengt een zwaarwegend advies uit aan het Netherlands Space
Office over de in het adviesdocument opgenomen uitkomsten van de beoordeling van de
G4AW subsidieaanvragen. De Adviescommissie G4AW heeft daarbij de bevoegdheid desgewenst
gehele subsidieaanvragen in te zien.
Het Netherlands Space Office neemt onder mandaat van de Minister voor Buitenlandse
Handel en Ontwikkelingssamenwerking een besluit over de aanvragen. Daar waar – in
uitzonderingsgevallen – door Netherlands Space Office wordt afgeweken van het advies,
zal dit met redenen worden omkleed.
Besluitvorming over de subsidieaanvraag vindt plaats binnen 22 weken na de uiterste
indiendatum voor de subsidieaanvragen.
4.3. Drempelcriteria
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Elke subsidieaanvraag dient aan de hieronder vermelde drempelcriteria te voldoen om
in aanmerking te komen voor subsidie.
-
a) De subsidieaanvraag betreft activiteiten in minimaal één van de volgende landen: G4AW
partnertransitielanden: Colombia, Vietnam, Zuid-Afrika; G4AW partnerlanden: Bangladesh,
Benin, Burundi, Ethiopië, Ghana, Indonesië, Kenia, Mali, Mozambique, Oeganda, Rwanda,
Zuid-Soedan.
-
b) De subsidieaanvraag bedraagt minimaal EUR 1.000.000 en maximaal EUR 5.000.000.
-
c) Het project moet binnen 3 jaar na de datum waarop de subsidie is verleend zijn afgerond.
-
d) De omvang van de te bereiken doelgroep van de aanvraag bedraagt minimaal 200,000 (tweehonderdduizend)
voedselproducenten.
-
e) Projectvoorstellen richten zich op een verbetering van voedselproductie/opbrengsten
en/of efficiënter gebruik van de input voor de voedselproductie zoals water, zaaigoed,
meststoffen en bestrijdingsmiddelen en/of inkomensverbetering van voedselproducenten
door middel van het leveren van informatiediensten.
-
f) Satellietdata vormen een onmisbaar en essentieel onderdeel van de informatieketen
als basis van de geleverde dienst of product. Zonder de satellietdata is de operationalisering
van de informatiedienst niet mogelijk
-
g) Aanvragen worden ingediend namens een samenwerkingsverband (partnerschap), dat minimaal
bestaat uit:
-
– Een in Nederland gevestigde organisatie, niet zijnde een onderdeel van de rijksoverheid,
als subsidieaanvrager.
-
– Tenminste één publieke organisatie en tenminste één private organisatie uit het G4AW
partnerland waar de activiteit voor is opgezet.
-
h) Alle partijen in het samenwerkingsverband bezitten rechtspersoonlijkheid. Dit blijkt,
wat betreft de private partijen, uit een bijgevoegde inschrijving bij de Kamer van
Koophandel en/of statuten (of lokaal equivalent daarvan).
-
i) Het samenwerkingsverband staat in direct contact met de doelgroep (eindgebruiker van
de voorgestelde informatiedienst) of met vertegenwoordiger(s) van deze doelgroep.
-
j) Het voorstel toont aan dat gedurende de looptijd de eigen bijdrage in de kosten van
het project (30% bij partnerlanden, 60% bij partnertransitielanden) kan worden opgebracht.
Eigen bijdragen mogen niet direct of indirect ten laste van subsidies of bijdragen
van het Ministerie van Buitenlandse Zaken komen. Minimaal 25% van het totale project
wordt met eigen middelen vanuit het bedrijfsleven ingebracht. Indien subsidies (niet
afkomstig van het Ministerie van Buitenlandse Zaken) en/of middelen afkomstig van
not-for profit organisaties, voor zover deze middelen niet afkomstig zijn uit subsidies
van het ministerie van Buitenlandse Zaken aan die organisaties, als eigen bijdrage
worden ingebracht, bedragen deze niet meer dan 50% van de eigen bijdrage.
-
k) De werkzaamheden van de organisaties in het samenwerkingsverband overbruggen de gehele
informatieketen van satellietdata tot dienstverlening aan de voedselproducent.
