Besluit financiering politieke partijen

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 01-01-2023 t/m heden

Besluit van 28 maart 2013, houdende regels met betrekking tot de werkwijze van de Commissie toezicht financien politieke partijen (Besluit financiering politieke partijen)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 1 november 2012, 2012-000626627, CZW/S&B;

Gelet op artikel 35, zesde lid, van de Wet financiering politieke partijen;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 14 november 2012, No. W04.12.0451/I);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 21 maart 2013, nr. 2013-0000159315;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

Artikel 2

  • 1 De leden van de commissie kiezen uit hun midden een voorzitter.

  • 2 De commissie heeft een secretaris.

  • 3 De secretaris is voor zijn werkzaamheden voor de commissie uitsluitend verantwoording verschuldigd aan de commissie.

  • 4 Aan de secretaris kunnen andere medewerkers worden toegevoegd.

  • 5 De secretaris en de andere medewerkers zijn geen lid van de commissie.

Artikel 3

  • 3 De commissie brengt na ontvangst van een voorgenomen besluit ten aanzien van artikel 28a, derde lid, derde volzin, van de wet zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk zes weken na de dag van de stemming, schriftelijk advies uit aan Onze Minister.

  • 4 Het advies van de commissie wordt met redenen omkleed.

Artikel 4

Indien de commissie het voornemen heeft een advies uit te brengen als bedoeld in artikel 35, vierde lid, van de wet, stelt zij Onze Minister daarvan onverwijld in kennis.

Artikel 5

De archiefbescheiden van de commissie vallen onder het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Artikel 7

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit financiering politieke partijen.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 28 maart 2013

Beatrix

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

R.H.A. Plasterk

Uitgegeven de elfde april 2013

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten

Naar boven