-
l) Een schriftelijke en door alle participerende partijen ondertekende samenwerkingsovereenkomst
is vereist en waarborgt de medewerking van de partijen en de naleving van de gemaakte
afspraken, evenals de naleving van de aan een subsidieverlening verbonden verplichtingen
jegens de minister.
-
m) Het deelnemende bedrijf verklaart bekend te zijn met de eis van het ministerie van
Buitenlandse Zaken, het gebruik van kinder- en dwangarbeid in de handels- en investeringsketen
uit te sluiten. Het bedrijf verklaart tevens dat ze zich confirmeert aan de OESO-richtlijnen
voor multinationale bedrijven met betrekking tot IMVO.
4.4. Toetsingscriteria
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
De kwaliteit van de subsidieaanvraag (inclusief annexen) wordt beoordeeld aan de hand
van alle hieronder vermelde toetsingscriteria en de mate waarin hieraan wordt voldaan.
-
1.
Kwaliteit van het samenwerkingsverband:
-
a) De in het samenwerkingsverband betrokken organisaties hebben een legale status, zijn
financieel gezond, hebben de juiste core competenties en expertise met betrekking
tot de context en scope van het project en hebben ervaring met het samenwerken in
een samenwerkingsverband. Partners tonen hun core competenties met betrekking tot
de scope van het project met voorbeelden aan (track record) en tonen aan over voldoende
middelen (personeel, infrastructuur) te beschikken om het project te kunnen uitvoeren.
-
b) De mate waarin het samenwerkingsverband een strategische meerwaarde heeft en daaraan
is gecommitteerd m.b.t. het bereiken van de projectdoelstellingen. Er is sprake van
synergie (thematische specialisatie) tussen de partijen.
-
c) De mate waarin het samenwerkingsverband de juiste capaciteit heeft om duurzame relaties
met afnemers van de diensten op te bouwen en te zorgen dat de diensten vertrouwd en
geaccepteerd worden.
-
d) Partners hebben een beleid met betrekking tot Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen
en tonen dit aan. In de situatie dat een dergelijk beleid ontbreekt verklaart de partner
een dergelijk beleid in het eerste jaar van projectuitvoering op te stellen.
-
e) De kwaliteit van de specificatie en onderbouwing van het samenwerkingsverband voor
het financiële en administratieve management van het project. De mate waarin vorming
en het onderhoud van het samenwerkingsverband voor alle partners een transparant en
inzichtelijk proces is.
-
f) De kwaliteit van de samenwerkingsovereenkomst: Het samenwerkingsverband legt afspraken
vast in een Partnership Cooperation Agreement. Deze samenwerkingsovereenkomst zal
minimaal de volgende elementen bevatten (op de website zie www.spaceoffice.nl/g4aw
is een checklist beschikbaar):
-
– Reikwijdte en doelen van de samenwerking.
-
– De wijze waarop elk van de partijen bijdraagt aan het samenwerkingsverband, de wijze
van samenwerking en vertegenwoordiging, en de wijze waarop de besluitvorming in het
samenwerkingsverband plaatsvindt.
-
– Hoe bevoegdheden en verantwoordelijkheden zijn gedefinieerd en hoe het onderscheid
tussen bestuurs- en toezichtfuncties is geregeld.
-
– Planning, monitoring en evaluatie. De project-monitoring-evaluatie(pme)-systemen van
alle partijen sluiten op elkaar aan.
-
– Financiële afspraken, waaronder de verdeling van (eigendom van) middelen, apparaats/overheadkosten
(tarieven en verdeling), voorschotten en afrekeningen.
-
– Overige bepalingen, waaronder een geschillenregeling, anti-corruptiebeleid, sanctiebeleid,
een klachtenregeling en een exit strategie.
-
– De mate waarin de deelnemers de risico’s verbonden aan de uitvoering van de werkzaamheden
dragen en de maatregelen om deze risico’s te beheersen.
-
2.
Kwaliteit van de business case:
-
a) Business case: De business case is gebaseerd op een gedegen marktanalyse (inclusief
stakeholderanalyse, probleemanalyse en een heldere analyse van de sociale, economische
en politieke factoren in het land waar het programma zal worden uitgevoerd) en een
beschrijving en onderbouwing van de economische kansen (o.a. marktomvang, marktaandeel,
opbrengstanalyse).
-
b) Doelgroep: Het samenwerkingsverband toont aan dat dienst gericht is op de beoogde
doelgroep (voedselproducenten). De doelgroep wordt gespecificeerd en onderbouwd.
-
c) Vraagsturing: Het samenwerkingsverband specificeert en onderbouwt de vraagsturing
en betrokkenheid doelgroep, met in achtneming van de positie van vrouwen.
-
d) Business Propositie: Het samenwerkingsverband specificeert en onderbouwt de business
propositie inclusief het unieke en specifieke karakter van het samenwerkingsverband
met betrekking tot de business propositie.
-
e) Niet commercieel haalbaar: Het samenwerkingsverband toont aan dat de dienst niet commercieel
haalbaar is in de looptijd van het project. Het samenwerkingsverband toont aan dat
de dienst na afloop van het project wel financierbaar is zonder financiële bijdragen
van de Nederlandse overheid. Dit wordt o.a. onderbouwd met Return-on-Investment berekeningen.
Het projectvoorstel moet duidelijk maken dat het niet leidt tot marktverstoring in
het land van uitvoering en in Europa.
-
f) Lokale inbedding: Het samenwerkingsverband toont aan dat de dienst betaalbaar en bruikbaar
zal zijn en specificeert en onderbouwt een aanpak met als doel bij de afnemer vertrouwen
in de dienst op te bouwen zodat de dienst vertrouwd en geaccepteerd wordt. Denk hierbij
aan training & capacity building, aansluiting op lokale systemen en initiatieven,
faciliterende rol van perifere overheidsorganisaties.
-
g) Intellectual Property Rights: Het samenwerkingsverband toont aan dat eventuele Intellectual
Property Rights geïnventariseerd en beschreven zijn op een zodanige wijze dat de diensten
commercieel geëxploiteerd kunnen worden na afloop van het project.
-
h) License-to-Operate: Het samenwerkingsverband toont aan dat de dienstverlening in het
partnerland mogelijk is. Er is geen juridische belemmering en alle benodigde inputdata
zijn beschikbaar.
-
i) Synergie: Het samenwerkingsverband toont aan dat de dienstverlening, waar van toegevoegde
waarde, aansluit op lokale initiatieven en synergie met bilaterale en internationale
programma’s.
-
3.
Kwaliteit van het project:
-
a) Bereik en uiteenzetting van output (inclusief de omvang van de te bereiken doelgroep
en percentage vrouwen dat bereikt wordt).
-
b) Bereik en uiteenzetting van outcome.
-
c) Bereik en uiteenzetting van impact.
-
d) Bereik en uiteenzetting van resultaten; deze resultaten moeten voldoende specifiek,
meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden zijn uitgewerkt (SMART).
-
e) Het belang dat de verschillende deelnemers van het partnerschap hechten aan het project,
tot uiting komend in de onderlinge verdeling van de eigen bijdragen in de kosten van
de uitvoering van het project en de relatie met de financiële duurzaamheid van de
activiteiten na afloop van het project.
-
f) Vaststelling van prijs-kwaliteit: de hoogte van de eigen bijdrage in relatie tot de
gevraagde subsidie en de omvang van de te bereiken doelgroep.
-
g) Beschrijving van de project specifieke aanpak van ODA-thema’s, waaronder de kwaliteit
van de analyse m.b.t. Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO),
het voldoende afdekken van de risico’s van klimaatverandering en milieudegradatie,
de wijze waarop wordt omgegaan met de aandacht voor gender)..
-
h) Kwaliteit van Planning, Monitoring & Evaluatie (inclusief risicoanalyse, planning,
monitoring en bijsturing, monitoring en evaluatie, nulmeting), inclusief onder g. beschreven thema’s.
-
4. Haalbaarheid informatiedienst:
-
a) Het samenwerkingsverband geeft een heldere beschrijving van de informatiedienst(en)
en specifeert daarbij de Unique Selling Points.
-
b) Het samenwerkingsverband onderbouwt de essentiële rol en de mate van het gebruik van
satellietdata voor de informatiedienst(en). Het samenwerkingsverband maakt ook duidelijk
welke de eventuele limiterende beperkingen van het gebruik van de satellietdata zijn.
-
c) Het samenwerkingsverband onderbouwt de volledigheid van de informatieketen.
-
d) Transmissiekanalen: Het samenwerkingsverband onderbouwt de inzet en betrouwbaarheid
van transmissiekanalen.
-
e) Operationele toepasbaarheid: Het samenwerkingsverband onderbouwt de operationele toepasbaarheid
van elementen van de informatiedienst(en).
-
f) Validatie: Het samenwerkingsverband specificeert en onderbouwt hoe de informatiedienst
gevalideerd is en hoe kwaliteitsborging plaats vindt.
-
g) Kwaliteit: Het samenwerkingsverband specificeert en onderbouwt hoe de kwaliteitsborging
van de informatiedienst plaats zal vinden tijdens en na het project.
-
h) Data: Het samenwerkingsverband specificeert en onderbouwt de toegang tot (lokale)
data, inclusief aansluiting bij internationale en/of regionale programma’s.
In totaal zijn er 350 punten te verdienen bij de toetsing van de ingediende aanvragen.
Ook geldt er een minimale score die behaald moet worden op de verschillende onderdelen
van par_4.4. Voorstellen die niet voldoen aan deze eis worden afgewezen. De verdeling
van punten is als volgt:
Toets
|
Minimum vereiste score
|
Maximum score
|
Kwaliteit van het samenwerkingsverband
|
45
|
75
|
Kwaliteit van de Business case
|
75
|
125
|
Kwaliteit van het Project
|
45
|
110
|
Operationele haalbaarheid informatiedienst
|
20
|
40
|
TOTAAL
|
(185)
|
350
|
4.5. Leidend bij de beoordeling
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
De bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht, het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken en de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 zijn onverkort van toepassing op de beoordeling van aanvragen en de subsidieverstrekking.
De aanvragen zullen worden beoordeeld met inachtneming van deze regelgeving en overeenkomstig
de maatstaven die in deze beleidsregels zijn neergelegd. Daarnaast zijn de beleidsregels
van toepassing zoals vastgesteld in het Standaardkader Ontwikkelingssamenwerking
Indien de beleidsregels voor de G4AW Faciliteit afwijken van het Standaardkader Ontwikkelingssamenwerking
hebben de beleidsregels voor de G4AW Faciliteit voorrang.
5. Verdeling beschikbare middelen
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
De beoordeling van de aanvragen en de toekenning en verdeling van de beschikbare middelen
vindt plaats via een tender: van alle aanvragen die voldoen aan de maatstaven van
deze beleidsregels, wordt de kwaliteit beoordeeld volgens dezelfde criteria.
De verdeling van de beschikbare middelen vindt plaats op basis van de uitkomsten van
de beoordeling van de aanvraag op de toetsingscriteria van paragraaf 4.4.
Als de beschikbare middelen niet toereikend zijn om alle aanvragen die als voldoende
zijn beoordeeld volledig te honoreren, zal de verdeling van de middelen over deze
aanvragen vervolgens plaatsvinden aan de hand van een rangschikking van de aanvragen
naar aanleiding van de uitkomsten van de toetsing. Bij de uiteindelijke verdeling
van de middelen zullen de aanvragen die het beste voldoen aan de criteria conform
deze rangschikking als eerste voor subsidie in aanmerking komen, totdat de beschikbare
middelen zijn uitgeput, binnen het raam van artikel 8 en artikel 14 van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken.
Het is dus mogelijk dat een project voldoende scoort en toch wordt afgewezen, omdat
het budget van die ronde niet toereikend is. Daarnaast behoort het tot de mogelijkheden
dat bij de besluitvorming een onderbouwd en lager dan aangevraagd doch voor uitvoering
haalbaar budget wordt toegekend.
Het Netherlands Space Office neemt onder mandaat van De Minister voor Buitenlandse
Handel en Ontwikkelingssamenwerking het besluit tot subsidieverlening overeenkomstig
deze rangorde.
6. Projectuitvoering
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
De subsidieontvanger is jegens de Minister ten volle aansprakelijk voor de naleving
van alle aan de subsidie verbonden verplichtingen, ook al strekt de subsidie mede
tot bekostiging van de activiteiten van partners in het samenwerkingsverband of worden
de activiteiten (deels) uitgevoerd door (een) partner.
Business plan: Een G4AW project moet zelf financierend worden, bij voorkeur binnen
de looptijd van het project. Het samenwerkingsverband onderhoudt het business plan
en stelt periodiek (minimaal jaarlijks) de financiële analyses bij. Bijstelling van
het business plan en/of financiële analyses (inclusief kwantificering van financieringsbronnen)
wordt aan Netherlands Space Office gerapporteerd.
Voortgangsrapportages: De subsidieontvanger dient eenmaal per 12 maanden te rapporteren
over de gerealiseerde activiteiten en kosten. De termijn voor het indienen van de
daaropvolgende voortgangsrapportages is telkens 12 maanden na de termijn voor het
indienen van de vorige voortgangsrapportage, met dien verstande dat in het laatste
jaar van het subsidietijdvak de eindrapportage in de plaats treedt van de voortgangsrapportage.
De rapportages dienen in het Engels te worden opgesteld volgens het beschikbaar gestelde
model (zie www.spaceoffice.nl/g4aw).
Meldingsplicht: De subsidieontvanger is verplicht onverwijld een schriftelijke melding
te doen, zodra aannemelijk is dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend
niet, niet tijdig of niet geheel zullen worden verricht, dan wel hij niet (geheel)
aan de verplichtingen die aan de subsidie zijn verbonden zal voldoen.
Bijzondere meldingsplicht in het kader van de Wet bestuurlijke boete meldingsplichten subsidies: De subsidieontvanger dient er zorg voor te dragen dat de partners en de eerste wezenlijke
toeleverancier geen gebruik maken van kinderarbeid en/of dwangarbeid, noch voor het
project waar de aanvraag betrekking op heeft, noch voor andere activiteiten. De subsidieontvanger
dient eventuele feiten of omstandigheden die wijzen op kinder- of dwangarbeid bij
deze bedrijven onverwijld te melden bij Netherlands Space Office.
Voorschotten: Bij de subsidieverstrekking zal worden bepaald op welke wijze bevoorschotting
plaatsvindt. Gedurende het project bedragen de voorschotten in totaal niet meer dan
90% van de verstrekte subsidie.
Monitoring en evaluatie: Om de output van de G4AW Faciliteit kwantificeerbaar te maken
zijn een aantal prestatie-indicatoren vastgesteld waarover elk G4AW project moet rapporteren.
Ook de meerwaarde van publiek-private samenwerking en de hefboomwerking van een overheidsbijdrage
voor het genereren van private investeringen zal deel uit moeten maken van de M&E
studie. De eisen die aan monitoring en evaluatie worden gesteld zijn:
-
• Het samenwerkingsverband rapporteert jaarlijks over een aantal prestatie-indicatoren, deze zijn opgenomen in het model voor de voortgangsrapportage (deze zullen vanaf
1 maart 2014 beschikbaar zijn op de G4AW website).
-
• Het samenwerkingsverband laat een (onafhankelijke) evaluatie uitvoeren over (delen
van) programma’s en het functioneren van de eigen samenwerkingsverband. Hierbij worden
behaalde resultaten o.a. vergeleken met de nulmeting (bijvoorbeeld productie/input
zonder satellietdata) welke onderdeel van de subsidieaanvraag was.
-
• Voor monitoring en evaluatie wordt minimaal 1% van het projectbudget gereserveerd.
De subsidieontvanger monitort en rapporteert over outcome- en output-criteria. Deze
worden op de G4AW website gepubliceerd.
Subsidievaststelling: De subsidieontvanger moet binnen zes maanden na afronding van
de activiteiten de inhoudelijke en financiële eindrapportage aanleveren met een verzoek
tot vaststelling van de subsidie. Deze eindrapportage dient te worden ingediend overeenkomstig
het beschikbaar gestelde model (zie www.spaceoffice.nl/g4aw).
Netherlands Space Office beslist binnen 13 weken over de subsidievaststelling. Een
fysieke inspectie ter plaatse kan onderdeel uitmaken van de beoordeling van de aanvraag
tot subsidievaststelling. In dat geval kan Netherlands Space Office de beslistermijn
verlengen tot 22 weken.
Informatie na vaststelling: Tot 36 maanden na vaststelling van de subsidie kan Netherlands
Space Office de aanvrager verzoeken informatie te verstrekken over de impact van het
project.